Een vulkaan temmen met dromen boekenlegger kinderboeken; George Dawes Green: 'Onontkoombare dreiging op iedere pagina' Hans C Milo Anstadt: ondanks alles geestig en mild Kookboek naar doeken van Renoir en Bonnard DE STEM BOEKENGIDS 'De laatste vrijheid' sterke come-back van Frank Martinus Arion Tweehonderd jaar alpinisme Turkse kinderen in Zwitserland DE STEM Grafische varia"" VRIJDAG 31 MAART 1995 D2 Door Marjan Mes De schrijver en voormalig televi sieregisseur Milo Anstadt mengt zich de laatste tijd veelvuldig in het debat over oorlogsherden king en anti-semitisme. Geboren als jood in Polen en als slachtof fer van de nazi's weet hij een op vallend gematigd en genuanceerd oordeel te vellen over het Poolse anti-semitisme. Milo Anstadt kent de gecompli ceerde geschiedenis van de joden in zijn geboorteland misschien ook wel beter dan wie ook in Ne derland. Hij getuigt er ook van in zijn nieuwe, lezenswaardige au tobiografie Jonge jaren - Polen- Amsterdam 1920-1940. Enigszins afstandelijke maar ook met ge voel voor detail en humor be schreven jeugdherinneringen, vermengd met historische feiten. Op 7 april is de auteur in Breda tijdens de slotavond van de cur sus Pools van docente drs. Hanna 't Hart-Waslicka, om met de cur sisten te praten over zijn boek en zijn door een mild socialistisch- humanisme ingegeven opvattin gen. Ook andere belangstellen den zijn welkom. Milo Anstadt werd in 1920 in het toenmalig Poolse (nu Oekraïense) Lwów geboren als zoon van arme maar geassimileerde joden (zelf schrijft hij Joden met een hoofd letter omdat ze voor hem net als de Polen een volk vertegenwoor digen). Daar groeide hij op in een druk bevolkte huurkazerne. Van zijn ambitieuze, elegante moeder Re- gina kreeg hij nochtans een on miskenbare hang naar intellec tuele ontplooiing mee en van zijn vergeefs hard sappelende vader Karol twijfel over de zin van het geloof. Geestig beschrijft hij in zijn boek zijn Victoriaanse opvoeding die hem ook seksueel lang tot preuts heid veroordeelde. Zijn grootou ders, de orthodoxe Keilers en de liberale Wegsmanns, speelden een belangrijke rol in zijn leven en confronteerden hem met de verschillende richtingen in het jodendom. Bijna zijn hele familie kwam om in Duitse concentratie kampen, zijn ouders in 1943 in Sobibor. In 1930 was de familie naar Am sterdam geëmigreerd vanwege de uitzichtloze economische situatie in Polen. In Amsterdam moest de 14-jarige Milo in een fabriek gaan werken, maar ontwikkelde hij zich door heel veel te lezen zo danig dat hij zelfs kon gaan stu deren. Als het fascisme en de maatregelen tegen de joden in Amsterdam steeds dreigender worden, sluit hij zich aan bij een communistische jeugdgroep van Oostjoden en Duitse vluchtelin gen. Als linkse intellectueel zou Milo Anstadt na de oorlog een succes volle loopbaan volgen als journa list bij het weekblad Vrij Neder land en als televisieregisseur van documentaire programma's bi] de Vara. Hij regisseerde onder meer Lou de Jongs spraakma kende tv-serie over de Tweede Wereldoorlog, De Bezetting. Van zijn hand verschenen tal van boe ken, waaronder Kind in Polen, het eerste deel van zijn autobio grafie, twee romans en Op zoek naar een mentaliteit, kritische beschouwingen over socialisme en humaniteit. Milo Anstadt: 'Jonge jaren - Po len-Amsterdam 1920-1940'. Uitg Contact, prijs 39,90. De schrijver is op vrijdag 7 april in Breda, De Zandberg, Zandberglaan 54bis om 20.00 uur. Toegangsprijs f 7.50. Door Hans Rooseboom Impressionistische schilderijen maken