Een Luchtledig kletsen, doelloos rondhangen BOEKENLEGGER KINDERBOEKEN BESTEM Dionysische geestdrift bij Hettinga Naslagwerk sorteert romans op onderwerp Duitse dienstbodes: van welkom tot weggestuurd Carol Shields wint Pulitzer-prijs Meisjesboeken Poëzie voor jongeren DE STEM GROTE GIDS 'Raaf'; baksteendikke roman van Allard Schroder )ude sporen nde voestijn VRIJDAG 21 APRIL 1995 [)2 Door Y. Né Tsjêbbe Hettinga schrijft zijn poëzie in het Fries. Onverwacht maakt die nu in heel Nederland furore. Friesland kent een zeer rijke poëzietraditie, waarvan de vorig jaar uitgekomen Spiegel van de Friese poëzie getuigt. Hierin zijn ruim tachtig Friese dichters vanaf de zeventiende eeuw tot heden opgenomen met werk in het Fries én in Neder landse vertaling. Een uitgebreide inleiding geeft een goed overzicht van de Friese poëziegeschiedenis. Het Fries is een expressieve taal met een heel eigen klankrijkdom. En Hettinga spant de kroon. Van hem verscheen Vreemde kus ten/ Frjemde kustenin het Fries en met vertaling van Benno Bar nard. Hartstochtelijke poëzie, die me onmiddellijk aangreep. Bij de bundel hoort een CD waarop de dichter deze zelf voordraagt. Wie ooit Dylan Thomas op plaat hoorde en meteen verkocht was, mag dit niet missen. Hettinga's lange zinnen in meeslepend ritme vormen een eindeloos melancho lisch landschap, dat prachtig door zijn stem wordt gedragen. Eerder nam hij deel aan Poetry International en lpet Neder lands-Vlaamse openingspro gramma van de Frankfurter Buchmesse. Tussen zijn dertiende en dertigste verloor Hettinga het grootste deel van zijn gezichtsvermogen. Maar hij bleef een zeer visueel inge steld man. De beelden die hij op roept, hebben misschien juist daardoor mythische dimensies gekregen. Het is Hettinga's odys see door het boerenland in de vervoering van zijn taal. Hij be schrijft de machten van duister nis en licht. Alle zintuigen wor den ingezet. De bijna blinde Het tinga geeft het licht een bijzonde re plaats in zijn werk. Zijn muze, Venus en hoer, is het licht dat hem het landschap van zijn jeugd toonde. Diezelfde muze belicht zijn innerlijke landschap van nu. Het licht werd bij Hettinga het klinkend woord. Zijn taal schildert beelden als in dromen: Dromendromen, het wild vlees van het roekeloze licht, in het Fries: Dreamen, dreamen, it füle fleis fan 't rokkeleaze Ijocht. Deze poëzie beschrijft de voortdurende strijd van de dich ter om licht op duisternis te vero veren. Hij spreekt van Harpo- niers die zomers aan// Gebroken licht verkwanselden, en van het woud van melk in de pupillen van zijn geliefde, die duister zijn ge lijk de mijnschachten van Pem brokeshire. Ook spreekt hij in fo tografische termen over het vast leggen van momenten. De gedichten beschrijven broeie rige zomers, vol erotiek, op het land en in havenplaatsen. Het zijn geen oorden voor louter ro mantiek. Ze geven beelden van vergankelijkheid, bederf en wreedheid en dieselwalm en ben zinelucht doortrekt hen. Hettinga vergelijkt het gedicht met een wagenhuis vol stille leegte, dat is bevrijd van de hoeve vol ogen en zwepen. De scheppingsdrift der tijd en de muze rijden samen als Vaderpaard en Venus door de nacht van/ Het nu, want ooit ooit is het eeuwig lente geweest, ooit, ooit. Dit is tijdloze, universele poëzie, boordevol dionysische geestdrift. De Nederlandse poëzie is hiermee zeer verrijkt. Wreed zomer is het, En steeds wreder wordt de hang naar jou tussen hemel en Aarde, jij. Jij brengt mij - jouw allegaar - naar het kerkhof Op de heuvel. Hier is daar de tijd een kreuple