)B STEM |l "II IS| H c Shetland Eilanden. De wind ast er vaak met een kracht die al- nin de Openbaringen voorspeld ,idt. Op 5 januari 1993 smeet de er een volle tanker tegen de rot- aan. Het schip liep leeg en sloeg stukken. We zijn nu ruim twee i verder. De laatste rapporten over Braer zijn gepubliceerd. „Ouwe ;ers naar de schroothoop en de it zo ver mogelijk uit de kust," rie- iide autoriteiten, ook in Neder- d, onmiddellijk na de ramp. Goe- bedoelingen genoeg, maar de olie gezonken of weggewaaid; de goede oomemens ook. Ondertussen voltrok ieh op de Shetlands het wonder van (Braer. In de kapotgebeukte romp eien gezonde mosselen. En in zijn leine huisje op de Shetlands wacht oude stiekemerd Tom Mainland op involgend excuus om zijn dure malt te spreken, want alleen als er een ihip strandt, mag hij van vrouw largaret whisky on the rocks. Wé Natuur Shetland Eilanden blijkt amper aangetast door ramp met olietanker Waar de olie van de Brear precies gebleven is, weet eigenlijk niemand Gifbommen bedreigen Knokse kust PvdA op een tweesprong Bïtburg treurt om Amerikanen lATERDAG 22 APRIL 1995 D4 IssJ "WPc|g-5'5| Vajvvvgocv E _Q T3 N -M -H I 5 c S-S-s ra :=r C flj a55£ü#» o j= Sj; g c 2 ai1/1 01 <u c >- d, A «ij 3*0 -o c c 9 5 s 'N "5 g' g. rv' •H O b: -c -o .2 <V U CO O ra i- C c Cl O l_ 3 O 1 S® ESE 3 O LTï O. .2- <13 CD iff ip "O "O o> +1 L 2> CD c ■3 "2 ro <J- S.5 CL 7 -C KJ CO il ai "O aj-M 2 ,5n-?S. ra <u cu <a 5 -• f g S"ö3 S I O.S- E*°-§ 5^1 +-■ "O m m r T I ai [loorPaul de Schipper Weekend De schoorsteen en stuurhut van de Braer steken nog net boven water uit. Een milieuramp lijkt geboren. FOTO'S PAUL DE SCHIPPER "aaien kan het op de Shetlands, beestach tig hard. En die ja nuarimaand waaide het nog nooit zó lang achter elkaar zó hard. Vijfentwintig dagen lang kwam de windkracht niet beneden de acht op de schaal van Beaufort. „Ik ben op de woensdag na de stran ding op Garth's Ness bijna met auto en al van de rotsen gewaaid. Ik heb me heilig voorgenomen dat ik daar bovenop nooit van mijn leven meer kom." Ray, de taxi-chauffeur uit Lerwick en ras-Shetlander, zal die verschrik kelijke windbui die plots vanuit de oceaan aankwam jagen, nooit verge ten. Hij bracht een Stem-verslagge- ver naar 'Braer-view' een loge plaats hoog op de rots, waar je op het heen en weer schokkende wrak, daar beneden neerkeek. Als je daar niet oppaste, sloegen de golven je op die hoogte nog omver. Toen de bui kwam, liepen we half gedragen door de orkaanwind, met zeven mijls- sprongen terug, als astronauten op de maan. Chauffeur Ray, wachtend in zijn Volvo, bad aaneengesloten weesgegroetjes. Hij vreesde met au to en al over de rand geblazen zou worden. Het verhaal begint op 3 januari 1993, een grijze zondagmiddag. In het zeegebied westelijk van Noor wegen stampt een eenzame tanker langzaam door een vliegende storm. Golven van acht, negen meter hoog breken dwars over het dek en jagen muurhoge groene watermassa's over het woud met pijpen, pompen en af sluiters. Op de brug heeft kapitein Alexandras Gelis maar één doel: zo veel mogelijk ruimte maken tussen het schip en de steile Noorse kust. Het wonder van de Braer Twee dagen later, op dinsdag 5 ja nuari om 11.13 uur strandt de door Amerikanen geëxploiteerde, in Ja pan gebouwde, in Liberia geregis treerde tanker geladen met Noorse olie bij Garth's Ness op de Shetland Eilanden, honderd mijl ten noorden van het Schotse vasteland. Er stroomt 85.000 ton ruwe olie in zee, twee keer zoveel als bij de ramp met