IDE STEM
Een schip vol heimwee
De nauwe schoentjes van België
pi
s s e
ra
8-SSg'
Zijn werk is vergeleken met dat van
Rubens. Fotograaf Ed van der Elsken
was een vriend. In 1967 vluchtte hij
over de daken van de Haagse binnen
stad voor lynchlustige buurtbewo
ners. Harry Kamoen, kunstenaar, is
73 nu en leeft achter vette vitrage in
een rijtjeshuis in Hulst een anoniem
bestaan. Hij heeft nog één missie.
Een boek schrijven over de geschie
denis van de Zeeuwse pers.
Hoe een Haagse
vrije vogel
uiteindelijk in een
rijtjeshuis in Hulst
belandde
'Mensen zijn altijd
bezig met het
waarom. Mogen
er alsjeblieft
geheimen blijven?'
ZATERDAG 1 APRIL 1995 D^l
Weekend
ZATERDAG 1 APRIL 1995 DEEL I
Het rijke verleden
van Harry Kamoen
ZIE WEEKEND 2
ZIE WEEKEND 3
ZIE WEEKEND 4
CÜ a> "O
Oï_2 c c a» jj-
- a> c» T3 F ci-
<D
o a>
01
:Si c «i "o
«- <u "S
o
I c I 2
2-Scï 8 c
S c S I
a> o
c N w
ra c Q.-=- P
oj -
ra:S'E
i I»
ra
ra t^raxi
ra .c
2
irT-C
o-graa-E ■CcrSraragS
Nn, ratio S-, »fo
QJ (U O <y J
<D :rr Q..S2 ft
<u
.5 c J2
i-o
-c S1
ra .b ra
V3 3te ÏSS
2"
QJ C o
P ra ra ra
c c H .b lij ai g
Q.-M
E c E
-C "D D m '03 -Q
t. fon
E
a» .ft -£ -o a; -
N ro •- c
S-S oft 2s-n
a> - 3
o ft c a>
*c N
a ±z o ai
"2 N
a> .a ft c -
fc'ïSï ai
«I rii m flj 'r-.
>^t£
nj
"3 E JE
-O ft O
ac c ÏJ-5 gj o aoiS'c n c c "0
■5 5 o^! - 3.ï; a' oc o.ï 2 o o m
lri - ai _c LD "o h- o ai c *u _c -a Z 3
ai J? <v ai a) E
>+-<-*- ti 1- ra i; ra
+->
-T3 QJ
c a _c
a;
cf S
<u a>
E |S
CÜ qj
cu -a
C m S
ai b c
cu cu <u
"O -V
ïSS-J
(U D
C N
O 'r J£
tJ z ro
o. ra -H
JI 05
ra K 1
O) LIJ o
c
03 o
NOE
a> a>
ai !Jï:
"D b OIt
cg,.E^
cu g1 CU
T3 oj a; .c -
se^
1 S oó!
cu a» i-
"5 CO ft
St§ SÖ1
T3 <u ■-
- 01 - Q
<D O)*""
1/1 4_, 01 ft
'C CU
CÜ
5^ CU
c -
C +J
.c ai
o gj
i N
5£'ö>
01 Oi
N CU _Q
C E
ra ra
-o ra j=
"Sc c
ra-
ra N g
c
2, o» S
s (u a
o cu
c O
"3
C v
2 ra
ru V
S1
ra2
X
c C
-£= CU oL
11
c 5 E
O 5 a;
O c J; U LD
LU C O *p LIJ
b in f, H. «=-
ra a|e^ S
2 ts p
V s c On X
m S ra lu
5 T PT ti
3. Jf c
Een vreemde vogel. Grillig
en aanstootgevend. Pro
vocerend. Excentriek. Je
houdt van hem of je haat
hem. Zo zette vriend en
vijand hem neer in zijn
korte bloeiperiode eind jaren vijftig
en zestig in de Haagse sien. Het is
maart 1995. Als we hem met zijn
lange haren, bonte kleren, als een
uitvergrote kabouter, met een kin
derwagentje als looprek, in de bin
nenstad van Hulst tegenkomen,
blijkt die typering nog weinig aan
kracht te hebben ingeboet. Uiterlijk
is hij nauwelijks veranderd. Mensen
weten hem nog steeds niet te plaat
sen. Maar in Hulst wordt-ie tenmin
ste niet lastiggevallen.
