Familie-advertenties voor het toneel omen van oerklanken Beelden van Caro en theater-studies van Hertzberger in Breda Presentatie in Breda van 'multiproject' Blauwdruk Concours voor minstreels op kasteel bij Haaren iGERBB in ,DE STEM GROTE GIDS D3 Het wereldwijde succes van de Engelse blijspelschrijver Alan Ayckbourn Twee Europese nominaties voor Matsier Marijke Fitz Verploegh Veelsoortige vlootschouw IIJDAG 3 MAART 1995 THEO THUSSB VRIJDAG 3 MAART 1995 I Thijssen op het moment dat FOTOfl tot de boekenkast die de schri ver Jan Mens voor hem maakte Een stichting heeft zich si» 1987 sterk gemaakt voor hetb houd van Thijssens geboot! huis. De hoofdstad was voi jaar na enige aarzeling bere voor het museum een subsidie verstrekken. Naast Kees de Jongen schre Thijssen Het grijze Kind fl taaie Ongerief, Schoollanden gelukkge Klas. Hij was een oi derwijzer die gold als voorvec ter van kinderen in achte standsituaties. het einde van de eeuw en he einde van 'het soort leven datw graag willen leiden'. Over maal schappelijke en politieke ont wikkelingen in Amerika zal He! Ier in de Rode Hoed ook zeke pittige uitspraken doen. De Brit se auteur Anthony Paul, vertale en medewerker aan Vrij Neder land, introduceert en interview Joseph Heller. Bij de VW-Be- spreekburo's zijn kaarte 17,50) te krijgen. is is is et r, t- f- t- rt et )- )- in i- e. et ï- :n ;s: is le e- le e- in Brabant De Stem. En in Duits land de tijdtong: zeitung. In het boekje wordt ook nog de ultieme verklaring voor ki ontstaan van het Sinterklas feest gegeven. Dat hebben dus niet te danken aan mythj vorming rond een vrijgevij geestelijke ergens in de Middi eeuwen. Welnee, Sinterklaas van oorsprong het feest waarme in Friesland het ontstaan van hl alfabet werd gevierd. Waaroi geven wij elkaar tenslotte choc# ladeletters cadeau? Ronald Lagendijk, onder ander copywriter en hoofddocent Re clame aan de Rotterdamse ac: demie voor beeldende kunst, ka zich enigszins indenken Kwispelen met Taal enige reac •tie, variërend van verbazing t( ongeloof, oproept. „Wat mij b( treft kun je er op drie maniere op reageren. Je kunt er kwaa om worden, omdat je het onzi vindt. Je kunt er om lachen enj kunt het beschouwen als iets oJ over na te denken." Hietbrink brengt via schrijvf Lagendijk in Kwispelen mi Taal de woorden terug tot klai ken. Op een van de bladzijden zijn persoonlijke spraakstelsf afgebeeld, dat op basis van klanken is ontstaan. Die klanka zijn de oorsprong van alle talen In wezen spreken wij allen de zelfde taal, al zijn de woordci door de eeuwen heen verbasterd Het Engels is dus niet Germaans het Frans is geen Romaanse taal Bij het samenstellen hebben Rietbrink en Lagendijk gebru gemaakt van al bestaande (en even omstreden) theorieën ove het ontstaan van de taal. Z' wordt onder andere het Oer Linda Boek opgevoerd, dat ein< vorige eeuw tot grote commoti' in Friesland leidde. In dit ff schrift worden de Friezen schilderd als de onbetwiste oer mensen. Zelfs het Griekse denrijk was afgeleid van Fri© belevenissen van ver voor jaartelling. De zeegod Neptunus om maar een heilige te noeme|j heet in het Oera Linda Boe gewoon neef-van-Teunis. Kon om: de schrijfkunst hebben W niet van de Grieken, de Grieke' hebben het van onze Friezen.' Onwaarachtig of niet, voor Ro nald Lagendijk is de theorie fle vreemd. „Als ik met taalwete»k schappen bezig zou zijn, zou dit op z'n minst onderzoeken, denk dat Hietbrink er met som mige theorieën best wel zit. Ik had soms