Familie-advertenties voor het toneel
omen van
oerklanken
Beelden van Caro en
theater-studies van
Hertzberger in Breda
Presentatie in Breda van
'multiproject' Blauwdruk
Concours voor minstreels
op kasteel bij Haaren
iGERBB
in
,DE STEM
GROTE GIDS
D3
Het wereldwijde succes van de Engelse blijspelschrijver Alan Ayckbourn
Twee Europese
nominaties
voor Matsier
Marijke Fitz
Verploegh
Veelsoortige
vlootschouw
IIJDAG 3 MAART 1995
THEO THUSSB
VRIJDAG 3 MAART 1995
I Thijssen op het moment dat
FOTOfl
tot de boekenkast die de schri
ver Jan Mens voor hem maakte
Een stichting heeft zich si»
1987 sterk gemaakt voor hetb
houd van Thijssens geboot!
huis. De hoofdstad was voi
jaar na enige aarzeling bere
voor het museum een subsidie
verstrekken.
Naast Kees de Jongen schre
Thijssen Het grijze Kind fl
taaie Ongerief, Schoollanden
gelukkge Klas. Hij was een oi
derwijzer die gold als voorvec
ter van kinderen in achte
standsituaties.
het einde van de eeuw en he
einde van 'het soort leven datw
graag willen leiden'. Over maal
schappelijke en politieke ont
wikkelingen in Amerika zal He!
Ier in de Rode Hoed ook zeke
pittige uitspraken doen. De Brit
se auteur Anthony Paul, vertale
en medewerker aan Vrij Neder
land, introduceert en interview
Joseph Heller. Bij de VW-Be-
spreekburo's zijn kaarte
17,50) te krijgen.
is
is
is
et
r,
t-
f-
t-
rt
et
)-
)-
in
i-
e.
et
ï-
:n
;s:
is
le
e-
le
e-
in
Brabant De Stem. En in Duits
land de tijdtong: zeitung.
In het boekje wordt ook nog
de ultieme verklaring voor ki
ontstaan van het Sinterklas
feest gegeven. Dat hebben
dus niet te danken aan mythj
vorming rond een vrijgevij
geestelijke ergens in de Middi
eeuwen. Welnee, Sinterklaas
van oorsprong het feest waarme
in Friesland het ontstaan van hl
alfabet werd gevierd. Waaroi
geven wij elkaar tenslotte choc#
ladeletters cadeau?
Ronald Lagendijk, onder ander
copywriter en hoofddocent Re
clame aan de Rotterdamse ac:
demie voor beeldende kunst, ka
zich enigszins indenken
Kwispelen met Taal enige reac
•tie, variërend van verbazing t(
ongeloof, oproept. „Wat mij b(
treft kun je er op drie maniere
op reageren. Je kunt er kwaa
om worden, omdat je het onzi
vindt. Je kunt er om lachen enj
kunt het beschouwen als iets oJ
over na te denken."
Hietbrink brengt via schrijvf
Lagendijk in Kwispelen mi
Taal de woorden terug tot klai
ken. Op een van de bladzijden
zijn persoonlijke spraakstelsf
afgebeeld, dat op basis van
klanken is ontstaan. Die klanka
zijn de oorsprong van alle talen
In wezen spreken wij allen de
zelfde taal, al zijn de woordci
door de eeuwen heen verbasterd
Het Engels is dus niet Germaans
het Frans is geen Romaanse taal
Bij het samenstellen hebben
Rietbrink en Lagendijk gebru
gemaakt van al bestaande (en
even omstreden) theorieën ove
het ontstaan van de taal. Z'
wordt onder andere het Oer
Linda Boek opgevoerd, dat ein<
vorige eeuw tot grote commoti'
in Friesland leidde. In dit ff
schrift worden de Friezen
schilderd als de onbetwiste oer
mensen. Zelfs het Griekse
denrijk was afgeleid van Fri©
belevenissen van ver voor
jaartelling. De zeegod Neptunus
om maar een heilige te noeme|j
heet in het Oera Linda Boe
gewoon neef-van-Teunis. Kon
om: de schrijfkunst hebben W
niet van de Grieken, de Grieke'
hebben het van onze Friezen.'
