Weekend
De malloten leven zich
uit op het Internet
öêStem
E3
INTERFACE
3C.
'Wie bepaalt er nou
uiteindelijk hoe
iemand
begraven wordt?'
'Mensen moeten
het ritueel kunnen
kiezen dat het
meest bij hen past'
.TERDAG 4 FEBRUARI 1995
ZATERDAG 4 FEBRUARI 1995
Lieritus-bisschop Ernst van Breda deed eind vorig jaar de
Ijtitie 'Elementen voor een beleidsstandpunt inzake
jivaartliturgie' het licht zien. Met die inmiddels door mgr.
Lskens overgenomen notitie wil Ernst het Bredase bisdom
5 a] zijn geledingen aanzetten tot bezinning op de actuele
Ijituatie rond kerkelijke begrafenissen. De beleidsnotitie staat
pde agenda voor het Diocesaan Pastoraal Overleg op
lirijdag 10 februari in Hoeven. Jan Bouwmans sprak alvast
net mensen uit het bisdom die elk in hun parochie
jjjwilligerswerk verrichten en zodoende enig zicht hebben
,jiwat er leeft onder de mensen.
De kerk begraaft iedereen,
liefst op geëigende wijze
■Door Jan Bouwmans
„Begraven is ook een vorm van naastenliefde. Je geeft dus te allen
tijde het beste van wat je bieden kunt.
gger iets los van deze gevangengenon
Jakarta), begin juli 1947.
lijkheid die we hier bij een
mrhouding van onze soldaten tot de
te vechten maar om een beveiligde
Uliceerd in de Katholieke Illustratie, 14
Door Léon Krijnen
Reacties: E-mail: 100606.4523@compuserve.com
orspronkelijk bijschrift: „Een pemoeda had
leurd.Foto niet gepubliceerd.
krant heeft ze, de vaste
fttievenschrijvers. Wie de ingezon-
llffl brieven leest, komt regelmatig
Ifeelfde namen tegen. De hoofdre-
liicteur die bepaalt of een ingezon-
Ifa brief wel of niet aan bepaalde
luorwaarden betreffende eventuele
paatsing voldoet, leest de brieven
■'ia sommige vaste klanten als eni-
l.it. Dat zijn de epistels die niet
■tor de beugel kunnen.
■Misschien vanwege het taalge-
Ptik, of omdat er over het onder-
J'ttp dat de briefschrijver wil be-
|Welen. in de krant nog nooit
tedireven is. Het kan ook zijn dat
«brief als een tang op een varken
of hele bevolkingsgroepen
hoft behandelt. Zo durven
halve zolen niet alleen te
dat de holocaust nooit
heeft, maar ze schamen
'er zelfs niet voor o'm te sugge-
dat een hedendaagse holo-
best van pas zou kunnen
n in sommige landen,
"is derhalve tenminste één goede
Hen voor het functioneren van
|H hoofdredacteur, al zal die van
i ongetwijfeld nog wel een
'ol meer op kunnen noemen,
'wat er allemaal voor nonsens
1 wordt als niemand de ver-
Ifwoordelijkheid voor een uitgave
kunnen we vierentwintig
per dag op het Internet zien.
ergens aan en en rommel
eens wat in de voor iedereen
bestanden. Sommi-
boards hebben een
grove zeef, wat alleen maar
dat er een hoop onzin in
gebied geparkeerd
zo gemakkelijk als U op
bent naar flauwekul of vuil-
Paar voorbeelden, en laten we
semi-wetenschappelijke ont-
van het bestaan van de
maar gauw vergeten. le
ur Amerika waarschuwt de
dat Bill Clinton in het
100.000 Chinezen heeft ge-
die dit jaar in alle
huishoudens vuurwa-
beslag zullen komen ne-
Overigens een van de betere
tassen alle baarlijke non-
er nog een paar? Komen ze:
m Amerika zitten groepen
tot duizenden goed-
terroristen in verlaten
Ze hebben inmiddels alle
in de Verenigde Staten
codes voorzien. Bill
Is de Anti-Christ. De we-
stort over veertien.