ook wel zoiets van: is dat niet wat verg© zocht. Maar ik kom ook ding® tegen die wel erg logisch zijn-1 lezer moet zelf maar uitmak® wat hij ermee doet. Het is m voor niets, dat iemand die Groningse dialect spreekt, tot diep in Rusland verstaanba kan maken." Willem Hietbrink en R°na'£Lal, gendijk: 'Kwispelen met 1 Met Oertaalwoordenboek u i Phoenix Den Oudsten, P 25 poor Marjan Mes Waarom schrijft u toch nooit over gelukkige men sen?" De Engelse toneel schrijver Alan Ayckbourn krijgt het vaak te horen als er weer een nieuwe komedie in première is gegaan. Zijn ant woord ligt voor de hand: ,Drama gaat nou eenmaal gemakkelijker over de onvol maaktheden van het be staan." Alan Ayckbourn (1939) is niet alleen de meest produktieve maar ook de geestigste schrijver van deze tijd. Ruim dertig kome dies heeft hij op zijn naam staan, die in 24 landen zijn vertaald en over de hele wereld telkens op nieuw worden gespeeld, ook door amateurs. Zij zijn een af spiegeling van het gedrag van de Engelse middenklasse, oer-En- gels dus, maar evenzeer herken baar voor niet-Britse toeschou wers. De gemiddelde theaterbezoeker is immers afkomstig uit diezelf de middenklasse en kan moeite loos zijn eigen gedrag in Ayck- bourns maatschappelijke' kome dies herkennen. Vandaar ook het enorme succes overal ter wereld. Dat zijn stukken steeds somber der en grimmiger worden, vindt Ayckbourn zelf niet verwonder lijk. „Ik reageer immers op wat ik om me heen zie." Toch kunnen Ayckbourns kome dies nogs steeds verschrikkelijk leuk zijn en nog ontroerend ook, als ze maar scherp worden gere gisseerd, met oog voor de karak ters en voor de tragi-komische kant van de situaties. Toneel groep Amsterdam laat daar op 10 maart in Roosendaal een staaltje van zien in de Momenten van geluk, een Ayckbourn-komedie uit 1992. Het stuk is geregisseerd door Gijs de Lange, die al eerder Ayckbourns Verre vrienden met handen nam, een die in 1992 werd voor het Theater festival. Bij hem krijgen de Ay- ckboum-figuren herkenbare trekjes die behalve de lachlust ook diepere emoties opwekken. Fijnzinnig Heel anders dan bij de vrije produktie die de neiging heeft om Ayckbourn-komedies als gladde kluchten op de markt te brengen, waardoor de angel ver dwijnt en daarmee ook de fijn zinnige humor. Bovendien heb ben de vrije producenten nooit zoveel geld ter beschikking om er een kostbaar, oogstrelend de cor tegenaan te gooien, zoals de zwaar gesubsidieerde Toneel groep Amsterdam in Momenten van geluk. Het ontleden van het gedrag van mensen uit de middle class be heerst Ayckbourn als geen an der. Hij presenteert dat lach wekkende gedrag meestal in een ingenieuze vorm waarbij het de cor een bijzondere rol speelt in de handeling. Vaak laat hij het relatiegescharrel van verschil lende paren zich gelijktijdig op verschillende plaatsen afspelen, door bijvoorbeeld twee huiska mers in elkaar te schuiven. Hier door weet de kijker al wat de Van onze kunstredactie Breda - Een monument in de Britse kunst. Zo kan de bijna 71-jarige Sir Anthony Caro zonder overdrijven genoemd worden. Met de legendarische Henry Moore en Barbara Hepworth gaf hij de beeldhouwkunst in Enge land steeds weer opnieuw gestalte. Caro is als enige van dit trio nog in leven. Zeven stalen beelden van hem zijn vanaf zondag 5 maart te zien in De Beyerd in Breda. Sir Anthony Caro werkt puur abstract. Hij last stukken staal aan elkaar die over het alge meen dezelfde kleur hebben. Opvallend is dat voetstukken ontbreken. Delen van zijn plastieken strekken zich vaak laag over de grond uit of klim men over tafels. Caro begon als assistent van Henry Moore en ontwikkelde zich als docent aan St.