koster Die zijn kromme bergredes mom pelt tegen kraaien die Gehuld in pijen krassen in het glas van de stilte Kerven. Wij, die gras worden, zijn wild, de dood zijn flora Slapen; en de kleine koele kapel waar ik mij mijn Eredienst indenk doet jou onge lovig huiveren, Roept de hagedissen. Slim simmer is it, En slimmeroan wurdt de hing nei dy tusken himel en lerde, do. Do bringst my - dy't dyn bringst is - nei it tsjerkhöf Tsjin 'e heuvel. Hjir is d'r de tiid in kreuple koster Dy't stil syn brike berchredes seit tsjin roeken dy't yn Har prysterpijen skrassen yn it glês fan 'e stilte Kervje. Wy, dy't gers wurde, byn' wyld, de dea syn floara Allyk. In iik wurdt in bank fan ieuwen fol triennen en Sliepen; en de lytse koele kapel dêr't ik my myn Earetsjinst yn yntink lit dy ünleauwich huverje, Rist de hagedissen. Tsjêbbe Hettinga: 'Vreemde kusten/Frjemde kusten', met CD. Uitg. Atlas, prijs 49,90. Teake Oppewal en Piet Boorsma (samenst.): 'Spiegel van de Friese Poëzie'. Uitg. Meulenhoff, prijs 45, - Door Peter Janssen Het is voor velen een probleem: een boek willen lezen maar niet weten welk. Zo veel kasten in boekhandel en bibliotheek, zo veel schappen, zo veel ruggen. Je ziet ze de rijen afgaan, het hoofd nu eens naar links en dan weer naar rechts draaiend om titel en schrijver te kunnen lezen - maar zegt dat iedereen wat? Fictie op onderwerp kan dan een uitkomst zijn. Het is te hopen dat het naslag werk, twee dikke telefoonboeken groot, in de bibliotheken niet al leen in de computer wordt inge voerd. Je moet er in kunnen snuf felen en dan net als in een woor denboek ongemerkt van het ene trefwoord naar het ander wande len. Dan kun je bijvoorbeeld zien dat Ton van Reen in de rubriek een zaamheid wordt omringd door meer dan honderd collega's. Van Reen zit er met zijn boek Bevro ren dromen. In de inleiding van het handboek noemen de samenstellers als een van de uitgangspunten: „De es sentie van de roman (het thema) moet een informatieve functie hebben". Ga naar het trefwoord luiheid en je loopt Oblomov tegen het lijf, uit de gelijknamige prachtroman van Gontsjarov. En bij academisch milieu vind je de persiflage Onder professoren van W.F. ermans. Bij beroepen staat een lijstje verwijzingen, en als je dan doodgravers opzoekt, kom je onder andere uit bij het dunne, maar voldoende macabere boekje Een schamel kerkhof van Sergej Kaledin. Met die verwijzingen is het overi gens vreemd gesteld. Onder het trefwoord huwelijk, dat met nog al wat titels is vertegenwoordigd, staat: 'zie ook bij overspel'. Dat is nog wel logisch: zonder huwelijk geen overspel. Maar wat te den ken van de volgende? Bij het tref woord groepsgedrag staat geen enkel boek. Alleen de verwijzing zoek ook bij pesten. Bij emoties zelfde laken een pak: geen boek vermeld, alleen de verwijzing zoek ook bij haat. Kennen schrij vers geen andere emoties? Grap pig in dat kader is wat er staat bij levenskunst: uitsluitend de ver wijzing zoek ook bij psychische crises. Ook de indeling is niet altijd even logisch. Het veelgeprezen boek Ik van Wolfgang Hilbig staat wel bij Spionage, maar niet bij Stasi. Terwijl Stasi ook een trefwoord is, en het boek weliswaar over spionage gaat, maar voorname lijk een Kafka-ske beschrijving is van hoe een geheime dienst in landen als het voormalige Oost- Duitsland werkt. Hetzelfde geldt voor De piramide van Kadare. Het staat onder Egypte, maar het is zuiver een parabel en het had onder het kopje macht gemoeten. Onrecht vaardig is het ten slotte dat Tip Marugg, met zijn korte roman De