'Inkaholic Thijm was
een tragische figuur'
LEGGER
30EKEN
Michel van der Plas schrijft foliant over Albertingk Thijm
Irijtsters op tv
1*
J
pESTEM
GROTE GIDS
D3
en een homo-bar
Adriaan Seelen
IN BEELD
Afscheid van
gedeputeerde
Mart je Verhoeven
-* Hi*
wta'rcH
'■■MIlUÏ**!
i 5,11***1
>.^T^ :VVSV
ii-i' a
- ~l'-' •■Vi
VRIJDAG 24 MAART 1995 D2
"P
tief bent. Toch lukt dat de dri,
vrouwen. Het schrijven is 00u
hun redding, een soort strohali
Voor mij is de rode draad: wat
beurt er met de persoonlij]
heid?", vertelt de documentaire
maakster. „Met alle drie ben ill
op reis geweest. Naar Schotlam
Londen en Ameland. Dat is eei
mooie manier om dichterbij el.
kaar te komen."
„Ik heb de nachtzijde van het bi
staan leren kennen. Dat vergrooj
je repertoire als mens. Daar zit
veel interessants bij", vertell
Renate Dorrestein. Over ha;
schrijverschap zegt ze: „Ironie'
niet mijn wapen. Ironie is iet,
voor de Amsterdamse grachten-
gordel en daar voel ik me hele
maal niet thuis. Ik ben een fijn,
provinciaal te Haarlem. Mijn wa-,
pen is humor en ik denk dat dat'
dat je een heel goed glijmiddel is vooi'
r crea- onaangename boodschappen.
ppaink
lebben
schrij-
Ireen
«rt de
Eb en
Izien op
pillende
wijze
I Renate
en pe-
ert ze
Jt tegen
I den lag
1 im even
I Vleer is
I akeling
1 ica Ha-
I ima. Zij
Ier heb-
yzen de
zonders
Bils je op
zensver-
val van
schrijft
op ver-
'chologe
zit. Aan
'sel pro-
e vinden
iijkt een
en krijgt
uus kan
aanzien,
r middel
aarin hij
gifitige
opt. De
et roze-
moeder
t erin zit
probeerd
:e schrij-
iaar echt
■blaadjes
oot deel
episodes
ng, wor-
ïet flash-
,t Guus
ogtepunt
acht dat
fbeheer-
de frag-
moeder
wil en
ngt, zelfs
moment
t de ka
nstelling
door zijn
eeft zelfs
geschre-
aar weer
ne te veel
gebeurte-
zijn nau-
schreven
Dat het
nks alles
oi uit de
kan het
ai vind ik
.thia Ry-
Summer,
geadpo-
enigszins
en Mary,
ige, oude
erg in in
kolen,
n, en zijn
aar. Ob is
aakt ijze-
dieren of
ijzers die
of Dood
n draaien
erft, laten
d zakken,
anvaarden
as hem is
hen. Dan
van Sum-
hij is een
■t oude fo-
an vastzit,
dvertentie
de man
altijd met
eer is, zijn
neusharen uittrekt en regelmatii
aan zijn oksels snuffelt.
Later zegt Cletus tegen Summei
dat ze een mooie fantasie heefl
maar er altijd tegen vecht. Cleti
is ooit bijna dood geweest, mis
schien is hij daarom anders dai
andere. Hij is wel degene dii
maakt dat Ob en Summer weei
zin in het leven krijgen. Een ty
pisch Amerikaans verhaal, naai
mijn idee, waarschijnlijk doordat]
er trekjes in zitten van de Tiller-
man-verhalen van Cynthia Voigt,
Net als bij haar gaat het hier om)
mensen waarvan er geen twintij
in een dozijn gaan, ze zijn we
met elkaar begaan en hun kijk op
het leven is eigenlijk zo gek nog
niet.
Wel kleur bekennen verscheet
net als het vorige boek in de Oc
topusserie, de jongerenromani
van uitgeverij Gottmer. Halver
wege de eerste bladzij lees je: 'Hi
keek of niemand het zag, leundi
toen uit het open raam en gooidf
het kleffe, met sperma door
drenkte papieren zakdoekje in de
struiken van de buurman. Hel
derde, die middag....' Daar is
geen woord Spaans bij en het is
inderdaad geen verhullend ver
haal. Wel een schitterend, indrin
gend verhaal over Neil die je ziel
groeien en die uiteindelijk kleur
bekent en durft uit te komen voor
zijn homoseksualiteit.
