Weekend De man met zeven levens H DE STEM Aleksander Kwasniewski is mo menteel in Polen de grootste oppo nent van president Lech Walesa. Zouden er nu presidentsverkiezin gen worden gehouden dan zou Walesa wel eens het onderspit kunnen delven. Dus opereert de Poolse president uiterst omzichtig en speelt hij tegelijk een hoog poli tiek spel. Kwasniewski op zijn beurt wacht af. „In Polen gaat het altijd tussen 18e eeuwse romantici die geloven in het spectaculaire, grote gebaar en positivisten die te gen charisma, holle woorden en heroïek zijn," zegt hij in navolgend interview. 'Een sfinx die met hoofdknikjes aanwijzingen geeft, wil ik niet zijn' Aleksander Kwasniewski, de grootste opponent van president Lech Walesa Lech Walesa oogt als een welvoldane kater, maar dat is schijn Op 9 maart is 1 tien jaar bisset 's-Hertogenbot gelukkige tijd, zijn leeftijd, in jaar, denkt Tei gas terug te ne niets aan van i Zijn agenda is laat. Gedurene liet de bisscho vingers kijken ,ZATERDAGi^^BRUARn995 f pg QTEM Yan de oude grandeur is wei nig over. Geen staatsmar- mer, geen limousines en geen portier aan de deur. Het hoofdkwartier van Aleksander Kwasniewski's SdRP, een van de grootste samen stellende delen van de sociaal-de mocratische alliantie SLD, is geves tigd in een gebouw als van een naai atelier, Rozbrat 44-A. Twee particuliere bewakers zitten te niksen in de hal. Achterin is een lec tuur, annex tabakskiosk. De ver koopster wijst de verdwaalde bui tenlander de weg. Hij moet op de eerste verdieping zijn. Opletten dat je niet in het hotel of restaurantdeel van het pand verzeild raakt, is haar waarschuwing. De partij beschikt slechts over een klein deel van het gebouw. Door Camiel Hamans Boven, een gang vol met skai gecapitonneerde deuren. Op de eerste twee keer Kwasnieski's naam in twee verschillende functies. Hij blijkt niet de enige te zijn die hierachter resideert. Secretaris-generaal Jerzy Szmajdzinski houdt er eveneens kantoor. Ook hij heeft twee enorme naamschilden. De secretaressen kijken op noch om. Telefoons rinkelen tevergeefs, be zoekers lopen in en uit, zetten hun diplomatenkoffertjes in de weg, maar de beide dames blijven onver stoorbaar. Ze zijn met bloemen in de weer. Hun gloeiend heet gestookte antichambre staat vol vazen, em mers, een teil en vuurrode bloemen. Een jonge secretaris in modieus lan ge groenwollen winterjas legt uit wat er aan de hand is. Aleksander is er nog niet. Het was gisteren zijn naamfeest en die is naar goed Pools gebruik met vrienden en familie aangenaam gevierd. Vandaag wordt het op kantoor nog eens over ge daan. Kwasniewski's kamer is intussen in een bloemisterij herschapen. Tuilen op het bureau, boeketten op de con ferentietafel, een struik in de ven sterbank en op het enige vrije stukje parket de wasted met het restant aan flora. De ramen gaan, ondanks de decemberkou, wijd open en de gast mag in het voorzitterskantoor De keizer in de coulissen wachten. Tien minuten later verschijnt Kwasniewski, bleek, spits gezicht, een spiedende blik als van een vos, een te ruim zittend donker streep jespak en een broek die op de schoe nen steunt. Alsof hij wil bewijzen dat hij echt afgevallen is, dat zijn karikatuur van dichtgroeiend wild zwijntje, waarmee hij in de Poolse muppetshow voorkomt, niet meer klopt. Kwasniewski excuseert zich. Eigen lijk heeft hij vandaag geen tijd. Zijn collegae willen hem feliciteren, zijn fractiegenoten in het parlement wil len hem de hand drukken en de de premier wil met hem lunchen, ieder een moet wat van hem vandaag. „Kunt u niet een dag langer blijven, kunnen we vanavond