Op zijn bed midden in de woonka
mer, sigaartje in de mond, omringd
door krantenknipsels en archiefma
teriaal schatert ie bijna zijn twee
resterende tanden uit zijn mond als
ik hem vraag waarom hij op 73-jari-
ge leeftijd niet gewoon een nette
mijnheer is met een hoed op en bre
tels aan.
Door Frank Deij
„Moet u nog steeds zo nodig opval-
ien. Roept dat geen weerstand op?"
Hij vindt het maar een bekrompen
gedachte van de verslaggever. „Ach
welnee. Ménsen raken er toch wel
snel aan gewend." Maar hij houdt
zichzelf niet voor de gek. Hij voelt
de blikken in zijn rug als hij op
straat loopt.
Kamoen de kunstenaar. Gijs Kór-
ding van de Nieuwe Haagse Courant
schreef in 1964 over zijn werk. 'Het
geen Harry Kamoen toont spreekt in
de eerste plaats van een hartstóchte
lijk kunstenaarstemperament. Een
temperament echterdat helaas op
geen enkele wijze wordt gesteund
door enige kennis van het vak, zodat
zijn uitkomsten wel artistiekerig
aandoen, maar in feite niet meer zijn
dan een gepleisterd graf.'
Negen jaar woont hij nu in Hulst.
Hij ontvluchtte de grote stad en
kwam via Leeuwarden en Sas van
Gent (zijn voorouders kwamen uit
het nabij gelegen Westdorpe) in de
Reynaertstad terecht. „Vóór alles
ben ik Hagenaar. Maar ik kan er niet
meer wonen: Hier heb je een ruim
huis. Dat krijg je daar nooit. Waar
zou ik met mijn archief naar toe
moeten."
En zijn tekeningen, waarvan een
deel aan de muur. De rest, vergeeld,
artistiekerig opgeborgen in een
kinderledikant. Veel werk van hem
is er trouwens niet (meer). „Ik heb
nooit roofbouw op mijn lichaam ge
pleegd," lacht-ie weer.
Hij groeide op in Amsterdam in een
gezin met zeven kinderen. Vijf zus
sen en een tweelingbroer die al bij
de geboorte stierf. Pa had uit het
eerste huwelijk drie dochters. Van
zijn tweede vrouw kreeg hij Harry.
Uit het derde huwelijk kwam nog
een meisje. Ooit was Kamoen zelf
ook getrouwd. Zeven jaar. Maar
toen werd zijn vrouw weer onrustig.
„Ze was een zwerverstype," zegt hij.
„Ze is weg. Ik weet niet waar ze is."
Het Parool in die dagen. 'Wat hij aan
pregnante tekeningen kan tonen is
soms rondweg bewonderenswaar
dig. Ik denk aan een fraai rugnaakt
in conté van forse allure, dat mij aan
niemand minder dan Rubens herin
nert. Maar waarom vindt Kamoen
het toch nodig naast zulke frappante
bewijzen van meesterschap voor de
dag te komen met een reeks proble
matisch geschilderde portretten van
teenagers en andere jonge vrouwen?.
Raak van tekening en opbouw maar
bitter weinig interessant van kleur.
En waarom zulke grove nozemach
tige kloddereffecten?'
Studéren zat er voor de jonge Harry
niet in. „Ik wilde naar het gymna
sium, maar moest gaan werken.
Mijn vader zat veertig jaar op de
tram. Hij haatte de tram. Ik heb hem
nooit gelukig gezien. Het verdriet
van mijn vader heeft mijn levens
houding bepaald. Ik vind dat je
nooit iets tegen je zin moet doen. Ik
doe de dingen die ik fijn vind. Zon
der motivering. Ik mag toch wel een
beetje gelukkig worden? Ik heb de
talenten en de mogelijkheden gekre
gen."
Tot zijn vijfendertigste leidde
hij wat anderen een normaal
leven vinden, zegt hij zelf. „Ik
heb tientallen baantjes ge
had." Lang hield hij het nooit vol.
Op een dag kreeg hij het in zijn
hoofd om zich in te laten schrijven
op de Vrije Akademie in Den Haag.
Hij had nog nooit een potloodstreep
op papier gezet. „Binnen een half
jaar kwam het eruit. Het heeft be
vrijdend gewerkt."