Neil groeit op in een gewoon
zin; gelukkig met elkaar, maar
echte emoties blijven nogal eens
verstopt. Die combinatie maakt
het voor Neil zo moeilijk om ts
kiezen voor eerlijkheid ten op
zichte van zichzelf en anderen
Die combinatie zorgt er ook vooi
dat het contact met zijn ouden
hersteld wordt en blijft. Ze ac
cepteren hem zolang hij maai
niet concreet over zijn liefdesle
ven praat, en zo zal het vaker
gaan, met homoseksuele jonge
ren.
Tom Lennon beschrijft overtui
gend hoe Neil zichzelf ziet. Hij is
intelligent genoeg om te weten
dat zijn omgeving hem heel an
ders zou bekijken als die wist dal
hij homo was. Als Neil voor hel
eerst in een homo-bar komt, is
het een bevrijding om geaccep
teerd te worden zoals hij is. Het is
boeiend om te lezen over homo';
onder elkaar, de nichten rappen,
de saamhorigheid, de pesterijtjes
maar ook de potenrammers en
aids.
Neils ouders worden afgeschil
derd als een beetje bekrompen
waar ook Neils zusje onder lijdt
toch klinkt er ook liefde in door
Het is beslist geen zoetsappig
verhaal, maar ook weer niet een
en al ellende. Een wijze priester
een goede vriendin en een poëti
sche verliefdheid staan daar te
genover. Op het hoogtepunt van
het verhaal, dat in Dublin speelt,
wordt het een monologue inten-
eure; een verwijzing naar de be
roemdste Dubliner, James Joyce-
B. Minne: 'Als rozeblaadjes val
len'. Uitg. Clavis, prijs 24.50
Cynthia Rylant: 'Zonder Mary
prijs 21.90
Tom Lennon: 'Wel kleur be
kennen', prijs 27.90
Beide uit Octopus-serie van uitg
Gottmer. Vanaf 13 jaar.
VRIJDAG 24 MAART 1995
juor Hans Rooseboom
Ik had véél eerder moeten
beginnen met het schrijven
van biografieën". De verzuch-
liug komt uit de mond van
Michel van der Plas (67). De
levensbeschrijving is de grote
passie geworden in het schrij
versleven van Van der Plas, na
een carrière vol poëzie, jour
nalistiek, cabaretliedjes en
conférences.
je levens van de jonge Godfried
Bomans en van Meneer Gezelle
rijn al aan de beurt geweest. Nu
is dan Vader Thijm verschenen:
Bet leven van J. A. Alberdingk
Hiijm. Een ontdekkingstocht van
ueer dan 700 dichtbedrukte
bladzijden, helemaal met de hand
geschreven op een bovenkamer in
kerdenhout.
Michel van der Plas: „Ik heb over
Thijms leven een spannend, on
derhoudend en meeslepend boek
willen schrijven. Zijn leven is dat
óók. Het was bovenal mijn droom
0m voor hem een monument op te
richten. Ik denk dat het gelukt
is."
Jozefus Albertus Alberdingk
thijm (1820-1889), veelschrijver,
allesweter, onontkoombaar aan
wezig in Nederlandse 19e eeuw,
en vóór alles: katholiek. Van der
Plas heeft zich eraan gezet. Thijm
als dichter, schrijver van verha
len, novellen, historische schet
sen en toneelstukken, als tijd
schriftredacteur, als toneelrecen
sent, vertaler, kenner van archi
tectuur en beeldende kunst, taal
kundige, literatuurhistoricus,
pamflettist, genealoog, commis
sie- en jurylid, als echtgenoot en
vader, en nogmaals: als katho
liek.
Een schier onmogelijke opgave
om dat leven in zijn geheel te be
schrijven. Niemand heeft dat
waagstuk tot nu toe aangedurfd.