-Martin's School of Art in Londen tot een invloedrijke figuur in de kunstontwikke lingen in de jaren zestig. Hij inspireerde jonge kunstenaars als Gilbert George en Philip King. De British Council stelde de expositie samen en kunsthis toricus Tim Marlow, verbon den aan de Londense Tate Gallery en actief voor de BBC- radio, verzorgt zondag om 12 uur een rondleiding door de tentoonstelling. Op donderdag 23 maart geeft beeldhouwer Carlos Granger, een leerling van Anthony Caro, in De Beyerd een lezing over Caro aan de hand van dia's. De Caro-expositie heeft de naam 'The Cascades Sculptu res' gekregen en duurt tot en met 17 april. In dezelfde pe riode zijn in De Beyerd schet sen, foto's en maquettes te zien die Herman Hertzberger maakte voor het Chassé Thea ter in Breda. Over theater-ar chitectuur wordt in de Beyerd gediscussieerd op donderdag 9 maart door architect Hertz- bergen, Reg ten Zijthoff, di recteur van het Chassé Thea ter, en architectuurcriticus Ids Haagsma. De exposities 'The Cascades Sculptures' en 'Chassé, een theater voor Breda' worden op zaterdag 4 maart om 16 uur geopend door Ed Nijpels, bur gemeester van Breda. Scène uit 'Momenten van geluk', wrange en ontroerende komedie van Alan Ayckbourn door Toneelgroep Amsterdam. FOTO SERGE LIGTENBERG personages zelf niet weten; een van de charmes van deze kome dies. Droevig „Ik heb niets tegen mijn perso nages", zei Ayckbourn tegen een Engelse krant, die hem vroeg naar de somberheid van zijn ko medies. „Het zijn meestal aardi ge mensen en ze bedoelen het goed. Ik heb er heel wat meege maakt (uit de middle class, red.) toen .ik jonger was. Er zijn critici die mijn stukken niet leuk vin den, omdat ze menen dat ik de draak steek met het beste wat de menselijke aard kan opbrengen. Helemaal niet. Ik laat zien hoe droevig het is dat mensen hun best doen om aardig te zijn en dat het dan toch soms niet lukt." „Ik houd vol dat een heleboel van de ergste dingen die er in een bestaan kunnen voorvallen, voortkomen uit handelingen die goed bedoeld waren." Het succes van zijn oer-Engelse stukken in het buitenland verklaart de schrijver met de constatering dat 'in Japan en Duitsland de men sen elkaar kennelijk even be roerd behandelen als hier.' „Ik schrijf nu eenmaal de familie advertenties - geboorte, dood, huwelijk - voor het toneel. De principes zijn kennelijk over de hele wereld hetzelfde." Alan Ayckbourn begon zijn to neelcarrière als 17-jarige acteur bij het gezelschap van de be roemde Shakespeare-vertolker Donald Wolfit en sloot zich kor te tijd later aan bij de toneel groep van Stephen Joseph in de Noordengelse badplaats Scar borough. Een gezelschap dat in verregende zomers de toeristen wat afleiding wil bezorgen. In juli 1959 debuteerde hij daar als toneelschrijver met het blijspel The Square Cat. In 1965 schreef Ayckbourn in opdracht van Stephen Joseph de komedie Relatively speaking die geweldig aansloeg bij de badgas ten in Scarborough en in 1967 een groot succes werd in het Londense West End. In Neder land werd het stuk als Slippers bij toneelgroep Centrum even eens een doorslaand succes, met Mary Dresselhuys en Guus Her mus in de hoofdrollen. Deze ko medie was het begin van Ayck bourns internationale toneelcar rière. Sinds 1970 is Alan Ayckbourn artistiek leider