Weekend
De man met zeven levens
H
DE STEM
Aleksander Kwasniewski is mo
menteel in Polen de grootste oppo
nent van president Lech Walesa.
Zouden er nu presidentsverkiezin
gen worden gehouden dan zou
Walesa wel eens het onderspit
kunnen delven. Dus opereert de
Poolse president uiterst omzichtig
en speelt hij tegelijk een hoog poli
tiek spel. Kwasniewski op zijn
beurt wacht af. „In Polen gaat het
altijd tussen 18e eeuwse romantici
die geloven in het spectaculaire,
grote gebaar en positivisten die te
gen charisma, holle woorden en
heroïek zijn," zegt hij in navolgend
interview.
'Een sfinx die
met hoofdknikjes
aanwijzingen
geeft, wil ik
niet zijn'
Aleksander
Kwasniewski, de
grootste opponent
van president
Lech Walesa
Lech Walesa
oogt als een
welvoldane kater,
maar dat is schijn
Op 9 maart is 1
tien jaar bisset
's-Hertogenbot
gelukkige tijd,
zijn leeftijd, in
jaar, denkt Tei
gas terug te ne
niets aan van i
Zijn agenda is
laat. Gedurene
liet de bisscho
vingers kijken
,ZATERDAGi^^BRUARn995 f pg QTEM
Yan de oude grandeur is wei
nig over. Geen staatsmar-
mer, geen limousines en
geen portier aan de deur.
Het hoofdkwartier van
Aleksander Kwasniewski's
SdRP, een van de grootste samen
stellende delen van de sociaal-de
mocratische alliantie SLD, is geves
tigd in een gebouw als van een naai
atelier, Rozbrat 44-A.
Twee particuliere bewakers zitten te
niksen in de hal. Achterin is een lec
tuur, annex tabakskiosk. De ver
koopster wijst de verdwaalde bui
tenlander de weg. Hij moet op de
eerste verdieping zijn. Opletten dat
je niet in het hotel of restaurantdeel
van het pand verzeild raakt, is haar
waarschuwing. De partij beschikt
slechts over een klein deel van het
gebouw.
Door Camiel Hamans
Boven, een gang vol met skai
gecapitonneerde deuren. Op
de eerste twee keer
Kwasnieski's naam in twee
verschillende functies. Hij blijkt
niet de enige te zijn die hierachter
resideert. Secretaris-generaal Jerzy
Szmajdzinski houdt er eveneens
kantoor. Ook hij heeft twee enorme
naamschilden.
De secretaressen kijken op noch om.
Telefoons rinkelen tevergeefs, be
zoekers lopen in en uit, zetten hun
diplomatenkoffertjes in de weg,
maar de beide dames blijven onver
stoorbaar. Ze zijn met bloemen in de
weer. Hun gloeiend heet gestookte
antichambre staat vol vazen, em
mers, een teil en vuurrode bloemen.
Een jonge secretaris in modieus lan
ge groenwollen winterjas legt uit
wat er aan de hand is. Aleksander is
er nog niet. Het was gisteren zijn
naamfeest en die is naar goed Pools
gebruik met vrienden en familie
aangenaam gevierd. Vandaag wordt
het op kantoor nog eens over ge
daan.
Kwasniewski's kamer is intussen in
een bloemisterij herschapen. Tuilen
op het bureau, boeketten op de con
ferentietafel, een struik in de ven
sterbank en op het enige vrije stukje
parket de wasted met het restant
aan flora. De ramen gaan, ondanks
de decemberkou, wijd open en de
gast mag in het voorzitterskantoor
De keizer in de coulissen
wachten.
Tien minuten later verschijnt
Kwasniewski, bleek, spits gezicht,
een spiedende blik als van een vos,
een te ruim zittend donker streep
jespak en een broek die op de schoe
nen steunt. Alsof hij wil bewijzen
dat hij echt afgevallen is, dat zijn
karikatuur van dichtgroeiend wild
zwijntje, waarmee hij in de Poolse
muppetshow voorkomt, niet meer
klopt.
Kwasniewski excuseert zich. Eigen
lijk heeft hij vandaag geen tijd. Zijn
collegae willen hem feliciteren, zijn
fractiegenoten in het parlement wil
len hem de hand drukken en de de
premier wil met hem lunchen, ieder
een moet wat van hem vandaag.