De nozem Kamoen. In 1967 haalde
hij opnieuw de krant, Het Vrije
Volk. 'Een volksgericht heeft de
Haagse kunstschilder Harry Kam
oen uit zijn huisje aan het Westeinde
551 verdreven. Samen met provo
Ton Venselaar die bij hem op visite
was heeft Harry over de daken moe
ten vluchten voor een meute drei
gende en tierende buurtbewoners
die daarna hun woede koelden op
zijn bezittingen en een enorme rava
ge aanrichtten. De 'ruiten van het
atelierwoninkje werden met bier
flesjes kapot gegooid. Volle vuilnis
emmers werden binnen leeggestort.
Voor een expositie gereedliggende
tekeningen werden beschadigd, een
schildersezel omgegooid, glasplaten
stukgeslagen. Harry (lange broek in
hoge laarzen, haren tot over zijn
oren) durft niet meer terug en lo
geert thans bij vrienden.'
Het was niet de eerste keer dat Har
ry de agressie van de buurt opwekte.
Eerder hadden ze zijn ruiten inge
gooid. „Ik ben er mij van bewust dat
mijn uiterlijk reacties teweeg
brengt. Maar dat hoeft toch niet te
ontaarden in terreur," reageerde
Harry in de krant. Hij was 45 toen.
„Die aanval in Den Haag had niets
te maken met mijn uiterlijk," zegt
hij terugkijkend. „Het probleem was
de woningnood. Mensen tegenover
mij woonden met zijn vieren in een
kleine ruimte. Ik had in diezelfde
ruimte mijn atelier, helemaal voor
mezelf. De woningnood was het mo
tief, mijn levenspatroon misschien
de aanleiding. Ik heb het ze nooit
verweten. Toen ik later mijn spullen
kwam ophalen kwam er een klein
jongetje langs. Hij vroeg: 'gaat u
weg?' 'Ja,' zei ik. Hij zei: 'Wat jam
mer.' De vrijheid van jezelf begint
bij een ander. Als je een ander zijn
vrijheid niet gunt, dan is je eigen
vrijheid ook niet veel waard. Ieder
een moet zich manifesteren naar zijn
eigen ideeën en mogelijkheden.
Mensen moeten zich niet te veel af
vragen. Ik heb nooit ergens spijt van
gehad. Een vriendinnetje schreef
ooit deze tekst op de rand van mijn
bed: I am free, no order for me. Daar
kom ik dicht bij. Maar als je me echt
wilt leren kennen, moet je naar mijn
tekeningen kijken. Mensen zien toch
vaak alleen maar de buitenkant.
Wat weten ze nou verder van je. Ik
hou van kleuren. En daarom loop ik
zo gekleed. Mensen zijn altijd bezig
met het waarom. Mogen er alsje
blieft geheimen blijven?"
Het is vooral een gesubsidieerd le
ven geweest, dat Harry leidde. Eerst
als kunstenaar, (de BKR-regeling),
later als uitkeringsgerechtigde en nu
is hij gepensioneerd. „Ik heb mis
schien altijd op de zak van de ge
meenschap geleefd, maar ik heb het
nooit als profiteren gevoeld. Eén
ding wordt vaak vergeten: Als men
sen hun koopkracht niet behouden,
dan kunnen ze ook niet meer bij de
kruidenier terecht. Daarom is het
ook zo belangrijk dat de uitkeringen
op peil blijven."
De kunstenaar Kamoen is nooit be
roemd geworden of echt doorgebro
ken. Hij zocht dat ook niet. „Daar
heb ik me echt nooit mee bezigge
houden. De kunstwereld is sowieso
al een klitterig gedoe. Ik heb ook
nooit geloofd in het sprookje van de
kunstenaar die op zijn zolderkamer
tje wachtte tot er iets ging gebeuren.
Daarom heb ik in mijn kunstenaars
jaren ook altijd baantjes erbij ge
had. Je moet toch kunnen bestaan?"
Ook uit Het Vrije Volk. 'Uit de expo
sitie die Harry Kamoen bij Al Veka
houdt, zou een veel kleinere en dan
bijzonder goede tentoonstelling zijn
samen te stellen. Gebrek aan zelfkri
tiek kan de schilder dus wel verwe
ten worden, maar talent bezit hij ze
ker.'
