Een
Luchtledig kletsen, doelloos rondhangen
BOEKENLEGGER
KINDERBOEKEN
BESTEM
Dionysische
geestdrift
bij Hettinga
Naslagwerk sorteert
romans op onderwerp
Duitse dienstbodes: van welkom tot weggestuurd
Carol Shields
wint
Pulitzer-prijs
Meisjesboeken
Poëzie voor jongeren
DE STEM
GROTE GIDS
'Raaf'; baksteendikke roman van Allard Schroder
)ude sporen
nde
voestijn
VRIJDAG 21 APRIL 1995 [)2
Door Y. Né
Tsjêbbe Hettinga schrijft zijn
poëzie in het Fries. Onverwacht
maakt die nu in heel Nederland
furore. Friesland kent een zeer
rijke poëzietraditie, waarvan de
vorig jaar uitgekomen Spiegel
van de Friese poëzie getuigt.
Hierin zijn ruim tachtig Friese
dichters vanaf de zeventiende
eeuw tot heden opgenomen met
werk in het Fries én in Neder
landse vertaling. Een uitgebreide
inleiding geeft een goed overzicht
van de Friese poëziegeschiedenis.
Het Fries is een expressieve taal
met een heel eigen klankrijkdom.
En Hettinga spant de kroon.
Van hem verscheen Vreemde kus
ten/ Frjemde kustenin het Fries
en met vertaling van Benno Bar
nard. Hartstochtelijke poëzie, die
me onmiddellijk aangreep. Bij de
bundel hoort een CD waarop de
dichter deze zelf voordraagt. Wie
ooit Dylan Thomas op plaat
hoorde en meteen verkocht was,
mag dit niet missen. Hettinga's
lange zinnen in meeslepend ritme
vormen een eindeloos melancho
lisch landschap, dat prachtig
door zijn stem wordt gedragen.
Eerder nam hij deel aan Poetry
International en lpet Neder
lands-Vlaamse openingspro
gramma van de Frankfurter
Buchmesse.
Tussen zijn dertiende en dertigste
verloor Hettinga het grootste deel
van zijn gezichtsvermogen. Maar
hij bleef een zeer visueel inge
steld man. De beelden die hij op
roept, hebben misschien juist
daardoor mythische dimensies
gekregen. Het is Hettinga's odys
see door het boerenland in de
vervoering van zijn taal. Hij be
schrijft de machten van duister
nis en licht. Alle zintuigen wor
den ingezet. De bijna blinde Het
tinga geeft het licht een bijzonde
re plaats in zijn werk. Zijn muze,
Venus en hoer, is het licht dat
hem het landschap van zijn jeugd
toonde. Diezelfde muze belicht
zijn innerlijke landschap van nu.
Het licht werd bij Hettinga het
klinkend woord.
Zijn taal schildert beelden als in
dromen: Dromendromen, het
wild vlees van het roekeloze licht,
in het Fries: Dreamen, dreamen,
it füle fleis fan 't rokkeleaze
Ijocht. Deze poëzie beschrijft de
voortdurende strijd van de dich
ter om licht op duisternis te vero
veren. Hij spreekt van Harpo-
niers die zomers aan// Gebroken
licht verkwanselden, en van het
woud van melk in de pupillen van
zijn geliefde, die duister zijn ge
lijk de mijnschachten van Pem
brokeshire. Ook spreekt hij in fo
tografische termen over het vast
leggen van momenten.
De gedichten beschrijven broeie
rige zomers, vol erotiek, op het
land en in havenplaatsen. Het
zijn geen oorden voor louter ro
mantiek. Ze geven beelden van
vergankelijkheid, bederf en
wreedheid en dieselwalm en ben
zinelucht doortrekt hen. Hettinga
vergelijkt het gedicht met een
wagenhuis vol stille leegte, dat is
bevrijd van de hoeve vol ogen en
zwepen. De scheppingsdrift der
tijd en de muze rijden samen als
Vaderpaard en Venus door de
nacht van/ Het nu, want ooit ooit
is het eeuwig lente geweest, ooit,
ooit.
Dit is tijdloze, universele poëzie,
boordevol dionysische geestdrift.
De Nederlandse poëzie is hiermee
zeer verrijkt.
