Weekend
'Eli..., ik stuur wel een fax'
Ba
E2
E3
Afrika-verslagge
ver Kurt Lindijer
schreef een warm
menselijk boek
'Het continent
heeft hulp nodig,
omdat de uitdagin
gen te talrijk zijn'
INTERFACE
d
STEM
ZATERDAG 18 MAART 1995
*-
J
jjnd droomde hij ervan te zwer-
het land waar de olifanten in
jejd rondlopen. Hij zwierf er rond
urnalist. Zijn ogen zagen veel
Hij woont nu in het land waar
lijfanten leven. Zijn vrouw is een
«li, zijn beste vriend een Sam-
En in de Keniase hoofdstad
ibi noemen de zwarten hem 'de
;e die van de Maasai en de Sam-
houdt.' Hij schreef er een boek
Een kraal in Nairobi', een
i-menselijk boek, misschien wel
devoller dan al die in vluchtig-
verdwenen reportages over 'het
ren continent.'
Door Paul de Schipper
-mr -rat voeg je nog aan
I M S I toe als je voor de
S m I zoveelste keer
schrijft over zo'n
V W pief-paf-poef-oor-
W logje ergens in
Afrika?'
Vaak heeft Koert Lindijer zich dat
de afgelopen jaren afgevraagd als
zijn krant NEC Handelsblad weer
eens belde of als een van de omroe
pen aan de lijn hing.
Ongetwijfeld is hij Nederlands
meest ervaren Afrika-verslaggever.
Al sinds 1973 is hij er actief. Sinds
1983 is hij gestationeerd in Nairobi.
Daar liep Lemelen zijn tuin in. Daar
schreef hij zijn boek.
We praten eerst over Afrika.
Zijn gedachten dwalen terug naar
de zomer van 1994 en naar de ramp
in Ruanda: „In de Top 40 van het
nieuws steeg Ruanda pijlsnel naar
een eerste plek. De telefoontjes van
je afnemers, de kranten, de radio,
daar kun je aan afmeten of een on
derwerp met stip genoteerd staat.
Tijdens de Ruanda-crisis belden ze
acht, negen keer per dag, maar
daarna nam de belangstelling dra
matisch snel af, zo snel, dat de hulp
organisaties nu uit Ruanda vertrek
ken bij gebrek aan geld."
Pratend over de manier waarop de
internationale media op Ruanda do
ken, neemt hij het woord 'pornogra
fie' in de mond: „Het is niet recht
vaardig om op zo'n manier het beeld
van het verloren continent te beves
tigen. Afrika telt 800 miljoen men
sen. Het is niet verloren. Elk van die
Afrikanen heeft zijn eigen indivi
duele kwaliteiten. Het zijn geen be
delaars. Er is wel sprake van onder
ontwikkeling. Afrika wordt over
spoeld door te veel en te grote pro
blemen."
Koert Lindijer met zijn Samburu-vrienden in een wereld zonder huisdeuren ivaar sociaal contact de belangrijkste waarde is.
'Afrika is voor mij
een soort lange reis
FOTO'S PROMETHEUS
kanen sterven op de onze tv, dan
sterven ze bij duizenden? Aan dat
beeld help jij toch ook mee?
„Natuurlijk, maar als journalist
hoor je erbij te zijn wanneer er zich
belangrijke conflicten afspelen. Het
beschrijven van brandhaarden is
een uitdaging. Ik heb alle verplichte
nummers gedaan: Etiopië, Somalië,
Uganda, Ruanda."
En...?
„Overal waar ik mensen een gat zie
graven, zie ik weer de beelden van
Etiopië, de vlakte van Korem, waar
kinderen bij doden speelden, waar
hongerende mensen massaal eigen
handig hun doden begroeven. Ik be
doel: je loopt wel krassen in je harde
schijf op. Ik ken twee journalisten
die in Ruanda waren en die nog on
der psychia
trische be
handeling
zijn."
Door het zien
van al die el
lende?
„Door Ruan
da. Vijf, zes
maanden
mensen op de
meest wrede
manier zien
sterven, tota
le genocide.
