Dé Duitser bleef lang onscherp in literatuur oorlogje' en in Zoetermeerl bestem GROTE GIDS D3 IOEKEISM Ier en paddenkusser 1 Nederlandse oorlogsromans van idealisme naar cynisme IN BEELD M/ De zwarte band van Pyke Koch Superieur Gerard Reve als Huisman in boekje vol raadsels /RIJDAG 10 MAART 1995 VRIJDAG 10 MAART 1995 bter- fcren? I van hrijf- Jtich- |Am- Irt in Itatie lene- fctaat pnale die fis en dac- bade- lingel 1 haar Itmar lyste- Het van die roe- Ittend |ij het npen pnnen lt be- du de |k ge- fand- wij I voor. keer I halve Terwijl koel. br een voegt L 'jam toe- nstaat |stapel soort |;esteld everij- Imarkt luit de len we er aan 1 alier- fcmbol- Jver de zegt: begrijp Bat als collega |oe ro- Daar lie een tegen- Rob van Erkelens: Bevri dmgsdag is gebaseerd"op ei FOTO KLAAS K0| nationalisme. woordigen. Dat is mystificeren, maar het verkoopt goed." „Het gaat altijd om de voW generatie, om de kinderen va nu. En kinderen kennen de oo' log van de televisie de fij, Vraag is wat dat voor bee: opwerpt. Oorlog dat is Vietnar De films over de tweede wereli oorlog zijn niet in kleur, f 'Born on de fourth of july' s 'Platoon' van Oliver Stone zii dé films omdat er muziek va The Doors in zit." Mirjam: „Ze kijken naar MTi net als de hele wereld. In An sterdam leven mensen van 6[ nationaliteiten en dan inea hebben wij onze herdenking va ons kleine oorlogje." Rob: „Het gaat niet om de hei denking, de dodenherdenkir zouden we eeuwig moeten hoi den, maar die debiele bevri dingsdag die mag weg. Die gebaseerd op eng nationalism Zo is onze wereld niet meer. A ik op Internet communiceer m iemand in Zaïre die mij verte dat zijn opa twee weken gelede is doodgeschoten en ik zou zei gen 'Ik weet precies wat je voel mijn opa is ook doodgeschote in de tweede wereldoorlog', di demonstreer ik daarmee hoe al surd heden en verleden teger over elkaar staan. Het gaat o het leven en het leed van nu, ni van toen." Joris: „Voor onze generatie is tweede wereldoorlog mythe. 0 de lagere school, tien plus wa ik, vond ik die verhalen pracl tig. Oorlog, dat was avontra Hoeveel inzicht heeft dat opgeleverdIk heb langs de we van eigen beleving in mijn eige 'tijd uitgezocht hoe erg oorlog De geschiedenis van de tweet wereldoorlog heeft daar uitein delijk maar heel weinig aan bi gedragen. Jan Wolkers hee nooit over de eerste wereldoo log geschreven, geheel volgen het principe dat je moet schri ven over wat je nu meemaakt." kan een Juk ge- veel I weinig pek on paar als bekijkt, uitno- fce teke- pan. De Ihier en i herin- ferk van lldkamp .jk ver- Lle kan van te rentem- mpoline :ze voor te hoog- n vader nen kij- or bees- gedaan pt Tom -winkel, hem zo we witte irin zijn Tom en :t dieren ichtig op wordt ter, nijl- bank en d. Toms uit, het hem wel. fgelopen omen en pa naar (eholpen. eer bang 't verhaal Wie zou len zijn? vader is Lava wa- en er het ,ava haalt met de t uitzicht :r. Op een buiten, t de spin- iek aan de n uit het en steekt tDe verfilming van 'Pastorale 1943' van Simon Vestdijk: de aandacht wordt gericht op de eigen halfslachtigheid en lafheid, terwijl de m zonder gezicht blijft. Duitse bezetter op grote afstand foto spieghel hem in zijn zak. Thuis blijkt horizon een handige waslij schommel en paktouwtje. W gebeurt er als de horizon dwijnt? De wereld wordt chaos, bloemen en vogels groei en vliegen in het rond, onderst boven of op hun zij, en de me bels gaan ook hun gang. Het ziet er prachtig uit zond horizon, een wereld die vaags Chagall doet denken doorL raam en wat je erachter ziet wat er doorheen zweeft. Intuss spelen een Ernie-pop en een» bouter hun eigen spel en word' de figuren op het schilderij 1 vend. Alex de Wolf heeft al heel boeken geïllustreerd. Nu lijkt' zijn stijl gevonden te hebben, elk geval vind ik zijn illustrat voor Annabel en de prins haar dromen heel overtuig® Grote transparante aquarel met zwarte lijntjes waarop paleizen ziet, een koning, kon' gin en prinses en meer van heerlijke onderwerpen om te kenen Colette Hellings bedacht het »1 haal. Het is tijd dat Annabel de man komt en daartoe at een stoet prinsen op. Maar nabel vindt niets van haar 8 ding. 