„Kunt u niet een dag langer blijven,
kunnen we vanavond eten en mor
genochtend samen naar het parle
ment?"
Het ontkennende antwoord stelt
hem zichtbaar teleur. „Uw vriend,
mijn vroegere collega Shakespeare,
had me al gewaarschuwd. U bent al
tijd even gehaast als ik." „Shake
speare?" „Kent u Fisiaks bijnaam
niet?" Kwasniewski doelt op Jacek
Fisiak, minister van onderwijs in de
laatste communistische regering en
hoogleraar Engels, die dwars door
alle agenda's en protocol heen deze
afspraak afgedwongen heeft.
Fisiak en Kwasniewski maakten
beiden deel uit van het kabinet Ra-
kowski. Fisiak regelde via zijn Brit
se relaties goede whiskey, 'schen
kingen van de Shakespeare-founda
tion'. Kwasniewski zorgde voor het
gezelschap. Hij was minister voor
jeugd- en sportzaken. Al voor de
tweede keer. In het voorafgaande
kabinet Messner, hij was net 31,
werd hij reeds tot regeringsverant
woordelijkheid geroepen.
Kwasniewski legt zijn zaktelefoon
op tafel. „Begint u maar, hoeveel
tijd heeft u nodig?" Zijn biografie
legt hij intussen uitgetikt onder
handbereik van de ondervrager. Ge
boren in 1954 staat boven aan. „In
Bialogard," voegt hij toe. „Een klein
stadje van zo'n 15 a 20.000 inwoners
in het noordwesten aan de kust. Niet
verwoest in de oorlog, de oude Duit
se Hanzesfeer hing nog tussen de
huizen. De Duitsers waren echter
weg. Vader en moeder behoorden tot
de klassieke Poolse intelligentsia.
Vader was arts. Geen partijleden, in
tegendeel."
„Mijn vader herinnerde zich Boeda
pest 1956 veel te goed, Poznan en
Oost-Berlijn uit hetzelfde jaar. Hij
wist wat er in de oorlog in Polen en
in de Sowjet Unie gebeurd was.
Praag 1968 kwam voor hem daarom
niet onverwacht. Voor mij was het
een dramatisch moment. Ik was een
schooljongen, ik verwachtte nog
veel van het leven en de toekomst. In
avondvullende discussies met mijn
vader werden mijn illusies tot-woor
den teruggebracht."
„Toch werd ik negen jaar later lid
van de partij. Het was net voor mijn
afstuderen. Ik deed buitenlandse
handel in Gdansk, was bestuurslid
van de socialistische studentenorga
nisatie en kwam vanwege mijn stu
die nogal eens in het buitenland.
Zweden, de Bondsrepubliek en de
Verenigde Staten. Met beurzen,
maar ook op eigen initiatief. Zelf
mijn geld verdienend."
„Het was de Gierek-tijd. Verstar
ring, bureaucratie en angst voor de
vreemde westerse wereld. Ik kende
die uit eigen waarneming. Niet al
leen van Radio Free Europe. Ik be
sefte dat het beeld dat wij hadden
van Europa en Amerika niet klopte
en begreep eveneens dat er iets mis
was in Polen. Er moesten verande
ringen komen. Geen nieuwe revolu
tie, geen vernietiging, maar ons sys-
teen moest 'compatible' worden met
het westerse. Er waren in die tijd he
le groepen jongeren die zo dachten.
Van omverwerping van het systeem
moesten die niets hebben. Abrupte
breuken met het verleden leiden
slechts tot chaos en achterstand. We
hadden de les van Jalta geleerd."
„Wij troffen elkaar in de studenten-
bond, de enige officiële. Lol, voor
zichtige kritiek en organisatiewerk
gingen samen. Zo rolde ik in be
stuursfuncties. Ik had het gevoel
echt iets aan de veranderingen te
kunnen bijdragen en de beste plek
om dat te doen was van binnenuit.
Dus werd ik lid van de partij."
„In de buitenlandse handel wilde ik
ondanks mijn opleiding niet terecht
komen. Die wereld was zo verambt-
elijkt, daar kon je met eigen intitia-
tief niets bereiken. Ik ben journalist
geworden, een functie waarin je
meer invloed en meer mogelijkheid
tot dialoog had. In die dialoog ge
loofden we tot Jaruzelski de nood
toestand uitriep, oprecht. Toch heb
ik de partij niet verlaten op dat mo
ment. Als journalist verloor je je
baan zonder partijboekje en we
dachten nog tussen de regels door te
kunnen schrijven."