Hoe ga je om
met beelden
van vierdui
zend rottende
lijken in een
kerk, vrou
wen en kinde
ren met door
gesneden ke
len? Toch is
het moeilijk
om je met lij
ken te identi
ficeren. Kort daarop zag ik hoe ze
stierven. Dat was toen ik bij de Hu
tu's kwam, in de Franse zone van
Ruanda. Eerst die stapels lijken en
dan zie je ze de mensen echt doden.
Die actie reinigt je innerlijk, maar
als je iemand ziet vermoorden... je
ziet bloed... dat doet wel pijn."
Dat hou je toch niet vol?
„Je moet de risisco's afwegen, de ba
lans zoeken. In Kigali ben ik drie
keer uit een rijdende auto moeten
springen, omdat er op ons geschoten
werd. Elke keer vraag ik af wat de
zin ervan is. Omroepen eisen haast
dat je beelden toont vanuit de loop
graaf, terwijl de kogels om je oren
vliegen. Het wordt steeds gekker,
steeds meer risico's. Ik heb nu een
gezin, kinderen, andere verantwoor
delijkheden."
Binnenkort gaat hij naar Zaïre: „Ja,
een reportage maken over de berg-
gorilla's. Een verhaal over de vraag
of het in dat natuurgebied economi-
Wij zijn geletterd. Een Samburu kent alleen de
kleine wereld van zijn kraal. Aanpassen doe je niet
in één generatie.
scher is om maïs te planten of om
wilde beesten te houden voor toeris
ten. Dat zijn vragen waar Afrika nu
voor staat. Dat is voor mij de balans.
Alleen van brandhaard naar brand
haard rennen is zinloos."
Die balans, het andere Afrika?
Schreef je daarom een boek over je
vriendschap met een Samburu?
„Afrika is voor mij een soort lange
reis. Mijn vriendschap met Lemelen
is een soort roadblock, een halte op
die reis, een moment waarop ik kan
terugvallen op mijn gevoelens."
Het 'roadblock' op de immer voort
durende reis van Koert Lindijer
door Afrika ligt in het land van de
Samburu, een gebied zo groot als
Nederland, in het noorden van Ke
nya.
De journalist ontmoette de jonge
Samburu Lemelen in 1981. In zijn
boek laat Lindijer Lemelen aan het
woord over die kennismaking: „Ik
had een blanke ontmoet. Hij woonde
in de buurt en nodigde Samburu en
Maasai uit in zijn tuin. Ik zag dat hij
een goed hart had voor mensen. Hij
was de eerste blanke in mijn leven."
En Lindijer: „Lemelen begon me te
fascineren. Hij vroeg me niets,
wachtte af. We zwegen als er niets te
zeggen viel. Hij drong zich niet op
als anderen vertrokken waren, maar
bleef bijna onopgemerkt achter. We
begonnen over meer dan over koei
en, vrouwen en ouders te praten."
De jongeren van Samburu en Maas
ai in Kenya groeien in stamverband
nog op met nomadische tradities.
Hun wereld bestaat uit de hutten
van de kraal, hun clan, de initiatie
riten en de groei naar de status van
gerespecteerde, wijze oudere, een
begrip waarvoor wij in de Neder
landse taal niet eens een woord ken
nen. Het is een wereld zonder huis
deuren, waar onderling sociaal con
tact de belangrijkste waarde is.
Heel langzaam wordt de Nederland
se journalist opgenomen in die we
reld. Hij en Lemelen trekken op als
bloedbroeders. Toch blijven de ver
schillen groot. Lemelen weet zich
hinderlijk afhankelijk van zijn
blanke vriend als het om geld gaat.
Lindijer financiert de huwelijks
campagne van Lemelen en ziet hoe
de Samburu zich tijdens die cam
pagne weer terugtrekt in zijn eigen
cultuur. „Ik wil hem deel uit laten
maken van een andere wereld waar
in straks zijn kinderen moeten le
ven. Maar het lukt hem niet in twee
werelden tegelijk te leven."