Onwaarachtig of niet, voor Ro
nald Lagendijk is de theorie fle
vreemd. „Als ik met taalwete»k
schappen bezig zou zijn, zou
dit op z'n minst onderzoeken,
denk dat Hietbrink er met som
mige theorieën best wel
zit. Ik had soms ook wel
zoiets van: is dat niet wat verg©
zocht. Maar ik kom ook ding®
tegen die wel erg logisch zijn-1
lezer moet zelf maar uitmak®
wat hij ermee doet. Het is m
voor niets, dat iemand die
Groningse dialect spreekt,
tot diep in Rusland verstaanba
kan maken."
Willem Hietbrink en R°na'£Lal,
gendijk: 'Kwispelen met 1
Met Oertaalwoordenboek u i
Phoenix Den Oudsten, P
25
poor Marjan Mes
Waarom schrijft u toch
nooit over gelukkige men
sen?" De Engelse toneel
schrijver Alan Ayckbourn
krijgt het vaak te horen als er
weer een nieuwe komedie in
première is gegaan. Zijn ant
woord ligt voor de hand:
,Drama gaat nou eenmaal
gemakkelijker over de onvol
maaktheden van het be
staan."
Alan Ayckbourn (1939) is niet
alleen de meest produktieve
maar ook de geestigste schrijver
van deze tijd. Ruim dertig kome
dies heeft hij op zijn naam staan,
die in 24 landen zijn vertaald en
over de hele wereld telkens op
nieuw worden gespeeld, ook
door amateurs. Zij zijn een af
spiegeling van het gedrag van de
Engelse middenklasse, oer-En-
gels dus, maar evenzeer herken
baar voor niet-Britse toeschou
wers.
De gemiddelde theaterbezoeker
is immers afkomstig uit diezelf
de middenklasse en kan moeite
loos zijn eigen gedrag in Ayck-
bourns maatschappelijke' kome
dies herkennen. Vandaar ook het
enorme succes overal ter wereld.
Dat zijn stukken steeds somber
der en grimmiger worden, vindt
Ayckbourn zelf niet verwonder
lijk. „Ik reageer immers op wat
ik om me heen zie."
Toch kunnen Ayckbourns kome
dies nogs steeds verschrikkelijk
leuk zijn en nog ontroerend ook,
als ze maar scherp worden gere
gisseerd, met oog voor de karak
ters en voor de tragi-komische
kant van de situaties. Toneel
groep Amsterdam laat daar op
10 maart in Roosendaal een
staaltje van zien in de
Momenten van
geluk, een Ayckbourn-komedie
uit 1992.
Het stuk is geregisseerd door
Gijs de Lange, die al eerder
Ayckbourns Verre vrienden met
handen nam, een
die in 1992 werd
voor het Theater
festival. Bij hem krijgen de Ay-
ckboum-figuren herkenbare
trekjes die behalve de lachlust
ook diepere emoties opwekken.
Fijnzinnig
Heel anders dan bij de vrije
produktie die de neiging heeft
om Ayckbourn-komedies als
gladde kluchten op de markt te
brengen, waardoor de angel ver
dwijnt en daarmee ook de fijn
zinnige humor. Bovendien heb
ben de vrije producenten nooit
zoveel geld ter beschikking om
er een kostbaar, oogstrelend de
cor tegenaan te gooien, zoals de
zwaar gesubsidieerde Toneel
groep Amsterdam in Momenten
van geluk.
Het ontleden van het gedrag van
mensen uit de middle class be
heerst Ayckbourn als geen an
der. Hij presenteert dat lach
wekkende gedrag meestal in een
ingenieuze vorm waarbij het de
cor een bijzondere rol speelt in
de handeling. Vaak laat hij het
relatiegescharrel van verschil
lende paren zich gelijktijdig op
verschillende plaatsen afspelen,
door bijvoorbeeld twee huiska
mers in elkaar te schuiven. Hier
door weet de kijker al wat de
Van onze kunstredactie
Breda - Een monument in de Britse kunst. Zo kan de
bijna 71-jarige Sir Anthony Caro zonder overdrijven
genoemd worden. Met de legendarische Henry Moore en
Barbara Hepworth gaf hij de beeldhouwkunst in Enge
land steeds weer opnieuw gestalte. Caro is als enige van
dit trio nog in leven. Zeven stalen beelden van hem zijn
vanaf zondag 5 maart te zien in De Beyerd in Breda.