's Nachts sluipt ze buiten, het kamermeisje besp haar bij de vijver. Kn maakt vreemde geluiden e springen vieze padden 'n rond. Het ergste is dat ze vangt en kust! En elke mompelt ze: 'Dat is hem niet.' Wat doet ze toch. probeer mijn man te v zegt Annabel rustig. w L ses heeft haar pad, zo s alle boeken. Eén kus v verandert hem in de Pr'r„ mijn dromen.' Dag en nac Annabel achter de Pad „e en dan is er eindelijk o rake kus. Annabel veran een pad. Een toverk'us andere kant uittovert. n vondst, een leuk boek. j T. Veldkamp en k ■Temmer Tom'. Uitg. Ploegs"1 ;24,95 Alta"1'" L. Lava: 'Horizon'. Uitg- Brijs 21,90 ,A/nlf- 'A1"" IC. Hellings en A. de W L0jrt) bel en de prins van naai Uitg. Ploegsma, prijs Door Wam de Moor Wat maakt een boek als De tweeling van Tessa de Loo zo opvallend dat het, in een baaierd van literatuur over ie Tweede Wereldoorlog, een bestseller kon worden? Alge meen zegt men dat deze ro man staat in het teken van de naderende verzoening tussen Nederland en Duitsland- iheuwe stijl, waarvan moge lijk, toch nog, zelfs enige her denkingen van de meidagen komende lente een vleugje meekrijgen. De lichte ergernis die recensen ten en lezers uitten over het gedrag van de Nederlandse Lot te en de waardering die men blijkt te hebben voor de lotge vallen van de Duitse Anna in De tweeling, zouden de gedachte kunnen wekken dat wij toe zijn aan het verhaal van de andere partij. En dat we het verhaal van de eigen partij - wie en wat dat dan ook mogen zijn - langzamer hand wel kennen. Geen onzinni ge gedachte, lijkt mij. Maar de bekroning van Durla- cher dan? Diens werk is, bij alles wat we van Presser (diens On dergang en De nacht der girondijnen), Marga Minco, An ne Frank, Etty Hillesum, Primo Levi en andere chroniqueurs van de holocaust hebben gelezen en, verfilmd, gezien, nog altijd aller minst overbodig. Met Strepen san de hemel begon hij in 1985 aan een late schrijverscarrière, maar vooral - en belangrijker dan die carrière - aan een per soonlijk geestelijk avontuur dat hem bevrijdde van een loodzwa re last. Het kader van zijn vier, bijna vijf boeken met hun zuini ge en directe verslaggeving van wat hem als joods kind over kwam, is zijn leven. bat begon in 1928 in Baden-Ba den. kreeg in 1938 een Rotter dams vervolg, toen zijn ouders na de Kristallnacht hun fraaie winkel in het Kurort moesten achterlaten. Zij maakten dat zij wegkwamen, maar helaas niet »cr genoeg, want in oktober '942 werd Westerbork hun voor land voor Thereslenstadt en oaarna Auschwitz-Birkenau. De ouders kwamen om, de jonge berlach overleefde de ellende. Met zijn grote leergierigheid en bijna onbegrijpelijke opti misme wist hij de drie jaar ach- rstand door de concentratie- ampen in te lopen; hij bouwde een bestaan op met vrouw en en was van 1964 tot a docent sociologie aan de universiteit van Amsterdam. Kloof ÏÏün We onze bteratuur het hpoia V3n de ^uitser z'en als het namLvï1 de nazi' dan is er dat een doek te noemen (W alZn zorgyuldig en subtiel Zll l !nkelin9- Wie op een zovep?6 udan toon en toch met Wept to®eVu en 00S voor detail de?P =n schniven over leed van o®6 al'"e 18 een groot schrijver, van Tt ls een uitbreiding geeft °ian de flemel en 1945' in t i laatste deel, 'na nissen pp VM eine gebeurte- nit de.HpHWf het