eten en mor genochtend samen naar het parle ment?" Het ontkennende antwoord stelt hem zichtbaar teleur. „Uw vriend, mijn vroegere collega Shakespeare, had me al gewaarschuwd. U bent al tijd even gehaast als ik." „Shake speare?" „Kent u Fisiaks bijnaam niet?" Kwasniewski doelt op Jacek Fisiak, minister van onderwijs in de laatste communistische regering en hoogleraar Engels, die dwars door alle agenda's en protocol heen deze afspraak afgedwongen heeft. Fisiak en Kwasniewski maakten beiden deel uit van het kabinet Ra- kowski. Fisiak regelde via zijn Brit se relaties goede whiskey, 'schen kingen van de Shakespeare-founda tion'. Kwasniewski zorgde voor het gezelschap. Hij was minister voor jeugd- en sportzaken. Al voor de tweede keer. In het voorafgaande kabinet Messner, hij was net 31, werd hij reeds tot regeringsverant woordelijkheid geroepen. Kwasniewski legt zijn zaktelefoon op tafel. „Begint u maar, hoeveel tijd heeft u nodig?" Zijn biografie legt hij intussen uitgetikt onder handbereik van de ondervrager. Ge boren in 1954 staat boven aan. „In Bialogard," voegt hij toe. „Een klein stadje van zo'n 15 a 20.000 inwoners in het noordwesten aan de kust. Niet verwoest in de oorlog, de oude Duit se Hanzesfeer hing nog tussen de huizen. De Duitsers waren echter weg. Vader en moeder behoorden tot de klassieke Poolse intelligentsia. Vader was arts. Geen partijleden, in tegendeel." „Mijn vader herinnerde zich Boeda pest 1956 veel te goed, Poznan en Oost-Berlijn uit hetzelfde jaar. Hij wist wat er in de oorlog in Polen en in de Sowjet Unie gebeurd was. Praag 1968 kwam voor hem daarom niet onverwacht. Voor mij was het een dramatisch moment. Ik was een schooljongen, ik verwachtte nog veel van het leven en de toekomst. In avondvullende discussies met mijn vader werden mijn illusies tot-woor den teruggebracht." „Toch werd ik negen jaar later lid van de partij. Het was net voor mijn afstuderen. Ik deed buitenlandse handel in Gdansk, was bestuurslid van de socialistische studentenorga nisatie en kwam vanwege mijn stu die nogal eens in het buitenland. Zweden, de Bondsrepubliek en de Verenigde Staten. Met beurzen, maar ook op eigen initiatief. Zelf mijn geld verdienend." „Het was de Gierek-tijd. Verstar ring, bureaucratie en angst voor de vreemde westerse wereld. Ik kende die uit eigen waarneming. Niet al leen van Radio Free Europe. Ik be sefte dat het beeld dat wij hadden van Europa en Amerika niet klopte en begreep eveneens dat er iets mis was in Polen. Er moesten verande ringen komen. Geen nieuwe revolu tie, geen vernietiging, maar ons sys- teen moest 'compatible' worden met het westerse. Er waren in die tijd he le groepen jongeren die zo dachten. Van omverwerping van het systeem moesten die niets hebben. Abrupte breuken met het verleden leiden slechts tot chaos en achterstand. We hadden de les van Jalta geleerd." „Wij troffen elkaar in de studenten- bond, de enige officiële. Lol, voor zichtige kritiek en organisatiewerk gingen samen. Zo rolde ik in be stuursfuncties. Ik had het gevoel echt iets aan de veranderingen te kunnen bijdragen en de beste plek om dat te doen was van binnenuit. Dus werd ik lid van de partij." „In de buitenlandse handel wilde ik ondanks mijn opleiding niet terecht komen. Die wereld was zo verambt- elijkt, daar kon je met eigen intitia- tief niets bereiken. Ik ben journalist geworden, een functie waarin je meer invloed en meer mogelijkheid tot dialoog had. In die dialoog ge loofden we tot Jaruzelski de nood toestand uitriep, oprecht. Toch heb ik de partij niet verlaten op dat mo ment. Als journalist verloor je je