Sir Anthony Caro werkt puur
abstract. Hij last stukken staal
aan elkaar die over het alge
meen dezelfde kleur hebben.
Opvallend is dat voetstukken
ontbreken. Delen van zijn
plastieken strekken zich vaak
laag over de grond uit of klim
men over tafels. Caro begon
als assistent van Henry Moore
en ontwikkelde zich als docent
aan St.-Martin's School of Art
in Londen tot een invloedrijke
figuur in de kunstontwikke
lingen in de jaren zestig. Hij
inspireerde jonge kunstenaars
als Gilbert George en Philip
King.
De British Council stelde de
expositie samen en kunsthis
toricus Tim Marlow, verbon
den aan de Londense Tate
Gallery en actief voor de BBC-
radio, verzorgt zondag om 12
uur een rondleiding door de
tentoonstelling. Op donderdag
23 maart geeft beeldhouwer
Carlos Granger, een leerling
van Anthony Caro, in De
Beyerd een lezing over Caro
aan de hand van dia's.
De Caro-expositie heeft de
naam 'The Cascades Sculptu
res' gekregen en duurt tot en
met 17 april. In dezelfde pe
riode zijn in De Beyerd schet
sen, foto's en maquettes te
zien die Herman Hertzberger
maakte voor het Chassé Thea
ter in Breda. Over theater-ar
chitectuur wordt in de Beyerd
gediscussieerd op donderdag 9
maart door architect Hertz-
bergen, Reg ten Zijthoff, di
recteur van het Chassé Thea
ter, en architectuurcriticus Ids
Haagsma.
De exposities 'The Cascades
Sculptures' en 'Chassé, een
theater voor Breda' worden op
zaterdag 4 maart om 16 uur
geopend door Ed Nijpels, bur
gemeester van Breda.
Scène uit 'Momenten van geluk', wrange en ontroerende
komedie van Alan Ayckbourn door Toneelgroep Amsterdam.
FOTO SERGE LIGTENBERG
personages zelf niet weten; een
van de charmes van deze kome
dies.
Droevig
„Ik heb niets tegen mijn perso
nages", zei Ayckbourn tegen een
Engelse krant, die hem vroeg
naar de somberheid van zijn ko
medies. „Het zijn meestal aardi
ge mensen en ze bedoelen het
goed. Ik heb er heel wat meege
maakt (uit de middle class, red.)
toen .ik jonger was. Er zijn critici
die mijn stukken niet leuk vin
den, omdat ze menen dat ik de
draak steek met het beste wat de
menselijke aard kan opbrengen.
Helemaal niet. Ik laat zien hoe
droevig het is dat mensen hun
best doen om aardig te zijn en
dat het dan toch soms niet lukt."
„Ik houd vol dat een heleboel
van de ergste dingen die er in
een bestaan kunnen voorvallen,
voortkomen uit handelingen die
goed bedoeld waren." Het succes
van zijn oer-Engelse stukken in
het buitenland verklaart de
schrijver met de constatering dat
'in Japan en Duitsland de men
sen elkaar kennelijk even be
roerd behandelen als hier.' „Ik
schrijf nu eenmaal de familie
advertenties - geboorte, dood,
huwelijk - voor het toneel. De
principes zijn kennelijk over de
hele wereld hetzelfde."
Alan Ayckbourn begon zijn to
neelcarrière als 17-jarige acteur
bij het gezelschap van de be
roemde Shakespeare-vertolker
Donald Wolfit en sloot zich kor
te tijd later aan bij de toneel
groep van Stephen Joseph in de
Noordengelse badplaats Scar
borough. Een gezelschap dat in
verregende zomers de toeristen
wat afleiding wil bezorgen. In
juli 1959 debuteerde hij daar als
toneelschrijver met het blijspel
The Square Cat.
In 1965 schreef Ayckbourn in
opdracht van Stephen Joseph de
komedie Relatively speaking die
geweldig aansloeg bij de badgas
ten in Scarborough en in 1967
een groot succes werd in het
Londense West End. In Neder
land werd het stuk als Slippers
bij toneelgroep Centrum even
eens een doorslaand succes, met
Mary Dresselhuys en Guus Her
mus in de hoofdrollen. Deze ko
medie was het begin van Ayck
bourns internationale toneelcar
rière.
