Dé Duitser bleef
lang onscherp
in literatuur
oorlogje' en
in Zoetermeerl
bestem
GROTE GIDS
D3
IOEKEISM
Ier en paddenkusser
1
Nederlandse
oorlogsromans
van idealisme
naar cynisme
IN BEELD
M/
De zwarte band
van Pyke Koch
Superieur
Gerard Reve als Huisman in boekje vol raadsels
/RIJDAG 10 MAART 1995
VRIJDAG 10 MAART 1995
bter-
fcren?
I van
hrijf-
Jtich-
|Am-
Irt in
Itatie
lene-
fctaat
pnale
die
fis en
dac-
bade-
lingel
1 haar
Itmar
lyste-
Het
van
die
roe-
Ittend
|ij het
npen
pnnen
lt be-
du de
|k ge-
fand-
wij
I voor.
keer
I halve
Terwijl
koel.
br een
voegt
L 'jam
toe-
nstaat
|stapel
soort
|;esteld
everij-
Imarkt
luit de
len we
er aan
1 alier-
fcmbol-
Jver de
zegt:
begrijp
Bat als
collega
|oe ro-
Daar
lie een
tegen-
Rob van Erkelens: Bevri
dmgsdag is gebaseerd"op ei
FOTO KLAAS K0|
nationalisme.
woordigen. Dat is mystificeren,
maar het verkoopt goed."
„Het gaat altijd om de voW
generatie, om de kinderen va
nu. En kinderen kennen de oo'
log van de televisie de fij,
Vraag is wat dat voor bee:
opwerpt. Oorlog dat is Vietnar
De films over de tweede wereli
oorlog zijn niet in kleur, f
'Born on de fourth of july' s
'Platoon' van Oliver Stone zii
dé films omdat er muziek va
The Doors in zit."
Mirjam: „Ze kijken naar MTi
net als de hele wereld. In An
sterdam leven mensen van 6[
nationaliteiten en dan inea
hebben wij onze herdenking va
ons kleine oorlogje."
Rob: „Het gaat niet om de hei
denking, de dodenherdenkir
zouden we eeuwig moeten hoi
den, maar die debiele bevri
dingsdag die mag weg. Die
gebaseerd op eng nationalism
Zo is onze wereld niet meer. A
ik op Internet communiceer m
iemand in Zaïre die mij verte
dat zijn opa twee weken gelede
is doodgeschoten en ik zou zei
gen 'Ik weet precies wat je voel
mijn opa is ook doodgeschote
in de tweede wereldoorlog', di
demonstreer ik daarmee hoe al
surd heden en verleden teger
over elkaar staan. Het gaat o
het leven en het leed van nu, ni
van toen."
Joris: „Voor onze generatie is
tweede wereldoorlog mythe. 0
de lagere school, tien plus wa
ik, vond ik die verhalen pracl
tig. Oorlog, dat was avontra
Hoeveel inzicht heeft dat
opgeleverdIk heb langs de we
van eigen beleving in mijn eige
'tijd uitgezocht hoe erg oorlog
De geschiedenis van de tweet
wereldoorlog heeft daar uitein
delijk maar heel weinig aan bi
gedragen. Jan Wolkers hee
nooit over de eerste wereldoo
log geschreven, geheel volgen
het principe dat je moet schri
ven over wat je nu meemaakt."
kan een
Juk ge-
veel
I weinig
pek on
paar als
bekijkt,
uitno-
fce teke-
pan. De
Ihier en
i herin-
ferk van
lldkamp
.jk ver-
Lle kan
van te
rentem-
mpoline
:ze voor
te hoog-
n vader
nen kij-
or bees-
gedaan
pt Tom
-winkel,
hem zo
we witte
irin zijn
Tom en
:t dieren
ichtig op
wordt
ter, nijl-
bank en
d. Toms
uit, het
hem wel.
fgelopen
omen en
pa naar
(eholpen.
eer bang
't verhaal
Wie zou
len zijn?
vader is
Lava wa-
en er het
,ava haalt
met de
t uitzicht
:r. Op een
buiten,
t de spin-
iek aan de
n uit het
en steekt
tDe verfilming van 'Pastorale 1943' van Simon Vestdijk: de aandacht wordt gericht op de eigen halfslachtigheid en lafheid, terwijl de
m zonder gezicht blijft.