morgen loeit weer aan, onder bui tenstaanders is weggezet. Als dank voor zijn wonderschone boek hadden ze drinkebroer Ma rugg onder alcoholisten moeten zetten, gezellig in de buurt van Bukowski. Maar al die kleine feilen vallen in het niet bij de geweldige infor matie die wel in de boeken staat. Er zijn 18.000 titels in opgenmo- men. Vermeld zijn onder meer schrijver, titel, uitgever en een korte omschrijving. De openbare bibliotheek Amsterdam is al meer dan tien jaar, met steun van de overheid, bezig met dit werk. Ontsluiten wordt het letterlijk genoemd. De bibliotheek en het Nederlands Bibliotheek en Lectuur Centrum hebben daarvoor ieder een perio de tussen 1983 en pakweg eind vorig jaar onder handen geno men. De samenstellers hopen dat niet alleen bibliotheken belangstel ling zullen hebben voor dit werk. Gemikt wordt ook op boekhan dels, die op deze manier hun klanten beter van dienst kunnen zijn. Voor het literatuuronder wijs op scholen is het eveneens een zeer bruikbaar boek. 'Fictie op onderwerp', onder re dactie van het NBLC en de open bare bibliotheek AmsterdamUit gave: Nederlands Bibliotheek en Lectuur Centrum, twee delen, prijs 150. Door Johan Diepstraten Al vrij snel is duidelijk dat de 25-jarige hoofdpersoon Abel Raaf in de derde roman van Al lard Schroder niet bijster sym pathiek is. Hij hangt joelend uit het autoraam van zijn aftandse Taunus ('Fuckie fuckie'), haalt via de vluchtstrook in, mastur beert achter het stuur, drinkt veel bier en loert naar de meiden op het strand, staat op het punt een baksteen door het raam van een snackbar te gooien omdat 'een Paki' zijn baantje heeft in gepikt en behandelt zijn ex- vrouw Irene als oud vuil. Als Raaf op pagina 47 haar met een vaas belaagt - 'ze spande haar spieren om de stekende pijn van de eerste schop op te vangen die hierop zou volgen'- is er geen redden meer aan. Abel Raaf behoort tot die merkwaar dige menstypen die alleen nog maar in soapseries zijn te be wonderen. De lezer heeft dan nog precies 399 pagina's te gaan om te achterhalen of Raaf nog verder in de versukkeling zal ra ken. Dat moet haast wel, want al vanaf het begin van de roman beeldt hij zich in dat hij zijn rij ke vader met een mes gaat ver moorden: 'Raaf wilde vooral zijn angst zien, het moment dat zijn vader zwak zou worden en sme kend naar hem op zou kijken.' Onsympathiek Met de baksteendikke roman Raaf heeft Allard Schroder het zich moeilijk gemaakt. Er is geen personage dat deugt. Niet alleen de titelheld is buitenge woon onsympathiek, ook zijn jeugdvriend Veit Mordeck en Raafs ex-vrouw Irene Gillis lei den zo'n bizar a-sociaal leven dat de lezer het idee heeft in een rariteitenkabinet aan de zelf kant van de maatschappij te zijn verzeild. Veit Mordeck is nog enigszins te accepteren als ge loofwaardig romanpersonage. Hij heeft zoveel schulden ge maakt op de renbaan en aan de roulette van een duistere Chi nees dat hij een grote slag wil slaan in het criminele vlak. Dat Raaf een halve roman op zoek is naar Veit om een uitweg uit zijn verstarring te vinden, is nog net een redelijke verhaallijn. Radeloos Maar wat te denken van Irene? Zou iemand zo verdorven kun nen zijn als Schroder haar af schildert? Ongewenst zwanger trouwde ze toch met Raaf om in de buurt te kunnen zijn van zijn gabber Veit en ze voedt met veel weerzin haar zoon Philip op. Opgelucht is Irene als de 7-jari- ge knul op een snikhete dag in zee schijnt te zijn verdronken. 