Sinds 1970 is Alan Ayckbourn
artistiek leider van het theater in
Scarborough, een oud schoolge
bouw waar alleen een speelvloer
is waaromheen driehonderd toe
schouwers kunnen zitten. Scar
borough aan de Noordengelse
zeekust in Yorkshire is een
plaatsje waarvan de oude luister
is verwelkt en waar de boule
vard wordt overwoekerd door
vulgair vermaak.
Ayckbourn is altijd blij als het
weer winter wordt en de toeris
ten verdwijnen. Dan kan hij ook
weer gaan schrijven aan het stuk
voor het volgende seizoen. Hoe
wel hij eigenlijk een hekel heeft
aan schrijven en veel liever zijn
eigen werk regisseert. Hij is een
theatermens in hart en nieren
die wel de Shakespeare of Moliè
re van onze tijd genoemd, omdat
hij net als deze grote voorgan-
Alan Ayckbourn: „Ik laat
zien hoe droevig het is dat
mensen hun best doen om aar
dig te zijn en dat het dan toch
soms niet lukt."
FOTO ARCHIEF DE STEM
gers stukken schrijft en regis
seert voor zijn eigen gezelschap.
Hij behoort daarmee tot een uit
stervend soort.
Stiefvader
Zijn schrijftalent heeft Ayck
bourn van zijn moeder die een
groot aantal verhalen schreef
voor tijdschriften als Woman's
Own en Woman. Ze gaf hem zijn
eerste typemachine waaruit hij
zijn 'eigen vreselijke verhaaltjes'
ramde. Toen zijn moeder her
trouwde, nadat zijn vader er
vandoor was gegaan, moest de
jonge Alan naar kostschool.
Daar had hij het best naar zijn
zin, temeer daar hij slecht kon
opschieten met zijn stiefvader.
Als hij thuis kwam 'stond het
huis vaak te schudden op zijn
grondvesten.' Toen hij als
17-jarige (hij was toen al acteur)
thuis de situatie zag verslechte
ren en merkte dat zijn moeder
was opgehouden met schrijven,
baarde hem dat grote zorgen.
„Op een dag kwam ik thuis en
mijn moeder zag er vreselijk uit.
Toen heb ik een van de weinige
positieve daden van mijn leven
uitgevoerd. Ik zocht een flat
voor haar en een baan als assis
tente van een of andere schrij
ver. Dat was een gek die haar
met boeken bekogelde. Maar hij
slaagde erin om haar weer aan
het schrijven te krijgen. Ze was
erg ongelukkig geworden. Ze
nam die baan aan en toe ik haar
weer zag, droeg ze een spijker
broek en leek wel twintig jaar
jonger."
Chroniqueur
Volgens sir Peter Hall, de toneel
leider, is Alan Ayckbourn 'de
chroniqueur bij uitstek van de
inhaligheid en het egoïsme dat in
het Thatchertijdperk hoogtij
vierde.' Zijn mentor, Stephen Jo
seph, naar wie het theater in
Scarborough is vernoemd, druk
te hem al vroeg na zijn eerste
successen op het hart om 'in
godsnaam niet te geloven in je
eigen reputatie en je eigen publi
citeit'.
De bescheiden, verlegen Ayck
bourn heeft zich die raad tot op
de dag van vandaag aangetrok
ken. Artistiek leiderschap in
Londen heeft hij nooit geam
bieerd en een televisiecarrière,
zoals de meeste jonge schrijvers,
evenmin. Laat hem maar ploete
ren daar in Scarborough, bij zijn
eigen mensen die hem in de
pauze ook nog van advies die
nen. Weerbarstig volk uit York
shire van wie de kritiek grappig
genoeg meestal overeen blijkt de
stemmen met die van de echte
'kenners' in Londen.
