'Inkaholic Thijm was een tragische figuur' LEGGER 30EKEN Michel van der Plas schrijft foliant over Albertingk Thijm Irijtsters op tv 1* J pESTEM GROTE GIDS D3 en een homo-bar Adriaan Seelen IN BEELD Afscheid van gedeputeerde Mart je Verhoeven -* Hi* wta'rcH '■■MIlUÏ**! i 5,11***1 >.^T^ :VVSV ii-i' a - ~l'-' •■Vi VRIJDAG 24 MAART 1995 D2 "P tief bent. Toch lukt dat de dri, vrouwen. Het schrijven is 00u hun redding, een soort strohali Voor mij is de rode draad: wat beurt er met de persoonlij] heid?", vertelt de documentaire maakster. „Met alle drie ben ill op reis geweest. Naar Schotlam Londen en Ameland. Dat is eei mooie manier om dichterbij el. kaar te komen." „Ik heb de nachtzijde van het bi staan leren kennen. Dat vergrooj je repertoire als mens. Daar zit veel interessants bij", vertell Renate Dorrestein. Over ha; schrijverschap zegt ze: „Ironie' niet mijn wapen. Ironie is iet, voor de Amsterdamse grachten- gordel en daar voel ik me hele maal niet thuis. Ik ben een fijn, provinciaal te Haarlem. Mijn wa-, pen is humor en ik denk dat dat' dat je een heel goed glijmiddel is vooi' r crea- onaangename boodschappen. ppaink lebben schrij- Ireen «rt de Eb en Izien op pillende wijze I Renate en pe- ert ze Jt tegen I den lag 1 im even I Vleer is I akeling 1 ica Ha- I ima. Zij Ier heb- yzen de zonders Bils je op zensver- val van schrijft op ver- 'chologe zit. Aan 'sel pro- e vinden iijkt een en krijgt uus kan aanzien, r middel aarin hij gifitige opt. De et roze- moeder t erin zit probeerd :e schrij- iaar echt ■blaadjes oot deel episodes ng, wor- ïet flash- ,t Guus ogtepunt acht dat fbeheer- de frag- moeder wil en ngt, zelfs moment t de ka nstelling door zijn eeft zelfs geschre- aar weer ne te veel gebeurte- zijn nau- schreven Dat het nks alles oi uit de kan het ai vind ik .thia Ry- Summer, geadpo- enigszins en Mary, ige, oude erg in in kolen, n, en zijn aar. Ob is aakt ijze- dieren of ijzers die of Dood n draaien erft, laten d zakken, anvaarden as hem is hen. Dan van Sum- hij is een ■t oude fo- an vastzit, dvertentie de man altijd met eer is, zijn neusharen uittrekt en regelmatii aan zijn oksels snuffelt. Later zegt Cletus tegen Summei dat ze een mooie fantasie heefl maar er altijd tegen vecht. Cleti is ooit bijna dood geweest, mis schien is hij daarom anders dai andere. Hij is wel degene dii maakt dat Ob en Summer weei zin in het leven krijgen. Een ty pisch Amerikaans verhaal, naai mijn idee, waarschijnlijk doordat] er trekjes in zitten van de Tiller- man-verhalen van Cynthia Voigt, Net als bij haar gaat het hier om) mensen waarvan er geen twintij in een dozijn gaan, ze zijn we met elkaar begaan en hun kijk op het leven is eigenlijk zo gek nog niet. Wel kleur bekennen verscheet net als het vorige boek in de Oc topusserie, de jongerenromani van uitgeverij Gottmer. Halver wege de eerste bladzij lees je: 'Hi keek of niemand het zag, leundi toen uit het open raam en gooidf het kleffe, met sperma door drenkte papieren zakdoekje in de struiken van de buurman. Hel derde, die middag....' Daar is geen woord Spaans bij en het is inderdaad geen verhullend ver haal. Wel een schitterend, indrin gend verhaal over Neil die je ziel groeien en die uiteindelijk kleur bekent en durft uit te komen voor zijn homoseksualiteit. Neil groeit op in een gewoon zin; gelukkig met elkaar, maar echte emoties blijven nogal eens verstopt. Die combinatie maakt het voor Neil zo moeilijk om ts kiezen voor eerlijkheid ten op zichte van zichzelf en anderen Die combinatie zorgt er ook vooi dat het contact met zijn ouden hersteld wordt en blijft. Ze ac cepteren hem zolang hij maai niet concreet over zijn liefdesle ven praat, en zo zal het vaker gaan, met homoseksuele jonge ren. Tom Lennon beschrijft overtui gend hoe Neil zichzelf ziet. Hij is intelligent genoeg om te weten dat zijn omgeving hem heel an ders zou bekijken als die wist dal hij