Duitse bezetter op grote afstand
foto spieghel
hem in zijn zak. Thuis blijkt
horizon een handige waslij
schommel en paktouwtje. W
gebeurt er als de horizon
dwijnt? De wereld wordt
chaos, bloemen en vogels groei
en vliegen in het rond, onderst
boven of op hun zij, en de me
bels gaan ook hun gang.
Het ziet er prachtig uit zond
horizon, een wereld die vaags
Chagall doet denken doorL
raam en wat je erachter ziet
wat er doorheen zweeft. Intuss
spelen een Ernie-pop en een»
bouter hun eigen spel en word'
de figuren op het schilderij 1
vend.
Alex de Wolf heeft al heel
boeken geïllustreerd. Nu lijkt'
zijn stijl gevonden te hebben,
elk geval vind ik zijn illustrat
voor Annabel en de prins
haar dromen heel overtuig®
Grote transparante aquarel
met zwarte lijntjes waarop
paleizen ziet, een koning, kon'
gin en prinses en meer van
heerlijke onderwerpen om te
kenen
Colette Hellings bedacht het »1
haal. Het is tijd dat Annabel
de man komt en daartoe at
een stoet prinsen op. Maar
nabel vindt niets van haar 8
ding. 's Nachts sluipt ze
buiten, het kamermeisje besp
haar bij de vijver. Kn
maakt vreemde geluiden e
springen vieze padden 'n
rond. Het ergste is dat
ze vangt en kust! En elke
mompelt ze: 'Dat is hem
niet.' Wat doet ze toch.
probeer mijn man te v
zegt Annabel rustig. w L
ses heeft haar pad, zo s
alle boeken. Eén kus v
verandert hem in de Pr'r„
mijn dromen.' Dag en nac
Annabel achter de Pad „e
en dan is er eindelijk o
rake kus. Annabel veran
een pad. Een toverk'us
andere kant uittovert. n
vondst, een leuk boek. j
T. Veldkamp en k
■Temmer Tom'. Uitg. Ploegs"1
;24,95 Alta"1'"
L. Lava: 'Horizon'. Uitg-
Brijs 21,90 ,A/nlf- 'A1""
IC. Hellings en A. de W L0jrt)
bel en de prins van naai
Uitg. Ploegsma, prijs
Door Wam de Moor
Wat maakt een boek als De
tweeling van Tessa de Loo zo
opvallend dat het, in een
baaierd van literatuur over
ie Tweede Wereldoorlog, een
bestseller kon worden? Alge
meen zegt men dat deze ro
man staat in het teken van de
naderende verzoening tussen
Nederland en Duitsland-
iheuwe stijl, waarvan moge
lijk, toch nog, zelfs enige her
denkingen van de meidagen
komende lente een vleugje
meekrijgen.
De lichte ergernis die recensen
ten en lezers uitten over het
gedrag van de Nederlandse Lot
te en de waardering die men
blijkt te hebben voor de lotge
vallen van de Duitse Anna in De
tweeling, zouden de gedachte
kunnen wekken dat wij toe zijn
aan het verhaal van de andere
partij. En dat we het verhaal van
de eigen partij - wie en wat dat
dan ook mogen zijn - langzamer
hand wel kennen. Geen onzinni
ge gedachte, lijkt mij.