Exxon Valdez in Alaska. De Braer is geen gelukkig schip. Dat wisten ze al eerder bij de Internatio nale Transport Federatie, de organi satie van zeevarenden. Terwijl de tanker zijn weg zoekt door de storm, ligt op het kantoor in Londen een heel dossier met klach ten over slecht voedsel, achterstallig loon, en buitensporig overwerk. De Brear onderscheidt zich in niets van het doorsnee goedkope vlag- schip. Ook op de Brear dient een be manning van steeds wisselende na tionaliteiten. Altijd nieuw en tel kens klagend. Onder hen Grieken, Filippijnen en Polen van wie er een aantal een basis zeemans-Engels niet eens beheerst. Ze zijn voor deze reis in het Noorse Mongstad gere- cruteerd door een bedrijf dat gespe cialiseerd is in het ronselen van be manningen. Als de ramp met de Braer zich vol trekt, kan de Engelse kustwacht het steenkolen-Engels van de radioman van de Braer nauwelijks verstaan. In de Noorse oliehaven Mongstad zijn er problemen geweest bij het la den. Later dan gepland, kiest de ze ventien jaar oude, enkelwandige tanker zee. De laatste reis van de Braer begint bij een zuidwester storm. Begin januari is zulk weer niks bij zonders op de eerste 200 mijl van de route die kapitein Alexandras Gelis wil volgen. Die route loopt tussen de Schotse kust en de Shetland eilan den door, een gebruikelijk traject. De storm dwingt Gelis om vaart te minderen en de Braer vordert maar langzaam. Zoals veel kust-gemeenschappen hebben ze op de Shetland Eilanden hun 'kaai-schippers' die gereed staan met gezouten commentaar als er iets misloopt buitengaats. Hun eerste reactie na het stranden van de Braer: „Het was een ouwe roest bak." Maar de Brear is geen drijvend ver giet. Het schip beschikt over een re cent zeewaardigheidscertificaat, af gegeven door het gerenommeerde Bureau Det Norske Veritas. Inspec teurs van de Amerikaanse kust wacht constateren op 11 november 1992, twee maanden voor de ramp, dat het schip in goede conditie ver keert. De inspecteurs bekijken ook de ont- luchtingskokers van de dieseltanks' op het achterdek, in opdracht van qhef-machinist Khan nog onlangs secuur vastgelast aan nieuwe beu gels. Veilig of niet, juist deze kokers zul len het einde van de Braer inluiden. Op die grijze zondagmiddag wordt het rond vier uur al donker. De vol gende vijftien uur ploegt het schip bij een aanwakkerende wind door een hoger oplopende zee. De wind meter geeft nu windkracht 10 aan. Op het achterdek rollen een paar losgeslagen pijpen, reserve-onder delen, bonkend heen en weer, maar het is levensgevaarlijk iemand aan dek te sturen om ze opnieuw te stu wen of overboord te gooien. 0! De ruige Shetland Eilanden ondervinden indirect nog veel last van de ramp met de Brear. Niet het milieu, maar het toerisme kreeg een gevoelige knauw. Het imago is nog steeds niet opgepoetst. p maandag 5 januari bereikt l de Brear de zee-engte tussen het eiland Fair en het noord waarts gelegen Sumburgh Head. Sumburgh Head is de uiterste zuidpunt van het grootste van de Shetland eilanden. Kapitein Gelis weet van de stalen pijpen op het achterdek. Hij weet ook dat daar de ontluchters van de hulpbrandstoftanks in het dek zit ten gelast. Niemand die iets kan doen. Op het dek komen is levensge vaarlijk. Rond tien uur die avond merkt de machinekamerwacht dat er iets mis is met een boiler. Zo'n boiler produ ceert stoom die ingedikte motor brandstof vloeibaar maakt. De boi ler valt stil en de machinist krijgt het apparaat niet aan de praat. Een alternatief om