homo was. Als Neil voor hel eerst in een homo-bar komt, is het een bevrijding om geaccep teerd te worden zoals hij is. Het is boeiend om te lezen over homo'; onder elkaar, de nichten rappen, de saamhorigheid, de pesterijtjes maar ook de potenrammers en aids. Neils ouders worden afgeschil derd als een beetje bekrompen waar ook Neils zusje onder lijdt toch klinkt er ook liefde in door Het is beslist geen zoetsappig verhaal, maar ook weer niet een en al ellende. Een wijze priester een goede vriendin en een poëti sche verliefdheid staan daar te genover. Op het hoogtepunt van het verhaal, dat in Dublin speelt, wordt het een monologue inten- eure; een verwijzing naar de be roemdste Dubliner, James Joyce- B. Minne: 'Als rozeblaadjes val len'. Uitg. Clavis, prijs 24.50 Cynthia Rylant: 'Zonder Mary prijs 21.90 Tom Lennon: 'Wel kleur be kennen', prijs 27.90 Beide uit Octopus-serie van uitg Gottmer. Vanaf 13 jaar. VRIJDAG 24 MAART 1995 juor Hans Rooseboom Ik had véél eerder moeten beginnen met het schrijven van biografieën". De verzuch- liug komt uit de mond van Michel van der Plas (67). De levensbeschrijving is de grote passie geworden in het schrij versleven van Van der Plas, na een carrière vol poëzie, jour nalistiek, cabaretliedjes en conférences. je levens van de jonge Godfried Bomans en van Meneer Gezelle rijn al aan de beurt geweest. Nu is dan Vader Thijm verschenen: Bet leven van J. A. Alberdingk Hiijm. Een ontdekkingstocht van ueer dan 700 dichtbedrukte bladzijden, helemaal met de hand geschreven op een bovenkamer in kerdenhout. Michel van der Plas: „Ik heb over Thijms leven een spannend, on derhoudend en meeslepend boek willen schrijven. Zijn leven is dat óók. Het was bovenal mijn droom 0m voor hem een monument op te richten. Ik denk dat het gelukt is." Jozefus Albertus Alberdingk thijm (1820-1889), veelschrijver, allesweter, onontkoombaar aan wezig in Nederlandse 19e eeuw, en vóór alles: katholiek. Van der Plas heeft zich eraan gezet. Thijm als dichter, schrijver van verha len, novellen, historische schet sen en toneelstukken, als tijd schriftredacteur, als toneelrecen sent, vertaler, kenner van archi tectuur en beeldende kunst, taal kundige, literatuurhistoricus, pamflettist, genealoog, commis sie- en jurylid, als echtgenoot en vader, en nogmaals: als katho liek. Een schier onmogelijke opgave om dat leven in zijn geheel te be schrijven. Niemand heeft dat waagstuk tot nu toe aangedurfd. Dat ligt vooral aan die oeverloze zee van schrifturen. Thijm was vanaf zijn tiende jaar behept met de demon der scribomanie. Mi chel van der Plas noemt hem een inkaholic. Thijm deed niets an ders dan schrijven, hij bemoeide zich met alles in een stortvloed van woorden, een leven lang. Het is nog een wonder dat dit ex plosieve letterleven Michel van der Plas 'slechts' vier jaar heeft gekost, inclusief het onderzoek. „Het is wel wat eerder begonnen. Zo'n onderwerp kent een incuba tietijd. Tijdens het schrijven van mijn Gezelle-biografie kwam ik Thijm tegen. Ik kende hem na tuurlijk wel, als katholieke voor man in de 19e eeuw. Maar nu ging hij mij echt intrigeren. Ik wist dat hij mijn volgende onder werp zou worden. Als je met een boek bezig bent, zoals toen met Gezelle, denk je voortdurend: wat ga ik hierna doen? Je wilt niet in een zwart gat vallen, dat wil je bezweren." Uw Thijm-boek moet een enorme studie gevergd hebben. Het lijkt 'net die duizenden voetnoten wel een proefschrift. „Het onderzoek was inderdaad heel intensief. Een voordeel was dat 99 procent van het materiaal zich op één plaats bevond: het Katholiek Documentatie Cen trum in Nijmegen. De Bibliotheca Thijmiana die daar berust bestaat uit 5620 mappen. In sommige van die mappen zit maar één stuk, in an dere wel 175. Gemiddeld schat ik 10 stukken per map, dus dat komt neer op tegen de 60.000 stukken. Ik ben de eerste geweest die dat archief in z'n