Maar de bekroning van Durla-
cher dan? Diens werk is, bij alles
wat we van Presser (diens On
dergang en De nacht der
girondijnen), Marga Minco, An
ne Frank, Etty Hillesum, Primo
Levi en andere chroniqueurs van
de holocaust hebben gelezen en,
verfilmd, gezien, nog altijd aller
minst overbodig. Met Strepen
san de hemel begon hij in 1985
aan een late schrijverscarrière,
maar vooral - en belangrijker
dan die carrière - aan een per
soonlijk geestelijk avontuur dat
hem bevrijdde van een loodzwa
re last. Het kader van zijn vier,
bijna vijf boeken met hun zuini
ge en directe verslaggeving van
wat hem als joods kind over
kwam, is zijn leven.
bat begon in 1928 in Baden-Ba
den. kreeg in 1938 een Rotter
dams vervolg, toen zijn ouders
na de Kristallnacht hun fraaie
winkel in het Kurort moesten
achterlaten. Zij maakten dat zij
wegkwamen, maar helaas niet
»cr genoeg, want in oktober
'942 werd Westerbork hun voor
land voor Thereslenstadt en
oaarna Auschwitz-Birkenau. De
ouders kwamen om, de jonge
berlach overleefde de ellende.
Met zijn grote leergierigheid en
bijna onbegrijpelijke opti
misme wist hij de drie jaar ach-
rstand door de concentratie-
ampen in te lopen; hij bouwde
een bestaan op met vrouw en
en was van 1964 tot
a docent sociologie aan de
universiteit van Amsterdam.
Kloof
ÏÏün We onze bteratuur het
hpoia V3n de ^uitser z'en als het
namLvï1 de nazi' dan is er
dat een doek te noemen
(W alZn zorgyuldig en subtiel
Zll l !nkelin9- Wie op een
zovep?6 udan toon en toch met
Wept to®eVu en 00S voor detail
de?P =n schniven over leed van
o®6 al'"e 18 een groot schrijver,
van Tt ls een uitbreiding
geeft °ian de flemel en
1945' in t i laatste deel, 'na
nissen pp VM eine gebeurte-
nit de.HpHWf het betekent om
des terug te keren naar
de bovenwereld; het slot gaat op
de mond: „De kloof die tussen
ons gaapt is het verleden en ik
mis de woorden om een brug te
slaan".
Maar wie zich Pressers De nacht
der girondijnen en Ondergang
herinnert, zal in Durlachers
werk vergeefs zoeken naar een
ander beeld van 'de Duitsers'.
Dat kan eenvoudigweg niet an
ders zijn dan in de oorlogsrap
portages van alle schrijvers -
Abel Herzberg, Jona Oberski,
Sal Santen, Hellema, M.S. Arno-
ni - over de concentratiekampen
wordt opgeroepen. De Duitser
was de nazi, de nazi de beul en
de beul schafte zich, om zijn
handen niet vuil te maken,
beulsknechten aan uit de eigen
gelederen van de slachtoffers.
Blijft de beul in de holocaust-li
teratuur de bijna onzichtbare,
geheimzinnige, maar uiterst
voelbare macht op afstand, in de
overige Nederlandse oorlogslite
ratuur is er eenzelfde afstand tot
dé Duitser.
Schuldgevoel
Tot ongeveer 1960 was overigens
in onze samenleving de holo
caust nauwelijks bespreekbaar.
De dichter Ed Hoornik die
Dachau overleefde, voelde pas in
het midden van de jaren '60 de
ruimte om te schrijven over zijn
schuldgevoel van overleefd te
hebben waar zovelen moesten
sterven. Misschien was dat nu
wel wat laat, maar in de meeste
romans en verhalen die tot 1960
verschenen was sprake van het
geloof in de vooruitgang en van
een bijna heroïsche strijd tussen
de Duitse bezetter en de vader
landse verzetsstrijder.
Ik herinner mij met welke rode
oortjes ik eind jaren '40 Grens
conflict van Frank Wilders las,
die later Fokke Sierksma bleek
te heten. De verzetsstrijder was
een held, en niet de enigszins of
volstrekt twijfelachtige figuur
uit de grote, wat Knuvelder zou
noemen 'veristische', 'waarheid-
beschrijvende' literatuur die
zich, vanaf De avonden van Ger
ard (van het) Reve, vooral in de
loop van de jaren '50 zou ont
wikkelen. Al hadden we natuur
lijk ook Vestdijks Pastorale 1943
al kunnen lezen - maar dat deed
je als jonge lezer nog niet.