„In 85 begreep Jaruzelski zelf dat hij
het systeem moest verlichten, dat er
veranderingen nodig waren. Mijn
benoeming tot tot minister was een
gevolg daarvan. Ik was intussen
hoofdredacteur van de 'Jonge Ba
nier', het dagblad voor de jeugd en
via mij probeerde hij een dialoog tot
stand te brengen tussen de informe
le, vaak kritische jongerengroepe-
ringen en de in bureaucratie, macht
en baantjesjagerij verzande officiële
jeugd- en studentenbeweging."
„U weet dat het niet echt goed ge
lukt is. Eerste minister Messner ver
dween, Rakowski kwam, ik bleef.
Het tij viel echter niet te keren. Voor
'89 hadden we 2,2 miljoen leden. De
eerste zes maanden van '89 verloor
de communistische partij er 42.000.
Na het elfde partijcongres in 1990
waar we ons zelf opgeheven hebben
en de sociaal democratische SdRP
opgericht, hadden we nog 60.000 ge
trouwen over."
„Ik ben gebleven. Tegen alle welge
meende adviezen in. Ik had zo het
bedrijfsleven in gekund. Binnen de
communistische partij hoorde ik tot
de in wezen sociaal-democratische
evolutionairen. Daar geloofde ik in.
Om baantjes ging het me niet, om
opportunistisch gewin evenmin.
Dan was ik toen wel mee opgestapt
of was ik nu premier. Ik geloof in de
verzorgingsstaat zoals u die bijvoor
beeld in uw land heeft. Daarvoor
Aleksander Kwasniewski: „Ik spreek niet tot het volk, niet namens het volk, ik ben niet meer dan vertegen
woordiger van mijn eigen kiezers.foto afp
wilde ik, ondanks de slechte papie
ren, die we in 1990 hadden, strijden.
Ik ben me zelf trouw gebleven, al
stond ik vaak alleen."
„Drie, vier jaar geleden werd er
nauwelijks gebeld voor mijn naam
feest. Niemand gaf een cent voor on
ze kansen. Walesa voorspelde dat we
nog maximaal drie maanden te gaan
hadden. U hebt gezien wat we be
reikt hebben. Mijn geheim is dat ik
de beste wil zijn, iets positiefs doen.
Indertijd wilde ik de beste krant
maken, daarna de beste voorzitter
van het Olympisch Comité zijn, de
beste minister van sport, bij de Ron
detafelconferentie wilde ik de best
mogelijke grondwet maken en toen
we volledig aan de grond zaten wil
de ik uit de puinhopen de best ge
organiseerde politieke beweging
maken. Het is weer gelukt. Niet al
leen in mijn eigen partij, maar ook
in de linkse alliantie, de SLD."
De zaktelefoon gaat voor de zoveel
ste keer. Nu legt Kwasniewski de
andere kant niet het zwijgen op. Hij
groet vriendelijk: „Hallo, Waldek,"
en na een pauze, „zeker, dank je.
Daar moeten we het straks even over
hebben. Ik zie je zo." Op de vraag of
dit de eerste minister was, knikt
Kwasniewski enigszins beschaamd,
alsof hij niet wil toegeven een be
langrijk man te zijn.
Het punt waarom hij geen pre
mier of minister geworden is,
kan u niet langer vermeden
worden. Kwasniewski begint
aan een lang exposé. „Ik ben niet
aan de zijlijn blijven staan om bete
re kansen voor mezelf te creëren.
Geen afwachtend en zwijgend erf
opvolger op het zijtoneel. Ik ben
geen stille kracht op de achtergrond.
Geen keizer in de coulissen. Nie
mand kon vorig jaar voorspellen dat
mijn populariteit zo zou groeien. Ik
heb geen functies
dat mijn eerste prioriteit'eS
Ik moest onze partij en de a
organiseren en bewijzen dat
solide macht zijn. Geen
vlieg, geen centrum voor
denheid."
„In Polen gaat het altijd tusse»
eeuwse romantici die geloven
spectaculaire, grote gebaar e»
tivisten die tegen charism!
woorden en heroïek zijn ini
wegingen, ook in mijn eigen
Tot nu toe is de democratische™
tiek overheerst door gloedvol,
seologen. Het wordt nu de tiid
de realisten, voor de mei
kleine stappen. Voor doene:
voor sprekers. Tot die reaU
hoor ik. Ik spreek niet tot het
niet namens het volk, ik ben
meer dan vertegenwoordig»
mijn eigen kiezers."