Wreed zomer is het,
En steeds wreder wordt de hang
naar jou tussen hemel en
Aarde, jij. Jij brengt mij - jouw
allegaar - naar het kerkhof
Op de heuvel. Hier is daar de tijd
een kreuple koster
Die zijn kromme bergredes mom
pelt tegen kraaien die
Gehuld in pijen krassen in het
glas van de stilte
Kerven. Wij, die gras worden,
zijn wild, de dood zijn flora
Slapen; en de kleine koele kapel
waar ik mij mijn
Eredienst indenk doet jou onge
lovig huiveren,
Roept de hagedissen.
Slim simmer is it,
En slimmeroan wurdt de hing nei
dy tusken himel en
lerde, do. Do bringst my - dy't
dyn bringst is - nei it tsjerkhöf
Tsjin 'e heuvel. Hjir is d'r de tiid
in kreuple koster
Dy't stil syn brike berchredes seit
tsjin roeken dy't yn
Har prysterpijen skrassen yn it
glês fan 'e stilte
Kervje. Wy, dy't gers wurde, byn'
wyld, de dea syn floara
Allyk. In iik wurdt in bank fan
ieuwen fol triennen en
Sliepen; en de lytse koele kapel
dêr't ik my myn
Earetsjinst yn yntink lit dy
ünleauwich huverje,
Rist de hagedissen.
Tsjêbbe Hettinga:
'Vreemde kusten/Frjemde kusten',
met CD. Uitg. Atlas, prijs 49,90.
Teake Oppewal en Piet Boorsma
(samenst.): 'Spiegel van de Friese
Poëzie'. Uitg. Meulenhoff,
prijs 45, -
Door Peter Janssen
Het is voor velen een probleem:
een boek willen lezen maar niet
weten welk. Zo veel kasten in
boekhandel en bibliotheek, zo
veel schappen, zo veel ruggen. Je
ziet ze de rijen afgaan, het hoofd
nu eens naar links en dan weer
naar rechts draaiend om titel en
schrijver te kunnen lezen - maar
zegt dat iedereen wat? Fictie op
onderwerp kan dan een uitkomst
zijn.
Het is te hopen dat het naslag
werk, twee dikke telefoonboeken
groot, in de bibliotheken niet al
leen in de computer wordt inge
voerd. Je moet er in kunnen snuf
felen en dan net als in een woor
denboek ongemerkt van het ene
trefwoord naar het ander wande
len.
Dan kun je bijvoorbeeld zien dat
Ton van Reen in de rubriek een
zaamheid wordt omringd door
meer dan honderd collega's. Van
Reen zit er met zijn boek Bevro
ren dromen.
In de inleiding van het handboek
noemen de samenstellers als een
van de uitgangspunten: „De es
sentie van de roman (het thema)
moet een informatieve functie
hebben". Ga naar het trefwoord
luiheid en je loopt Oblomov tegen
het lijf, uit de gelijknamige
prachtroman van Gontsjarov. En
bij academisch milieu vind je de
persiflage Onder professoren van
W.F. ermans. Bij beroepen staat
een lijstje verwijzingen, en als je
dan doodgravers opzoekt, kom je
onder andere uit bij het dunne,
maar voldoende macabere boekje
Een schamel kerkhof van Sergej
Kaledin.
Met die verwijzingen is het overi
gens vreemd gesteld. Onder het
trefwoord huwelijk, dat met nog
al wat titels is vertegenwoordigd,
staat: 'zie ook bij overspel'. Dat is
nog wel logisch: zonder huwelijk
geen overspel. Maar wat te den
ken van de volgende? Bij het tref
woord groepsgedrag staat geen
enkel boek. Alleen de verwijzing
zoek ook bij pesten. Bij emoties
zelfde laken een pak: geen boek
vermeld, alleen de verwijzing
zoek ook bij haat. Kennen schrij
vers geen andere emoties? Grap
pig in dat kader is wat er staat bij
levenskunst: uitsluitend de ver
wijzing zoek ook bij psychische
crises.
Ook de indeling is niet altijd even
logisch. Het veelgeprezen boek Ik
van Wolfgang Hilbig staat wel bij
Spionage, maar niet bij Stasi.
Terwijl Stasi ook een trefwoord
is, en het boek weliswaar over
spionage gaat, maar voorname
lijk een Kafka-ske beschrijving is
van hoe een geheime dienst in
landen als het voormalige Oost-
Duitsland werkt.