hongerig. Niet hongerig naar kunstgenot maar gewoon trek in lekker eten. Eten en etens waren zijn geliefde onderwerpen voor meesters als Renoi"" Monet, Manet, Cézanne, Gauguin, Veuil- lard, Pissarro, Bonnard. Verre van bohémiens te zijn, be hoorden deze schilders tot de in- burgerlijke gegoede klasse van Frankrijk. Het leven van die klasse schilder den zij, en in die klasse behoorde eten tot de hoofdzaken, zeker in Frankrijk. Voedselhistorica Gillian Riley heeft een boekje gewijd aan het onderwerp 'Impressionisten en eten'. Het aantal schilderijen waarop eten figureert is inderdaad in drukwekkend. Het lijkt wel alsof het hele impressionistische leven om de geneugten van mond en maag draaide. Edouard Manet maakte Le Déjeuner sur l'Herbe, De Pruim, De Zalm, De Ham en Asperges. Pierre-Auguste Renoir schilderde een Lunch tijdens een boottocht je, De Herberg van Mère Antoine en Kanovaarders aan de lunch,. Claude Monet De Lunch, Le De jeuner, De Vis, Rundvlees, Stille ven met Fazanten en Plevieren en Avondeten bij de familie Sisley, Pierre Bonnard De tafel en Kin deren aan tafel, Eduard Vuillard De Maaltijd en De Slakom. Enzo voort. Gillian Riley, als voedselhistori ca, heeft die gerechten gerecon strueerd. Met succes. De recepten van de Impressionistische Keu ken staan afgedrukt in haar boek. Een greep: Pruimen met Var kensvlees, Zalm met Zuringsaus, Moules Bordelaises, Normandi- sche Fazant, Confit de Canard, Koude Zomersoep, Duiven met Olijven, Hartige Puddinkjes, Crè me Chantilly, Pam Perdu (Wen telteefjes), Gevulde Kool, Crêpes Frisées de Tante Jeannette De Aardappeleters van Vincent van Gogh staan niet in het boek. Maar dat recept is voor Neder landers bekend genoeg. Gillian Riley: 'Kunst en koken. Fa voriete recepten van de Impres sionisten'. Uitg. Thoth, prijs 34,50. Door Johan Diepstraten Het zag ernaar uit dat Frank Martinus Arion de literatuurgeschie denis in zou gaan als schrijver van drie for se romans: Nobele wil den (1979), Afscheid van de koningin (1975) en het alom gewaar deerde Dubbelspel (1973). Na een verblijf in Nederland, keerde hij naar zijn geboorte grond terug en werd directeur van het In stitute Lingkwistiko Antiano op Curapao. Ruim vijftien jaar la ter is het er toch van gekomen: zojuist ver scheen De laatste vrij heid, een roman waar mee Arion zijn debuut Dubbelspel naar de kroon steekt. Het verhaal speelt zich af op het Caribische eiland Amber waar een catastrofe dreigt. De vulkaan staat op uitbarsten en daarom zijn 50.000 mensen geëvacueerd. Alleen de hoofdpersoon van de roman, de Antilliaan Daryll Guenepon, ver tikt het om zijn einde lijk gevonden 'verlo ren paradijs uit de Ge nesis' te verlaten. Sa men met zijn twee kin deren Sigui en Mau probeert hij de drei ging te weerstaan. Hij is niet de enige ro manpersoon met idea len. Zijn vrouw Aideli- ne vetrouwt de tweeling met een gerust hart aan Daryll toe en vertrekt naar Europa om zich vrij te kunnen wijden aan haar muzikale composities. Vrij, om dat Daryll er niet is 'om haar te betuttelen, een complex te be zorgen en zwak te maken'. Zon der Daryll kan zij zich ontdoen van haar schuchterheid en 'groots' en 'origineel' denken. Dat resulteert in een compositie die gaat over de seksuele en mu zikale vrijheid. Held Tegenover haar heeft Arion een sterjournaliste gezet, Joan Mi- kolai, die voor de televisiezen der CIN in Rwanda, Somalië en voormalig Joegoslavië verbleef. Zij gaat Daryll interviewen - in haar ogen een heroïsche, maar o zo naïeve neger - in de hoop de