„Die hadden er recht op dat ik,
gen winkel op orde bracht, sg
seerde. Dat er een goed en n
tisch programma geschreven i
zodat we ook in de volgende]
aantrekkelijk zouden blijven
het electoraat en zodoende opia
re termijn zinvol regering,
konden dragen. Er waren 1
goede bestuurders in mijn
kring om minister te worden,
waren daarentegen nauwelijks;
meen geaccepteerde figuren
veranderingen in de eigen pa:
ombouw tot evolutionaire, sv
democratische beweging, konu
dwingen. Daar lag en ligt mijnt,
In de partij en voor
cratie."
„Ons eerste grote verkiezingssn
was mede te danken aan de
splintering van Solidariteit, aai
gebrek aan daadkracht van tl
aan de fatale gevolgen van desk
terapie en aan de hel en verdol
nissfeer die de katholieke kei!
preekt heeft. Ons programma
loofde geleidelijke economische
anderingen, een op Western
leest geschoeide verzorging®
en kleine stapjes, maar met di
lof ten alleen blijven we geen ir
voor de komende decennia. D
voor is een stabiele partij enee
vestigde democratie nodig, Dai
werk ik nu. In dit kantoor en
Sejm, waar ik voorzitter ben vi
constitutionele commissie."
De secretaresse komt
vierde keer binnen. Na
ze niet alleen een brie
boek vol met te tekenen
pieren op tafel, ze blijft nadnil
lijk staan om aan te geven dal
Kwasniewski's hoogste tijd is.
verzoek gaat ze nog even een
gelijkende foto zoeken. Samen
een assistente keert ze terug. De
mes posteren zich aan weerszi
van de voorzitter, als wilden
buitenlandse gast ervan overh iti
dat Anastazja, de schrijvende
uit de kringen van en rond deS
gelijk had toen ze verklapte
Aleksander Kwasniewski
borsten valt. Of het ook waar is
hij slechts in woorden iets I
weet te maken, zoals ze
stuk lang beweert, zullen de kor
de jaren moeten bewijzen.
„Een sfinx die met hoofdkni
aanwijzingen geeft vanuit de goi
nen wil ik niet zijn,"
Kwasniewski staande in de den
met een hand op de schouder
zijn ondervrager zijn betoog
„Natuurlijk zal ik een
kleedkamer regerende regisseur
noemd worden, misschien ben ik
ook wel. Maar op een andere mal
Een vorst die vanaf de
vooruitziend de basis st
geven heeft, die een fundament
voor de toekomst, de koers uitze
op die manier een dynastie voor
gelijkgezinden vestigt."
De goedmoedig ogende, grapjes makende man uit het volk blijkt een
vervaarlijk roofdier, een drakendoder. foto fotopersbureau dijkstra
Door Camiel Hamans
Koning, keizer, admiraal, voor
Lech Walesa sidderen ze alle
maal, lijkt de Poolse president
te denken. En steeds heeft hij
gelijk gekregen. Wie op Walesa's pad
kwam, wie hem dacht de voet dwars
te kunnen zetten, wie zich met hem
wilde meten, ze hebben allemaal ver
loren. Vriend en vijand, met huid en
haar verslonden. Als muizen die de
weldoorvoedheid van de kater aan
zien als bewijs van onschadelijkheid.
Van tegenstanders en vertrouwelin
gen is niets over. De goedmoedig
ogende, grapjes makende man uit het
volk blijkt een vervaarlijk roofdier,
een drakendoder.
Tot nu toe. De electricien van de Le-
ninwerf in Gdansk heeft, ongeveer in
zijn eentje wil hij de geschiedenis la
ten geloven, het communistisch sys
teem ten val gebracht. Rakowski,
Jaruzelski, ze bestaan niet meer. De
Berlijnse Muur is door zijn aanhou
dend gebeuk afgebrokkeld en ge
sloopt. En van het Warschaupact
hebben nog slechts historici gehoord.