Onderscheid
De Leidse hoogleraar Ton An-
beek heeft dat onderscheid tus
sen de vroegere en de nieuwere
romankunst aangeduid met de
'idealistische' en de 'cynische'
lijn. Grensconflict - en bijvoor
beeld de verzetsromans van
Sjoerd Leiker - behoren tot dat
idealistiscche type: het verzet is
nuttig, draagt bij tot onze bevrij
ding. Pastorale 1943 kun je ge
rust cynisch noemen.
Wie goed terugleest, proeft het
cynisme overigens al in een van
Gerard Reves eerste novellen. De
wijze waarop Reve in De onder
gang van de familie Boslowits
het begin van de oorlog oproept
als een aardig verzetje voor jon
gens die liever niet naar school
gaan, zet de toon voor zijn hele
werk.
Vestdijk
Bij het hernemen van veel vader
landse literatuur over de oorlog
valt op hoe veraf het beeld blijft
van de vijand, hoe weinig scherp
en geïndividualiseerd dit is. En
waar Duitsers individueel in
beeld komen, blijken zij nauwe
lijks te behoren tot de 'beesten
bende' waarmee in verzetsro
mans de nazi's als zodanig wor-
den gekwalificeerd.
Veel meer aandacht is er voor de
lafheid van de eigen anti-helden
die het erbij hebben laten zitten,
overigens zonder dat de be
schrijving van die halfheid een
morele veroordeling inhoudt.
Het is alsof Vestdijk, Hermans,
Mulisch, Claus en Wolkers wil
len zeggen: méér zat er gewoon
niet in bij ons volk.
Vestdijk kent geen helden. Zijn
verzetsstrijders uit Pastorale
1943 zijn - en de bekende verfil
ming van Wim Verstappen doet
aan die opvatting volledig recht
- weinig moedige, onzekere bur
gers die zich vermannen tot oor
logsgeweld. Alleen de hoofdfi
guur Schults straalt een zekere
heroïek uit, idealisme en gezond
verstand, maar ook hij redt het
niet.
Mulisch koos voor twee van zijn
boeken over de Tweede Wereld
oorlog - De zaak 40/61 en Het
stenen bruidsbed - nota bene
niet-Nederlanders als hoofdigu-
ren: Adolf Eichmann en de Ame
rikaanse tandarts Norman Co
rinth, de een direct verantwoor
delijk voor Hitiers 'oplossing van
het jodenvraagstuk', de ander
medeverantwoordelijk voor de
vernietiging van Dresden - twee
die vijanden waren van elkaar
en in hun gedrag de gezamenlij
ke vijand van de mensheid. Van
beiden maakt hij mythologische
figuren, zoals ze in een Ilias of
Odyssee niet zouden misstaan.
En Hermans? De schepper van
de dubbelfiguur Dorbeck-Ose-
woudt als alter ego van de spion
Van der Waals in De donkere
kamer van Damocles heeft zich
altijd geïnteresseerd getoond
door wat zijn exegeten noemden
'de onkenbaarheid van de wer
kelijkheid' en 'de onkenbaarheid
van de mens' daarin. Is Ose-
woudt een verzetsheld of een
misdadiger? Is Oskar, de vriend
van hoofdpersoon Arthur in De
tranen der acacia's, een verzets
held of een verrader?
Wat te denken van de officier
van justitie Bert Alberegt (Al
berecht?) die in De herinnerin
gen van een engelbewaarder een
joodse vrouw helpt ontsnappen
naar Engeland, maar het kind
dat hij op de terugweg doodrijdt
en daarmee zijn misdaad ver
bergt voor het aanschijn van de
wereld? Het toneelstuk King
Kong uit 1968 tenslotte heeft een
dubbelspion tot hoofdfiguur, een
personage dat het van leugens en
tegenstrijdigheden en bewuste
onkenbaarheid moet hebben.