vernietiging van Amber te kun nen voorspellen en een nieuwe zwarte held te creëren. Boven dien heeft Joan de ambitie om van haar imago als 'vrijblijven de onheilsengel' af te komen. In tegenstelling tot Aideline voelt zij zich wel aangetrokken tot het moederschap en een huise lijk bestaan. Zoals de titel van de roman aan geeft, is het motief van de ro manpersonages duidelijk. Ie- Frank Martinus Arion dereen heeft een bepaalde am bitie zodat er een principiële keuze gemaakt moet worden die het verdere leven beinvloedt. Het verst daarin gaat de eigen lijke hoofdpersoon, Daryll, die de dood uitdaagt door in het rampgebied te blijven. 'We kunnen sterven door bij de vulkaan te blijven. Maar we sterven zeker als we van hem weggaan,' klinkt het drama tisch als hij in een interview met Joan Mikolai de mensen in de opvangkampen probeert over te halen terug te keren naar het stadje Constance aan de voet van de vulkaan. 'Ik ga nergens meer heen. Feit is dat als ik niet een ander plekje vind als Con stance met zijn bergen, rivieren, watervallen en zee, ik absoluut doodga. En dat geldt voor u al len, Constancenaren. We gaan dan alleen maar een beetje later dood met ons lichaam, maar eerder in ons hart.' Daryll wil de confrontatie met de naderende dood aangaan, omdat hij zich plotseling reali seert dat hij een gevange is van zijn eigen angst. 'We staan dui zend angsten uit, terwijl we slechts één keer kunnen ster ven.' Het spreekt voor zich dat de dreiging van de vulkaan opge vat moet worden als een meta foor. Daryll handelt vanuit de filosofie dat de wereld vol cala miteiten is omdat iedereen al tijd weer een veel te afwachten de houding aanneemt. Ondanks alle onzekerheden die een mens heeft, is er één vaststaand feit: de dood. Daarmee is volgens hem te onderhandelen. Het di lemma in de roman wordt ge presenteerd als: sterven in de opvangkampen of sterven onder de vulkaan. Voor Daryll is er uitzicht: 'Of niet sterven. Door je dood te aanvaarden, de doodsangst voorgoed te overko men. En onbezorgd leven.' Doel Sterker dan de vroegere roman personages van Arion hebben Daryll, Joan en Aideline een duidelijk doel voor ogen. Hoe anders was het in Dubbelspel waarin de taxichauffeur, de ge rechtsdeurwaarder, de huisjes melker en de ex-zeeman, - het viertal dat in het Curapaose dorpje Wakota domino speelt - geen enkele illusie koesteren en ook niet in verzet komen. De koloniale verhoudingen zijn ook nu aan de orde, maar wat opvalt in De laatste vrijheid is het on aantastbare geloof in een nieu we toekomst. Bijna onafhankelijk van elkaar komen Daryll en zijn gevluchte vrouw tot hetzelfde inzicht. Al le Caribische negers moeten naar huis ko men, bedenkt Aideli ne als finale voor haar compositie. 'Ze hebben overal rond gezworven, vluch tend voor de slagen van mens en natuur. Hopend het paradijs te vinden in Amster dam, Parijs, Londen. Bang voor hun eigen orkanen, zijn ze in wereldsteden andere doden gaan sterven. Want het paradijs is niet te vinden. Het paradijs is alleen te maken. En voor het paradijs moet men willen sterven.' Wat in de dagelijkse realiteit ondenkbaar is, laat Arion in de ro manwerkelijkheid gebeuren. De mensen die haast niet van de ze wereld zijn en mooie visioenen heb ben, maken in het boek hun dromen mogelijk. Ze trekken zich niets aan van de vulkaanwachter van Europese afkomst, Arnold Brouce, die met wetenschappe lijk argumenten de inwoners van Con stance de vluchtelin genkampen had inge praat. Bij Arion is de verbeelding letterlijk aan de macht: een menselijke keten zou de vulkaan rustig kunnen hou den. Doemdenken Via zijn personages dekt Arion zich in tegen de kritiek die hij kennelijk verwacht op De laat ste vrijheid, omdat de roman niet aansluit op de Europese pessimistische literatuur. 