geheel heeft doorvorst." debt u dat echt allemaal gelezen? ..Ik heb alles gelezen. Alle brie- Michel van der Plas: „Het schrijven zelf - met de hand - is de gelukkigste periode ven van Thijm, aan Thijm en brieven van derden waarin hij ter sprake komt. Je moet het als bio graaf vooral van brieven hebben. Daarbij moet je niets uitsluiten. Wat je ongelezen laat kan juist een belangrijke vondst bevatten. Je moet je voornemen dat er geen onbetekenende personen be staan. Anonieme brieven zijn net zo belangrijk. Ik vond mappen vol briefkaarten met beledigin gen aan Thijms adres. Dat zegt veel over de wijze waarop hij zich manifesteerde. En je vindt bij voorbeeld een ontslagbrief van Thijm als collectant in zijn eigen parochiekerk. Hij schrijft hoe hem de volle collecteschaal uit handen is gevallen. Het geld lag op de grond voor de voeten van uitgerekend de dames. De deftige Thijm moest op de knieën om het geld op te rapen. Toch tekent het hem dat hij, met zijn maatschap pelijke status, überhaupt collec tant was." Al vorsende hebt u vast een aan tal ontdekkingen gedaan over het leven van Alberdingk Thijm. „Waarover ik veel heb ontdekt is Thijm als Amsterdams zaken man. Hij moest zijn veeleisende schrijverschap combineren met FOTO KLAAS KOPPE een bestaan in zaken. Eerst in de comestibles, later als uitgever en boekhandelaar. Thijm de zaken man is nooit eerder zo uit de verf gekomen als in mijn boek. Hij moest als winkelier knipmessen en buigen, en dat voor zo'n ijdele en hooghartige man. Hij moest boekhouden en cijferen. Hij had altijd financiële zorgen. Zijn huishouden was peperduur. Hij moest een. tweede huis voor zijn ziekelijke vrouw in het Gooi ko pen, zodat hij twéé huishoudens had te betalen. En alle vier zijn kinderen gingen naar kostschool. Daarbij betaalde hij zijn perso neel veel." Hebt u door uw onderzoek een ander beeld van Thijm gekregen? „O ja. Mijn voornaamste ontdek king is dat Thijm een tragische fi guur was. Zó had ik mij hem nooit voorgesteld. Hij was zelfs dubbel tragisch, namelijk in zijn gezinsomstandigheden én in zijn isolement binnen het katholieke volksdeel. In beide gevallen kwa men zijn hooggestemde idealen niet uit. Omdat zijn vrouw ziek en uithuizig was, raakte het gezin ontwricht. Zelf zat hij immers tot zijn nek in het werk. Alle vier zijn kinderen zijn niet goed terecht gekomen. Ze hebben hem veel verdriet gedaan. En dat terwijl hij slechts verlangde naar een harmonieus gezinsleven. Dat is hem niet vergund geweest." U sprak over zijn isolement in de katholieke wereld. Hij speelde in die wereld toch een prominente rol? „Ook op dit punt noem ik hem tragisch, omdat zijn grote dro men werden beschaamd. Hij wil de de katholieken in Nederland verheffen, hen aan het lezen zet ten en onderwijzen in schoon heid, er wereldburgers van ma ken, het schuilkerkgevoel wegne men. Hij bepleitte hun zaak tot aan de leden van het koninklijk huis. Maar de katholieken wilden niets, ze bleven suffig. Sterker nog, ze namen het hem kwalijk dat hij zijn nek uitstak, dat hij als leek zo brutaal was tegen de bis schoppen. Hij werd in katholieke dagbladen als De Tijd en De Maasbode gewoon vervolgd." Opmerkelijk genoeg blijkt uit uw boek dat Thijm wél waardering ondervond van zijn protestantse collega-schrijvers. „Ook dat vind ik een ontdekking. Bij mannen als Da Costa, Potgie ter en Busken Huet vond hij rui me erkenning. De werelden van protestanten en katholieken wa ren helemaal niet zo gescheiden als altijd wordt aangenomen. Trouwens, zijn begrafenis in 1889 was de drukst bezochte van de hele 19e eeuw. Ook bij de Tachti gers, dus de generatie van zijn zoon Karei (Lodewijk van Deys- sel) was Thijm een geziene figuur. Jacques Perk droeg zijn aller eerste gedicht aan hem op, Kloos en Verwey kwamen bij hem thuis, en hun tijdschrift De Nieuwe Gids herdacht hem bij zijn dood uitvoerig." Toch is die