'Ik moet radeloos zijn, schoot het door haar heen, omdat de jongen daar ergens in zee is, maar het wil me niet raken. Ik beef, maar mijn hart gaat niet sneller. Ik bemerk geen wan hoop bij mezelf, ik speel alsof ik in de war ben. Ze was voorlo pig geen moeder meer, over eni ge tijd zou ze misschien niet eens meer weten dat ze ooit een kind had gekregen.' Voor de vorm loopt ze nog wel eens langs politiebureaus om te horen of haar zoon is gevonden, maar ze verliest haar belang stelling, omdat ze geobsedeerd wordt door de wereld van de travestie. Zij trekt in bij haar oom Clemens die als Clémentine 'geurend en glitterend' in Moors paleis met een dienblad tussen Allard Schroder de tafeltjes danst. Wat er met de jongen is gebeurd, houdt Schro der geheim tot op de laatste pa gina's. De plot die hij heeft be dacht, is naar soap-begrippen uitstekend. Want Raaf lijkt het meest op een persiflage. Aan iedere pagina is af te lezen dat Schroder met duivels plezier een roman in el kaar heeft gezet, louter en alleen om de niet al te kritische lezer te amuseren. De roman, 'van zeer hoog literair niveau en tegelijk adembenemend spannend' vol gens de schrijver van de achter flap, hangt van onwaarschijn lijkheden aan elkaar. Cliché Zelfs een slechte thrillerschrij ver heeft geen twintig pagina's nodig om in hijgerige dialogen een aanslag te beschrijven die verdorie nog mislukt ook (- 'Schiet dan, gek! - Godver...D'r zit overal modder en rotzooi op, die krijg ik niet meer aan de praat. - Hij moet dood. Hij heeft mijn gezicht gezien, klootzak. Ik wil geen stront krijgen.'). Laat staan dat twee rechercheurs een verdachte toespreken met: 'We stoppen hier tussen de loodsen en slaan gewoon de kop van je romp. Dus je gaat het ons niet lastig maken. Afgesproken?' Pa gina's lang stapelt Schroder het ene cliché op het andere en ver zint absurde ontwikkelingen om de lezer vooral maar niet te ver velen. Wat heeft de redactie van De Bezige Bij bewogen om zo'n ro man als literair pronkstuk op de markt te brengen? De construc tie doet literair aan, omdat Schroder voortdurend husselt met de tijd. De gebeurtenissen van Raaf onderbreekt Schroder met flash-backs en de roman is geschreven vanuit wisselend perspectief. De personages heb ben bovendien iets meegekregen dat in de verte aan een filosofi sche inslag doet denken. Zo mijmert Raaf, die lijdt aan de vallende ziekte, om de haver klap over de traagheid van het leven. Als hij eenmaal de ver trouwde eenheid met Veit vorm de, zouden Raafs krachten weer in hem terugkeren. Telkens weer krijgt hij een aanval - 'een klei ne dood' - op het moment dat er paarden in zijn buurt verschij nen. Het getatoeëerde steigeren de paard maakt Raaf aan het einde van de roman vrij. En denken doet hij ook al: 'On derweg zijn was de beste wijze waarop een mens kon leven, aan alles voorbijgaan, nergens blij ven. De mensheid leefde op een bol, dus was er altijd een hori zon en waar een horizon is, is een verlangen. Er zijn wegen en verten, zodat je nergens kunt FOTO ANNEUE MEESTERS zijn en overal, en er is niemand die iets van je wil.' Buitenkant Ook Irene heeft een drang naar verlossing. Keer op keer zoekt zij de hoogste duikplank op en wie de literaire trucs kent, weet halverwege al dat zij uiteinde lijk in zweefvlucht de wereld zal verlaten. De baas van de traves tietenzaak, Frédéric, ook al een denkertje, vat in drie zinnen zijn verlopen bestaan samen: 'Als we praten, waar gaat het dan over? Over onze hartstochten, die we slecht in de hand hebben, over de kwellingen die we onszelf aandoen, over de ander die we verwijten dat hij niet is zoals wij willen. Zeg