'Het was een en al doemdenken. Eu ropeanen kennen alleen maar tragische, tot de dood voorbe stemde helden,' laat hij Joan zeggen. Arion zet zich af tegen het beeld dat de tropen triest, onproduktief en naaperig zijn, zoals de Europeanen denken. Ze zien in de tropen voornamelijk de zonsondergang die ze asso ciëren met 'droevig'. Waar ze geen oog voor hebben, is juist de zonsopkomst, die zo krankzin nig mooi en vreugdevol is, dat zij niet is te beschrijven. Met De laatste vrijheid heeft Arion een roman geschreven waarin de morgen zich oorver dovend aankondigt, vol toe komstverwachting en optimis me. Het is een sympathieke ro man die alleen wat erg ver ver wijderd is van de werkelijkheid. I Frank Martinus Arion: 'De laat ste vrijheid'. Uitg. De Bezige Bij, prijs 39,50. FOTO DE BEZIGE BIJ Door Angelique Spaninks Altijd al wilde hij schrijver wor den. Zijn succesvolle bedrijf in dure dameskleding deed hij daarom van de hand. Vrienden verklaarden hem voor gek, maar na enkele berooide jaren kwam toch de roem. Binnen twee we ken maakte zijn tweede boek Het Jurylid (The Juror) hem tot multimiljonair. Met zijn handen vol wasgoed stapt hij uit de lift van het hotel. „Dat is het probleem als je al leen nog maar in hotels leeft", verontschuldigt de Amerikaanse thrillerschrijver George Dawes Green zich met een vriendelijke lach terwijl hij het goedje in twee plastic tassen propt, „hoe krijg je de was gedaan." Zijn Europese tournee voerde hem door Frankrijk, Italië, En geland, Duitsland en nu dus Ne derland. En na zijn weekje Am sterdam volgen ook Noorwegen en Denemarken nog. Maar niet alleen hier, ook in Amerika zelf is hij in korte tijd uitgegroeid tot een gewaardeerd en populair schrijver. Zijn eerste boek, The Caveman's Valentine verscheen ongeveer een jaar geleden. Hoofdpersoon is een paranoïde-schizofrene de tective, wonend in een grot in Manhattan. „Waarschijnlijk de eerste paranoïde-schizofrene detective ooit beschreven", al dus Green, „waardoor ik er een hard hoofd in had ooit een uitge ver zo gek te krijgen het boek te publiceren. Maar na een jaar leuren vond ik gelukkig een agent die het niet te insane vond om uit te brengen." Het leverde Green onverwacht lovende kritieken op in de Ame rikaanse pers. „De New York Ti mes riep het uit tot een van de opmerkelijkste boeken van 1994. Toch werden er maar rond de George Dawes Green 10.000 exemplaren van ver kocht; mooi voor een debuut, maar nog niet echt veel." Hoe dan ook, de naam George Dawes Green was niet langer onbekend. Dat maakte het pu bliceren van zijn tweede boek er in ieder geval een stuk eenvoudi- FOTO MEULENHOFF ger op. En The Juror, onlangs in het Nederlands vertaald als Het Jurylid, werd een wereldwijde klapper; een succes zoals er de laatste jaren nog maar weinig geweest zijn. Alleen al in Neder land werden er in drie weken tijd 12.000 exemplaren van ver kocht. Het maakte de jonge schrijver, zoals hij zelf zegt, 'binnen twee weken tot multi miljonair'. 