Dat ligt vooral aan die oeverloze
zee van schrifturen. Thijm was
vanaf zijn tiende jaar behept met
de demon der scribomanie. Mi
chel van der Plas noemt hem een
inkaholic. Thijm deed niets an
ders dan schrijven, hij bemoeide
zich met alles in een stortvloed
van woorden, een leven lang.
Het is nog een wonder dat dit ex
plosieve letterleven Michel van
der Plas 'slechts' vier jaar heeft
gekost, inclusief het onderzoek.
„Het is wel wat eerder begonnen.
Zo'n onderwerp kent een incuba
tietijd. Tijdens het schrijven van
mijn Gezelle-biografie kwam ik
Thijm tegen. Ik kende hem na
tuurlijk wel, als katholieke voor
man in de 19e eeuw. Maar nu
ging hij mij echt intrigeren. Ik
wist dat hij mijn volgende onder
werp zou worden. Als je met een
boek bezig bent, zoals toen met
Gezelle, denk je voortdurend:
wat ga ik hierna doen? Je wilt
niet in een zwart gat vallen, dat
wil je bezweren."
Uw Thijm-boek moet een enorme
studie gevergd hebben. Het lijkt
'net die duizenden voetnoten wel
een proefschrift.
„Het onderzoek was inderdaad
heel intensief. Een voordeel was
dat 99 procent van het materiaal
zich op één plaats bevond: het
Katholiek Documentatie Cen
trum in Nijmegen.
De Bibliotheca Thijmiana die
daar berust bestaat uit 5620
mappen. In sommige van die
mappen zit maar één stuk, in an
dere wel 175. Gemiddeld schat ik
10 stukken per map, dus dat
komt neer op tegen de 60.000
stukken. Ik ben de eerste geweest
die dat archief in z'n geheel heeft
doorvorst."
debt u dat echt allemaal gelezen?
..Ik heb alles gelezen. Alle brie-
Michel van der Plas: „Het schrijven zelf - met de hand - is de gelukkigste periode
ven van Thijm, aan Thijm en
brieven van derden waarin hij ter
sprake komt. Je moet het als bio
graaf vooral van brieven hebben.
Daarbij moet je niets uitsluiten.
Wat je ongelezen laat kan juist
een belangrijke vondst bevatten.
Je moet je voornemen dat er geen
onbetekenende personen be
staan. Anonieme brieven zijn net
zo belangrijk. Ik vond mappen
vol briefkaarten met beledigin
gen aan Thijms adres. Dat zegt
veel over de wijze waarop hij zich
manifesteerde. En je vindt bij
voorbeeld een ontslagbrief van
Thijm als collectant in zijn eigen
parochiekerk. Hij schrijft hoe
hem de volle collecteschaal uit
handen is gevallen. Het geld lag
op de grond voor de voeten van
uitgerekend de dames. De deftige
Thijm moest op de knieën om het
geld op te rapen. Toch tekent het
hem dat hij, met zijn maatschap
pelijke status, überhaupt collec
tant was."
Al vorsende hebt u vast een aan
tal ontdekkingen gedaan over het
leven van Alberdingk Thijm.
„Waarover ik veel heb ontdekt is
Thijm als Amsterdams zaken
man. Hij moest zijn veeleisende
schrijverschap combineren met
FOTO KLAAS KOPPE
een bestaan in zaken. Eerst in de
comestibles, later als uitgever en
boekhandelaar. Thijm de zaken
man is nooit eerder zo uit de verf
gekomen als in mijn boek. Hij
moest als winkelier knipmessen
en buigen, en dat voor zo'n ijdele
en hooghartige man. Hij moest
boekhouden en cijferen. Hij had
altijd financiële zorgen. Zijn
huishouden was peperduur. Hij
moest een. tweede huis voor zijn
ziekelijke vrouw in het Gooi ko
pen, zodat hij twéé huishoudens
had te betalen. En alle vier zijn
kinderen gingen naar kostschool.
Daarbij betaalde hij zijn perso
neel veel."
Hebt u door uw onderzoek een
ander beeld van Thijm gekregen?