betekent om des terug te keren naar de bovenwereld; het slot gaat op de mond: „De kloof die tussen ons gaapt is het verleden en ik mis de woorden om een brug te slaan". Maar wie zich Pressers De nacht der girondijnen en Ondergang herinnert, zal in Durlachers werk vergeefs zoeken naar een ander beeld van 'de Duitsers'. Dat kan eenvoudigweg niet an ders zijn dan in de oorlogsrap portages van alle schrijvers - Abel Herzberg, Jona Oberski, Sal Santen, Hellema, M.S. Arno- ni - over de concentratiekampen wordt opgeroepen. De Duitser was de nazi, de nazi de beul en de beul schafte zich, om zijn handen niet vuil te maken, beulsknechten aan uit de eigen gelederen van de slachtoffers. Blijft de beul in de holocaust-li teratuur de bijna onzichtbare, geheimzinnige, maar uiterst voelbare macht op afstand, in de overige Nederlandse oorlogslite ratuur is er eenzelfde afstand tot dé Duitser. Schuldgevoel Tot ongeveer 1960 was overigens in onze samenleving de holo caust nauwelijks bespreekbaar. De dichter Ed Hoornik die Dachau overleefde, voelde pas in het midden van de jaren '60 de ruimte om te schrijven over zijn schuldgevoel van overleefd te hebben waar zovelen moesten sterven. Misschien was dat nu wel wat laat, maar in de meeste romans en verhalen die tot 1960 verschenen was sprake van het geloof in de vooruitgang en van een bijna heroïsche strijd tussen de Duitse bezetter en de vader landse verzetsstrijder. Ik herinner mij met welke rode oortjes ik eind jaren '40 Grens conflict van Frank Wilders las, die later Fokke Sierksma bleek te heten. De verzetsstrijder was een held, en niet de enigszins of volstrekt twijfelachtige figuur uit de grote, wat Knuvelder zou noemen 'veristische', 'waarheid- beschrijvende' literatuur die zich, vanaf De avonden van Ger ard (van het) Reve, vooral in de loop van de jaren '50 zou ont wikkelen. Al hadden we natuur lijk ook Vestdijks Pastorale 1943 al kunnen lezen - maar dat deed je als jonge lezer nog niet. Onderscheid De Leidse hoogleraar Ton An- beek heeft dat onderscheid tus sen de vroegere en de nieuwere romankunst aangeduid met de 'idealistische' en de 'cynische' lijn. Grensconflict - en bijvoor beeld de verzetsromans van Sjoerd Leiker - behoren tot dat idealistiscche type: het verzet is nuttig, draagt bij tot onze bevrij ding. Pastorale 1943 kun je ge rust cynisch noemen. Wie goed terugleest, proeft het cynisme overigens al in een van Gerard Reves eerste novellen. De wijze waarop Reve in De onder gang van de familie Boslowits het begin van de oorlog oproept als een aardig verzetje voor jon gens die liever niet naar school gaan, zet de toon voor zijn hele werk. Vestdijk Bij het hernemen van veel vader landse literatuur over de oorlog valt op hoe veraf het beeld blijft van de vijand, hoe weinig scherp en geïndividualiseerd dit is. En waar Duitsers individueel in beeld komen, blijken zij nauwe lijks te behoren tot de 'beesten bende' waarmee in verzetsro mans de nazi's als zodanig wor- den gekwalificeerd. Veel meer aandacht is er voor de lafheid van de eigen anti-helden die het erbij hebben laten zitten, overigens zonder dat de be schrijving van die halfheid een morele veroordeling inhoudt. Het is alsof Vestdijk, Hermans, Mulisch, Claus en Wolkers wil len zeggen: méér zat er gewoon niet in bij ons volk. Vestdijk kent geen helden. Zijn verzetsstrijders uit Pastorale 1943 zijn - en de bekende verfil ming van Wim Verstappen doet aan die opvatting volledig recht - weinig moedige, onzekere bur gers die zich vermannen tot oor logsgeweld. Alleen de hoofdfi guur Schults straalt een zekere heroïek uit, idealisme en gezond verstand, maar ook hij redt het niet. Mulisch koos voor twee van zijn boeken over de