1,5 miljoen dollar voor het boek en nog eens 1,5 miljoen dollar voor de filmrech ten (met Demi Moore in de hoofdrol) vielen hem ten deel. Absorberend Verhalen als zou Green vanaf het begin een bestseller hebben willen schrijven, verwijst hij zelf naar het land der fabelen. „Na die detective wilde ik een echte, alles absorberende suspense thriller schrijven. Dat was mijn eerste idee, waarbij ik mij liet inspireren door een verhaal van de 19e eeuwse Engelse essayist Thomas de Quincy over een postkoets die onvermijdelijk dreigt te botsen met een kar. Al les moest daarbij transparant en zichtbaar zijn, geen mysteries of geheimen kennen. Ik wilde de dreiging op elke pagina onont koombaar aanwezig laten zijn, zonder dat eraan te ontsnappen is. Ik moest alleen nog op zoek naar een verhaal dat hierbij pas te." Dat verhaal vond Green toen hij op een dag een kranteartikel las waarin een jurylid, betrokken bij het proces tegen de beruchte maffia-baas John Gotti, vertelde bedreigd te zijn. Niet gehinderd door te veel kennis van rechtsza ken of de maffia - zelf vervulde hij zijn plicht als jurylid slechts in wat saaie, kleine procesjes - zag Green zijn kans schoon. Met de vaardigheid van een groot schrijver schiep hij een verzame ling ongewone karakters en goot deze in een gepolijste, scheer- messcherpe structuur. Meest in het oog springend per sonage in Het Jurylid is de door taoïsme, orchideeën, macht en liefde geobsedeerde Teacher, in de Nederlandse vertaling be kend als de Professor. Green creëerde deze eigenaardige in en in slechte schurk, zoals overi gens al zijn personages, naar het beeld van iemand die hem zeer na staat. „Iemand die zich net zo druk maakt om macht als de Professor en even briljant is in het manipuleren van emoties", verklaart de schrijver. Green ziet de professor als re presentant van de structuur, de ideologie. „Hij is een van die mensen die zich door een -isme, in zijn geval het taoïsme, laat leiden. Dat maakt hem tot een soort goeroe. Hij denkt te weten waar om wij geboren zijn en waar wij in het leven naar toe moeten, een wijsheid die hij ergens anders vandaan haalt maar die hem grote macht geeft." Toch was niet de professor maar de andere hoofdfiguur, het jurylid Annie Laird volgens Green het moei lijkst om te beschrijven. Voor deze jonge, hardwerkende, enigszins in zichzelf gekeerde moeder en beeldhouwsterhaar liet Green zich inspireren door een aantal kunstenaressen met wie hij een tijdje samenwoonde in een New Yorkse commune. „Eigenlijk is Annie een eerbe toon aan die vrouwen, die stuk voor stuk keihard werkten zoals volgens mij alleen vrouwen dat kunnen; overdag in een of ander stom baantje, 's avonds aan hun kunst. En dan hadden sommigen er ook nog een kind bij op te voe den." Wat Annie zo moeilijk te be schrijven maakte was haar don kere, stille, geheime kant. „Ik kon haar niet te snel naar buiten laten komen", vertelt Green. „Daarom laat ik haar temidden van het circus en alle actie om haar heen langzaam, met kleine stukjes tot overtuigend persona ge worden. Het enige personage dat de tao van de Teacher echt kan uitdagen." De meest cruciale figuur van het boek vindt Green echter de kari katurale, Derek Walcotts ge dichten lezende, maar niet be grijpende, privé-detective Slav- ko Czernyk. „Alles scharniert ei genlijk om wat hij doet", aldus de schrijver, „ook al is hij voor het plot eigenlijk een buiten staander. Maar net als Annie vertegenwoordigt hij de chaos, weet ook hij niet precies wat hij op aarde moet. En juist van dat soort mensen hou ik. Mensen die een grote mate van passie heb ben, maar niet echt weten waar ze die op moeten richten." Getal Zelf hoopt George Dawes Green, ondanks zijn succes, in ieder ge val nooit tot het leger der goe roes te gaan behoren. Okee, het voelt vreemd om