De Samburu trouwt. Hij doet dat na
toestemming van de oudsten. Het
zijn de oudsten die familiezaken, tot
zelfs het bijleggen van echtelijke ru
zies, regelen. Toch blijft voor Leme
len, ook na de bruiloft, zijn vriend
schap met de blanke belangrijker.
„Mijn vrouw heeft niet het recht me
op te eisen," zegt hij eenvoudig. Zo
is zijn cultuur.
Het huwelijk van de Samburu helpt
Lindijer met zijn besluit om ook te
trouwen: „Te lang had ik zinloos ge
piekerd over de vrijheden die ik zou
verliezen door een huwelijk. Ik vatte
moed, promoveerde mezelf, zoals
Lemelen, tot een nieuwe leeftijds
groep en begon aan mijn huwelijks
campagne. Ik ben nu getrouwd met
een Kikuyu. 'Je bent dom als je een
partner neemt van een andere stam
dan de jouwe,' veroordeelde Leme
len mijn keuze, 'want,' zei hij, 'wie
zal straks jouw huwelijksproblemen
oplossen?"'
Als journalist moetje afstand bewa
ren, in je boek beschrijf je een heel
persoonlijke vriendschap met een
Afrikaanse nomade.
„Als journalist ga je ergens naar toe,
je beschrijft wat er gebeurt en trekt
verder. Het is altijd een tijdelijke
confrontatie. Je weet dat je verder
kunt gaan. Deze moran, deze strij
der van de Samburu was voor mij
een rustpunt. Waarom? Omdat ik
iets van mezelf ontmoette. Hij was
een nomade, ik ook. Ik reis alleen,
Samburu-strijders die op weg zijn
naar volwassenheid, worden ge
dwongen op zichzelf te staan. In de
aanloop van het leven, moeten ze in
de bush leren zichzelf te redden. Dat
doen ze, op het arrogante af. De
sterkste man is hij die op zichzelf
kan staan, zeggen ze. Daar raakten
wij elkaar."
Auteurs neigen vaak tot knuffe
lend romantiseren als het om
Afrika gaat. Lindijer ontsnapt
aan die valkuil. Ook al is hij
zelf onderwerp van zijn boek, zijn
journalistieke afstandelijkheid is
sterk genoeg om terzijde te kunnen
staan en vanuit betrokkenheid te
kunnen observeren. Zo groeit een
warm verhaal, eigenlijk een lange
reportage. In het Nederlands taalge
bied is 'Een kraal in Nairobi' daar
door een van de mooiste Afrika-boe-
ken tot nu toe.
In zijn portret over de vriendschap
met de Samburu beschrijft Lindijer
in alle eenvoud de scherpe tegen
stelling tussen twee culturen.
Vaak zijn er woordenwisselingen,
soms conflicten tussen de twee
vrienden.
Langzaam, heel langzaam raken
Lindijer en Lemelen er zich van be
wust dat die tegenstelling niet te
overbruggen is.
„Daar is meer voor nodig, een le
venshouding kun je niet in één gene
ratie veranderen," aldus Lindijer.
Toch, aan de grenzen van de harmo
nie gekomen, bedenken ze plannen:
Lemelen kan leren lezen en schrij
ven. Hij doet een poging, maar het
5 gaat mis. Wat dan? Samen een
koeienboerderij opzetten misschien?
Lindijer beseft dat het niet kan: „Je
kunt een collectivistisch, niet mate
rieel ingesteld mens niet zomaar
veranderen in iemand die meedraait
in de competitie van het westerse
bestaan. De meeste ontwikkelings
architecten stellen daar in de be
schutting van hun studeerkamer
geen vragen over, maar dat is wel de
realiteit die je in Afrika tegenkomt.
Voor ons is aanpassen makkelijker.
We zijn geletterd, maar een Sam
buru kent alleen de kleine wereld
van de boma, zijn kraal."
Voelt Lindijer zich na al die jaren in
Afrika, na al die nachten in Afri
kaanse hutten, ook een beetje Afri
kaan?