van het theater in Scarborough, een oud schoolge bouw waar alleen een speelvloer is waaromheen driehonderd toe schouwers kunnen zitten. Scar borough aan de Noordengelse zeekust in Yorkshire is een plaatsje waarvan de oude luister is verwelkt en waar de boule vard wordt overwoekerd door vulgair vermaak. Ayckbourn is altijd blij als het weer winter wordt en de toeris ten verdwijnen. Dan kan hij ook weer gaan schrijven aan het stuk voor het volgende seizoen. Hoe wel hij eigenlijk een hekel heeft aan schrijven en veel liever zijn eigen werk regisseert. Hij is een theatermens in hart en nieren die wel de Shakespeare of Moliè re van onze tijd genoemd, omdat hij net als deze grote voorgan- Alan Ayckbourn: „Ik laat zien hoe droevig het is dat mensen hun best doen om aar dig te zijn en dat het dan toch soms niet lukt." FOTO ARCHIEF DE STEM gers stukken schrijft en regis seert voor zijn eigen gezelschap. Hij behoort daarmee tot een uit stervend soort. Stiefvader Zijn schrijftalent heeft Ayck bourn van zijn moeder die een groot aantal verhalen schreef voor tijdschriften als Woman's Own en Woman. Ze gaf hem zijn eerste typemachine waaruit hij zijn 'eigen vreselijke verhaaltjes' ramde. Toen zijn moeder her trouwde, nadat zijn vader er vandoor was gegaan, moest de jonge Alan naar kostschool. Daar had hij het best naar zijn zin, temeer daar hij slecht kon opschieten met zijn stiefvader. Als hij thuis kwam 'stond het huis vaak te schudden op zijn grondvesten.' Toen hij als 17-jarige (hij was toen al acteur) thuis de situatie zag verslechte ren en merkte dat zijn moeder was opgehouden met schrijven, baarde hem dat grote zorgen. „Op een dag kwam ik thuis en mijn moeder zag er vreselijk uit. Toen heb ik een van de weinige positieve daden van mijn leven uitgevoerd. Ik zocht een flat voor haar en een baan als assis tente van een of andere schrij ver. Dat was een gek die haar met boeken bekogelde. Maar hij slaagde erin om haar weer aan het schrijven te krijgen. Ze was erg ongelukkig geworden. Ze nam die baan aan en toe ik haar weer zag, droeg ze een spijker broek en leek wel twintig jaar jonger." Chroniqueur Volgens sir Peter Hall, de toneel leider, is Alan Ayckbourn 'de chroniqueur bij uitstek van de inhaligheid en het egoïsme dat in het Thatchertijdperk hoogtij vierde.' Zijn mentor, Stephen Jo seph, naar wie het theater in Scarborough is vernoemd, druk te hem al vroeg na zijn eerste successen op het hart om 'in godsnaam niet te geloven in je eigen reputatie en je eigen publi citeit'. De bescheiden, verlegen Ayck bourn heeft zich die raad tot op de dag van vandaag aangetrok ken. Artistiek leiderschap in Londen heeft hij nooit geam bieerd en een televisiecarrière, zoals de meeste jonge schrijvers, evenmin. Laat hem maar ploete ren daar in Scarborough, bij zijn eigen mensen die hem in de pauze ook nog van advies die nen. Weerbarstig volk uit York shire van wie de kritiek grappig genoeg meestal overeen blijkt de stemmen met die van de echte 'kenners' in Londen. Verjaardag Momenten van geluk (Time of my Life) bij Toneelgroep Am sterdam is een wrange familie komedie, vertaald en bewerkt door Cooth van Doesburg, over de ineenstorting van het familie geluk van de Schaafma's. Spil van de familie is Laura, een dominante moeder en echtgenote (Marjon Brandsma), die het haar man (Peter Oosthoek), twee zo nen en schoondochters niet ge makkelijk maakt. Op haar ver jaardag, enkele weken na de Kerst, viert de familie haar ver jaardag in een Italiaans restau rant dat ze al hun hele leven bezoeken. Momenten van geluk betrapt het leven van alledag, met aandoen lijke verliefdheid, harde en on verschillige ontrouw, de ontmas kering van huwelijksgeluk, lief destrouw en een aangekondigde dood. Er is een flamboyant res taurantdecor van Paul Gallis waarin dit blijspel zich geheel afspeelt. De overige rollen wor den gespeeld door Hajo Bruins, Fred Goessens, Hein van der Heijden, Roos Ouwehand en Li- neke Rijxman. 