dus maar niets, we komen hier allemaal om niets te zeggen, de woorden die we hier gebruiken, hebben alleen maar een buitenkant, net als wijzelf.' Misschien, zo denkt de lezer, is hiermee ook de roman Raaf sa mengevat. Het is een boek waar in drie hoofdpersonen alleen maar in het luchtledige kletsen, doelloos rondhangen en nog niet aan het leven zijn begonnen. Als dat het thema van de roman is, dan heeft Allard Schroder zijn doel bereikt. Maar dat had hij ook in de helft van het aantal pagina's kunnen beschrijven. Allard Schroder: 'Raaf'. Uitg. De Bezige Bij, prijs 44,50 Door Ed van de Kerkhof Ook in de jaren dertig kende ons land een 'buitenlander-debat'. Het handelde over Duitse dienstbodes, waarvan er op dat moment naar schatting zo'n 40.000 emplooi vonden in Ne derlandse huishoudens. Ons land was gedompeld in cri sis en een groeiende werkloos heid en de teneur van het debat was dan ook dat ze eruit moes ten. In de ogen van de toenmali ge secretaris van de Nederland- sche Vereeniging van Huisvrou wen, mevrouw mr. Oppenhei- mer-Belinfante, was het niet langer verantwoord om 'een zoo groot contingent aan vreemde lingen voortdurend arbeidsgele genheid te blijven verschaffen, terwijl haar werk toch evengoed door landgenooten zou kunnen worden verricht.' De publieke onrust effende het pad voor scherpe regerings maatregelen. Niet alleen moest er vanaf de herfst van 1936 voortaan betaald worden voor arbeidsvergunningen voor Duit se dienstbodes, maar er werden ook een verscherpte grenscon trole en een drastisch uitwij- zingsbeleid ingesteld: werkloos geworden Duitse dienstbodes werden zonder pardon de grens overgezet. Abgeschoben heette dat op z'n Duits. De animo in Duitsland om naar Nederland te komen, was er toen echter al lang en breed af. Niet alleen de toenemende 'anti stemming' en de verslechterde economische omstandigheden in ons land speelden daarbij een rol, maar ook de komst van het Hitler-regime. „Dann zogen die deutschen Madchen fast alle ab, weil es hier in Deutschland wie der Arbeit genug gab", aldus een voormalige dienstbode in de vorige week verschenen studie Heimat in Holland, Duitse dienstmeisjes 1920-1950. De historicus Lou de Jong zag er niet veel heil in. toen Barbara Henkes bij hem aanklopte met het idee een diepgaand onder zoek in te stellen naar het ver schijnsel van de Duitse dienst bodes in ons land. „Ik kan niet inzien hoe u een resultaat kunt bereiken dat enige wetenschap pelijke waarde heeft", liet hij aan de jonge historica weten. De Jong zat er volledig naast. Heimat in Holland is een goed doortimmerd werk geworden, gebouwd op degelijk archiefon derzoek en vakkundige inter views en prettig leesbaar boven dien - contemporaine geschie denis op zijn best. Het geeft een helder inzicht in een tot nu toe nooit onderzocht migratieproces dat zich weliswaar hoofdzake lijk vóór de Tweede Wereldoor log afspeelde, maar waaruit ook lessen voor het heden zijn te trekken, al was het maar dat niet alle migranten over één kam zijn te scheren. Tienduizenden Duitse meisjes wilden maar wat graag de ellen de thuis ontvluchten om in het ontstane tekort te voorzien en hier werden ze met open armen ontvangen. Nederland hield de belofte in van harde guldens, roomboter en heerlijk witte brood en Nederland haalde ze met karrevrachten binnen: in de eerste helft van de jaren twintig moeten er zo'n honderd- tot driehonderdduizend Duitse vrouwen naar ons land zijn ge migreerd. De gretigheid waarmee ze enke le jaren daarvoor nog waren binnengehaald, sloeg allengs om in