De Tweede Wereldoorlog wordt
algemeen uitstekend geschikt
geacht als achtergrond en basis
voor Hermans' visie op het be
staan, zoals de lulligheid van de
kleine verzetstrijders in Vest
dijks werk diens beeld van de
mens in het algemeen vertegen
woordigt. Maar is het niet onge
looflijk cynisch om 'de tijd van
de holocaust met zijn miljoenen
dode joden te nemen als een
tijdvak waaraan de onkenbaar
heid van de werkelijkheid zo
mooi kan worden geïllustreerd?'
Die vraag stelt zich Ineke Bulte,
als neerlandica geheel thuis in
het werk van Hermans. Zij doet
dat in een bijdrage in het boek
Een halve eeuw geleden, eind
1994 verschenen bij Kok Agora
in Kampen. In een zorgvuldige
redenering, te uitvoerig om hier
weer te geven, komt zij tot de
bevinding dat Hermans in zijn
verhalen de oorlog presenteert
als de enige werkelijke situatie
die de vrijheid biedt om zich te
misdragen. In elke oorlog, dat is
bekend, worden persoonlijke ve
tes vereffend die op zichzelf
mets met de oorlog zelt van doen
hebben. Bulte ziet, en daar lijkt
mij alles van waar, Hermans als
'een moralist van het zwaarste
kaliber, die een zeer beschuldi
gende vinger heft tegen een ieder
die zich op de menselijke waar
digheid en moraal beroept, maar
deze in werkelijkheid bezoedelt.'
Door boeken als die van Mulisch
en Hermans te lezen blijft onze
geest gescherpt tegen het beeld
van de fascistoïde mens.
De concentratie op de halfslach
tigheid die ons eigen volk in de
oorlog heeft gekenmerkt is er
mede de oorzaak van dat het
beeld van de vijand betrekkelijk
weinig scherpte heeft gekregen.
Armando is al jaren bezig om te
laten zien dat vijandschap en
schuld pasmunt zijn voor alle
mensen en zijn werk als schrij
vend en beeldend kunstenaar is
voorbeeldig in zijn ethiek. Maar
het spreekt niet een taal die de
gewone lezer of toeschouwer be
grijpt, zodat de betekenis van
zijn grote kunstenaarschap uit
leg behoeft.
Het beeld van de Duitser wordt
dan ook veel minder bepaald
door onze literatuur dan door de
geschiedenisles op school met ja
renlang het accent op de genoci
de gepleegd door de nazi's. En
sentimenten worden ressenti
menten als onze nationale elf
tegen die van de oosterburen
spelen.
Maar normale Duitsers kom je
inderdaad pas tegen in een boek
als De tweeling van Tessa de
Loo. Niemand hoeft enige feite
lijke tekorten in dit boek of de
soms wat hinderlijk clichématige
stijl over het hoofd te zien, om
vast te stellen dat in deze roman
liefdevolle aandacht wordt ge
schonken aan het lot van een
gewone Duitse vrouw uit het
Derde Rijk. Dat dit zo ongewoon
is, vind ik het meest verbazing
wekkende. Dat het een belang
rijke bijdrage betekent aan de
toenadering tussen twee buren
(met twee culturen, zoals de his
toricus Von der Dunk bena
drukt) is een kleine triomf voor
de literatuur. De vertaling ver
schijnt tijdens de Buchmesse
1995.
En al eerder, in de zomer, zal
men in Duitsland kennis kunnen
nemen van het documentaire
werk, dat ik als de historische
pendant van De tweeling be
schouw: de briefwisseling Ik
denk zoveel aan jullie, dit jaar
verschenen als Pandora-pocket,
en al eerder zeer gewaardeerd in
de vaderlandse kritiek, maar
merkwaardig genoeg aan veel te
weinigen bekend. De historica
Hedda Kalshoven-Brester bracht
in dit gedegen werk met veel
illustraties brieven bijeen, ge
schreven en gewisseld tussen
1920 en 1949 door haar moeder
Irmgard met de familie in
Braunschweig.