'Momenten van geluk' van Alan Ayckbourn door Toneelgroep Amsterdam is op 10 maart in De Kring in Roosendaal en op 18 maart in de Schouwburg Tilburg. Van onze kunstredactie Breda - Op zaterdag 4 maart zal in DELOODS een presentatie plaatsvinden in het kader van het 'multiproject' De Blauw druk. Het project wordt gedurende het gehele jaar 1995 georganiseerd door DELOODS. Tientallen kunstenaars, van alle denkbare discplines, en afkom stig uit heel Nederland, doen aan De Blauwdruk mee. Binnen de Blauwdruk kunnen zij reageren op eikaars werk. Als Proloog wordt zaterdag avond werk gepresenteerd van Jolanda Kooijmans, Tom Haex, Martin Riebeek, Monique Laros, Johan Voorhans, Boetje Pattira- ne, Gilbert van Drunen, Bram Cox, Dave Mink en BOGI. Het project De Blauwdruk is, anders dan volgens eerdere be richten, .financieel nog niet hele maal rond. De presentatie van aanstaande zaterdag in DE LOODS, Scheldestraat 26 Breda, begint om 20.00 uur. Van onze verslaggever Haaren - Op het kasteel Nemerlaer bij Haaren, tussen Tilburg en Den Bosch, wordt een minstreel-concours gehouden. De finale zal plaatsvinden op Tweede Pinksterdag, 5 juni. De voorronden van het concours spelen zich in april en mei af in de kelders van kasteel Nemer laer. Deelnemers zullen worden beoordeeld op tekst, muzikaliteit en presentatie. Minstreels waren reizende ar tiesten die in de middeleeuwen van kasteel naar kasteel trokken. Ze zongen, bespeelden instru menten, declameerden gedich ten, speelden toneel, brachten sketches en goocheltrucs, kort om: ze waren de variété-arties ten van hun tijd. Moderne minstreels worden voor het concours uitgenodigd. Enige voorwaarde is een passende mid deleeuwse (d.w.z. kleurige) uit dossing. Kandidaten dienen hun relevante gegevens op te sturen aan Kasteel Nemerlaer, t.a.v. Carole Vos, Postbus 17, 5076 ZG Haaren. Nicolaas Matsier, die dit jaar de AKO-prijs op een haar miste, is zowel met zijn roman Gesloten Huis als met zijn vertaling van Alice in Wonderland genomi neerd voor de Aristeion-prijs van de Europese Unie. De twee andere genomineerde romans zijn Gewassen Vlees van Thomas Rosenboom en Indische Duinen van Andriaan van Dis. Het beeldende werk van Marij ke Fitz Verploegh bestaat bij de gratie van de geometrische vorm. Ze trekt lijnen over haar doeken (of panelen) die elkaar kruisen en zo voortdurend wis selende geometrische figuren vormen. Het is de geometrie van de rechte lijn. En nergens binnen de grenzen van elk af zonderlijk werk wijkt ze van die strengheid af. De ruimtes tussen de lijnen, de vormen die al doende ontstaan, schildert ze in verschillende maar altijd af gewogen kleuren die de inhoud aan die geometrie toevoegen. Maar alles speelt zich af in het web van lijnen, een spel van vormen die aanleiding zijn tot inhoud. Voor haar is elk werk een we reld op zich zelf. Een wereld die zich moet legitimeren op grond van eigen vorm en kleur. Wat zich binnen een schilderij voordoet aan betekenis, is een vrucht van het