De National Rifle Associ-
®e machtige lobby van wa-
althans iemand die
te prediken, waar-
al
■ICÜ]
ajn leden. Want, zo heet
tated Nations is bezig met wen
een mondiale wet waaraan alle
landen zich zullen moeten onder
werpen: geen enkele particulier op
de hele wereld zal nog een vuurwa
pen mogen bezitten. Was dat maar
waar... Een militante jood beant
woordt een andere openbare brief,
die inmiddels gelukkig verwijderd
blijkt te zijn door een systeembe
heerder, aanhef: 'Fucking Nazi
Scum'.
Dat was dus een systeembeheerder
die zijn verantwoordelijkheid nam,
maar dat is helaas niet altijd zo.
Dat is meestal geen onwil of lui
heid, maar pure logistieke onmoge
lijkheid. De gemiddelde harddisk
van een beetje board is tegenwoor
dig al gauw een gygabite (één mil
jard bytes). Het is onmogelijk om
de informatiestroom van en naar
zo'n computer te beheersen, zonder
dat er enkele tientallen mensen
full-time mee bezig zouden zijn.
Het enige wat een sysop kan doen
is reageren op een gerichte klacht
over een bepaald stuk vuilnis en
dat zo snel mogelijk wegpoetsen.
Waarna het wellicht binnen het
uur weer teruggeprikt wordt door
dezelfde boosdoener die het de eer
ste keer verspreid had.
De 06-nummers hebben intussen
ook hun opwachting gemaakt in
computerland. Boards die zich spe
cialiseren in pornografie. De mees
te bulletin-boards hadden al een
porno-afdeling vanwaar voorna
melijk vieze verhaaltjes gedown-
load konden worden, en soms een
paar knullige plaatjes. Maar de
techniek staat niet stil, en met de
komst van de high-resolution
schermen, de steeds dikkere hard
disks en de bliksemsnelle modems
kunnen er nu fantastisch mooie
foto's gehaald worden, qua foto
grafische kwaliteit dan. Over alle
denkbare onderwerpen, kunst,
sport, dieren, vliegtuigen, en dus
ook naakt en porno.
Tegenwoordig staan ook in ieder
serieus computerblad pagina's vol
met advertenties van 06-nummers
(75 cent of een piek per minuut).
Aanloggen, interessegroep uitkie
zen (homo, hetero, bestiaal, dik,
dun), directorie ophalen en down
loaden. Een beetje kleurenfoto
neemt al gauw een paar honderd
duizend bytes in beslag, maar met
een 14K4 of, nog beter, een 28K8-
modem is de bult binnen een mi
nuut of wat binnen. Een GIF-vie
wer erop loslaten, eh voila, genie
ten maar.
Voor ouders met opgroeiende
whizz-kids een een extra reden om
06-nummers af te laten blokken.
Anders zitten de Einsteins in wor
ding de hele dag met rode oortjes
achter het scherm en loopt de tele
foonrekening lelijk uit de klau-
Tot voor een tien-, twintigtal jaren kende de katholieke kerk maar één enkel uitvaartritueel: de requiemmis, gevolgd door een kort liturgisch af scheidsritueel bij de baar en aan het
open graf. foto's archief de stem
De begrafenisonderne
mer regelt met nabe
staanden de uitvaart.
„Of een kerkdienst ge
wenst wordt?" Een
routinevraag. Blijkt er
nog geen enkel contact te zijn ge
weest met pastor of dominee, dan
legt hij dat desgewenst.
Zo gebeurde het eens dat een pas
tor tijdens het gesprek met de fa
milie over de uitvaartdienst tot de
bevinding kwam dat de nabestaan
den niets meer met kerk, geloof of
God hadden. En de overledene bij
leven, naar hun zeggen, evenmin.
„Waarom ze dan toch stonden op
een kerkelijke uitvaart?," infor
meerde de pastor niet zonder ver
bazing. Het antwoord was even
simpel als overrompelend: „Maar
zo hoort het toch!"
Het zit er bij veel mensen blijkbaar
toch nog diep in: iemand begraven
of cremeren doe je vanuit de kerk,
ook al heeft hij/zij daar na de
puberteit bijna geen voet meer bin
nen de deur gezet of is zijn/haar
geloof zelfs geheel vervaagd. Wan
neer een dierbare naar zijn laatste
rustplaats gebracht moet worden,
roepen velen in ontkerkelijkt Ne
derland nog altijd graag de hulp in
van pastor of dominee. Als geen
ander heeft de kerk daar nu een
maal een heel geschikte, door de
tijd beproefde afscheidsprocedure
voor.