„O ja. Mijn voornaamste ontdek
king is dat Thijm een tragische fi
guur was. Zó had ik mij hem
nooit voorgesteld. Hij was zelfs
dubbel tragisch, namelijk in zijn
gezinsomstandigheden én in zijn
isolement binnen het katholieke
volksdeel. In beide gevallen kwa
men zijn hooggestemde idealen
niet uit. Omdat zijn vrouw ziek
en uithuizig was, raakte het gezin
ontwricht. Zelf zat hij immers tot
zijn nek in het werk. Alle vier zijn
kinderen zijn niet goed terecht
gekomen. Ze hebben hem veel
verdriet gedaan. En dat terwijl
hij slechts verlangde naar een
harmonieus gezinsleven. Dat is
hem niet vergund geweest."
U sprak over zijn isolement in de
katholieke wereld. Hij speelde in
die wereld toch een prominente
rol?
„Ook op dit punt noem ik hem
tragisch, omdat zijn grote dro
men werden beschaamd. Hij wil
de de katholieken in Nederland
verheffen, hen aan het lezen zet
ten en onderwijzen in schoon
heid, er wereldburgers van ma
ken, het schuilkerkgevoel wegne
men. Hij bepleitte hun zaak tot
aan de leden van het koninklijk
huis. Maar de katholieken wilden
niets, ze bleven suffig. Sterker
nog, ze namen het hem kwalijk
dat hij zijn nek uitstak, dat hij als
leek zo brutaal was tegen de bis
schoppen. Hij werd in katholieke
dagbladen als De Tijd en De
Maasbode gewoon vervolgd."
Opmerkelijk genoeg blijkt uit uw
boek dat Thijm wél waardering
ondervond van zijn protestantse
collega-schrijvers.
„Ook dat vind ik een ontdekking.
Bij mannen als Da Costa, Potgie
ter en Busken Huet vond hij rui
me erkenning. De werelden van
protestanten en katholieken wa
ren helemaal niet zo gescheiden
als altijd wordt aangenomen.
Trouwens, zijn begrafenis in 1889
was de drukst bezochte van de
hele 19e eeuw. Ook bij de Tachti
gers, dus de generatie van zijn
zoon Karei (Lodewijk van Deys-
sel) was Thijm een geziene figuur.
Jacques Perk droeg zijn aller
eerste gedicht aan hem op, Kloos
en Verwey kwamen bij hem thuis,
en hun tijdschrift De Nieuwe
Gids herdacht hem bij zijn dood
uitvoerig."
Toch is die beroemde Thijm na
zijn dood snel in vergetelheid ge
raakt, in ieder geval als schrijver.
„Hij is snel vergeten als schrijver
omdat zijn werk snel vergeten is.
Het was al snel niet meer interes
sant. Dat kan men zich voorstel
len. Zijn verhalend proza is te ge-
Alberdingk Thijm op een litho
leerd. Zijn gedichten zijn te ver
standelijk. En zijn kritieken (zijn
toneelkritieken waren beroemd)
zijn tijdgebonden."
Heeft hij dan überhaupt wel enig
belang? Wat is zijn verdienst ei
genlijk geweest?
„Daar geef ik geen antwoord op.
Gevolgtrekkingen laat ik aan an
deren over. Ik heb alleen Thijms
leven willen beschrijven. En dat
eindigt met zijn dood. Daar stopt
mijn verhaal. Ik heb ook niet be
schreven hoe het bijvoorbeeld
met de kinderen verder is ge
gaan."
Aan de figuur van de schilderach
tige zoon Lodewijk van Deyssel
besteedt u betrekkelijk weinig
aandacht.
„Dat is met opzet. Er verschijnt
binnenkort een lijvige, tweedeli
ge biografie van Van Deyssel
door Harry Prick, en hem wilde
ik het gras niet voor de voeten
wegmaaien. Bovendien wilde ik
de aandacht nu eens vestigen op
de drie andere kinderen van
Thijm: Jan de priester, Catharina
die in het klooster ging, en Frank
die tijdelijk naar Amerika emi
greerde, allemaal heel interes
sante mensen, van wie hij zoals
gezegd veel verdriet heeft ge
had."
Thijm wilde onder andere de Ne
derlandse geschiedenis herschrij
ven, in katholieke zin. Daar is
niets van terecht gekomen.