beroemde Thijm na zijn dood snel in vergetelheid ge raakt, in ieder geval als schrijver. „Hij is snel vergeten als schrijver omdat zijn werk snel vergeten is. Het was al snel niet meer interes sant. Dat kan men zich voorstel len. Zijn verhalend proza is te ge- Alberdingk Thijm op een litho leerd. Zijn gedichten zijn te ver standelijk. En zijn kritieken (zijn toneelkritieken waren beroemd) zijn tijdgebonden." Heeft hij dan überhaupt wel enig belang? Wat is zijn verdienst ei genlijk geweest? „Daar geef ik geen antwoord op. Gevolgtrekkingen laat ik aan an deren over. Ik heb alleen Thijms leven willen beschrijven. En dat eindigt met zijn dood. Daar stopt mijn verhaal. Ik heb ook niet be schreven hoe het bijvoorbeeld met de kinderen verder is ge gaan." Aan de figuur van de schilderach tige zoon Lodewijk van Deyssel besteedt u betrekkelijk weinig aandacht. „Dat is met opzet. Er verschijnt binnenkort een lijvige, tweedeli ge biografie van Van Deyssel door Harry Prick, en hem wilde ik het gras niet voor de voeten wegmaaien. Bovendien wilde ik de aandacht nu eens vestigen op de drie andere kinderen van Thijm: Jan de priester, Catharina die in het klooster ging, en Frank die tijdelijk naar Amerika emi greerde, allemaal heel interes sante mensen, van wie hij zoals gezegd veel verdriet heeft ge had." Thijm wilde onder andere de Ne derlandse geschiedenis herschrij ven, in katholieke zin. Daar is niets van terecht gekomen. „Hij vond dat de geschiedenis van Nederland niet pas begint met Willem van Oranje, de Vader des Vaderlands volgens de pro testanten en volgens de school boeken. Voor Thijm begon het met de graven van Holland - die waren katholiek. Hij maakte zich in het algemeen sterk voor die katholieke middeleeuwen. Zijn bloemlezingen uit de middel eeuwse letterkunde zijn echt pio nierswerk geweest. Vóór Thijm was dat in Nederland totaal on bekend." Hij was ook zijn hele leven bezig met de grootnederlandse gedach te. „Ook op dat punt moest hij strijd leveren. In Thijms tijd is de stem ming in Nederland nog erg anti- Belgisch. De Belgen hadden zich in 1830 immers van Nederland losgescheurd. Opgeruimd staat van Jan Veth (1893). netjes, vonden veel Nederlanders. Het opstandig rot is weg. Klein maar fijn zijn we. Nederlanders vergelijken zich dan graag met het uitverkoren volk van het Ou de Testament. Daar gaat Thijm met zijn grootnederlandse ge dachten dwars tegen in." Wie wordt het slachtoffer van uw volgende biografie? „Dat zeg ik niet. Ik weet het ook nog niet. Ik heb de keus uit een aantal mogelijkheden. Die keus heb ik nog niet gemaakt. Er wachten overigens nog veel grootheden op een biografie. Ik noem een Nicolaas Beets, een Groen van Prinsterer, alle Neder landse koningen! Er wordt wel gezegd dat Nederland geen tradi tie van biografieën heeft. Maar dat is gewoon een economische kwestie. Een biografie in het En gels verkoopt al snel een paar honderdduizend exemplaren. Maar in Nederland is dat niet haalbaar. Een biografie is niet lo nend." U schrijft definitief geen teksten voor cabaret meer, zoals u jaren lang deed voor onder andere Wim Sonneveld en het radioprogram ma Cursief? „Nee. Wel hoop ik dat de poëzie terugkeert. Ik wil u wel verklap pen dat ik tijdens het schrijven van Vader Thijm een groot aantal kerkliederen heb geschreven, evangelieliederen. Het zijn er drie maal 52, voor elke zondag één, en er is muziek bij geschre ven door Louis van Dijk en Joop Stokkermans." Er staat in uw kamer geen tekst verwerker. U schrijft ouderwets met de hand. „Ja, wanneer alle voorbereidend onderzoek achter de rug is, en ik heb lopen nadenken over allerlei formuleringen, dan ga ik zitten en ik schrijf. Ik zal u het hand schrift van Vader Thijm laten zien. Kijk, het is er vloeiend uit gekomen, achter elkaar, zonder doorhalingen. Het voorwerk is een bezigheid waarbij je je geluk kig voelt. Maar het schrijven zelf, dat