ineens zoveel geld te hebben, „maar het blijft vooralsnog niet meer dan een ge tal voor mij", aldus de schrijver. „Ik loop nog steeds in dezelfde kleren (een versleten zwarte spijkerbroek, afgetrapte schoe nen en een zwart colbertje) en rij in dezelfde auto; zonder verwar ming en met een gat in de motor kap." „Maar al dat geld geeft me na tuurlijk wel meer vrijheid. Nu kan ik echt doen en lafen wat ik wil." De daad bij het woord voe gend begint hij in september aan de regie van zijn eerste film, The Shotgun Soiree waarvoor hij te vens het script schreef. „En ook dat is, net als Het Jurylid, eigen lijk een verhaal over een liefde die tot obsessie wordt; het thema van mijn leven." In 1786 loofde de Geneefse we tenschapper Horace Bénedict de Saussure een beloning uit voor degene die als eerste de top van de Mont Blanc (4807 m) zou be reiken. De Saussure, die al faam had ver worven met zijn Voyages dans les Alpes, kon vanuit zijn raam in Genève een witte koepel aan de horizon waarnemen: de Mont Blanc. Het was in die tijd geen gebruik dat heren zelf klommen, vandaar die beloning. Op 8 augustus 1786 bereikten twee Zwitserse waag halzen, Paccard en Balmat, de top van de hoogste berg van Eu ropa en streken hun premie op. Een jaar later, bij gunstig weer, ging De Saussure zelf naar boven en eiste de historische daad op. Hij schreef naderhand dat hij nu eindelijk naar die berg in de ver te kon kijken zonder 'dat gevoel van onrust en pijn' dat hem voor heen kwelde. 'Onrust en pijn' bij het zien van bergen, dat was iets nieuws. Tot het einde van de achttiende eeuw had het hooggebergte slechts als een obstakel gegolden. Wie geen dwingende reden had waagde zich er niet. „De weetgierigheid aangaande het gebergte was be perkt tot de allesoverheersende vraag hoe er zo snel mogelijk overheen te komen". De auteurs Mark van Hattem en Robert Eckhardt beschrijven het begin en de ontwikkeling van het bergbeklimmen in hun boek 'Grenzeloos verlangen; tweehon derd jaar alpinisme'. Met de verovering van de Mont Blanc was de trend gezet. In 1829 werd de Kaukasustop Elbroes (met 5633 meter de werkelijk hoogste berg van Europa) be reikt. En rond 1850 was het alpi nisme al uitgegroeid tot een po pulaire sport in studentenkrin gen in heel Europa. Het boek verhaalt van legendari sche gidsen, spectaculaire onge lukken, gidsloos alpinisme, ex treem alpinisme, heroïsch alpi nisme, verschillende technieken (vrijklimmen versus artificieel klimmen), de nationale klim- scholen ('Sloveense klimmers ge ven de laatste tien jaar de toon aan'), het hedendaagse professio nele klimmen in Patagonië en de Klimmen rond het jaar 1900, getekend door Gustav Jahn. Karakoram, en uitwassen zoals het beklimmen van bevroren wa tervallen. Het is een boek waar een roman tisch waas om hangt. Al is het maar vanwege de namen van al die reuzen: Scheideggwetter- horn, Marmolata d'Ombretta, Rêve du Papilion, Schwalta- schwanz, Wilder Kaiser, Dent du Géant... (HR) Mark van Flattem Robert Eck hardt: 'Grenzeloos verlangen. Tweehonderd jaar alpinisme' Uitg. Albini/Kwadraat, prijs 44,90. Omslagtekening van 'De bevroren waterval' Door Muriel Boll Gave Hipyilmaz is een geboren en getogen Engelse. Ze trouwde met een Turkse collega-student en woonde twintig jaar met hem en hun vier kinderen in Ankara. Eenmaal terug in Engeland, voorgoed, schreef ze De storm, haar eerste boek, waarin ze haar ervaringen in Ankara verwerkte. Dat boek kwam in 1990 in Enge land en een jaar later in Neder land uit en kreeg hier meteen