Tweede Wereld oorlog - De zaak 40/61 en Het stenen bruidsbed - nota bene niet-Nederlanders als hoofdigu- ren: Adolf Eichmann en de Ame rikaanse tandarts Norman Co rinth, de een direct verantwoor delijk voor Hitiers 'oplossing van het jodenvraagstuk', de ander medeverantwoordelijk voor de vernietiging van Dresden - twee die vijanden waren van elkaar en in hun gedrag de gezamenlij ke vijand van de mensheid. Van beiden maakt hij mythologische figuren, zoals ze in een Ilias of Odyssee niet zouden misstaan. En Hermans? De schepper van de dubbelfiguur Dorbeck-Ose- woudt als alter ego van de spion Van der Waals in De donkere kamer van Damocles heeft zich altijd geïnteresseerd getoond door wat zijn exegeten noemden 'de onkenbaarheid van de wer kelijkheid' en 'de onkenbaarheid van de mens' daarin. Is Ose- woudt een verzetsheld of een misdadiger? Is Oskar, de vriend van hoofdpersoon Arthur in De tranen der acacia's, een verzets held of een verrader? Wat te denken van de officier van justitie Bert Alberegt (Al berecht?) die in De herinnerin gen van een engelbewaarder een joodse vrouw helpt ontsnappen naar Engeland, maar het kind dat hij op de terugweg doodrijdt en daarmee zijn misdaad ver bergt voor het aanschijn van de wereld? Het toneelstuk King Kong uit 1968 tenslotte heeft een dubbelspion tot hoofdfiguur, een personage dat het van leugens en tegenstrijdigheden en bewuste onkenbaarheid moet hebben. De Tweede Wereldoorlog wordt algemeen uitstekend geschikt geacht als achtergrond en basis voor Hermans' visie op het be staan, zoals de lulligheid van de kleine verzetstrijders in Vest dijks werk diens beeld van de mens in het algemeen vertegen woordigt. Maar is het niet onge looflijk cynisch om 'de tijd van de holocaust met zijn miljoenen dode joden te nemen als een tijdvak waaraan de onkenbaar heid van de werkelijkheid zo mooi kan worden geïllustreerd?' Die vraag stelt zich Ineke Bulte, als neerlandica geheel thuis in het werk van Hermans. Zij doet dat in een bijdrage in het boek Een halve eeuw geleden, eind 1994 verschenen bij Kok Agora in Kampen. In een zorgvuldige redenering, te uitvoerig om hier weer te geven, komt zij tot de bevinding dat Hermans in zijn verhalen de oorlog presenteert als de enige werkelijke situatie die de vrijheid biedt om zich te misdragen. In elke oorlog, dat is bekend, worden persoonlijke ve tes vereffend die op zichzelf mets met de oorlog zelt van doen hebben. Bulte ziet, en daar lijkt mij alles van waar, Hermans als 'een moralist van het zwaarste kaliber, die een zeer beschuldi gende vinger heft tegen een ieder die zich op de menselijke waar digheid en moraal beroept, maar deze in werkelijkheid bezoedelt.' Door boeken als die van Mulisch en Hermans te lezen blijft onze geest gescherpt tegen het beeld van de fascistoïde mens. De concentratie op de halfslach tigheid die ons eigen volk in de oorlog heeft gekenmerkt is er mede de oorzaak van dat het beeld van de vijand betrekkelijk weinig scherpte heeft gekregen. Armando is al jaren bezig om te laten zien dat vijandschap en schuld pasmunt zijn voor alle mensen en zijn werk als schrij vend en beeldend kunstenaar is voorbeeldig in zijn ethiek. Maar het spreekt niet een taal die de gewone lezer of toeschouwer be grijpt, zodat de betekenis van zijn grote kunstenaarschap uit leg behoeft. Het beeld van de Duitser wordt dan ook veel minder bepaald door onze literatuur dan door de geschiedenisles op school met ja renlang het accent op de genoci de gepleegd door de nazi's. En sentimenten worden ressenti menten als onze nationale elf tegen die van de oosterburen spelen. Maar normale Duitsers kom je inderdaad pas tegen in een boek als De tweeling van Tessa de