is de gelukkigste periode." I Michel van der Plas: 'Vader Thijm. Biografie van een koopman- schrij ver'. Uitg. Anthos-Lannoo, prijs 69,50 De liefde voor het materiaal spreekt uit de beelden van Adri aan Seelen. Het materiaal, zijn materiaal. Zijn beelden zijn steen: tufsteen en hardsteen uit de Ardennen of Ierland. De ka rakteristiek van waar hij mee werkt, is de karakteristiek van zijn beeldhouwerschap. Hij is steenhouwer, en als steenhouwer maakt hij ook beelden. Het on derscheid lijkt futiel maar in het geval van Seelens vrije werk es sentieel. Bij hem zijn steenhou wer en beeldhouwer geen tauto logie. Seelen is opgeleid aan de kunstacademies in Tilburg en Breda en was een tijdlang res tauratie-steenhouwer aan het Markiezenhof en de St.-Gertru- diskerk in Bergen op Zoom. Hij werkt in Rijen, waar hij, naar rigen zeggen, een werkplaats Heeft, geen atelier dus. De steen klompen die daar arriveren, dic teren het beeld dat Seelen daar uit haalt. Het is duidelijk niet zo dat zo'n machtige monoliet on derworpen wordt aan de vrije verbeelding en aan de handen v® de kunstenaar. Dat soort steen laat zich niet onderwerpen. Dn zo er van onderwerping spra ke is, geldt die de steenhouwer. Een verkeerde beslissing bij het "akken en zagen in dat weerbar stige materiaal tast de steen aan en maakt vervolgens het beeld onmogelijk. 'n steen is een echte fout niet nwstelbaar. Hardsteen is moei- toegankelijk en als het zich Door Frits de Coninck eenmaal prijsgeeft, onverbidde lijk. Want het beeld is goed en bestaat dus, of het is volledig mislukt en dan een blasfemie te genover de goddelijke natuur. Steen en graniet zijn van nature te indrukwekkend om zich door onbekwame mensenhand te la ten misbruiken. Het bewerken van prehistorische steen is daar om een geladen opdracht, tot het einde toe. De sporen van het zwoegen in die hardheid zijn altijd zicht baar. De gemaakte, gecultiveer de vorm van het beeld zal nooit helemaal het zicht ontnemen op de natuur van het materiaal. Het beeld Onthecht is een zwartgra nieten kano-vorm die een vol maakt glad gepolijste huid heeft maar over de hele lengte (2 me ter) een grillige scheurlijn en 13 boorgaten op gelijke afstand van elkaar. Een veelzeggende ont moeting van wat de natuur is en de mens wil, een kwestie van toeval en moedwil. Het bar graniet heeft door de za gende en schurende mensenhand een gedaanteverwisseling onder gaan en is cultuur geworden. Maar de ondraaglijkheid heeft het behouden. Het zit vastge klemd tussen drie grijze, hardst enen staanders die het beeld van de grond tillen, losmaken en ruimte geven. Die staanders ac centueren het gewicht en heffen het tegelijkertijd op. Wat Adri aan Seelen in zo'n beeld doet, toont een trouw aan het robuus te ambacht van de steenhouwer dat een afgeleide is van de steen waarin hij werkt. De vrije, artis tieke verbeelding is daaraan on dergeschikt. De beeldhouwer is steenhouwer gebleven, het mate riaal is hem er dankbaar om. Galerie De Verbeelding, Klokken straat 12, Baarle-Nassau; tot 23 april (open dot/m zo, van 1 tot 5 uur) Na de Statenverkiezingen jongstleden heeft de gedeputeer de voor cultuur in Noord-Bra bant, mevrouw Baartmans, af scheid genomen van het provin ciebestuur. In plaats van haar een cadeau te doen voor haar ij ver voor de kunst in de provincie heeft de NBKS haar uitgenodigd op te treden als gastcurator. Het resultaat is de tentoonstelling Het verhalende die tot 15 mei in de ruimte van de NBKS in Breda te zien is en die daarna, als edu catief project, gaat reizen door de provincie. In die opzet is de gelegenheid- Het beeld 'Onthecht' van Adriaan Seelen. stentoonstelling een geschenk geworden aan de provincie. Het is de bedoeling dat in de vier jaar dat deze selectie uit werk van jongere kunstenaars door Bra bant trekt, de kunst zo'n twin tigduizend leerlingen van de ba sisschool bereikt. Dat is meer in