baan zonder partijboekje en we dachten nog tussen de regels door te kunnen schrijven." „In 85 begreep Jaruzelski zelf dat hij het systeem moest verlichten, dat er veranderingen nodig waren. Mijn benoeming tot tot minister was een gevolg daarvan. Ik was intussen hoofdredacteur van de 'Jonge Ba nier', het dagblad voor de jeugd en via mij probeerde hij een dialoog tot stand te brengen tussen de informe le, vaak kritische jongerengroepe- ringen en de in bureaucratie, macht en baantjesjagerij verzande officiële jeugd- en studentenbeweging." „U weet dat het niet echt goed ge lukt is. Eerste minister Messner ver dween, Rakowski kwam, ik bleef. Het tij viel echter niet te keren. Voor '89 hadden we 2,2 miljoen leden. De eerste zes maanden van '89 verloor de communistische partij er 42.000. Na het elfde partijcongres in 1990 waar we ons zelf opgeheven hebben en de sociaal democratische SdRP opgericht, hadden we nog 60.000 ge trouwen over." „Ik ben gebleven. Tegen alle welge meende adviezen in. Ik had zo het bedrijfsleven in gekund. Binnen de communistische partij hoorde ik tot de in wezen sociaal-democratische evolutionairen. Daar geloofde ik in. Om baantjes ging het me niet, om opportunistisch gewin evenmin. Dan was ik toen wel mee opgestapt of was ik nu premier. Ik geloof in de verzorgingsstaat zoals u die bijvoor beeld in uw land heeft. Daarvoor Aleksander Kwasniewski: „Ik spreek niet tot het volk, niet namens het volk, ik ben niet meer dan vertegen woordiger van mijn eigen kiezers.foto afp wilde ik, ondanks de slechte papie ren, die we in 1990 hadden, strijden. Ik ben me zelf trouw gebleven, al stond ik vaak alleen." „Drie, vier jaar geleden werd er nauwelijks gebeld voor mijn naam feest. Niemand gaf een cent voor on ze kansen. Walesa voorspelde dat we nog maximaal drie maanden te gaan hadden. U hebt gezien wat we be reikt hebben. Mijn geheim is dat ik de beste wil zijn, iets positiefs doen. Indertijd wilde ik de beste krant maken, daarna de beste voorzitter van het Olympisch Comité zijn, de beste minister van sport, bij de Ron detafelconferentie wilde ik de best mogelijke grondwet maken en toen we volledig aan de grond zaten wil de ik uit de puinhopen de best ge organiseerde politieke beweging maken. Het is weer gelukt. Niet al leen in mijn eigen partij, maar ook in de linkse alliantie, de SLD." De zaktelefoon gaat voor de zoveel ste keer. Nu legt Kwasniewski de andere kant niet het zwijgen op. Hij groet vriendelijk: „Hallo, Waldek," en na een pauze, „zeker, dank je. Daar moeten we het straks even over hebben. Ik zie je zo." Op de vraag of dit de eerste minister was, knikt Kwasniewski enigszins beschaamd, alsof hij niet wil toegeven een be langrijk man te zijn. Het punt waarom hij geen pre mier of minister geworden is, kan u niet langer vermeden worden. Kwasniewski begint aan een lang exposé. „Ik ben niet aan de zijlijn blijven staan om bete re kansen voor mezelf te creëren. Geen afwachtend en zwijgend erf opvolger op het zijtoneel. Ik ben geen stille kracht op de achtergrond. Geen keizer in de coulissen. Nie mand kon vorig jaar voorspellen dat mijn populariteit zo zou groeien. Ik heb geen functies dat mijn eerste prioriteit'eS Ik moest onze partij en de a organiseren en bewijzen dat solide macht zijn. Geen vlieg, geen centrum voor denheid." „In Polen gaat het altijd tusse» eeuwse romantici die geloven spectaculaire, grote gebaar e» tivisten die tegen charism! woorden en heroïek zijn ini wegingen, ook in mijn eigen Tot nu toe is de democratische™ tiek overheerst door gloedvol, seologen. Het wordt nu de tiid de realisten, voor