Hetzelfde geldt voor De piramide
van Kadare. Het staat onder
Egypte, maar het is zuiver een
parabel en het had onder het
kopje macht gemoeten. Onrecht
vaardig is het ten slotte dat Tip
Marugg, met zijn korte roman De
morgen loeit weer aan, onder bui
tenstaanders is weggezet. Als
dank voor zijn wonderschone
boek hadden ze drinkebroer Ma
rugg onder alcoholisten moeten
zetten, gezellig in de buurt van
Bukowski.
Maar al die kleine feilen vallen in
het niet bij de geweldige infor
matie die wel in de boeken staat.
Er zijn 18.000 titels in opgenmo-
men. Vermeld zijn onder meer
schrijver, titel, uitgever en een
korte omschrijving. De openbare
bibliotheek Amsterdam is al
meer dan tien jaar, met steun van
de overheid, bezig met dit werk.
Ontsluiten wordt het letterlijk
genoemd.
De bibliotheek en het Nederlands
Bibliotheek en Lectuur Centrum
hebben daarvoor ieder een perio
de tussen 1983 en pakweg eind
vorig jaar onder handen geno
men.
De samenstellers hopen dat niet
alleen bibliotheken belangstel
ling zullen hebben voor dit werk.
Gemikt wordt ook op boekhan
dels, die op deze manier hun
klanten beter van dienst kunnen
zijn. Voor het literatuuronder
wijs op scholen is het eveneens
een zeer bruikbaar boek.
'Fictie op onderwerp', onder re
dactie van het NBLC en de open
bare bibliotheek AmsterdamUit
gave: Nederlands Bibliotheek en
Lectuur Centrum, twee delen, prijs
150.
Door Johan Diepstraten
Al vrij snel is duidelijk dat de
25-jarige hoofdpersoon Abel
Raaf in de derde roman van Al
lard Schroder niet bijster sym
pathiek is. Hij hangt joelend uit
het autoraam van zijn aftandse
Taunus ('Fuckie fuckie'), haalt
via de vluchtstrook in, mastur
beert achter het stuur, drinkt
veel bier en loert naar de meiden
op het strand, staat op het punt
een baksteen door het raam van
een snackbar te gooien omdat
'een Paki' zijn baantje heeft in
gepikt en behandelt zijn ex-
vrouw Irene als oud vuil.
Als Raaf op pagina 47 haar met
een vaas belaagt - 'ze spande
haar spieren om de stekende
pijn van de eerste schop op te
vangen die hierop zou volgen'-
is er geen redden meer aan. Abel
Raaf behoort tot die merkwaar
dige menstypen die alleen nog
maar in soapseries zijn te be
wonderen. De lezer heeft dan
nog precies 399 pagina's te gaan
om te achterhalen of Raaf nog
verder in de versukkeling zal ra
ken. Dat moet haast wel, want al
vanaf het begin van de roman
beeldt hij zich in dat hij zijn rij
ke vader met een mes gaat ver
moorden: 'Raaf wilde vooral zijn
angst zien, het moment dat zijn
vader zwak zou worden en sme
kend naar hem op zou kijken.'
Onsympathiek
Met de baksteendikke roman
Raaf heeft Allard Schroder het
zich moeilijk gemaakt. Er is
geen personage dat deugt. Niet
alleen de titelheld is buitenge
woon onsympathiek, ook zijn
jeugdvriend Veit Mordeck en
Raafs ex-vrouw Irene Gillis lei
den zo'n bizar a-sociaal leven
dat de lezer het idee heeft in een
rariteitenkabinet aan de zelf
kant van de maatschappij te zijn
verzeild. Veit Mordeck is nog
enigszins te accepteren als ge
loofwaardig romanpersonage.
Hij heeft zoveel schulden ge
maakt op de renbaan en aan de
roulette van een duistere Chi
nees dat hij een grote slag wil
slaan in het criminele vlak. Dat
Raaf een halve roman op zoek is
naar Veit om een uitweg uit zijn
verstarring te vinden, is nog net
een redelijke verhaallijn.
Radeloos
Maar wat te denken van Irene?
Zou iemand zo verdorven kun
nen zijn als Schroder haar af
schildert? Ongewenst zwanger
trouwde ze toch met Raaf om in
de buurt te kunnen zijn van zijn
gabber Veit en ze voedt met veel
weerzin haar zoon Philip op.