Verjaardag
Momenten van geluk (Time of
my Life) bij Toneelgroep Am
sterdam is een wrange familie
komedie, vertaald en bewerkt
door Cooth van Doesburg, over
de ineenstorting van het familie
geluk van de Schaafma's. Spil
van de familie is Laura, een
dominante moeder en echtgenote
(Marjon Brandsma), die het haar
man (Peter Oosthoek), twee zo
nen en schoondochters niet ge
makkelijk maakt. Op haar ver
jaardag, enkele weken na de
Kerst, viert de familie haar ver
jaardag in een Italiaans restau
rant dat ze al hun hele leven
bezoeken.
Momenten van geluk betrapt het
leven van alledag, met aandoen
lijke verliefdheid, harde en on
verschillige ontrouw, de ontmas
kering van huwelijksgeluk, lief
destrouw en een aangekondigde
dood. Er is een flamboyant res
taurantdecor van Paul Gallis
waarin dit blijspel zich geheel
afspeelt. De overige rollen wor
den gespeeld door Hajo Bruins,
Fred Goessens, Hein van der
Heijden, Roos Ouwehand en Li-
neke Rijxman.
'Momenten van geluk' van Alan
Ayckbourn door Toneelgroep
Amsterdam is op 10 maart in De
Kring in Roosendaal en op 18
maart in de Schouwburg Tilburg.
Van onze kunstredactie
Breda - Op zaterdag 4 maart zal in DELOODS een presentatie
plaatsvinden in het kader van het 'multiproject' De Blauw
druk. Het project wordt gedurende het gehele jaar 1995
georganiseerd door DELOODS.
Tientallen kunstenaars, van alle
denkbare discplines, en afkom
stig uit heel Nederland, doen aan
De Blauwdruk mee. Binnen de
Blauwdruk kunnen zij reageren
op eikaars werk.
Als Proloog wordt zaterdag
avond werk gepresenteerd van
Jolanda Kooijmans, Tom Haex,
Martin Riebeek, Monique Laros,
Johan Voorhans, Boetje Pattira-
ne, Gilbert van Drunen, Bram
Cox, Dave Mink en BOGI.
Het project De Blauwdruk is,
anders dan volgens eerdere be
richten, .financieel nog niet hele
maal rond. De presentatie van
aanstaande zaterdag in DE
LOODS, Scheldestraat 26 Breda,
begint om 20.00 uur.
Van onze verslaggever
Haaren - Op het kasteel Nemerlaer bij Haaren, tussen Tilburg
en Den Bosch, wordt een minstreel-concours gehouden. De
finale zal plaatsvinden op Tweede Pinksterdag, 5 juni.
De voorronden van het concours
spelen zich in april en mei af in
de kelders van kasteel Nemer
laer. Deelnemers zullen worden
beoordeeld op tekst, muzikaliteit
en presentatie.
Minstreels waren reizende ar
tiesten die in de middeleeuwen
van kasteel naar kasteel trokken.
Ze zongen, bespeelden instru
menten, declameerden gedich
ten, speelden toneel, brachten
sketches en goocheltrucs, kort
om: ze waren de variété-arties
ten van hun tijd.
Moderne minstreels worden voor
het concours uitgenodigd. Enige
voorwaarde is een passende mid
deleeuwse (d.w.z. kleurige) uit
dossing. Kandidaten dienen hun
relevante gegevens op te sturen
aan Kasteel Nemerlaer, t.a.v.
Carole Vos, Postbus 17, 5076 ZG
Haaren.
Nicolaas Matsier, die dit jaar de
AKO-prijs op een haar miste, is
zowel met zijn roman Gesloten
Huis als met zijn vertaling van
Alice in Wonderland genomi
neerd voor de Aristeion-prijs
van de Europese Unie. De twee
andere genomineerde romans
zijn Gewassen Vlees van Thomas
Rosenboom en Indische Duinen
van Andriaan van Dis.
Het beeldende werk van Marij
ke Fitz Verploegh bestaat bij de
gratie van de geometrische
vorm. Ze trekt lijnen over haar
doeken (of panelen) die elkaar
kruisen en zo voortdurend wis
selende geometrische figuren
vormen. Het is de geometrie
van de rechte lijn. En nergens
binnen de grenzen van elk af
zonderlijk werk wijkt ze van
die strengheid af. De ruimtes
tussen de lijnen, de vormen die
al doende ontstaan, schildert ze
in verschillende maar altijd af
gewogen kleuren die de inhoud
aan die geometrie toevoegen.