Hoewel absoluut niet zo bedoeld,
blijkt ook dit werk, in zijn uit
wisseling van standpunten en er
varingen, een verzoenende uit
werking te hebben: de lezer volgt
met stijgende aandacht en ver
bazing de nazificatie van een
familie en met bewondering het
durende protest daartegen door
de Nederlandse correspondente.
Wam de Moor, de schrijver van
dit artikel, is literatuur-criticus en
verbonden aan de Faculteit der
Letteren van de Katholieke Uni
versiteit van Nijmegen.
Door Frits de Coninck
Bij weinig kunstenaars is het
schilderschap zo gekleurd ge
raakt door wat daarover ge
zegd en geschreven is als in het
geval van Pyke Koch. Zijn per
soonlijke geschiedenis is als
een deken over zijn oeuvre
heen gelegd en heeft de waar
dering daarvoor beïnvloed en
beperkt. Uiteraard gaat het
hier om zijn amper verhulde
verhouding met het fascisme
en de latent homoseksuele la
ding van zijn werk.
Maar die kwesties zijn bijzaken
als het over de artistieke kwa
liteit moet gaan. Als Pyke
Koch niet zulke schitterende en
intrigerende doeken had ge
maakt, had niemand nog over
die nevenaspecten gesproken.
De persoonlijke geschiedenis is
in eerste instantie bijzaak.
In 1937 voltooide Pyke Koch
zijn zelfportret met zwarte
band, een cause célèbre uit de
Nederlandse kunstgeschiede
nis. Het is het derde in een
reeks waarvan hij het eerste,
uit 1935, heeft vernietigd om
dat hij de kwaliteit als onder
maats beoordeelde. Koch
werkte langzaam, secuur en ui
terst kritisch. Wat niet goed
was, had geen recht van be
staan. Het portret met zwarte
band beschouwde hij als een
van zijn belangrijkste werken.
Het portret is onder aan de
hals afgesneden wat de kop een
zekere lengte verschaft.
Dat effect wordt versterkt door
het opvallende point of view.
de kijker bevindt zich op een
lager niveau dan de kop. De
schaduwplekken en lichte
baardgroei profileren sterk de
belijning van het gezicht, met
name de jukbeenderen en de
scherpe kaken. Kin en neus
steken krachtig naar voren, de
ogen zijn vastberaden gericht
op een doel dat zich buiten
beeld bevindt. De mond is stijf
gesloten. Typisch dat die ken
merken ook in zijn vrouwen
portretten terugkeren. Het
meest opvallend is de zwarte
band die het hoofd omgordt.
Naar eigen zeggen is het een
compositorisch principe ge
weest dat hem heeft doen be
sluiten tot deze visuele ingreep.
Hij vond het blote voorhoofd
een te groot, licht vlak in ver
houding tot de rest van het
hoofd, zoals ook te zien is in
het zelfportret uit 1936. Daar
om besloot hij tot die zwarte
band die een duidelijk horizon
taal element in het portret aan
bracht. Alsof de kop door deze
ingreep vaster op zijn plaats
werd gezet in het schilderij.
Het portret werd er in elk geval
ook heroïsch door.
Het portret is vaak benoemd
als illustratief voor Kochs fas
cistische sympathieën. En die
opvatting ligt ook voor de
hand. Koch voelde zich aristo
craat en beeldde zich zelf ook
graag ais zodanig af. Hij ge
loofde in de ongelijkheid van
mensen, en meende dat de ene
mens superieur was aan de an
dere. Het was een denken over
cultuur die in de jaren '30 niet
zo uitzonderlijk was als wij nu
graag aannemen. Het doem-
'Zelfportret met zwarte hoofddoek' (1937) van Pyke Koch
denken over onze oude Euro
pese cultuur was verwoord in
het populaire boek Die Unter-
gang des Abendlandes van
Spengler. Diverse ideologieën
hadden hun eigen uitweg uit
dit pessimisme. Koch bewon
derde Mussolini en het Itali
aanse fascisme en het mens
beeld dat daar bijhoorde.