Opgelucht is Irene als de 7-jari-
ge knul op een snikhete dag in
zee schijnt te zijn verdronken.
'Ik moet radeloos zijn, schoot
het door haar heen, omdat de
jongen daar ergens in zee is,
maar het wil me niet raken. Ik
beef, maar mijn hart gaat niet
sneller. Ik bemerk geen wan
hoop bij mezelf, ik speel alsof ik
in de war ben. Ze was voorlo
pig geen moeder meer, over eni
ge tijd zou ze misschien niet
eens meer weten dat ze ooit een
kind had gekregen.'
Voor de vorm loopt ze nog wel
eens langs politiebureaus om te
horen of haar zoon is gevonden,
maar ze verliest haar belang
stelling, omdat ze geobsedeerd
wordt door de wereld van de
travestie. Zij trekt in bij haar
oom Clemens die als Clémentine
'geurend en glitterend' in Moors
paleis met een dienblad tussen
Allard Schroder
de tafeltjes danst. Wat er met de
jongen is gebeurd, houdt Schro
der geheim tot op de laatste pa
gina's. De plot die hij heeft be
dacht, is naar soap-begrippen
uitstekend.
Want Raaf lijkt het meest op een
persiflage. Aan iedere pagina is
af te lezen dat Schroder met
duivels plezier een roman in el
kaar heeft gezet, louter en alleen
om de niet al te kritische lezer te
amuseren. De roman, 'van zeer
hoog literair niveau en tegelijk
adembenemend spannend' vol
gens de schrijver van de achter
flap, hangt van onwaarschijn
lijkheden aan elkaar.
Cliché
Zelfs een slechte thrillerschrij
ver heeft geen twintig pagina's
nodig om in hijgerige dialogen
een aanslag te beschrijven die
verdorie nog mislukt ook (-
'Schiet dan, gek! - Godver...D'r
zit overal modder en rotzooi op,
die krijg ik niet meer aan de
praat. - Hij moet dood. Hij heeft
mijn gezicht gezien, klootzak. Ik
wil geen stront krijgen.'). Laat
staan dat twee rechercheurs een
verdachte toespreken met: 'We
stoppen hier tussen de loodsen
en slaan gewoon de kop van je
romp. Dus je gaat het ons niet
lastig maken. Afgesproken?' Pa
gina's lang stapelt Schroder het
ene cliché op het andere en ver
zint absurde ontwikkelingen om
de lezer vooral maar niet te ver
velen.
Wat heeft de redactie van De
Bezige Bij bewogen om zo'n ro
man als literair pronkstuk op de
markt te brengen? De construc
tie doet literair aan, omdat
Schroder voortdurend husselt
met de tijd. De gebeurtenissen
van Raaf onderbreekt Schroder
met flash-backs en de roman is
geschreven vanuit wisselend
perspectief. De personages heb
ben bovendien iets meegekregen
dat in de verte aan een filosofi
sche inslag doet denken.
Zo mijmert Raaf, die lijdt aan de
vallende ziekte, om de haver
klap over de traagheid van het
leven. Als hij eenmaal de ver
trouwde eenheid met Veit vorm
de, zouden Raafs krachten weer
in hem terugkeren. Telkens weer
krijgt hij een aanval - 'een klei
ne dood' - op het moment dat er
paarden in zijn buurt verschij
nen. Het getatoeëerde steigeren
de paard maakt Raaf aan het
einde van de roman vrij.
En denken doet hij ook al: 'On
derweg zijn was de beste wijze
waarop een mens kon leven, aan
alles voorbijgaan, nergens blij
ven. De mensheid leefde op een
bol, dus was er altijd een hori
zon en waar een horizon is, is
een verlangen. Er zijn wegen en
verten, zodat je nergens kunt
FOTO ANNEUE MEESTERS
zijn en overal, en er is niemand
die iets van je wil.'
Buitenkant
Ook Irene heeft een drang naar
verlossing. Keer op keer zoekt
zij de hoogste duikplank op en
wie de literaire trucs kent, weet
halverwege al dat zij uiteinde
lijk in zweefvlucht de wereld zal
verlaten. De baas van de traves
tietenzaak, Frédéric, ook al een
denkertje, vat in drie zinnen zijn
verlopen bestaan samen: 'Als we
praten, waar gaat het dan over?