Schilderen doet hij nu niet veel
meer. Af en toen heeft hij van die
buien en dan p^kt hij zijn penseel.
Tijdrovend is dat niet. „Ik werk heel
snel. Ik begin en het staat erop. En
dan ben ik ook helemaal leeg."
Het is nu al weer meer dan een jaar
geleden dat hij voor het laatst een
penseel aanraakte. Hij herstelt van
een lichte beroerte die hem een tijd
je in het ziekenhuis hield. Zijn han
den trillen en van lang praten wordt
hij moe. Schilderen is echter al lang
niet meer zijn grote passie. Hij wil
een boek schrijven over de geschie
denis van de Zeeuwse journalistiek.
„In landelijk perspectief," voegt hij
er plechtig aan toe.
De afgelopen vijf jaar bracht hij
veelal in archieven door op zoek
naar de rol van dag- en weekbladen
die deze eeuw in Zeeland versche-
O'ver de Zeeuwse pers is wei
nig geschreven. Het enige
werk is van H. P. Abraham-
se. Hij schreef twee boeken.
Een uit 1889, een klein werk over de
Middelburgsch Courant. Het andere
dateert van 1912 en bestrijkt de pe
riode van 1758 tot 1900. Het is op
merkelijk hoeveel feitenmateriaal er
in een krant en een tijdschrift ver
stopt zit. Het boeit en intrigeert
vooral, omdat het om geschiedenis
gaat. Juist de krant en het tijdschrift
leveren in tekst en beeld, de feiten
en gebeurtenissen als verhaal en
spiegel van hetgeen in de wereld ge
schiedt," zegt Harry.
Alles wat hij tegenkomt, zelfs adver
tenties, rubriceert hij. Onbeduiden
de feiten ook, zo lijkt het wel. De
Axelsche Courant rept in de editie
van 20 oktober 1956 van het faillis
sement van J. Roels. En ja, ook de
Westerschelde Oeververbinding be
heerste toen al de krantenkolom
men, blijkt uit de documentatie. „Ik
geef toe. Niet alles is belangrijk,
maar hoe schijnbaar onbelangrijk
sommige feiten ook kunnen overko
men, samen vormen zij het beeld, de
spiegel van de geschiedenis."
Hij stuurt zijn bevindingen regelma
tig op naar prof. dr. Joan Hemels,
hoogleraar aan de Universiteit van
Amsterdam, een autoriteit op het
terrein van de media. Van diens
hand is ondermeer het boek 'Het
nieuws samengepakt', een verhan
deling over de geschiedenis van de
stichting Pers Unie. Onderzoeker
Hemels is blij met de bijdragen van
Kamoen. „Hij struint beurzen af en
komt altijd wel met interessant ma
teriaal terug. Hij tipt mij. Hij voelt
aan wat voor een wetenschapper be
langrijk is," zegt Hemels. Als hij
Harry schrijft begint-ie zijn brief
steevast met: 'waarde collega-pers
onderzoeker'.
„Als je een ander zijn vrijheid niet gunt, dan is je eigen vrijheid ook niet veel waard.
Zijn studie, netjes aangemeld
ook bij het Sociaal Weten
schappelijk Informatie- en
Documentatiecentrum, waar
de hele wetenschappelijke wereld
haar onderzoeken registreert opdat
niemand op hetzelfde onderwerp zit
te broeden, loopt tegen het eind. In
zijn hoofd krijgt het boek al lang
zaam vorm. Natuurlijk heeft hij ook
recent materiaal onderzocht. Dus
heeft hij ook een bescheiden mening
over de PZC en De Stem. Hij vindt
De Stem wat vlotter, de PZC droog,
houdt-ie het kort. En hij is er nog
niet uit waarom De Telegraaf zo
groot is. „Wat is toch het geheim van
die krant. Het kan toch niet alleen
zijn omdat ze schrijven zoals de bur
ger het wil." Maar De Telegraaf
komt niet in zijn boek voor.
Komt het ooit af, vraag ik, als ik na
het derde gesprek de vermoeidheid
in zijn ogen zie. „Je ziet, mijn vin
gers willen nog niet zo. Maar, ik
werk snel. Als ik er eenmaal aan be
gin dan..."
Harry Kamoen is met zijn lange
haren en bonte kleren een opval
lende verschijning in de Hulster
binnenstad, foto's camile schelstraete