de brandstoftoevoer naar een scheepsmotor gaande te houden, is toevoegen van gewone dieselolie. Dat doen de machinisten van de Braer. Het leed lijkt geleden. Kort na middernacht controleren ze routinematig de kleine dieseltank. Als ze de dop in de bodem los draaien, komt er een gulp water uit! Koortsachtig gaan ze aan de slag om het water weg te werken. Om 04.15 dinsdagmorgen rappor teert chef-machinist Khan aan kapi tein Gelis: „De motor loopt op gewo ne diesel, maar er zit water in de tank. Ik adviseer om een rustige an kerplaats te zoeken." Kapitein Gelis verlegt zijn koers zuidwaarts om luwte te zoeken ach ter een eiland. De storm krijgt nu over de volle breedte vat op het he vig rollende schip. Om 04.40 uur be reikt het water uit de tanks de hoofdmotor. Vanaf dat moment is de Braer een dood schip. De Brear drijft stuurloos rond in een nauwe zeestraat. De stroom duwde het schip richting de Shetlands, een vogelparadijs om ringd door de meest visrijke wateren van Europa. Ankeren is niet mogelijk. De zee om het schip kookt. Golven rijzen tot dertig meter hoog op. Niemand die onder zulke omstan digheden levend de honderdtachtig meter naar de boeg kan overbruggen om de ankers los te maken. Om 05.45 uur, vier uur na de eerste proble men, vraagt kapitein Gelis per radio om 'snelle hulp van een sleepboot.' De Brear drijft snel noordwaarts. Om 06.32 uur ligt het schip nog maar zeven mijl van Sumburgh Head. „Het wordt gevaarlijk," zegt kapi tein Gelis tegen Radio Lerwick op de Shetlands, „kunt u de bemanning van boord halen?" Twee helikopters van de Britse kust wacht stijgen op van het vliegveld op Sumburgh Head. Bij windkracht 10 een helikopter manoeuvreren bo ven een achterschip met een heen en weer zwiepend mast vergt stalen ze nuwen. Het lukt de piloot met een lijn een man aan dek te zetten. Het Engels van de Braer-bemanning is zo slecht dat ze eerst niet eens be grijpen hoe zich vast moeten haken om naar boven getakeld te worden. Om 10.51 uur die dinsdagmorgen zetten de piloten in de vliegende storm drie man af op de dan verlaten Braer. Onderhen de kustwachtkapi tein en milieudeskundige Jim Dicks on. Het is een wanhopige poging om de ankers uit te zetten. Een door een sleepboot overgeschoten hulptros glipt de bergers door de handen. Dickson verbrandt zijn vingers aan het nylon. De boeg van de Braer be vindt zich op dat moment nog maar 150 meter van de kust. Even richtten de ogen van de wereld zich naar de bedreigde Shetland ei landen. 'Schip op de kust, olie in zee.' Dat bericht is genoeg om media over de hele wereld te alarmeren. Dit keer lag er een tanker te lekken op de stoep van West-Europa, kon het mooier? De Italiaanse televisie landde enkele uren later al met een eigen jet op de luchthaven Sumburgh Airport, he melsbreed twee kilometer van de plaats van de ramp. Binnen vier dagen reikte Barry Ste vens, de assistent manager van Sumburgh Airport, 530 perspassen uit. Een ramp hoort een ramp te zijn. Dat leerde onlangs nog 'de waters nood die niet kwam', dat leerde ook de Braer. Cameraploegen zochten met oliebe- smeurde vogels en dode zeehonden. De vogels kregen ze, zij het mond- jesmaat.'In Quendale Bay staken de zeehonden een beetje verdwaasd hun koppen door de oliefilm op het water, maar ze bleven zwemmen. ZATERDAG 22 APRIL 1995 DEEL I Het'leidde tot zenuwachtige telefo nerende thuisredacties: „We willei een verhaal over dode zeehonden. De zeehonden gingen niet dood. Dat is het wonder van de Braer. D storm die de