„Hij vond dat de geschiedenis
van Nederland niet pas begint
met Willem van Oranje, de Vader
des Vaderlands volgens de pro
testanten en volgens de school
boeken. Voor Thijm begon het
met de graven van Holland - die
waren katholiek. Hij maakte zich
in het algemeen sterk voor die
katholieke middeleeuwen. Zijn
bloemlezingen uit de middel
eeuwse letterkunde zijn echt pio
nierswerk geweest. Vóór Thijm
was dat in Nederland totaal on
bekend."
Hij was ook zijn hele leven bezig
met de grootnederlandse gedach
te.
„Ook op dat punt moest hij strijd
leveren. In Thijms tijd is de stem
ming in Nederland nog erg anti-
Belgisch. De Belgen hadden zich
in 1830 immers van Nederland
losgescheurd. Opgeruimd staat
van Jan Veth (1893).
netjes, vonden veel Nederlanders.
Het opstandig rot is weg. Klein
maar fijn zijn we. Nederlanders
vergelijken zich dan graag met
het uitverkoren volk van het Ou
de Testament. Daar gaat Thijm
met zijn grootnederlandse ge
dachten dwars tegen in."
Wie wordt het slachtoffer van uw
volgende biografie?
„Dat zeg ik niet. Ik weet het ook
nog niet. Ik heb de keus uit een
aantal mogelijkheden. Die keus
heb ik nog niet gemaakt. Er
wachten overigens nog veel
grootheden op een biografie. Ik
noem een Nicolaas Beets, een
Groen van Prinsterer, alle Neder
landse koningen! Er wordt wel
gezegd dat Nederland geen tradi
tie van biografieën heeft. Maar
dat is gewoon een economische
kwestie. Een biografie in het En
gels verkoopt al snel een paar
honderdduizend exemplaren.
Maar in Nederland is dat niet
haalbaar. Een biografie is niet lo
nend."
U schrijft definitief geen teksten
voor cabaret meer, zoals u jaren
lang deed voor onder andere Wim
Sonneveld en het radioprogram
ma Cursief?
„Nee. Wel hoop ik dat de poëzie
terugkeert. Ik wil u wel verklap
pen dat ik tijdens het schrijven
van Vader Thijm een groot aantal
kerkliederen heb geschreven,
evangelieliederen. Het zijn er
drie maal 52, voor elke zondag
één, en er is muziek bij geschre
ven door Louis van Dijk en Joop
Stokkermans."
Er staat in uw kamer geen tekst
verwerker. U schrijft ouderwets
met de hand.
„Ja, wanneer alle voorbereidend
onderzoek achter de rug is, en ik
heb lopen nadenken over allerlei
formuleringen, dan ga ik zitten
en ik schrijf. Ik zal u het hand
schrift van Vader Thijm laten
zien. Kijk, het is er vloeiend uit
gekomen, achter elkaar, zonder
doorhalingen. Het voorwerk is
een bezigheid waarbij je je geluk
kig voelt. Maar het schrijven zelf,
dat is de gelukkigste periode."
I Michel van der Plas: 'Vader Thijm.
Biografie van een koopman-
schrij ver'. Uitg. Anthos-Lannoo,
prijs 69,50
De liefde voor het materiaal
spreekt uit de beelden van Adri
aan Seelen. Het materiaal, zijn
materiaal. Zijn beelden zijn
steen: tufsteen en hardsteen uit
de Ardennen of Ierland. De ka
rakteristiek van waar hij mee
werkt, is de karakteristiek van
zijn beeldhouwerschap. Hij is
steenhouwer, en als steenhouwer
maakt hij ook beelden. Het on
derscheid lijkt futiel maar in het
geval van Seelens vrije werk es
sentieel. Bij hem zijn steenhou
wer en beeldhouwer geen tauto
logie. Seelen is opgeleid aan de
kunstacademies in Tilburg en
Breda en was een tijdlang res
tauratie-steenhouwer aan het
Markiezenhof en de St.-Gertru-
diskerk in Bergen op Zoom.