Over onze hartstochten, die we
slecht in de hand hebben, over
de kwellingen die we onszelf
aandoen, over de ander die we
verwijten dat hij niet is zoals wij
willen. Zeg dus maar niets, we
komen hier allemaal om niets te
zeggen, de woorden die we hier
gebruiken, hebben alleen maar
een buitenkant, net als wijzelf.'
Misschien, zo denkt de lezer, is
hiermee ook de roman Raaf sa
mengevat. Het is een boek waar
in drie hoofdpersonen alleen
maar in het luchtledige kletsen,
doelloos rondhangen en nog niet
aan het leven zijn begonnen. Als
dat het thema van de roman is,
dan heeft Allard Schroder zijn
doel bereikt. Maar dat had hij
ook in de helft van het aantal
pagina's kunnen beschrijven.
Allard Schroder: 'Raaf'. Uitg.
De Bezige Bij, prijs 44,50
Door Ed van de Kerkhof
Ook in de jaren dertig kende ons
land een 'buitenlander-debat'.
Het handelde over Duitse
dienstbodes, waarvan er op dat
moment naar schatting zo'n
40.000 emplooi vonden in Ne
derlandse huishoudens.
Ons land was gedompeld in cri
sis en een groeiende werkloos
heid en de teneur van het debat
was dan ook dat ze eruit moes
ten. In de ogen van de toenmali
ge secretaris van de Nederland-
sche Vereeniging van Huisvrou
wen, mevrouw mr. Oppenhei-
mer-Belinfante, was het niet
langer verantwoord om 'een zoo
groot contingent aan vreemde
lingen voortdurend arbeidsgele
genheid te blijven verschaffen,
terwijl haar werk toch evengoed
door landgenooten zou kunnen
worden verricht.'
De publieke onrust effende het
pad voor scherpe regerings
maatregelen. Niet alleen moest
er vanaf de herfst van 1936
voortaan betaald worden voor
arbeidsvergunningen voor Duit
se dienstbodes, maar er werden
ook een verscherpte grenscon
trole en een drastisch uitwij-
zingsbeleid ingesteld: werkloos
geworden Duitse dienstbodes
werden zonder pardon de grens
overgezet. Abgeschoben heette
dat op z'n Duits.
De animo in Duitsland om naar
Nederland te komen, was er
toen echter al lang en breed af.
Niet alleen de toenemende 'anti
stemming' en de verslechterde
economische omstandigheden in
ons land speelden daarbij een
rol, maar ook de komst van het
Hitler-regime. „Dann zogen die
deutschen Madchen fast alle ab,
weil es hier in Deutschland wie
der Arbeit genug gab", aldus
een voormalige dienstbode in de
vorige week verschenen studie
Heimat in Holland, Duitse
dienstmeisjes 1920-1950.
De historicus Lou de Jong zag er
niet veel heil in. toen Barbara
Henkes bij hem aanklopte met
het idee een diepgaand onder
zoek in te stellen naar het ver
schijnsel van de Duitse dienst
bodes in ons land. „Ik kan niet
inzien hoe u een resultaat kunt
bereiken dat enige wetenschap
pelijke waarde heeft", liet hij
aan de jonge historica weten. De
Jong zat er volledig naast.
Heimat in Holland is een goed
doortimmerd werk geworden,
gebouwd op degelijk archiefon
derzoek en vakkundige inter
views en prettig leesbaar boven
dien - contemporaine geschie
denis op zijn best. Het geeft een
helder inzicht in een tot nu toe
nooit onderzocht migratieproces
dat zich weliswaar hoofdzake
lijk vóór de Tweede Wereldoor
log afspeelde, maar waaruit ook
lessen voor het heden zijn te
trekken, al was het maar dat
niet alle migranten over één
kam zijn te scheren.
Tienduizenden Duitse meisjes
wilden maar wat graag de ellen
de thuis ontvluchten om in het
ontstane tekort te voorzien en
hier werden ze met open armen
ontvangen. Nederland hield de
belofte in van harde guldens,
roomboter en heerlijk witte
brood en Nederland haalde ze
met karrevrachten binnen: in de
eerste helft van de jaren twintig
moeten er zo'n honderd- tot
driehonderdduizend Duitse
vrouwen naar ons land zijn ge
migreerd.