Loo. Niemand hoeft enige feite lijke tekorten in dit boek of de soms wat hinderlijk clichématige stijl over het hoofd te zien, om vast te stellen dat in deze roman liefdevolle aandacht wordt ge schonken aan het lot van een gewone Duitse vrouw uit het Derde Rijk. Dat dit zo ongewoon is, vind ik het meest verbazing wekkende. Dat het een belang rijke bijdrage betekent aan de toenadering tussen twee buren (met twee culturen, zoals de his toricus Von der Dunk bena drukt) is een kleine triomf voor de literatuur. De vertaling ver schijnt tijdens de Buchmesse 1995. En al eerder, in de zomer, zal men in Duitsland kennis kunnen nemen van het documentaire werk, dat ik als de historische pendant van De tweeling be schouw: de briefwisseling Ik denk zoveel aan jullie, dit jaar verschenen als Pandora-pocket, en al eerder zeer gewaardeerd in de vaderlandse kritiek, maar merkwaardig genoeg aan veel te weinigen bekend. De historica Hedda Kalshoven-Brester bracht in dit gedegen werk met veel illustraties brieven bijeen, ge schreven en gewisseld tussen 1920 en 1949 door haar moeder Irmgard met de familie in Braunschweig. Hoewel absoluut niet zo bedoeld, blijkt ook dit werk, in zijn uit wisseling van standpunten en er varingen, een verzoenende uit werking te hebben: de lezer volgt met stijgende aandacht en ver bazing de nazificatie van een familie en met bewondering het durende protest daartegen door de Nederlandse correspondente. Wam de Moor, de schrijver van dit artikel, is literatuur-criticus en verbonden aan de Faculteit der Letteren van de Katholieke Uni versiteit van Nijmegen. Door Frits de Coninck Bij weinig kunstenaars is het schilderschap zo gekleurd ge raakt door wat daarover ge zegd en geschreven is als in het geval van Pyke Koch. Zijn per soonlijke geschiedenis is als een deken over zijn oeuvre heen gelegd en heeft de waar dering daarvoor beïnvloed en beperkt. Uiteraard gaat het hier om zijn amper verhulde verhouding met het fascisme en de latent homoseksuele la ding van zijn werk. Maar die kwesties zijn bijzaken als het over de artistieke kwa liteit moet gaan. Als Pyke Koch niet zulke schitterende en intrigerende doeken had ge maakt, had niemand nog over die nevenaspecten gesproken. De persoonlijke geschiedenis is in eerste instantie bijzaak. In 1937 voltooide Pyke Koch zijn zelfportret met zwarte band, een cause célèbre uit de Nederlandse kunstgeschiede nis. Het is het derde in een reeks waarvan hij het eerste, uit 1935, heeft vernietigd om dat hij de kwaliteit als onder maats beoordeelde. Koch werkte langzaam, secuur en ui terst kritisch. Wat niet goed was, had geen recht van be staan. Het portret met zwarte band beschouwde hij als een van zijn belangrijkste werken. Het portret is onder aan de hals afgesneden wat de kop een zekere lengte verschaft. Dat effect wordt versterkt door het opvallende point of view. de kijker bevindt zich op een lager niveau dan de kop. De schaduwplekken en lichte baardgroei profileren sterk de belijning van het gezicht, met name de jukbeenderen en de scherpe kaken. Kin en neus steken krachtig naar voren, de ogen zijn vastberaden gericht op een doel dat zich buiten beeld bevindt. De mond is stijf gesloten. Typisch dat die ken merken ook in zijn vrouwen portretten terugkeren. Het meest opvallend is de zwarte band die het hoofd omgordt. Naar eigen zeggen is het een compositorisch principe ge weest dat hem heeft doen be sluiten tot deze visuele ingreep. Hij vond het blote voorhoofd een te groot, licht vlak in ver houding tot de rest van het hoofd, zoals ook te zien is in het zelfportret uit 1936. Daar om besloot hij tot die zwarte band die een duidelijk horizon taal element in het portret aan