gesprek dat zich moet ontvouwen tussen kijker en doek. Dat gesprek vindt plaats binnen smalle marges. Er hangen op haar presentatie in Galerie Segeren in Breda een aantal schilderijen (altijd met acrylverf, meestal op doek, soms op MDF-plaat) die een verzameling zijn van even grote vierkanten. Binnen elk vierkant schildert ze drie vlakken in voortdurend wisselende kleur. Ze zet de balken, want dat zijn bet eigenlijk, horizontaal of Werk van Marijke Fitz Verploegh, te zien in Breda vertikaal, en wisselt dat procé dé binnen enkele vierkanten af door een diagonale balk te plaatsen die twee gelijke drie hoeken als restvormen oplevert. Zo'n raster is ogenschijnlijk een wirwar van lijnen en kleu ren, waar het oog van de kijker vervolgens een eigen visueel spoor in trekt. Concentreer je je op het blauw dan ontstaat er een andere configuratie dan wanneer het groen de oriëntatie vormt. Binnen die groep van rasterschilderijen is het groen overigens opvallend aanwezig. In diverse graden van intensi teit, soms moeilijk definieer baar. Als de kijker er reken kundige symbolen in denkt te herkennen of hier en daar let ters, dan berust dat op een toeval dat het gevolg is van een tamelijk willekeurige ordening van kleuren. In ieder geval is enige grafische bedoeling het werk van Fitz Verploegh vreemd. Zoals ze zich trouwens hele maal verre wil houden van het verhaal. Een schilderij is een daad op zich zelf die op geen enkele wijze een verwijzing be hoeft naar de wereld buiten. In die zin is er sprake van een patroon. Op sommige doeken zoekt ze dat patroon door de kleurvlakken vanuit de losse hand in te schilderen. De be grenzing is daardoor minder strak. Maar hoe dat te beoorde len? Het is voor haar duidelijk niet zo dat de daad van het schilderen zichtbaar moet zijn. Het schilderen is een middel om tot die gewilde en bedoelde geometrische voorstelling te komen en dat leidt onherroepe lijk tot strengheid. Waar de grenzen tussen de kleuren afge plakt zijn, ontstaan een nauw keurigheid en een scherpte die de verbeelding aan banden leg gen. Een belangrijke bijdrage aan de waarneming van haar werk levert de buitenvorm. De enige cirkel die in haar werk bestaat, komt voor als buitenvorm van het schilderij. Waar het paneel rond is, ontstaat er een aardige confrontatie met het spel van horizontale of verticale rechte lijnen dat zich binnen die gren zen voltrekt. Het meest vrij zijn de losse objecten die bestaan uit spieën in verschillende, uit waaierende kleuren. Door die kleurpunten steeds anders te combineren ontstaan steeds an dere vormen in wat zich als een vrijheid laat aanzien. Maar vier van die spieën vormen toch gewoon weer een vierkant en daarmee blijft het werk trouw aan een onwrikbare geometrie. Galerie Segereri, Raadhuisstraat 8-10 (bij Ginnekenmarkt), Bre da; van 4 maart tot 2 april open van di t/m za. Bijna aan het einde van het winterseizoen organiseert gale rie Molenaars haar Salon d'Hi- ver. Het is een periode van inventarisatie en bezinning op het toekomstige programma. Een galerie als die van Ton Molenaars bestaat al lang ge noeg om van een eigen positie te kunnen spreken in de wereld van de nationale beeldende kunst. Dat betekent een min of meer vaste groep van kunste naars die daar exposeren, en vooral beeldende kunst die van een herkenbare signatuur is. Natuurlijk is dat de smaak van de galeriehouder, die dat wil tonen en verkopen waar hij zelf in gelooft. Dat geloven is overigens niet zo spiritueel