De gretigheid waarmee ze enke
le jaren daarvoor nog waren
binnengehaald, sloeg allengs om
in wantrouwen en broodnijd en
er doken zelfs geruchten op over
spionnage. Een uitzondering op
die tendens vormden de huisge
zinnen waar de meisjes emplooi
hadden gevonden; zo vond de
verantwoordelijke minister
Slingenberg dat het terugsturen
geleidelijk aan moest gebeuren
'omdat hij anders vele huisvrou
wen - 'en ook mijn vrouw' - ten
zeerste zou duperen', zo schrijft
Barbara Henkes.
In ons land werden ze onder
werp van een vreemdelingende
bat, maar ook nazi-Duitsland
begon zich steeds meer met hen
te bemoeien. Het Hitler-regime
had jonge, Duitse moeders nodig
en achtte het bovendien niet
passend dat Duitse meisjes on
derdanig werk opknapten in het
buitenland, zelfs tot in joodse
huishoudens toe! Eind jaren
dertig werd geprobeerd alle
Duitse vrouwen onder de veertig
met spoed Heim ins Reich te
brengen. Volgens Barbara Hen
kes was de animo bij de dienst
bodes in ons land echter zeer ge
ring.
De Duitse vrouwen die besloten
hier te blijven - omdat ze hier
getrouwd of anderszins inge
burgerd waren- raakten met
het uitbreken van de oorlog ech
ter helemaal in de knel. Het ste
reotype vijandbeeld dat alles
wat Duits was ook slecht was,
ging ook gelden voor de meeste
dienstbodes. In de verwarrende
meidagen van 1940 werden er
veel opgepakt en hetzelfde ge
beurde meteen na de oorlog.
Hoe verkeerd dat ongenuan
ceerde vooroordeel was - en na
dien hardnekkig gebleven is -
bewijst Barbara Henkes met de
geschiedenis van enkele Duitse
vrouwen die tijdens de bezetting
actief waren in het Nederlandse
verzet. Ze schrikt er dan ook
niet voor terug om haar weten
schappelijke werk af te sluiten
met een 'ode aan Julia Bolle, een
Duitse dienstbode'. Genoemde
Julia Bolle slaagde er in om een
joods kind op haar eentje onge
schonden door de bezetting te
loodsen. Waarmee de schrijfster
maar wil zeggen dat het overge
leverde beeld van dé Duitse
dienstbode als 'verraadster van
het Nederlandse volk' op z'n
minst enige nuance behoeft...
Barbara Henkes:
'Heimat in Holland'. Uitg.
Babylon-de Geus, prijs 47,50.
De Canadese schrijfster Carol
Shields heeft de Pulitzer-prijs'
1995 voor fictie toegekend gekre
gen voor haar boek The Stone
Diaries, dat in Nederland onder
de naam De Steen-dagboeken is
uitgegeven door De Geus. Carol
Shields schrijft over eenzaam
heid en isolement in onze samen
leving, meestal vanuit een vrou
welijk standpunt. Ze is geboren
in Amerika, maar woont al lange
tijd in Canada.
De 'Pulitzers' zijn de meest pres
tigieuze Amerikaanse onder
scheidingen voor journalistiek en
de verschillende takken van
kunst. In de journalistiek gingen
twee Pulitzer-prijzen naar het
persbureau Associated Press voor
de verslaggeving van de crisis in
Ruanda.
De prijs in de categorie geschie
denis ging naar No Ordinary Ti
me: Franklin and Eleanor Roose
velt: The Home Front in World
War II van Doris Kearns Good
win. Joan D. Hedrick werd on
derscheiden voor haar biografie
Harriet Beecher Stowe: A Life.
Bij de poëzie ging de prijs naar
The Simple Truth van Philip Le-
De grote tentoonstellingszaal van het Letterkundig Museum in Dei
Haag staat van 22 april tot en met 5 november bol van de meisjes»
mans en de tekeningen van de Haagse tekenaar, fotograaf, schildero
schrijver Hans Borrebach (1903-1991). Hij illustreerde van de jaret
twintig tot de jaren zeventig honderden meisjesboeken van auteursals
Willy Pétillon, Sanne van Havelte, Arja Peters en Cissy van
veldt.
Door Muriel Bol
In poëzie wordt, meer nog dan
bij proza, heel overwogen met
woorden gewerkt; gedichten le
zen kan zo beter inzicht geven in
de betekenis van woorden. Dat
alleen al zou een argument zijn
voor poëzie voor jongeren, maar
het lijkt me niet de reden waar
om jongeren poëzie lezen; het
vormgeven aan onuitgesproken
gedachten en emoties zal hen
eerder aanspreken.