de mei kleine stappen. Voor doene: voor sprekers. Tot die reaU hoor ik. Ik spreek niet tot het niet namens het volk, ik ben meer dan vertegenwoordig» mijn eigen kiezers." „Die hadden er recht op dat ik, gen winkel op orde bracht, sg seerde. Dat er een goed en n tisch programma geschreven i zodat we ook in de volgende] aantrekkelijk zouden blijven het electoraat en zodoende opia re termijn zinvol regering, konden dragen. Er waren 1 goede bestuurders in mijn kring om minister te worden, waren daarentegen nauwelijks; meen geaccepteerde figuren veranderingen in de eigen pa: ombouw tot evolutionaire, sv democratische beweging, konu dwingen. Daar lag en ligt mijnt, In de partij en voor cratie." „Ons eerste grote verkiezingssn was mede te danken aan de splintering van Solidariteit, aai gebrek aan daadkracht van tl aan de fatale gevolgen van desk terapie en aan de hel en verdol nissfeer die de katholieke kei! preekt heeft. Ons programma loofde geleidelijke economische anderingen, een op Western leest geschoeide verzorging® en kleine stapjes, maar met di lof ten alleen blijven we geen ir voor de komende decennia. D voor is een stabiele partij enee vestigde democratie nodig, Dai werk ik nu. In dit kantoor en Sejm, waar ik voorzitter ben vi constitutionele commissie." De secretaresse komt vierde keer binnen. Na ze niet alleen een brie boek vol met te tekenen pieren op tafel, ze blijft nadnil lijk staan om aan te geven dal Kwasniewski's hoogste tijd is. verzoek gaat ze nog even een gelijkende foto zoeken. Samen een assistente keert ze terug. De mes posteren zich aan weerszi van de voorzitter, als wilden buitenlandse gast ervan overh iti dat Anastazja, de schrijvende uit de kringen van en rond deS gelijk had toen ze verklapte Aleksander Kwasniewski borsten valt. Of het ook waar is hij slechts in woorden iets I weet te maken, zoals ze stuk lang beweert, zullen de kor de jaren moeten bewijzen. „Een sfinx die met hoofdkni aanwijzingen geeft vanuit de goi nen wil ik niet zijn," Kwasniewski staande in de den met een hand op de schouder zijn ondervrager zijn betoog „Natuurlijk zal ik een kleedkamer regerende regisseur noemd worden, misschien ben ik ook wel. Maar op een andere mal Een vorst die vanaf de vooruitziend de basis st geven heeft, die een fundament voor de toekomst, de koers uitze op die manier een dynastie voor gelijkgezinden vestigt." De goedmoedig ogende, grapjes makende man uit het volk blijkt een vervaarlijk roofdier, een drakendoder. foto fotopersbureau dijkstra Door Camiel Hamans Koning, keizer, admiraal, voor Lech Walesa sidderen ze alle maal, lijkt de Poolse president te denken. En steeds heeft hij gelijk gekregen. Wie op Walesa's pad kwam, wie hem dacht de voet dwars te kunnen zetten, wie zich met hem wilde meten, ze hebben allemaal ver loren. Vriend en vijand, met huid en haar verslonden. Als muizen die de weldoorvoedheid van de kater aan zien als bewijs van onschadelijkheid. Van tegenstanders en vertrouwelin gen is niets over. De goedmoedig ogende, grapjes makende man uit het volk blijkt een vervaarlijk roofdier, een drakendoder. Tot nu toe. De electricien van de Le- ninwerf in Gdansk heeft, ongeveer in zijn eentje wil hij de geschiedenis la ten geloven, het communistisch sys teem ten val gebracht. Rakowski, Jaruzelski, ze bestaan niet meer. De Berlijnse Muur is door zijn aanhou dend gebeuk afgebrokkeld en ge sloopt. En van het Warschaupact hebben nog slechts historici gehoord. Maar ook zijn eigen creatie Solidari teit is gesneuveld. Door Walesa's toe doen. In 1990 kende de vakbond die politieke macht geworden was een