olie bracht en de tanke tot schroot beukte, sloeg ook de oli uit elkaar. In de onlangs gepubliceerde rappor ten over de ondergang met de Brae klinkt steeds de verbazing door va: alle betrokken experts. Eilandbewo ners verwachtten dat de hele kust lijn van 1200 mijl met een dikke bri bedekt zou worden, slechts 25 mij raakte effectief vervuild. In Alask telde men 750.000 dode zeevogels op de Shetlands nauwelijks 1200. Tegen alle verwachtingen in werd d' Braer niet de aangekondigde mo kerslag voor het Shetland-milieu Waar de olie van de Brear gebleve: is, weet niemand. „Vermoedelijk weggezonken en gemengd met die pere waterlagen," vermoedt Jona than Wills, bioloog in Lerwick d 'hoofdstad' van de Shetland. Zes nachten hield de tanker het uil Toen constateerde een berger va: Smit Internationale met Rotterdam se nuchterheid: „Hij is in stukken kachelhout, we kunnen naar huis." „De schade aan het wildleven i achteraf minimaal," aldus directeu Maurice Mullay van het Shetland Bureau voor Toerisme, „niet de een den of de vissen, maar onze groen reputatie heeft het meest geleden. A die rampberichten, eilanden onde de olie* dat blijft bij het publiek lan hangen." De groei van het toerisme naa de Shetland Eilanden is n: de Brear gestagneerd. De vis industrie leed grote omzet verliezen. Een woordvoerder van dc Shetland Eilandraad schat de der ving aan inkomsten op 1,5 miljarc gulden. Maurice Mullay: „En er is niemanc die deze omzetschade vergoedt. D bevolking voelt zich tekort gedaar Er is een schadefonds van de inter nationale oliemaatschappijen, maa daar hebben we tqt nu toe nog niet van gekregen." Tom Mainland, een verweerde Shet lander, stond op de rotsen te kijker toen de tanker lek sloeg. Hij melddi het aan zijn vrouw die onmiddellijl- de bedden in de logeerkamers op schudde: drie dekens en een dikk molton. Ik had kamer één, en Belgische col lega kamer twee. Daarmee was he pension volgeboekt. Tom liet zie! niet meer zien bij de Braer. Hij zat ii zijn lage huisje dat letterlijk stond ti schudden in de wind en wachtte Margaret verzorgde het avondeten. Daarna brak Tom's happy hour aar. Al tijdens het toetje vertrok hi schielijk naar de voorkamer om e de elektrische kachel op te warmer. Vervolgens lokte hij ons mee „Whisky?" Tom, die een wat rod- neus had, mocht van Margaret al leen een borrel drinken als er gastei waren. „Braer dankjewel," proostb hij lachend en schonk zich een zo veelste bloedstollend goede whiski in. Elke morgen informeerde hij me' ongewone belangstelling of we dit avond wel 'thuis' zouden zijn. De fles was sneller leeg dan de Bra er. In zijn huisje in het winderige Quen dale Bay is Tom weer drooggelegd door zijn waakzame vrouw Marga ret. 0! m 11.13 uur zet een dertig i meter hoge golf de boeg van I de Braer boven op een naald scherpe rots. „Tijd om te ver trekken," schiet Dickson op dat mo ment door het hoofd. Boven, op de kliffen kijkt een grote menigte Shetlanders angstig toe. Zes minuten na de oorverdovende dreun zien zij de eerste olie aan de oppervlakte drijven. Voor hen is de nachtmerrie begon nen. „Ik zat er op te wachten, al jaren," zo reageert Dickson achteraf op de stranding van de Braer. De stranding van de Braer was het eerste grote nieuwsfeit van 1993. i Dode, met olie besmeurde vogels worden verzameld. Achteraf blekei maar weinig dieren het slachtoffer geworden te zijn van de olieramp. ZIE WEEKEND 2 ZIE WEEKEND 3 ZIE WEEKEND 4

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1995 | | pagina 33