In ons land hebben we een aantal
auteurs die uitstekende gedich
ten voor jonge
ren schrijven.
Wiel Kusters is
er een van. In
1985 kwam zijn
eerste bundel
uit, Salaman
ders vangen, in
1987 verscheen
Het veterdiplo
ma. De gedich
ten van Kusters
gaan over alle
daagse dingen
als landkaar
ten, verkeers-
examen en
gymles waar
hij in gewone
woorden over
schrijft. Dat ze
je toch verras
sen komt door
de ongewone
invalshoek van
zijn waarne
mingen: 'Je
borst is al bijna
met z'n twee
tjes...'
Beide bundels
werden des
tijds geïllus
treerd door
Joep Bertrams.
Het zijn teke
ningen als ge-
dachtenflar-
den, associaties
die aanvullen
wat Kusters
weglaat. In hun nieuwste bundel
Een beroemde drummer lijken de
rollen omgekeerd, de tekst is mi
nimaal en functioneert als illus
tratie bij de puntige, surrea
listische tekeningen van Ber
trams. Onderwerpen zijn de da
gen van de week, de seizoenen en
de maanden van het jaar. In mei
behelst niet meer dan: Zij: 'Dit
jaar geen ei./Ik wil vrij./Hij:
'Maak jij maar een nest./Ik doe
de rest.'
Daarnaast zie je moedervogel on
deruitgezakt met een kopje thee
in een leunstoel, krulspelden in
haar kuif, terwijl vadervogel ver
moeid met een enorm ei op zijn
rug vliegt. Detail: uit de hang
klok komt geen koekoek maar
een mensje naar buiten vliegen.
Bertrams gebruikt zachte aard
kleuren met hier en daar een
donker accent, die rust en ruimte
verlenen aan de soms hilarische
voorstellingen.
Ted van Lieshout schrijft vrij
wel net zo lang als Kusters poëzie
voor jongeren. Hij debuteerde in
De Blauw Geruite Kiel, de vroe
gere jeugdkrant van Vrij Neder
land. Zijn eerste bundel ver
scheen in 1986 en had een titel
om nooit meer te vergeten: Van
verdriet kun je grappige hoedjes
vouwen. Alsof Van Lieshout zijn
gevoelens binnen de perken van
Tekening van Ted van Lies
hout op de omslag van 'Begin
een torentje van niks'.
Carol Shields
vine en bij non-fictie naar Tu
Beak of the Finch: A Ston
Evolution in Our Time van J
than Weiner.
Toneel- en scenarioschrijver!
Horton Foote werd met de piiji
onderscheiden voor zijn stuk M
Young Man From Atlanta. De Jj
jarige Foote won tweemaal een
Oscar voor filmscenario's'lij'
1962 voor zijn bewerking van if
roman To Kill a Mockingbird*®
Harper Lee en in 1983 voor 4
filmbewerking van zijn stuk Tets
der Mercies.
de poëtica wil brengen om ieli
moois te ontvouwen, zoals je
hoedje krijgt als je krantenpai
op een bepaalde manier vornv
In die eerste bundel stond
dood van een vader en een bra
centraal: 'aan de randjes ging h
langzaam dood...'. Die themi
zijn gebleven, in zijn nieuws
zesde bundel Een torentje i
niks, lees je: Er ging op eend
een vader dood./Hij was van if
en hij viel zomaar/ineens van
rand van het leven af.'Meern»
tieven worden herhaald.... Alia
echt een hem
is en als ik ii
dan woonji
is mijn at
net mijn bra
tje/en
broertje
mijn
staat in dee
ste bundel.
Een lorei
staat een
dicht over
oude 1
der die ki
naar een
groeiend kil
Hij wil va
zon alleen
schaduw/en
mij in ie te
moeite
doen om
groeien; he,
leuk/dat
werkt M
terwijl hij
langzaam
het slen|
is/zonder
een poot w
uit te
steken. 0*
peinzingen
je kunt val
met het Chin
se gezegde'!
kind is de
der van
man'. In s
bundels
Van Lieshout (die hij zelf ü»1
treert) komen ook onzekerHeid
onbegrip aan de orde, die
verwijzen naar homofiele gei'
lens. Een enkele keer vind ik
wat te klagerig (SchoonW
lonkt zich de handen vannen
in; het mindere blijft onbetM
en overleeft, zoals ik), daar sta
andere, mooie gedichten teg
over, zoals Ik vlieg waarinde
figuur vanuit een vlioegM
wolken bekijkt: Hier w
sneeuw voor de wereld beta
In dat gedicht vindt de
mensen op wolken, de hen»1
je ergens anders: ...daarp
het licht uit het kleinste te*
aan de hemel van grond.