„Ik heb wel het idee dat ik op de
verkeerde plaats in de wereld gebo
ren ben. Ik zie ook hoe de rijkdom
aan menselijkheid en de tradities me
aantrekken. Als ik antwoord ga ge
ven op de vraag waarom ik hier ben
of hier wil blijven, dan moet ik gaan
oordelen. Dat doe ik niet. Op het
moment dat ik oordeel ben ik geen
journalist meer."
Het is de journalist Lindijer die sig
naleert hoe de belangstelling voor
Afrika dramatisch afneemt, hoe de
grote mogendheden zich terugtrek
ken: „Afrika heeft hulp nodig, om-
dat de uitdagingen te talrijk zijn.
Buiten de huidige regeringselite
ontbreekt er een nieuwe intellectue
le generatie. Hulp blijft nodig, niet
alleen collectes. Je kunt 800 miljoen
mensen niet overlaten aan een paar
journalisten en Jacques de Millia-
no."
Koert Lindijer - 'Een kraal in Nairobi',
uitgeverij Prometheus, prijs 29,50
Hartelijk dank voor alle mee
levende reacties die ik de af
gelopen week mocht ontvan
gen met betrekking tot de
problemen die ik met mijn compu
ter heb ondervonden. Dat betreft
dan louter de mondelinge reacties,
want door al het gedonder met
hard- en software ben ik er nog
steeds niet in geslaagd mijn com
municatie weer op het oude niveau
te krijgen. Ik weet al tien dagen niet
wat er in mijn postbak bij Compu
serve zit, dus het is geen laksheid
dat ik nog niemand teruggemaild
heb. Onder Windows (zowel 3.11 als
'95) blijft de desbetreffende poort
zichzelf ophangen en alleen onder
Windows kan ik via WinCim mijn
postbak in Compuserve benaderen.
Hoor ik daar iemand roepen dat ik
dat ook onder DOS zou kunnen
doen? Ja, dat klopt, maar dan moet
ik eerst de DOS-versie downloaden,
en hoe moet ik dat dan doen? Juist,
een mooi voorbeeld van een vicieu
ze cirkel waar ik nog steeds niet
uitgekomen ben. Gelukkig heb ik
nog iemand blij kunnen maken,
want mijn computerleverancier is
erin geslaagd om me een nieuwe
hard-disk aan te smeren van, schrik
niet, 1.28 gigabyte. Dat is 1280 me
gabyte, terwijl ik het nog maar vier
maanden geleden toch echt deed
met 20 megabyte. Maar nu heeft
Windows '95, dat ik vanmorgen
voor de zevende of achtste keer
geïnstalleerd heb, weer problemen
met die nieuwe hard-disk, terwijl
ze er bij Microsoft prat op gaan dat
een van de mooiste aanwinsten van
'95 plug and play is. Wat je er ook
aan nieuwe hardware in stopt, het
zou meteen door Windows '95 her
kend moeten worden en fluitend
van start moeten gaan.
Dat is bij mij niet het geval, en ik
begin nu in het stadium te komen
dat ik niet eens meer weten wil
waar alle ellende van vorige week
vandaan gekomen is. Het is geluk
kig bijna opgelost en daarna ga ik
voorlopig nog maar een paar maan
den met Windows 3.11 doorsurfen.
En misschien ga ik wel eens kijken
wat OS 2, het besturingssysteem
van concurrent IBM, er van bakt.
Ruimte genoeg op die ook nog blik
sems snelle nieuwe harde schijf.
Genoeg ellende, tijd voor een beetje
goed nieuws. Hier op de krant
wordt alles wat uiteindelijk op het
papier gedrukt wordt waaraan U
op dit moment Uw vingers bevuilt,
door een of meerdere computers ge
haald. Journalisten hebben alle
maal geleerd om hun 'stukkie' te
tikken op een toetsenbord met voor
hun neus een monitor. Ook de
meeste correspondenten, zowel re
gionaal, als in het buitenland, pom
pen hun teksten tegenwoordig via
computer en modems naar een van
de servers aan het Spinveld. Er blij
ven uitzonderingen. Zo is onze vori
ge hoofdredacteur, overigens niet
om die reden met pensioen gegaan,
nooit verder gekomen dan het één-
vingerig tikken. Daarom bleef hij
zijn commentaren, gezellig een pijp
in een mondhoek, met een gouden
vulpen op een stuk kopijpapier
krabbelen. Later werd dat door een
tikgeit (of -bok) netjes in de compu
ter ingevoerd.