bracht. Alsof de kop door deze ingreep vaster op zijn plaats werd gezet in het schilderij. Het portret werd er in elk geval ook heroïsch door. Het portret is vaak benoemd als illustratief voor Kochs fas cistische sympathieën. En die opvatting ligt ook voor de hand. Koch voelde zich aristo craat en beeldde zich zelf ook graag ais zodanig af. Hij ge loofde in de ongelijkheid van mensen, en meende dat de ene mens superieur was aan de an dere. Het was een denken over cultuur die in de jaren '30 niet zo uitzonderlijk was als wij nu graag aannemen. Het doem- 'Zelfportret met zwarte hoofddoek' (1937) van Pyke Koch denken over onze oude Euro pese cultuur was verwoord in het populaire boek Die Unter- gang des Abendlandes van Spengler. Diverse ideologieën hadden hun eigen uitweg uit dit pessimisme. Koch bewon derde Mussolini en het Itali aanse fascisme en het mens beeld dat daar bijhoorde. Toch is het een misverstand dit portret als een fascistisch por tret te zien, zo dat al bestaat. Om te beginnen schaart Koch zich met dit werk in de traditie van de Romeinse keizerbeelden die een gelijksoortige fysiono mie hebben. Maar belangrijker tegenwerping is dat in de jaren '30 deze kop een cliché was. Affiches uit die tijd, welk poli tiek doel ze ook dienden, laten precies dit type kop zien. Even vastberaden, wilskrachtig, scherp omlijnd en optimistisch als de geschilderde kop van Koch. Communisme, fascisme, maar ook de katholieke arbei dersbeweging bedienden zich van deze zelfde beeldtaal. Ze was een uitdrukking van de vooruitgang, het geloof in De Nieuwe Mens. Het zelfportret met zwarte band zou pas in het licht van de latere geschiedenis verdacht worden. Dat personen die door de schil der in verf vastgelegd worden, poseren, is niks bijzonders. Een portret kan moeilijk anders ontstaan. Wat het bij Koch zo opvallend maakt, is dat het poseren zo nadrukkelijk wach ten wordt. Wachten, waarop? Het is meer dan enkel het do den van de tijd. Het wachten is voelbaar en laadt het schilderij met een spanning. Iedereen po seert en wacht, ook de anonie me figuren als de circusarties te, de schoorsteenveger, de hoeren, de wachtende vrouwen in de straat: al die portretten ademen diezelfde raadselachti ge sfeer. Ze leven in de broeie rige wereld van Koch, in het volle bewustzijn van zichzelf. Het is de kant van het bestaan waar een vals licht op valt, waarin hun aanwezigheid van zelfsprekend is. Geen twijfel mogelijk. Het is de kijker die wat terugdeinst, die zijn positie moet bepalen om de confronta tie aan te gaan met de gepor tretteerde in wiens aanwezig heid hij zich onontkoombaar bevindt. De figuren blijven on genaakbaar. De stof van de kleding mag warm en tastbaar dichtbij lijken, de gezichten zijn maskers. Het zijn de hoe ren, Mercedes de Barcelona, Bertha van Antwerpen, of de dame van de schiettent die de ironische afstand tussen kijker en vrouw het duidelijkst voel baar maken. De vrouwen staan frontaal op het schilderij, bie den zich aan, verleiden en wachten. Lokken de klant door lichaamshouding en make-up om naderbij te komen en zich over te geven aan de illusie. Maar stoten door hun grofheid en superioriteit de klant (de kijker) weer net zo hard af. Alles is illusie: de aangeplakte borsten, de glimlach, de schoonheid. Begeerte is wel het laatste wat de vrouwen van Pyke Koch opwekken. Het eni ge wat echt en overtuigend is, dat is het schilderij.. Hoe anders behandelt Koch niet alleen zijn zelfportretten maar ook die merkwaardige schilderijen met de schoor steenveger als hoofdpersoon. Deze figuur die Koch in 1943 en 1944 heeft geschilderd, twee volledige schilderijen en een voorstudie van de kop, is veel meer dan al die vrouwen een figuur