Maar ook zijn eigen creatie Solidari
teit is gesneuveld. Door Walesa's toe
doen. In 1990 kende de vakbond die
politieke macht geworden was een
uitgebreid leiderschap. De door Wal
esa tegen diens eigen zin als premier
naar vorengeschoven Tadeusz Mazo-
wiecki, fractievoorzitter Bronislaw
Geremek, de populaire en in de ge
vangenis geharde Jacek Kuron en de
eeuwig dissidente Adam Michnik.
Walesa had het niet meer voor het
zeggen. En dus ontketende hij een
broedertwist.
Soldariteit viel uiteen en zijn oude
strijdmakker Mazowiecki verloor de
presidentsverkiezingen smadelijk.
Walesa werd staatshoofd. Met wei
nig macht. Hij mocht een paar kern
ministers benoemen in de regering,
maar zijn functie was in hoofdzaak
symbolisch. Tegen zijn zin en dus
bleef hij ageren en intrigeren vanuit
het presidentiële Belweder. De
macht, kracht en stabiliteit van de
elkaar opvolgende regeringen gingen
er niet op vooruit. Premiers kwamen
en gingen: Bielecki, Olszewski en Su-
chocka. 'Drie dagen in de week
steunt Walesa de regering, drie da
gen valt hij haar aan en de zevende
dag rust hij uit,' vatte Aleksander
Kwasniewski, leider van de post
communistische sociaal-democra
ten, het gevecht aan de top samen.
Zijn formulering is meer dan correct,
Walesa dicht zichzelf immers godde
lijke allure toe.
De Poolse kiezer werd het getwist en
het daaruitvoortvloeiende gebrek
aan daadkracht beu. Bij de parle
mentsverkiezingen van 19 september
1993, nodig geworden omdat de re
gering Suchocka door een motie van
Solidariteit gevallen was, werden de
laatste Walesa-getrouwen wegge
vaagd. Soldariteit haalde nog geen
vijf procent van de stemmen en ver
dween uit de Sejm. De grote win
naars waren de SLD van Aleksander
Kwasniewski, een sociaal-democra
tische alliantie waarin orthodoxe
stalinisten - met de woorden van
Adam Michnik - 'als ware het een ar-
ke Noachs' vreedzaam samenleefden
met pragmatisch ingestelden so
ciaal-democraten, en de PSL, de
boerenpartij van Waldemar Pawlak.
De opvolger van de vroegere 'blok-
partij' ZSL, een trouwe vazal van de
communisten in de jaren tot 1989.
Bij de lokale verkiezingen van 1990
waren de rollen nog omgekeerd. So
lidariteit behaalde toen 40 procent
van de stemmen, de erfgenamen van
het oude regime nog niet een. De par
lementsverkiezingen van 1991 gaven
al een eerste kentering te zien.
Kwasniewski's SLD werd met 12
procent der stemmen de tweede par
tij, 0,3 procent achter Mazowiecki's
Democratische Unie. Bijna negen
procent der opgekomen kiezers
stond achter Pawlaks boerenbewe-
ging en bracht de partij daarmee op
de vijfde plaats.
Najaar 1993 had Walesa weinig
keus. Kwasniewski en Pawlak ver-
kregen, hoewel niet meer dan ruim
35 procent der stemmen op hun par
tijen was uitgebracht, de absolute
macht in Sejm en Senaat. Tweederde
van de zetels in het parlement en
driekwart in de Eerste Kamer. Wal
esa moest wel met het duo in zee,
maar hij deed weer een meesterzet.
Hij droeg niet Aleksander
Kwasniewski, leider van de grootste
partij, op een regering te vormen.
Het werd de 34 jaar jonge landbouw
ingenieur Pawlak.
Pawlaks plattelandsachterban
dwong de nieuwe premier tot voor
zichtigheid. Geen snelle hervormin
gen, maar protectionisme en garan
tieprijzen. Pawlak werd er niet po
pulairder door. Walesa's hoop dat
het beleid ook Kwasniewski's aan
zien zou schaden, kwam echter niet
uit. De sociaal-democratische voor
man, generatiegenoot van Pawlak,
maar meer besmet omdat hij in de
laatste communistische regering al
minister van sport- en jeugdzaken
was geweest, bleek even slim als zijn
grote tegenstrever en bleef buiten de
regering. De enige officiële functie
die hij aanvaardde, was die van
voorzitter van de constitutionele
commissie van de Sejm, een machtig
lichaam, omdat daar alle staatsher
vormingen voorbereid moesten wor
den.