uitgebreid leiderschap. De door Wal esa tegen diens eigen zin als premier naar vorengeschoven Tadeusz Mazo- wiecki, fractievoorzitter Bronislaw Geremek, de populaire en in de ge vangenis geharde Jacek Kuron en de eeuwig dissidente Adam Michnik. Walesa had het niet meer voor het zeggen. En dus ontketende hij een broedertwist. Soldariteit viel uiteen en zijn oude strijdmakker Mazowiecki verloor de presidentsverkiezingen smadelijk. Walesa werd staatshoofd. Met wei nig macht. Hij mocht een paar kern ministers benoemen in de regering, maar zijn functie was in hoofdzaak symbolisch. Tegen zijn zin en dus bleef hij ageren en intrigeren vanuit het presidentiële Belweder. De macht, kracht en stabiliteit van de elkaar opvolgende regeringen gingen er niet op vooruit. Premiers kwamen en gingen: Bielecki, Olszewski en Su- chocka. 'Drie dagen in de week steunt Walesa de regering, drie da gen valt hij haar aan en de zevende dag rust hij uit,' vatte Aleksander Kwasniewski, leider van de post communistische sociaal-democra ten, het gevecht aan de top samen. Zijn formulering is meer dan correct, Walesa dicht zichzelf immers godde lijke allure toe. De Poolse kiezer werd het getwist en het daaruitvoortvloeiende gebrek aan daadkracht beu. Bij de parle mentsverkiezingen van 19 september 1993, nodig geworden omdat de re gering Suchocka door een motie van Solidariteit gevallen was, werden de laatste Walesa-getrouwen wegge vaagd. Soldariteit haalde nog geen vijf procent van de stemmen en ver dween uit de Sejm. De grote win naars waren de SLD van Aleksander Kwasniewski, een sociaal-democra tische alliantie waarin orthodoxe stalinisten - met de woorden van Adam Michnik - 'als ware het een ar- ke Noachs' vreedzaam samenleefden met pragmatisch ingestelden so ciaal-democraten, en de PSL, de boerenpartij van Waldemar Pawlak. De opvolger van de vroegere 'blok- partij' ZSL, een trouwe vazal van de communisten in de jaren tot 1989. Bij de lokale verkiezingen van 1990 waren de rollen nog omgekeerd. So lidariteit behaalde toen 40 procent van de stemmen, de erfgenamen van het oude regime nog niet een. De par lementsverkiezingen van 1991 gaven al een eerste kentering te zien. Kwasniewski's SLD werd met 12 procent der stemmen de tweede par tij, 0,3 procent achter Mazowiecki's Democratische Unie. Bijna negen procent der opgekomen kiezers stond achter Pawlaks boerenbewe- ging en bracht de partij daarmee op de vijfde plaats. Najaar 1993 had Walesa weinig keus. Kwasniewski en Pawlak ver- kregen, hoewel niet meer dan ruim 35 procent der stemmen op hun par tijen was uitgebracht, de absolute macht in Sejm en Senaat. Tweederde van de zetels in het parlement en driekwart in de Eerste Kamer. Wal esa moest wel met het duo in zee, maar hij deed weer een meesterzet. Hij droeg niet Aleksander Kwasniewski, leider van de grootste partij, op een regering te vormen. Het werd de 34 jaar jonge landbouw ingenieur Pawlak. Pawlaks plattelandsachterban dwong de nieuwe premier tot voor zichtigheid. Geen snelle hervormin gen, maar protectionisme en garan tieprijzen. Pawlak werd er niet po pulairder door. Walesa's hoop dat het beleid ook Kwasniewski's aan zien zou schaden, kwam echter niet uit. De sociaal-democratische voor man, generatiegenoot van Pawlak, maar meer besmet omdat hij in de laatste communistische regering al minister van sport- en jeugdzaken was geweest, bleek even slim als zijn grote tegenstrever en bleef buiten de regering. De enige officiële functie die hij aanvaardde, was die van voorzitter van de constitutionele commissie van de Sejm, een machtig lichaam, omdat daar