een Zilveren Griffel. In dat boek beschreef Hipyilmaz de ontwikkeling van de jongen Mehmet. Hij woont een tijdje in een krottenwijk in Ankara, krijgt teleurstelling na teleurstelling te verwerken en ondervindt deson danks dat hij het leven aan kan en aan wil. Wat hij mijmert bij zijn scharminkelig paard, slaat op hemzelf: 'Zij zou wel nooit winnen, nee, dat stond wel vast, zijn bruine merrie zou niet win nen, maar ze kon in elk geval meedoen'. Het tweede boek van Hipyilmaz, De bevroren waterval, gaat ei genlijk over datzelfde thema. Selda, een twaalfjarig Turks meisje, voegt zich met haar moe der en twee zusjes bij haar vader en broers die al een paar jaar in Zwitserland wonen en werken. Het weerzien is een teleurstel ling: haar vader lijkt niet op de warme, vrolijke vader van vroe ger. Turgut Bey is zijn zelfver trouwen kwijtgeraakt, buitens huis is hij de onderdanige buiten lander die zich dient te houden aan de code, binnenshuis houdt hij zijn kinderen aan conserva tieve regels die hem worden inge geven door een naar het funda mentalisme neigende imam. Van te voren heeft Selda goed na gedacht over haar nieuwe toe komst. Het zal haar niet overko men dat ze de slechtste van de klas is, maar tegelijk voelt ze het knagen. Lukt dat wel, als je geen Duits spreekt In het begin gaat er een heleboel mis. Selda is een buitenstaander in de klas. Ze is ook twee jaar ouder, want voor het gemak worden buitenlandse kinderen direct een paar klassen lager geplaatst. De schrijfster laat je door de ogen van Selda naar een onbekende omgeving kijken. In Zwitserland zijn de straten zo schoon dat jeje voeten niet hoeft te vegen. H honden en katten zijn binnen slapen zelfs op bed. Kinderen worden per auto naar school ge bracht en .gehaald, ze dragen nu- dieuze, dure kleren en nemei speelgoedjes mee naar school. Haar zusjes Pembe en Fatma wil len er zo snel mogelijk Zwitsers uitzien. Zolang ze hun maar houden, zien anderen vast niet dat ze Turks zijn, 'Haar je zag er allesbehalve Zwi' uit. Met de slechtzittende spij kerbroek, de kleurige bloeme tjestrui die in de bazaar in was gekocht, en de nieuwe onpraktische zwarte lakschoen tjes leek Pembe precies wat s was: een hoopvolle buitenlands in een vreemd land'. Hipyilmaz laat tegenstellingen zien tussen arm en rijk, oc west, goed en slecht. Daarbij valt ze nooit in stereotiepen. haar rijke vriendin Giselle onge lukkig is, komt niet door maar door het ziekelijke gi van haar moeder. Net als in storm worden hoge verwachtin gen onderuit gehaald en wordt» familieband op de proef gesteld- Er zijn veel tragische voorval'6 tjes die worden gepresenteerd ah behorend bij het leven, en dat' hoef je niet sentimenteel overt doen, wat de schrijfster dan o» nergens doet. Dat maakt het vSj haal zo krachtig. Het verhaa* stipt veel aan, het uiteenval'6 van families, fundamentalist' onbegrip, illegaliteit en de ei1, zaamheid van Turkse vrouwen Selda is een meisje van vlees bloed. Ze legt zich niet neer bij v feiten, ze is slim genoeg om21 aan te passen, zonder dat ze zit zélf daarbij geweld aandoet haar vriendin mag ze een kf mee de bergen in. Daar zou ze onafhankelijk toj nen zijn, niet meer alleen Turkse meisje. Daar zou ze k* nen zien of watervallen werW bevroren. Ze zou met meer moed op gaan naar dat nieuwe gebied» ze op weg was gegaan va* haar grootmoeders om®""" tuin. Dit keer zou ze niet et' willen omkijken. C. FHqyilmaz: 'De bevroren wj val'. Uitg. Querido, prijs 34' Door Ton Verbeeten Een rafelige scheur over de breedte en