Kwasniewski bleef in de coulissen.
Tot groot ongenoegen van de presi
dent. Want terwijl hij zijn eigen po
pulariteit steeds verder zag dalen,
steeg die van zijn tegenstrever. Mei
1994 zou al 27 procent van de Polen
voor een mogelijke presidentskandi
daat Kwasniewski hebben willen
kiezen, voor Walesa opteerde toen
nog slechts een schamele acht pro
cent. De vooruitzichten werden al
leen maar slechter voor de straat
vechter Walesa en dus koos hij met
de nieuwe presidentsverkiezingen
van dit najaar in het vooruitzicht
weer voor zijn oude taktiek van ru
zie.
Walesa zorgde voor een patstelling
tussen hem en Pawlak. De ministers
posten van defensie, binnenlandse en
buitenlandse zaken mogen slechts
vervuld worden door lieden die door
de president geaccepteerd worden.
Walesa liet daarom ministers strui
kelen, stelde voor de coalitie onac
ceptabele figuren voor of trof I
laks favorieten met een veto.
Het land leek zo goed als ont
baar. De volksvertegenwoordi
verweet de president ongrond»'1
gedrag en Walesa eiste begin
week van zijn tegenspelers dati
traden. Regering zowel als p>
ment.
Binnen de coalitie laaiden de e®
hoog op. Walesa had Pawlak i
gekregen dat hij achter de rug
Kwasniewski om onderhandel»
met de president en voor de SW
aanvaardbare concessies dew
moment waarop Kwasniewski
uit zijn comfortabele pos®
hoofdtoneel opmoest, leek nabij
En dan had Walesa hem precies
hij hem hebben wilde. Kvras®
zou vuile handen moeten make
zie met de president niet langer
nen ontlopen en zijn popular»
dalen. Waren er nu verkiezingen,
maakte Walesa geen schijn van
Kwasnieski is de gëdoodven
naar van dit moment. Vano
de in tactisch opzicht aan ne p
dent gewaagde ex-commum
op de uitdaging van Walesa b
Hij stuurde
partijgenoot en
mentsvoorzitter Jozef Olesky
in. Die mag nu proberen ee
kabinet te vormen en Kwas»
blijft, om zijn verkiezing®
in gevaar te brengen,
Walesa?populariteit blijft®^
derlijk laag, maar hij is nog
geschakeld. De 'presiden
bijl' heeft al eerder voor fiere
gestaan. In een half jaar ti"
met intriges, ruzie en ucl"u""°]j
bereiken. Lech Walesa ooe
welvoldane kater, het is
stelt zich niet tevreden m
achter een zonnig raam'cht en 11
hongerig. Vooral naar m
heeft minstens zeven levens
D
v;
b
Z
Romeinsi
Als een
staan va
Schure I
en medii
ritme.
de dag. I
sproken,
bisschop
vergader
eenzaam
neem ik
Door Hans Rube
ik omri
sen, di
Eenzaa:
In de ui
trekt, v
hij nod
„Alleen
ding. V
Nee, he
Na de c
gebed,
euchari
uit het
Parade
dag, o:
blijkt
De meeste mensen die i
en vreemde hotelkame
kijken eerst hoe het uit
beren de televisie, kijki
kamer en het toilet sc
ploffen tenslotte op het
Ik niet. Het eerste wat
telefoon oppakken, kijl
onderkant zo'n klein 'j
tje' in zit, voelen hoe h
zit, uitvinden hoe je een
pakken krijgt, of het
toon-centrale is en w
kiestoon het ding geeft
Ik heb in Spanje met ee
schroevendraaier ondi
gekropen, op zoek naa
ojng. in Duitsland ben
uitgegooid nadat de F
m'jn kamer binnensto
e» beneden allerlei toet
begonnen te klingelen
richting wezen. Ik we
daad betrapt met zijn
baalde telefoontoestel
delen op het bed lag,
ro°kte met het plaati
voor orde en netheid
neb ik ten einde raad,
voor een deadline, eer
oujartzaaltje van het E
noden, en een aftappi
t'vf u t°estelletje gema
yd bij me heb. Net a
ommel, waar zowel ei
'ge als een bouwer vi
einen aardig mee i
gouden kunnen,
petten, diverse soo
nd, schaartjes, me
forten stekkertjes, e
v® tang om zelf jackj
p.Pen en rolletjes dn
met te vergeten, een