het bijzonder de doelgroep. Keuze van kunst en kunstenaars alsmede de inrichting van de tentoonstelling is een daad van samenwerking tussen de NBKS en gedeputeerde Baartmans. Ti tel en thema zijn het verhalende in de eigentijdse beeldende kunst, inderdaad een trend in het werk van jonge kunstenaars. Er is een in het werk aantoonba re behoefte om, nu de grote sta tements en overtuigingen uitge werkt zijn en er in kunstland sprake is van desoriëntatie, te rug te keren tot het allereerste begin en gewoon weer een ver haal te vertellen. Veel jonge kunstenaars komen zoekend terecht bij hun eigen wortels. Dat levert een hoogst individueel verhaal op van hun eigen verbeelding, de eigen droom. De meesten zijn in de FOTO DE VERBEELDING dertig en in ieder geval werk zaam in Noord-Brabant. Fred van Eldijk (Tilburg), Martin Rie- beek (Breda), Yvon Né (Breda), Lennie van Vugt (Eindhoven), Cora Westerink (Tilburg), Juan Carter (Breda), Jos van der Som men (Eindhoven) en Mariëlla van der Heijde (Den Bosch). Naast dat particuliere verhaal is het opvallend dat veel kunste naars van deze generatie een duidelijk afgewogen, afgemeten stijl hebben die vorm krijgt in een grote beheersing van het ma teriaal. Wat hier in de NBKS hangt, ziet er in ieder geval per fect uit. Op de academies wordt daar duidelijk veel meer aan dacht aan besteed dan we de af gelopen decennia gewend waren. Maar het kiezen voor een uitge sproken handschrift en een vaste stijl staat het zuiver artistieke ook wel eens in de weg. Van twijfel, kwetsbaarheid, raadsel, geloof in het onuitspre kelijke is misschien wel te weinig sprake. Kunst moet meer vragen stellen dan antwoorden geven. De antwoorden die je in deze tentoonstelling krijgt, zijn pas klaar, afgerond, een feitelijk ver telbaar verhaal. Typisch dat het dubbeltalent Yvon Né, beeldend kunstenaar en dichter, zich aan deze indijking nog het meest onttrekt. Het meest van al zijn haar schilderijen een zoektocht naar wat zich niet zo precies laat vertellen. NBKS, Reigerstraat 16, Breda; tot 15 mei Wat Martje Verhoeven maakt, is moeilijk onder te brengen in het klassieke jargon van de beelden de kunst. Zo te zien zal dat ook de laatste zorg zijn die haar kwelt. Ze plakt, knutselt, verza melt, verft dat het een lust voor het oog is. Het is een spel van versiering, met gevoel voor het voorwerp en vooral gevoel voor humor uitgevoerd. Je kunt aan de dingen die ze toont veel grote woorden proberen te besteden, je kunt trachten de verankering te formuleren die haar dingen heb ben in onze cultuur. Maar hoogstwaarschijnlijk schieten al die van overgewicht druipende woorden hun doel voorbij. Ze maakt wat ze leuk vindt, en dat is genoeg. Kunst van Martje Verhoeven be gint bij wat ze toevalligerwijs vindt en wat in het gewone ge bruik niet meer van waarde wordt geacht. Veren, vogelskele tjes, kwarteleitjes, papier, ho rens, schaaldieren en ook heel gewone rommel. Ze toont een hoop van die dingen, keurig ge sorteerd, in een opstelling van 16 kleine kastjes achter glas. Alsof je in een natuurhistorisch mu seum of in een rariteitenkabinet bent. Je ontkomt er niet aan die objets trouvés met ironie te bezien. Op gevaar af toch een ongepaste, zwaarwichtige vergelijking te maken: misschien is dat wel de lichtvoetige ironie die Marcel Duchamp voorstond toen hij aan het begin van deze eeuw een fietswiel op een krukje plaatste en het de naam van kunstwerk gaf. Verder toont ze in een veel heid van kleur en schittering ar chaïsche totems, waaiers, drums, watervonten van papier-maché, kastjes met veren, een schelp van stekelvarkenshaar. Decoratie, ongetwijfeld, maar van een ple zierige soort, verfrissend een voudig en, vooral, vrij van opge klopte ambitie die beeldende kunst af en toe ook onpruimbaar kan maken. Galerie De Verbeelding, tot 23 april

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1995 | | pagina 15