diepte van het scheidt de bovenwereld v onderwereld. We staan in h heilspellend duister van de krocht met vet zwart gesch de spelonken en twee zwart ren trappen. Hans Croiset erop dat decorontwerper Schenk en lichtman R Tweebeeke met hem op d gaan. Tenslotte werken ruim een jaar aan Faust, d ra. Even later in de artieste zegt hij: „Een groot verhaal te gevoelens, grote gebare is mijn lust dat verhaal gro vertellen, de mensen mete de strot te pakken. Muziek wezenlijk anders op de luis de mens dan een toneelvoo ling. Muziek is magie." „En Faust is toch een gran ra. Vijftig mensen in het een gigantisch decor, grote ten. Er moet heel veel gebe Daar laat ik met groot p' mijn escèneringsdrift op los. „Spannend moet het word gevaarlijk. Al was het a maar omdat we niet in klas kostuums spelen. Dat we een drempel op voor veel me Het operapubliek bestaat negentig procent uit liefhe die willen genieten van w kennen. Tien procent is gé resseerd in vernieuwing. F voor beide delen van de o mensheid wat betekenen. Liefde „Natuurlijk heb ik er een boel aan, dat ik toen bij de Faust integraal heb ge Daaraan ontleen ik veel ma aal over leven en karakter v~ personages, dat ik de zanger aanreiken ook al hoeven ze hun rol niet te spelen. Het haal van de Faust van Goun oppervlakkig, plat, Readers gest. In al zijn tragiek ero richt de mensen zo snel mo te ontroeren. Rechtstreeks sprekende melodieën die je i hart treffen. Wat dat betre Faust een top-musical uit d rige eeuw." „Het gaat erom dat er moo zongen wordt en goed geact maar ook wil ik tussen de r door Goethe laten ademe ben ervan overtuigd dat Go eenzelfde liefde voor het o 1 neel had als ik. Hij was gef neerd door Faust van Goethe, las de vertaling van Gérar Nerval en vond het verha' prachtig dat hij twintig jaar de opera componeerde. „Zijn Faust werd immens p lair. Eind vorige eeuw sto elk operahuis een kant en Faust-decor. Iedereen kende rollen. Als er een voorstellin viel, kon Faust onmiddellij gevoegd worden. De Metro tan Opera in New York we' die dagen niet zonder enige 'Faustspielhaus' genoemd. H bretto verscheen in vele tale zijn zelfs vertalingen in het derlands en Hebreeuws." Enthousiasme Na de Tweede Wereldoorlog dween Faust van de hit Verguizing werd zijn deel. er lijkt langzamerhand Het Tongerlohuys in Roos toont in een kleine exposi viertal grafische technieki als toegepast door beel kunstenaars. Denkend va- samenhang die een tento ling veronderstelt ligt de inderdaad op de versch vormen van grafiek: ets, snede, litho en droge-na En niet op de artistieke ve schap tussen de beeldend stenaars van wie divers aan de muur hangt. Lucebert, Jan Cremer, van Ojen, Suzanne Har Guillaume Le Roy en i Tolman hebben helemaa met elkaar, in ieder geval kunstenaar. Het werk loo een in artistiek gehalte, i matiek, in stijl, in inte Maar dat hindert niet. Als ze presentatie bereid bent als een educatieve daad, die bepaalt het verband, d er veel interessants te zien beperkt het overzicht ook Altijd aangrijpend is het van Lucebert, in welke c dan ook. Er hangen blad hem uit 1994, de laatste ui kingen van een veelzijdi beelding die altijd de me v-°L Lucebert. de Keiz Vijftigers, een groot dicht groot tekenaar en schilder leed in mei 1994. Zijn wer overal over, maar altijd o mens. De mens die grijn dm zijn aangezicht schen vertwijfelt en verwondé grote ogen opzet naar de die hij ook de tanden laat Het verhaal van de mens m zijn tekeningen

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1995 | | pagina 16