alle staatsher vormingen voorbereid moesten wor den. Kwasniewski bleef in de coulissen. Tot groot ongenoegen van de presi dent. Want terwijl hij zijn eigen po pulariteit steeds verder zag dalen, steeg die van zijn tegenstrever. Mei 1994 zou al 27 procent van de Polen voor een mogelijke presidentskandi daat Kwasniewski hebben willen kiezen, voor Walesa opteerde toen nog slechts een schamele acht pro cent. De vooruitzichten werden al leen maar slechter voor de straat vechter Walesa en dus koos hij met de nieuwe presidentsverkiezingen van dit najaar in het vooruitzicht weer voor zijn oude taktiek van ru zie. Walesa zorgde voor een patstelling tussen hem en Pawlak. De ministers posten van defensie, binnenlandse en buitenlandse zaken mogen slechts vervuld worden door lieden die door de president geaccepteerd worden. Walesa liet daarom ministers strui kelen, stelde voor de coalitie onac ceptabele figuren voor of trof I laks favorieten met een veto. Het land leek zo goed als ont baar. De volksvertegenwoordi verweet de president ongrond»'1 gedrag en Walesa eiste begin week van zijn tegenspelers dati traden. Regering zowel als p> ment. Binnen de coalitie laaiden de e® hoog op. Walesa had Pawlak i gekregen dat hij achter de rug Kwasniewski om onderhandel» met de president en voor de SW aanvaardbare concessies dew moment waarop Kwasniewski uit zijn comfortabele pos® hoofdtoneel opmoest, leek nabij En dan had Walesa hem precies hij hem hebben wilde. Kvras® zou vuile handen moeten make zie met de president niet langer nen ontlopen en zijn popular» dalen. Waren er nu verkiezingen, maakte Walesa geen schijn van Kwasnieski is de gëdoodven naar van dit moment. Vano de in tactisch opzicht aan ne p dent gewaagde ex-commum op de uitdaging van Walesa b Hij stuurde partijgenoot en mentsvoorzitter Jozef Olesky in. Die mag nu proberen ee kabinet te vormen en Kwas» blijft, om zijn verkiezing® in gevaar te brengen, Walesa?populariteit blijft®^ derlijk laag, maar hij is nog geschakeld. De 'presiden bijl' heeft al eerder voor fiere gestaan. In een half jaar ti" met intriges, ruzie en ucl"u""°]j bereiken. Lech Walesa ooe welvoldane kater, het is stelt zich niet tevreden m achter een zonnig raam'cht en 11 hongerig. Vooral naar m heeft minstens zeven levens D v; b Z Romeinsi Als een staan va Schure I en medii ritme. de dag. I sproken, bisschop vergader eenzaam neem ik Door Hans Rube ik omri sen, di Eenzaa: In de ui trekt, v hij nod „Alleen ding. V Nee, he Na de c gebed, euchari uit het Parade dag, o: blijkt De meeste mensen die i en vreemde hotelkame kijken eerst hoe het uit beren de televisie, kijki kamer en het toilet sc ploffen tenslotte op het Ik niet. Het eerste wat telefoon oppakken, kijl onderkant zo'n klein 'j tje' in zit, voelen hoe h zit, uitvinden hoe je een pakken krijgt, of het toon-centrale is en w kiestoon het ding geeft Ik heb in Spanje met ee schroevendraaier ondi gekropen, op zoek naa ojng. in Duitsland ben uitgegooid nadat de F m'jn kamer binnensto e» beneden allerlei toet begonnen te klingelen richting wezen. Ik we daad betrapt met zijn baalde telefoontoestel delen op het bed lag, ro°kte met het plaati voor orde en netheid neb ik ten einde raad, voor een deadline, eer oujartzaaltje van het E noden, en een aftappi t'vf u t°estelletje gema yd bij me heb. Net a ommel, waar zowel ei 'ge als een bouwer vi einen aardig mee i gouden kunnen, petten, diverse soo nd, schaartjes, me forten stekkertjes, e v® tang om zelf jackj p.Pen en rolletjes dn met te vergeten, een

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1995 | | pagina 34