Er zijn nog enkele correspondenten
en medewerkers, wij arrogante
technocraten noemen dat spottend
hardheads, die geen computer heb
ben. Zij tikken hun tekst op een vel
papier, dat via snail-mail of fax op
de redactie aankomt. Hetgeen orga
nisatorische problemen oplevert,
want niemand heeft zin om dat
stukkie in te tikken. So scan it, roe
pen ze dan in Amerika. Scannen
kon natuurlijk al lang, maar geen
enkele budget-beheerder gaat en
kele tienduizenden guldens uitge
ven voor een scanner en een pas
send bitmap-programma waarmee
een of twee maal in de week tekst
vanaf papier in een computer inge
lezen kan worden. Ook dat is veran
derd. Er is een goede scanner op de
markt gebracht die én goedkoop is
én onder de bureau-uitvoering van
de PC past. Hij staat daar gewoon
te wachten tot er een stuk papier in
Door Léon Krijnen
Reacties: E-mail: 100445.2062@compuserve.com
zijn brievenbus gestopt wordt, dat
vervolgens keurig naar een tekst
verwerker geconverteerd wordt.
Zet hem op de rand van je bureau
en je krijgt een live-uitvoering van
het prullenmandje van de Mac en
Windows '95: het ingelezen papier
valt er vanzelf in... De Paper Port,
zoals het ding heet, moet 399 dollar
kosten, en dat is dezer dagen onge
veer zeshonderd gulden.
Ik heb al vaker geschreven dat het
voorlopig nog behelpen blijft op de
digitale snelweg. Sommige 'tol-
wachters', kunnen de groei niet
aan, en maken er een zootje van. Zo
heb ik die vijfenzeventig piek die ik
in november op het gironummer
van XSS4ALL gestort heb, nog
steeds niet terug, en herkent de
computer van die jongens mijn log
in nog steeds niet. De belangstelling
is zo overweldigend, de vraag zo
groot, dat cyberspace ook alle nega
tieve kenmerken van een boomtown
heeft. Dat in die markt zowel aller
lei serieuze en goedbedoelende aan
bieders als allerlei handige jongens
en blaaskaken een graantje mee
proberen te pikken, ligt voor de
hand. De forums, lezingen en cur
sussen springen de laatste weken
als crocussen uit de grond. Iedere
week liggen er weer nieuwe uitno
digingen in de bus, sommigen gra
tis, sommigen veel te duur.
Een mooi voorbeeld daarvan is de
'Associatie Interactief'. Die club
houdt op donderdag 23 maart in
Tuschinksi Theater in Amsterdam
een middagje interactief wezen op
CD-i en CD-ROM, terwijl er ook de
nodige aandacht besteed zal wor
den aan communicatie via Internet.
Belangstellenden dienen daarvoor
vijfenzeventig gulden op tafel te
leggen. Je zou bijna denken dat die
drie geeltjes een standaard aan het
worden zijn op de digitale snelweg.
Nou komt het mooiste: ik weet dit
allemaal omdat het naar mij gefaxt
is. Gefaxt? Jawel, gefaxt. Er belde
een meneer van 'Associatie Interac
tief' naar de krant om te vragen wie
er hier verstand van computers
heeft. Ik was er niet, maar de colle
ga die de telefoon aannam zei:
'Gaat het over Internet? Stuur dan
maar een uitnodiging naar
100445.2062@compuserve.com'.
Drie maal raden wat het antwoord
van de organisatie van dat forum
over interactief wezen op Internet
was: 'ehdat kan ik niet, ik stuur
wel een fax....'.
Nou ook weer niet te hard lachen,
want als hij wel geweten had hoe
dat had gemoeten, had ik hem (nog)
niet kunnen lezen vanwege mijn ei
gen tiendaagse privé-oorlog met
hard- en software.