wantrouwen en broodnijd en er doken zelfs geruchten op over spionnage. Een uitzondering op die tendens vormden de huisge zinnen waar de meisjes emplooi hadden gevonden; zo vond de verantwoordelijke minister Slingenberg dat het terugsturen geleidelijk aan moest gebeuren 'omdat hij anders vele huisvrou wen - 'en ook mijn vrouw' - ten zeerste zou duperen', zo schrijft Barbara Henkes. In ons land werden ze onder werp van een vreemdelingende bat, maar ook nazi-Duitsland begon zich steeds meer met hen te bemoeien. Het Hitler-regime had jonge, Duitse moeders nodig en achtte het bovendien niet passend dat Duitse meisjes on derdanig werk opknapten in het buitenland, zelfs tot in joodse huishoudens toe! Eind jaren dertig werd geprobeerd alle Duitse vrouwen onder de veertig met spoed Heim ins Reich te brengen. Volgens Barbara Hen kes was de animo bij de dienst bodes in ons land echter zeer ge ring. De Duitse vrouwen die besloten hier te blijven - omdat ze hier getrouwd of anderszins inge burgerd waren- raakten met het uitbreken van de oorlog ech ter helemaal in de knel. Het ste reotype vijandbeeld dat alles wat Duits was ook slecht was, ging ook gelden voor de meeste dienstbodes. In de verwarrende meidagen van 1940 werden er veel opgepakt en hetzelfde ge beurde meteen na de oorlog. Hoe verkeerd dat ongenuan ceerde vooroordeel was - en na dien hardnekkig gebleven is - bewijst Barbara Henkes met de geschiedenis van enkele Duitse vrouwen die tijdens de bezetting actief waren in het Nederlandse verzet. Ze schrikt er dan ook niet voor terug om haar weten schappelijke werk af te sluiten met een 'ode aan Julia Bolle, een Duitse dienstbode'. Genoemde Julia Bolle slaagde er in om een joods kind op haar eentje onge schonden door de bezetting te loodsen. Waarmee de schrijfster maar wil zeggen dat het overge leverde beeld van dé Duitse dienstbode als 'verraadster van het Nederlandse volk' op z'n minst enige nuance behoeft... Barbara Henkes: 'Heimat in Holland'. Uitg. Babylon-de Geus, prijs 47,50. De Canadese schrijfster Carol Shields heeft de Pulitzer-prijs' 1995 voor fictie toegekend gekre gen voor haar boek The Stone Diaries, dat in Nederland onder de naam De Steen-dagboeken is uitgegeven door De Geus. Carol Shields schrijft over eenzaam heid en isolement in onze samen leving, meestal vanuit een vrou welijk standpunt. Ze is geboren in Amerika, maar woont al lange tijd in Canada. De 'Pulitzers' zijn de meest pres tigieuze Amerikaanse onder scheidingen voor journalistiek en de verschillende takken van kunst. In de journalistiek gingen twee Pulitzer-prijzen naar het persbureau Associated Press voor de verslaggeving van de crisis in Ruanda. De prijs in de categorie geschie denis ging naar No Ordinary Ti me: Franklin and Eleanor Roose velt: The Home Front in World War II van Doris Kearns Good win. Joan D. Hedrick werd on derscheiden voor haar biografie Harriet Beecher Stowe: A Life. Bij de poëzie ging de prijs naar The Simple Truth van Philip Le- De grote tentoonstellingszaal van het Letterkundig Museum in Dei Haag staat van 22 april tot en met 5 november bol van de meisjes» mans en de tekeningen van de Haagse tekenaar, fotograaf, schildero schrijver Hans Borrebach (1903-1991). Hij illustreerde van de jaret twintig tot de jaren zeventig honderden meisjesboeken van auteursals Willy Pétillon, Sanne van Havelte, Arja Peters en Cissy van veldt. Door Muriel Bol In poëzie wordt, meer nog dan bij proza, heel overwogen met woorden gewerkt; gedichten le zen kan zo beter inzicht geven in de