De titel van de bundel is 0»
aan een gedicht over de do
der die niet onder de ind
van de eerste geschreven
jes. Hij zegt: Begin een U
van niks, vind uit hoe ia
dan zien we wel of het al 1
Aan het eind wordt het re
opnieuw voorgelegd, een I
van woorden, een huisje 0
wonen. w
Gedichten kunnen schuif
sen zijn.
'Fsfl
W. Kusters J. Bert.r?ïSQue^
roemde drummer'. Uitg-
ï'van Lpeshout: 'Eel MflfjS
niks'. Uitg. Leopold, PN"
,yier Van Goghs: van latjes tot
Y,
(p kijkdagen van veilinghui-
zn duiken ze op. Mannen
Et meetlatten. Zij veinzen
andacht voor alle uitgehan-
gn schilderkunst en leggen
d lat langs de lijst. In de ca-
tiogus worden de maten
ahter de veilingnummers ge
kabbeld. Op de meestal ver-
glde kaders wordt straks het
bd gedaan. De schildering
wrdt in het beste geval als
eiraatje op een rommel-
mrkt verpatst. Maar voor
htzelfde geld verdwijnt zij
mteen in de container.
Oer schilderingen en hun
oüijstingen kun je heel veel
vrtellen. Je kunt er zelfs een
tatoonstelling aan wijden.
E dat heeft het Van
Gghmuseum in Amsterdam
os gedaan. En met reden,
lint met name in de periode
warvoor het museum be-
lagstelling heeft (de jaren
150-1920), is de lijst om het
sailderij een nieuw leven
gan leiden.
Dor Koos Tuitjer
Jécunt een schilder niet erger
frstreren, dan dat je hem het
vegende laat weten. „Ik vind
dt schilderij van je prachtig,
ikzou het ook graag willen
koen, maar helaas, het past
nit bij mijn bank."
Me 19e eeuwse Europese kunst-
hadel, die vaak aan kunstinstel-
ligen gekoppeld was, werden
kete metten met dit probleem
geiaakt. Om eenheid te schep-
pe in het grote aanbod bij geza-
molijke tentoonstellingen, dien-
delke schilder zich aan het re
giment te houden. Dat bepaalde
da je je werk moest aanbieden
7 de oude Kloosterkazerne
reda is een tentoonstelling in-
ericht van schilderijen van abo-
iginal-afkomst. Nazaten van di
ude, oorspronkelijke volk uit
mstralië die de dunne draad op-
epakt hebben die hen verbindt
iet de cultuur van hun verre
oorouders. Schilders van nu die
iet de middelen van deze tije
oals acrylverf een verhaal ver
ellen dat steunt op symbooltaa
ie magische betekenis had in
en voorgoed voorbije, oeroude
'rimitieve samenleving. In de
aveloze zalen van de Klooster-
lazeme in Breda hangen zo'n 81
childerijen van 50 aboriginal
'■unstenaars uit Centraal-Au
tralie.
f et is een tentoonstelling die on
(ewoon is van karakter. Gaan
eweg ben je meer aan het lezer
lan aan het kijken. Want met d
'erwachting autonome beelden-j
kunst te zien die langs visuele
Veg een eigen contact aangaa
riet de kijker, kom je niet zo hee
^ver. Al heel vlug gaan de
'Iderijen erg op elkaar lijken
n heb je het gevoel de herhaling
'an een patroon te zien. Een pa
^°°ri dat er op het eerste oog ge
makkelijk uitziet maar dat ver
s oeuelijk mededeling doet ir
-en onze cultuur vreemde code,
ri dus verschuift de aandacht
ar het verhaal dat bij elk doek
Fakui8n ^at vertelt van rituelen
gieren, droomwerelden, he
dag S en ket leven van aUe'
^'V-rit een wereld in de oertijd
zes kunstenaars van horen
Sgen hebben en die waar
de
het