Maar alles speelt zich af in het
web van lijnen, een spel van
vormen die aanleiding zijn tot
inhoud.
Voor haar is elk werk een we
reld op zich zelf. Een wereld
die zich moet legitimeren op
grond van eigen vorm en kleur.
Wat zich binnen een schilderij
voordoet aan betekenis, is een
vrucht van het gesprek dat zich
moet ontvouwen tussen kijker
en doek. Dat gesprek vindt
plaats binnen smalle marges.
Er hangen op haar presentatie
in Galerie Segeren in Breda een
aantal schilderijen (altijd met
acrylverf, meestal op doek,
soms op MDF-plaat) die een
verzameling zijn van even grote
vierkanten. Binnen elk vierkant
schildert ze drie vlakken in
voortdurend wisselende kleur.
Ze zet de balken, want dat zijn
bet eigenlijk, horizontaal of
Werk van Marijke Fitz Verploegh, te zien in Breda
vertikaal, en wisselt dat procé
dé binnen enkele vierkanten af
door een diagonale balk te
plaatsen die twee gelijke drie
hoeken als restvormen oplevert.
Zo'n raster is ogenschijnlijk
een wirwar van lijnen en kleu
ren, waar het oog van de kijker
vervolgens een eigen visueel
spoor in trekt. Concentreer je je
op het blauw dan ontstaat er
een andere configuratie dan
wanneer het groen de oriëntatie
vormt. Binnen die groep van
rasterschilderijen is het groen
overigens opvallend aanwezig.
In diverse graden van intensi
teit, soms moeilijk definieer
baar. Als de kijker er reken
kundige symbolen in denkt te
herkennen of hier en daar let
ters, dan berust dat op een
toeval dat het gevolg is van een
tamelijk willekeurige ordening
van kleuren. In ieder geval is
enige grafische bedoeling het
werk van Fitz Verploegh
vreemd.
Zoals ze zich trouwens hele
maal verre wil houden van het
verhaal. Een schilderij is een
daad op zich zelf die op geen
enkele wijze een verwijzing be
hoeft naar de wereld buiten. In
die zin is er sprake van een
patroon. Op sommige doeken
zoekt ze dat patroon door de
kleurvlakken vanuit de losse
hand in te schilderen. De be
grenzing is daardoor minder
strak. Maar hoe dat te beoorde
len? Het is voor haar duidelijk
niet zo dat de daad van het
schilderen zichtbaar moet zijn.
Het schilderen is een middel
om tot die gewilde en bedoelde
geometrische voorstelling te
komen en dat leidt onherroepe
lijk tot strengheid. Waar de
grenzen tussen de kleuren afge
plakt zijn, ontstaan een nauw
keurigheid en een scherpte die
de verbeelding aan banden leg
gen.
Een belangrijke bijdrage aan
de waarneming van haar werk
levert de buitenvorm. De enige
cirkel die in haar werk bestaat,
komt voor als buitenvorm van
het schilderij. Waar het paneel
rond is, ontstaat er een aardige
confrontatie met het spel van
horizontale of verticale rechte
lijnen dat zich binnen die gren
zen voltrekt. Het meest vrij zijn
de losse objecten die bestaan
uit spieën in verschillende, uit
waaierende kleuren. Door die
kleurpunten steeds anders te
combineren ontstaan steeds an
dere vormen in wat zich als een
vrijheid laat aanzien. Maar vier
van die spieën vormen toch
gewoon weer een vierkant en
daarmee blijft het werk trouw
aan een onwrikbare geometrie.
Galerie Segereri, Raadhuisstraat
8-10 (bij Ginnekenmarkt), Bre
da; van 4 maart tot 2 april open
van di t/m za.
Bijna aan het einde van het
winterseizoen organiseert gale
rie Molenaars haar Salon d'Hi-
ver. Het is een periode van
inventarisatie en bezinning op
het toekomstige programma.
Een galerie als die van Ton
Molenaars bestaat al lang ge
noeg om van een eigen positie
te kunnen spreken in de wereld
van de nationale beeldende
kunst. Dat betekent een min of
meer vaste groep van kunste
naars die daar exposeren, en
vooral beeldende kunst die van
een herkenbare signatuur is.