van inhoud als het zou kunnen klinken. Het geloof van een galeriehouder krijgt niet meer speelruimte dan wat zich bevindt binnen de smalle kaders van de strijd om het gewone bestaan. Die grenzen zijn heel concreet en heel ba naal. Het geloof komt flink on der druk te staan als de ver koop stokt. Dat is voor een galerie die een economisch zelf standig bestaan leidt, een kri tisch moment. Zeker in deze jaren '90. De malaise waar men al enkele jaren van spreekt, duurt nog steeds voort. Zowel het aanbod van als de vraag naar vernieu wende kunst stagneren. Er wordt toch nog steeds minder verkocht dan pakweg tien jaar geleden en wellicht hangt dat verschijnsel samen met het ont breken van spraakmakende, naar stijl en inhoud verwante groeperingen in de beeldende kunst. In Nederland timmert een relatief klein aantal kun stenaars aan de weg met een oeuvre van betekenis. Maar dat zijn individuen. Het is moeilijk om op het ogenblik samenhan gen te zien, aanzetten tot een nieuwe richting. Het is alsof nog steeds die grote overtuiging ontbreekt waarmee de wereld veroverd gaat worden. In plaats daarvan een enorme diversiteit van pogingen zich een eigen plaatsje onder de zon te be vechten. In die context is het een logi sche stap van een galeriehouder om een periode in te gelasten van overzicht en inkeer. Een gelegenheid om het oordeel van de eigen kunstmarkt te sonde ren. Vandaar die Salon d'Hiver die om reden van de getoonde diversiteit inderdaad beter Sa lon Divers had kunnen heten. Een al helemaal omdat de win ter in letterlijke betekenis weer bijna voorbij is. Wat is er te zien? Een verschei denheid van oudere en jonge meesters, van namen en minder bekende artiesten. Maar alle maal binnen een zekere ver bondenheid met de gaklerie. Van de een paar jaar geleden overleden Lei Molin hangt er een zeefdruk in dat altijd mo numentale Molin-handschrift. De nadruk binnen zijn lyrisch- abstracte stijlopvatting ligt op de compositie die op tegenste- lingen berust. Zwaar tegenover licht, volheid tegenover leegte, zwart, rood en wit; en waar het beeld statisch zou kunnen wor den, ontsnapt de tekenende hand in een autonoom schrift, dat belangrijk is in het beeld omwille van de zoekende bewe ging. Binnenkort opent van Lei Molin de eerste grote over zichtstentoonstelling in Mu seum Bommel-van Dam in Venlo, ter gelegenheid waarvan een oeuvrecatalogus zal ver schijnen. Een belangrijk mo ment omdat de groep waarvan Molin deel uitmaakte in de ja ren '60 - '80 een belangrijke eigen positie innam maar in middels geschiedenis is gewor den. Daar hoorden ook bij, al thans stilistisch, Ger Lataster en Jef Diederen van wie ook werken bij Molenaars te zien zijn. Verrassend zijn twee grote doe ken van de jongere John van Gils die vorig jaar een solop resentatie had in deze ruimte. De leegte en stilte van het ver laten interieur en de achterkant van huizen, zijn in dit meer recente werk volledig opgevuld. Bij wijze tot over de rand heen. De ruimte is die van het schil derij zelf waarin herkenbare, figuratieve elementen als ap pels die over het doek heen rollen of vissen zorgen voor een concrete oriëntatie in een schil derwereld van schuivende vlakken. Verder werk van Susan Schildkamp, Jan Moer beek, tekeningen van Y. Né, een ets van Anton Heyboer en een kleine litho van Corneille. Galerie Molenaars, Ginneken- weg 79, Breda; van 4 t/m 31 maart, open wo t/m za.

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1995 | | pagina 17