betekenis van woorden. Dat alleen al zou een argument zijn voor poëzie voor jongeren, maar het lijkt me niet de reden waar om jongeren poëzie lezen; het vormgeven aan onuitgesproken gedachten en emoties zal hen eerder aanspreken. In ons land hebben we een aantal auteurs die uitstekende gedich ten voor jonge ren schrijven. Wiel Kusters is er een van. In 1985 kwam zijn eerste bundel uit, Salaman ders vangen, in 1987 verscheen Het veterdiplo ma. De gedich ten van Kusters gaan over alle daagse dingen als landkaar ten, verkeers- examen en gymles waar hij in gewone woorden over schrijft. Dat ze je toch verras sen komt door de ongewone invalshoek van zijn waarne mingen: 'Je borst is al bijna met z'n twee tjes...' Beide bundels werden des tijds geïllus treerd door Joep Bertrams. Het zijn teke ningen als ge- dachtenflar- den, associaties die aanvullen wat Kusters weglaat. In hun nieuwste bundel Een beroemde drummer lijken de rollen omgekeerd, de tekst is mi nimaal en functioneert als illus tratie bij de puntige, surrea listische tekeningen van Ber trams. Onderwerpen zijn de da gen van de week, de seizoenen en de maanden van het jaar. In mei behelst niet meer dan: Zij: 'Dit jaar geen ei./Ik wil vrij./Hij: 'Maak jij maar een nest./Ik doe de rest.' Daarnaast zie je moedervogel on deruitgezakt met een kopje thee in een leunstoel, krulspelden in haar kuif, terwijl vadervogel ver moeid met een enorm ei op zijn rug vliegt. Detail: uit de hang klok komt geen koekoek maar een mensje naar buiten vliegen. Bertrams gebruikt zachte aard kleuren met hier en daar een donker accent, die rust en ruimte verlenen aan de soms hilarische voorstellingen. Ted van Lieshout schrijft vrij wel net zo lang als Kusters poëzie voor jongeren. Hij debuteerde in De Blauw Geruite Kiel, de vroe gere jeugdkrant van Vrij Neder land. Zijn eerste bundel ver scheen in 1986 en had een titel om nooit meer te vergeten: Van verdriet kun je grappige hoedjes vouwen. Alsof Van Lieshout zijn gevoelens binnen de perken van Tekening van Ted van Lies hout op de omslag van 'Begin een torentje van niks'. Carol Shields vine en bij non-fictie naar Tu Beak of the Finch: A Ston Evolution in Our Time van J than Weiner. Toneel- en scenarioschrijver! Horton Foote werd met de piiji onderscheiden voor zijn stuk M Young Man From Atlanta. De Jj jarige Foote won tweemaal een Oscar voor filmscenario's'lij' 1962 voor zijn bewerking van if roman To Kill a Mockingbird*® Harper Lee en in 1983 voor 4 filmbewerking van zijn stuk Tets der Mercies. de poëtica wil brengen om ieli moois te ontvouwen, zoals je hoedje krijgt als je krantenpai op een bepaalde manier vornv In die eerste bundel stond dood van een vader en een bra centraal: 'aan de randjes ging h langzaam dood...'. Die themi zijn gebleven, in zijn nieuws zesde bundel Een torentje i niks, lees je: Er ging op eend een vader dood./Hij was van if en hij viel zomaar/ineens van rand van het leven af.'Meern» tieven worden herhaald.... Alia echt een hem is en als ik ii dan woonji is mijn at net mijn bra tje/en broertje mijn staat in dee ste bundel. Een lorei staat een dicht over oude 1 der die ki naar een groeiend kil Hij wil va zon alleen schaduw/en mij in ie te moeite doen om groeien; he, leuk/dat werkt M terwijl hij langzaam het slen| is/zonder een poot w uit te steken. 