Natuurlijk is dat de smaak van
de galeriehouder, die dat wil
tonen en verkopen waar hij zelf
in gelooft.
Dat geloven is overigens niet zo
spiritueel van inhoud als het
zou kunnen klinken. Het geloof
van een galeriehouder krijgt
niet meer speelruimte dan wat
zich bevindt binnen de smalle
kaders van de strijd om het
gewone bestaan. Die grenzen
zijn heel concreet en heel ba
naal. Het geloof komt flink on
der druk te staan als de ver
koop stokt. Dat is voor een
galerie die een economisch zelf
standig bestaan leidt, een kri
tisch moment. Zeker in deze
jaren '90.
De malaise waar men al enkele
jaren van spreekt, duurt nog
steeds voort. Zowel het aanbod
van als de vraag naar vernieu
wende kunst stagneren. Er
wordt toch nog steeds minder
verkocht dan pakweg tien jaar
geleden en wellicht hangt dat
verschijnsel samen met het ont
breken van spraakmakende,
naar stijl en inhoud verwante
groeperingen in de beeldende
kunst. In Nederland timmert
een relatief klein aantal kun
stenaars aan de weg met een
oeuvre van betekenis. Maar dat
zijn individuen. Het is moeilijk
om op het ogenblik samenhan
gen te zien, aanzetten tot een
nieuwe richting. Het is alsof
nog steeds die grote overtuiging
ontbreekt waarmee de wereld
veroverd gaat worden. In plaats
daarvan een enorme diversiteit
van pogingen zich een eigen
plaatsje onder de zon te be
vechten.
In die context is het een logi
sche stap van een galeriehouder
om een periode in te gelasten
van overzicht en inkeer. Een
gelegenheid om het oordeel van
de eigen kunstmarkt te sonde
ren. Vandaar die Salon d'Hiver
die om reden van de getoonde
diversiteit inderdaad beter Sa
lon Divers had kunnen heten.
Een al helemaal omdat de win
ter in letterlijke betekenis weer
bijna voorbij is.
Wat is er te zien? Een verschei
denheid van oudere en jonge
meesters, van namen en minder
bekende artiesten. Maar alle
maal binnen een zekere ver
bondenheid met de gaklerie.
Van de een paar jaar geleden
overleden Lei Molin hangt er
een zeefdruk in dat altijd mo
numentale Molin-handschrift.
De nadruk binnen zijn lyrisch-
abstracte stijlopvatting ligt op
de compositie die op tegenste-
lingen berust. Zwaar tegenover
licht, volheid tegenover leegte,
zwart, rood en wit; en waar het
beeld statisch zou kunnen wor
den, ontsnapt de tekenende
hand in een autonoom schrift,
dat belangrijk is in het beeld
omwille van de zoekende bewe
ging.
Binnenkort opent van Lei
Molin de eerste grote over
zichtstentoonstelling in Mu
seum Bommel-van Dam in
Venlo, ter gelegenheid waarvan
een oeuvrecatalogus zal ver
schijnen. Een belangrijk mo
ment omdat de groep waarvan
Molin deel uitmaakte in de ja
ren '60 - '80 een belangrijke
eigen positie innam maar in
middels geschiedenis is gewor
den. Daar hoorden ook bij, al
thans stilistisch, Ger Lataster
en Jef Diederen van wie ook
werken bij Molenaars te zien
zijn.
Verrassend zijn twee grote doe
ken van de jongere John van
Gils die vorig jaar een solop
resentatie had in deze ruimte.
De leegte en stilte van het ver
laten interieur en de achterkant
van huizen, zijn in dit meer
recente werk volledig opgevuld.
Bij wijze tot over de rand heen.
De ruimte is die van het schil
derij zelf waarin herkenbare,
figuratieve elementen als ap
pels die over het doek heen
rollen of vissen zorgen voor een
concrete oriëntatie in een schil
derwereld van schuivende
vlakken. Verder werk van
Susan Schildkamp, Jan Moer
beek, tekeningen van Y. Né, een
ets van Anton Heyboer en een
kleine litho van Corneille.
Galerie Molenaars, Ginneken-
weg 79, Breda; van 4 t/m 31
maart, open wo t/m za.