van vlees en bloed. On danks de vreemde piek waar Koch hem posteert. Bovenop een hoog dak, staande voor een bakstenen schoorsteen, tussen hemel en aarde. De koele, af standelijke huid van al die vrouwen heeft plaats gemaakt voor een warme, gloedvolle kop. Het poseren is hier pas echt verleiden geworden. Schaamteloos biedt de jonge man zich aan op een plek waar alleen de schilder hem bereiken kan. Paradoxaal genoeg is hier de intimiteit veel groter dan bij de vrouwen die zo dichtbij schijnen. Voor wie de associa tie met herenliefde te hachelijk' vindt, dient opgemerkt dat de schoorsteenveger van Koch een niet toevallige gelijkenis ver toont met Sint Sebastiaan vastgebonden aan een pilaar, een schilderij van de door Koch bewonderde vroegrenaissancist Andrea Mantegna. Diezelfde licht gedraaide houding, posi tie, dezelfde heldere, lineaire stijl. Het is die Sebastiaan die naast zijn martelaarsfunctie het beeld is geworden van het ho mofiele verlangen. Dat is ook het raadsel van Kochs werk. De schilderijen wemelen van attributen die een soort van tweede betekenis in seksueel perspectief blootleggen. Een werkterrein voor wie Freudi aans kan denken. Maar het zij nogmaals gezegd, als het werk van Pyke Koch niet die grote schilderkunstige kwaliteit zou hebben, zouden al die bijbete kenissen er niks toe doen. Museum Boy mans-van Beunin- gen, Rotterdam; tot 15 mei Door Camiel Hamans 'De man is een zoeker, de vrouw niet,' is de eerste en overheersende gedachte die in het hoofd van Arthur Huisman, hoofdpersoon van Gerard Re- ve's jongste novelle Op Zoek, opkomt. In het 64 pagina dikke boekje, een speciale boeken week-uitgave van de Bijenkorf en daarom alleen bij dit waren huis verkrijgbaar, is Huisman onrustig op zoek, maar hij weet niet precies waarnaar. Hij bezoekt een parapsycholo gische bijeenkomst in de hoop dat daar het wereldraadsel ont sluierd wordt, maar in plaats daarvan wordt hij gewaar schuwd voor op handen zijnd onheil. Een jonge ziener, wiens voorkomen Huisman vagelijk bekend voorkomt, voorspelt hem dat hij bedrogen wordt. En zoals het betaamt in een goed gecomponeerd klassiek 19e eeuws verhaal waarin alles op zijn plaats valt, gebeurt dat ook en wel meteen. Huisman is niet in staat in te grijpen, hij wordt niet jaloers of ziedend, maar bespiedt de jonge minnaar en raakt verte derd opgewonden als hij zich voor de geest haalt hoe die zijn keurig geperste pantalon uit trekt in de echtelijke slaapka- t Gerard Reve mer. De jonge man doet Huis man eveneens aan iemand den ken, maar hij weet, ondanks diep nadenken, niet aan wie. De zoektocht eindigt in Huis mans eigen kant van het lits- jumeaux. Nadat hij het over spel uitgewist heeft door op uitnodiging van zijn vrouw de echtelijke liefdesdaad aan haar te voltrekken, komt in zijn slui merende halfslaap de gedach- tenstroom op gang. Hij herin nert zich een ongevraagd, maar niet onprettig homoseksueel contact dat een leerling aan hem als leraar opdrong. Het blijkt die knaap aan wie de ziener zowel als de minnaar Huisman hebBën doen denken. Huisman voelt zich schuldig. De leerling annex jonge man heeft in uiterlijk, kleding en gedrag iets van de uit het overi ge werk van Reve overbekende meedogenloze jongen, die tege lijk verlosser is. Huisman be seft dat niet. Hij blijft op zoek naar het we reldraadsel dat gelijk is aan het geheim, de nachtzijde, in hem zelf. De man die geen man blijkt, maar dat zichzelf van wege zijn mannelijkheid niet kan toegeven, blijft op zoek naar de man in hem zelf, in dit verwarrend intrigerend verhaal van Gerard Reve. Gerard Reve: 'Op zoek'. Uitgave van de Bijenkorf, prijs 5.

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1995 | | pagina 17