Hij werkt in Rijen, waar hij, naar
rigen zeggen, een werkplaats
Heeft, geen atelier dus. De steen
klompen die daar arriveren, dic
teren het beeld dat Seelen daar
uit haalt. Het is duidelijk niet zo
dat zo'n machtige monoliet on
derworpen wordt aan de vrije
verbeelding en aan de handen
v® de kunstenaar. Dat soort
steen laat zich niet onderwerpen.
Dn zo er van onderwerping spra
ke is, geldt die de steenhouwer.
Een verkeerde beslissing bij het
"akken en zagen in dat weerbar
stige materiaal tast de steen aan
en maakt vervolgens het beeld
onmogelijk.
'n steen is een echte fout niet
nwstelbaar. Hardsteen is moei-
toegankelijk en als het zich
Door Frits de Coninck
eenmaal prijsgeeft, onverbidde
lijk. Want het beeld is goed en
bestaat dus, of het is volledig
mislukt en dan een blasfemie te
genover de goddelijke natuur.
Steen en graniet zijn van nature
te indrukwekkend om zich door
onbekwame mensenhand te la
ten misbruiken. Het bewerken
van prehistorische steen is daar
om een geladen opdracht, tot het
einde toe.
De sporen van het zwoegen in
die hardheid zijn altijd zicht
baar. De gemaakte, gecultiveer
de vorm van het beeld zal nooit
helemaal het zicht ontnemen op
de natuur van het materiaal. Het
beeld Onthecht is een zwartgra
nieten kano-vorm die een vol
maakt glad gepolijste huid heeft
maar over de hele lengte (2 me
ter) een grillige scheurlijn en 13
boorgaten op gelijke afstand van
elkaar. Een veelzeggende ont
moeting van wat de natuur is en
de mens wil, een kwestie van
toeval en moedwil.
Het bar graniet heeft door de za
gende en schurende mensenhand
een gedaanteverwisseling onder
gaan en is cultuur geworden.
Maar de ondraaglijkheid heeft
het behouden. Het zit vastge
klemd tussen drie grijze, hardst
enen staanders die het beeld van
de grond tillen, losmaken en
ruimte geven. Die staanders ac
centueren het gewicht en heffen
het tegelijkertijd op. Wat Adri
aan Seelen in zo'n beeld doet,
toont een trouw aan het robuus
te ambacht van de steenhouwer
dat een afgeleide is van de steen
waarin hij werkt. De vrije, artis
tieke verbeelding is daaraan on
dergeschikt. De beeldhouwer is
steenhouwer gebleven, het mate
riaal is hem er dankbaar om.
Galerie De Verbeelding, Klokken
straat 12, Baarle-Nassau;
tot 23 april
(open dot/m zo, van 1 tot 5 uur)
Na de Statenverkiezingen
jongstleden heeft de gedeputeer
de voor cultuur in Noord-Bra
bant, mevrouw Baartmans, af
scheid genomen van het provin
ciebestuur. In plaats van haar
een cadeau te doen voor haar ij
ver voor de kunst in de provincie
heeft de NBKS haar uitgenodigd
op te treden als gastcurator. Het
resultaat is de tentoonstelling
Het verhalende die tot 15 mei in
de ruimte van de NBKS in Breda
te zien is en die daarna, als edu
catief project, gaat reizen door
de provincie.
In die opzet is de gelegenheid-
Het beeld 'Onthecht' van Adriaan Seelen.
stentoonstelling een geschenk
geworden aan de provincie. Het
is de bedoeling dat in de vier jaar
dat deze selectie uit werk van
jongere kunstenaars door Bra
bant trekt, de kunst zo'n twin
tigduizend leerlingen van de ba
sisschool bereikt. Dat is meer in
het bijzonder de doelgroep.
Keuze van kunst en kunstenaars
alsmede de inrichting van de
tentoonstelling is een daad van
samenwerking tussen de NBKS
en gedeputeerde Baartmans. Ti
tel en thema zijn het verhalende
in de eigentijdse beeldende
kunst, inderdaad een trend in
het werk van jonge kunstenaars.
Er is een in het werk aantoonba
re behoefte om, nu de grote sta
tements en overtuigingen uitge
werkt zijn en er in kunstland
sprake is van desoriëntatie, te
rug te keren tot het allereerste
begin en gewoon weer een ver
haal te vertellen.