Toch is het een misverstand dit
portret als een fascistisch por
tret te zien, zo dat al bestaat.
Om te beginnen schaart Koch
zich met dit werk in de traditie
van de Romeinse keizerbeelden
die een gelijksoortige fysiono
mie hebben. Maar belangrijker
tegenwerping is dat in de jaren
'30 deze kop een cliché was.
Affiches uit die tijd, welk poli
tiek doel ze ook dienden, laten
precies dit type kop zien. Even
vastberaden, wilskrachtig,
scherp omlijnd en optimistisch
als de geschilderde kop van
Koch. Communisme, fascisme,
maar ook de katholieke arbei
dersbeweging bedienden zich
van deze zelfde beeldtaal. Ze
was een uitdrukking van de
vooruitgang, het geloof in De
Nieuwe Mens. Het zelfportret
met zwarte band zou pas in het
licht van de latere geschiedenis
verdacht worden.
Dat personen die door de schil
der in verf vastgelegd worden,
poseren, is niks bijzonders. Een
portret kan moeilijk anders
ontstaan. Wat het bij Koch zo
opvallend maakt, is dat het
poseren zo nadrukkelijk wach
ten wordt. Wachten, waarop?
Het is meer dan enkel het do
den van de tijd. Het wachten is
voelbaar en laadt het schilderij
met een spanning. Iedereen po
seert en wacht, ook de anonie
me figuren als de circusarties
te, de schoorsteenveger, de
hoeren, de wachtende vrouwen
in de straat: al die portretten
ademen diezelfde raadselachti
ge sfeer. Ze leven in de broeie
rige wereld van Koch, in het
volle bewustzijn van zichzelf.
Het is de kant van het bestaan
waar een vals licht op valt,
waarin hun aanwezigheid van
zelfsprekend is. Geen twijfel
mogelijk. Het is de kijker die
wat terugdeinst, die zijn positie
moet bepalen om de confronta
tie aan te gaan met de gepor
tretteerde in wiens aanwezig
heid hij zich onontkoombaar
bevindt. De figuren blijven on
genaakbaar. De stof van de
kleding mag warm en tastbaar
dichtbij lijken, de gezichten
zijn maskers. Het zijn de hoe
ren, Mercedes de Barcelona,
Bertha van Antwerpen, of de
dame van de schiettent die de
ironische afstand tussen kijker
en vrouw het duidelijkst voel
baar maken. De vrouwen staan
frontaal op het schilderij, bie
den zich aan, verleiden en
wachten. Lokken de klant door
lichaamshouding en make-up
om naderbij te komen en zich
over te geven aan de illusie.
Maar stoten door hun grofheid
en superioriteit de klant (de
kijker) weer net zo hard af.
Alles is illusie: de aangeplakte
borsten, de glimlach, de
schoonheid. Begeerte is wel het
laatste wat de vrouwen van
Pyke Koch opwekken. Het eni
ge wat echt en overtuigend is,
dat is het schilderij..
Hoe anders behandelt Koch
niet alleen zijn zelfportretten
maar ook die merkwaardige
schilderijen met de schoor
steenveger als hoofdpersoon.
Deze figuur die Koch in 1943
en 1944 heeft geschilderd, twee
volledige schilderijen en een
voorstudie van de kop, is veel
meer dan al die vrouwen een
figuur van vlees en bloed. On
danks de vreemde piek waar
Koch hem posteert. Bovenop
een hoog dak, staande voor een
bakstenen schoorsteen, tussen
hemel en aarde. De koele, af
standelijke huid van al die
vrouwen heeft plaats gemaakt
voor een warme, gloedvolle
kop. Het poseren is hier pas
echt verleiden geworden.