0* peinzingen je kunt val met het Chin se gezegde'! kind is de der van man'. In s bundels Van Lieshout (die hij zelf ü»1 treert) komen ook onzekerHeid onbegrip aan de orde, die verwijzen naar homofiele gei' lens. Een enkele keer vind ik wat te klagerig (SchoonW lonkt zich de handen vannen in; het mindere blijft onbetM en overleeft, zoals ik), daar sta andere, mooie gedichten teg over, zoals Ik vlieg waarinde figuur vanuit een vlioegM wolken bekijkt: Hier w sneeuw voor de wereld beta In dat gedicht vindt de mensen op wolken, de hen»1 je ergens anders: ...daarp het licht uit het kleinste te* aan de hemel van grond. De titel van de bundel is 0» aan een gedicht over de do der die niet onder de ind van de eerste geschreven jes. Hij zegt: Begin een U van niks, vind uit hoe ia dan zien we wel of het al 1 Aan het eind wordt het re opnieuw voorgelegd, een I van woorden, een huisje 0 wonen. w Gedichten kunnen schuif sen zijn. 'Fsfl W. Kusters J. Bert.r?ïSQue^ roemde drummer'. Uitg- ï'van Lpeshout: 'Eel MflfjS niks'. Uitg. Leopold, PN" ,yier Van Goghs: van latjes tot Y, (p kijkdagen van veilinghui- zn duiken ze op. Mannen Et meetlatten. Zij veinzen andacht voor alle uitgehan- gn schilderkunst en leggen d lat langs de lijst. In de ca- tiogus worden de maten ahter de veilingnummers ge kabbeld. Op de meestal ver- glde kaders wordt straks het bd gedaan. De schildering wrdt in het beste geval als eiraatje op een rommel- mrkt verpatst. Maar voor htzelfde geld verdwijnt zij mteen in de container. Oer schilderingen en hun oüijstingen kun je heel veel vrtellen. Je kunt er zelfs een tatoonstelling aan wijden. E dat heeft het Van Gghmuseum in Amsterdam os gedaan. En met reden, lint met name in de periode warvoor het museum be- lagstelling heeft (de jaren 150-1920), is de lijst om het sailderij een nieuw leven gan leiden. Dor Koos Tuitjer Jécunt een schilder niet erger frstreren, dan dat je hem het vegende laat weten. „Ik vind dt schilderij van je prachtig, ikzou het ook graag willen koen, maar helaas, het past nit bij mijn bank." Me 19e eeuwse Europese kunst- hadel, die vaak aan kunstinstel- ligen gekoppeld was, werden kete metten met dit probleem geiaakt. Om eenheid te schep- pe in het grote aanbod bij geza- molijke tentoonstellingen, dien- delke schilder zich aan het re giment te houden. Dat bepaalde da je je werk moest aanbieden 7 de oude Kloosterkazerne reda is een tentoonstelling in- ericht van schilderijen van abo- iginal-afkomst. Nazaten van di ude, oorspronkelijke volk uit mstralië die de dunne draad op- epakt hebben die hen verbindt iet de cultuur van hun verre oorouders. Schilders van nu die iet de middelen van deze tije oals acrylverf een verhaal ver ellen dat steunt op symbooltaa ie magische betekenis had in en voorgoed voorbije, oeroude 'rimitieve samenleving. In de aveloze zalen van de Klooster- lazeme in Breda hangen zo'n 81 childerijen van 50 aboriginal '■unstenaars uit Centraal-Au tralie. f et is een tentoonstelling die on (ewoon is van karakter. Gaan eweg ben je meer aan het lezer lan aan het kijken. Want met d 'erwachting autonome beelden-j kunst te zien die langs visuele Veg een eigen contact aangaa riet de kijker, kom je niet zo hee ^ver. Al heel vlug gaan de 'Iderijen erg op elkaar lijken n heb je het gevoel de herhaling 'an een patroon te zien. Een pa ^°°ri dat er op het eerste oog ge makkelijk uitziet maar dat ver s oeuelijk mededeling doet ir -en onze cultuur vreemde code, ri dus verschuift de aandacht ar het verhaal dat bij elk doek Fakui8n ^at vertelt van rituelen gieren, droomwerelden, he dag S en ket leven van aUe' ^'V-rit een wereld in de oertijd zes kunstenaars van horen Sgen hebben en die waar de het

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1995 | | pagina 16