Veel jonge kunstenaars komen
zoekend terecht bij hun eigen
wortels. Dat levert een hoogst
individueel verhaal op van hun
eigen verbeelding, de eigen
droom. De meesten zijn in de
FOTO DE VERBEELDING
dertig en in ieder geval werk
zaam in Noord-Brabant. Fred
van Eldijk (Tilburg), Martin Rie-
beek (Breda), Yvon Né (Breda),
Lennie van Vugt (Eindhoven),
Cora Westerink (Tilburg), Juan
Carter (Breda), Jos van der Som
men (Eindhoven) en Mariëlla
van der Heijde (Den Bosch).
Naast dat particuliere verhaal is
het opvallend dat veel kunste
naars van deze generatie een
duidelijk afgewogen, afgemeten
stijl hebben die vorm krijgt in
een grote beheersing van het ma
teriaal. Wat hier in de NBKS
hangt, ziet er in ieder geval per
fect uit. Op de academies wordt
daar duidelijk veel meer aan
dacht aan besteed dan we de af
gelopen decennia gewend waren.
Maar het kiezen voor een uitge
sproken handschrift en een vaste
stijl staat het zuiver artistieke
ook wel eens in de weg.
Van twijfel, kwetsbaarheid,
raadsel, geloof in het onuitspre
kelijke is misschien wel te weinig
sprake. Kunst moet meer vragen
stellen dan antwoorden geven.
De antwoorden die je in deze
tentoonstelling krijgt, zijn pas
klaar, afgerond, een feitelijk ver
telbaar verhaal. Typisch dat het
dubbeltalent Yvon Né, beeldend
kunstenaar en dichter, zich aan
deze indijking nog het meest
onttrekt. Het meest van al zijn
haar schilderijen een zoektocht
naar wat zich niet zo precies laat
vertellen.
NBKS, Reigerstraat 16, Breda;
tot 15 mei
Wat Martje Verhoeven maakt, is
moeilijk onder te brengen in het
klassieke jargon van de beelden
de kunst. Zo te zien zal dat ook
de laatste zorg zijn die haar
kwelt. Ze plakt, knutselt, verza
melt, verft dat het een lust voor
het oog is. Het is een spel van
versiering, met gevoel voor het
voorwerp en vooral gevoel voor
humor uitgevoerd. Je kunt aan
de dingen die ze toont veel grote
woorden proberen te besteden, je
kunt trachten de verankering te
formuleren die haar dingen heb
ben in onze cultuur. Maar
hoogstwaarschijnlijk schieten al
die van overgewicht druipende
woorden hun doel voorbij. Ze
maakt wat ze leuk vindt, en dat
is genoeg.
Kunst van Martje Verhoeven be
gint bij wat ze toevalligerwijs
vindt en wat in het gewone ge
bruik niet meer van waarde
wordt geacht. Veren, vogelskele
tjes, kwarteleitjes, papier, ho
rens, schaaldieren en ook heel
gewone rommel. Ze toont een
hoop van die dingen, keurig ge
sorteerd, in een opstelling van 16
kleine kastjes achter glas. Alsof
je in een natuurhistorisch mu
seum of in een rariteitenkabinet
bent.
Je ontkomt er niet aan die objets
trouvés met ironie te bezien. Op
gevaar af toch een ongepaste,
zwaarwichtige vergelijking te
maken: misschien is dat wel de
lichtvoetige ironie die Marcel
Duchamp voorstond toen hij aan
het begin van deze eeuw een
fietswiel op een krukje plaatste
en het de naam van kunstwerk
gaf. Verder toont ze in een veel
heid van kleur en schittering ar
chaïsche totems, waaiers, drums,
watervonten van papier-maché,
kastjes met veren, een schelp van
stekelvarkenshaar. Decoratie,
ongetwijfeld, maar van een ple
zierige soort, verfrissend een
voudig en, vooral, vrij van opge
klopte ambitie die beeldende
kunst af en toe ook onpruimbaar
kan maken.
Galerie De Verbeelding,
tot 23 april