Schaamteloos biedt de jonge
man zich aan op een plek waar
alleen de schilder hem bereiken
kan. Paradoxaal genoeg is hier
de intimiteit veel groter dan bij
de vrouwen die zo dichtbij
schijnen. Voor wie de associa
tie met herenliefde te hachelijk'
vindt, dient opgemerkt dat de
schoorsteenveger van Koch een
niet toevallige gelijkenis ver
toont met Sint Sebastiaan
vastgebonden aan een pilaar,
een schilderij van de door Koch
bewonderde vroegrenaissancist
Andrea Mantegna. Diezelfde
licht gedraaide houding, posi
tie, dezelfde heldere, lineaire
stijl.
Het is die Sebastiaan die naast
zijn martelaarsfunctie het
beeld is geworden van het ho
mofiele verlangen. Dat is ook
het raadsel van Kochs werk.
De schilderijen wemelen van
attributen die een soort van
tweede betekenis in seksueel
perspectief blootleggen. Een
werkterrein voor wie Freudi
aans kan denken. Maar het zij
nogmaals gezegd, als het werk
van Pyke Koch niet die grote
schilderkunstige kwaliteit zou
hebben, zouden al die bijbete
kenissen er niks toe doen.
Museum Boy mans-van Beunin-
gen, Rotterdam; tot 15 mei
Door Camiel Hamans
'De man is een zoeker, de
vrouw niet,' is de eerste en
overheersende gedachte die in
het hoofd van Arthur Huisman,
hoofdpersoon van Gerard Re-
ve's jongste novelle Op Zoek,
opkomt. In het 64 pagina dikke
boekje, een speciale boeken
week-uitgave van de Bijenkorf
en daarom alleen bij dit waren
huis verkrijgbaar, is Huisman
onrustig op zoek, maar hij weet
niet precies waarnaar.
Hij bezoekt een parapsycholo
gische bijeenkomst in de hoop
dat daar het wereldraadsel ont
sluierd wordt, maar in plaats
daarvan wordt hij gewaar
schuwd voor op handen zijnd
onheil. Een jonge ziener, wiens
voorkomen Huisman vagelijk
bekend voorkomt, voorspelt
hem dat hij bedrogen wordt. En
zoals het betaamt in een goed
gecomponeerd klassiek 19e
eeuws verhaal waarin alles op
zijn plaats valt, gebeurt dat ook
en wel meteen.
Huisman is niet in staat in te
grijpen, hij wordt niet jaloers
of ziedend, maar bespiedt de
jonge minnaar en raakt verte
derd opgewonden als hij zich
voor de geest haalt hoe die zijn
keurig geperste pantalon uit
trekt in de echtelijke slaapka-
t
Gerard Reve
mer. De jonge man doet Huis
man eveneens aan iemand den
ken, maar hij weet, ondanks
diep nadenken, niet aan wie.
De zoektocht eindigt in Huis
mans eigen kant van het lits-
jumeaux. Nadat hij het over
spel uitgewist heeft door op
uitnodiging van zijn vrouw de
echtelijke liefdesdaad aan haar
te voltrekken, komt in zijn slui
merende halfslaap de gedach-
tenstroom op gang. Hij herin
nert zich een ongevraagd, maar
niet onprettig homoseksueel
contact dat een leerling aan
hem als leraar opdrong. Het
blijkt die knaap aan wie de
ziener zowel als de minnaar
Huisman hebBën doen denken.
Huisman voelt zich schuldig.
De leerling annex jonge man
heeft in uiterlijk, kleding en
gedrag iets van de uit het overi
ge werk van Reve overbekende
meedogenloze jongen, die tege
lijk verlosser is. Huisman be
seft dat niet.
Hij blijft op zoek naar het we
reldraadsel dat gelijk is aan het
geheim, de nachtzijde, in hem
zelf. De man die geen man
blijkt, maar dat zichzelf van
wege zijn mannelijkheid niet
kan toegeven, blijft op zoek
naar de man in hem zelf, in dit
verwarrend intrigerend verhaal
van Gerard Reve.
Gerard Reve: 'Op zoek'. Uitgave
van de Bijenkorf, prijs 5.