Toch zijn er in onze tijd daarom
trent problemen ontstaan. Voor
wat de Rooms-Katholieke Kerk be
treft worden die problemen veroor
zaakt door twee ontwikkelingen
van ongelijke orde. Aan de ene
kant is dat het tekort aan priesters
dat de komende tien jaar nog aar
dig zal toenemen. Aan de andere
kant is dat de gegroeide randker
kelijkheid en ontkerkelijking.
Tot voor een tien-, twintigtal jaren,
kende de katholieke kerk maar één
enkel uitvaartritueel: de requiem
mis, gevolgd door een kort litur-..
gisch afscheidsritueel bij de baar
en aan het open graf. Dit ritueel
komt door het tekort aan priesters
in zoverre in de verdrukking, dat
uitsluitend priesters de requiemmis
mogen doen. Naarmate het pries
tertekort groeit, zal het dus vaker
voorkomen dat kerkbetrokken
katholieken het zonder de hun zo
vertrouwde uitvaartliturgie moeten
stellen, wanneer ze een dierbare
overledene te betreuren hebben.
Dat is een pastoraal probleem, dat
voor emoties kan zorgen.
Van een andere, meer principiële
orde zijn de problemen die de ge
groeide rand- en onkerkelijkheid
kunnen oproepen. Het gaat dan om
fricties of zelfs kortsluiting tussen
wat de kerk aanbiedt en wat nabe
staanden wensen of verwachten.
Zo sprak een kennis een tijdje
geleden zijn bevreemding uit over
de uitvaartdienst voor een vriend.
Het verloop van de dienst was
tevoren doorgenomen met de nabe
staanden, wist hij. De overledene
had voor zijn dood zijn muzikale
wensen voor zijn uitvaart nog ken
baar gemaakt. Onder andere het
vrolijk swingende In de Mood van
Glenn Miller. Maar zijn muzikale
werden tijdens dat gesprek afgewe
zen. De familie bood aan er zelf
voor zorgen, maar de pastor hield
het gewoon bij het eigen parochie
koortje en de vaste organist.
Hun muzikale kwaliteit had een
aanwezige de opmerking ontlokt:
„Jan zal zich in zijn kist hebben
liggen vervelen en ergeren." Hij
had namelijk vrolijke muziek ge
wild. En voor het overige, aldus
mijn kennis, was de nabestaanden
en overige aanwezigen in de kerk
een uur lang een onpersoonlijk
standaardprogramma voorgezet
met algemeenheden over leven en
dood, inclusief een preek van bijna
een half uur die niets met de over
ledene te maken had. Pas aan het
graf las een vriend, nadat de pastor
alle handelingen had verricht en
vertrokken was, een persoonlijk
woord voor. „Toen pas had ik het
gevoel dat het over Jan ging," rea
geerde nadien een hevig teleurge
stelde weduwe.
Maar het kerkelijke uitvaartritueel
is nu juist niet zomaar een herden
kingsritueel. In de uitvaartliturgie
staat niet de herdenking van de
overledene centraal. Die herden
king komt er wel bij, maar is niet
het hart van de plechtigheid. Wat
dat hart wel is, heeft emeritus-bis
schop Ernst van Breda in de notitie
'Elementen voor een beleidsstand
punt inzake uitvaartliturgie' kern
achtig gezegd: '...in de christelijke
uitvaartliturgie (wordt) het sterven
van een mens geplaatst in het licht
van het geloof in God als God van
levenden en in Jezus, de Christus,
als opgestaan uit de doden.'
Dat wordt dus uitgedrukt in de
rituelen, waarin het afscheid van
de dode vorm krijgt: 'Besprenkelen
met het water van de doop, kaarsen
aansteken, bijzonder de Paaskaars,
wierook laten branden die als een
gebed omhoog gaat, de lof en dank
zeggen over het brood en de beker
en daarin delen, de naam van de
dode noemen, de dode dragen en de
kist in de aarde aanraken en teke
nen met het kruis.'
Voor wie die achtergrond, dat ge-
loofsperspectief niet (meer) deelt,
kan de kerkelijke uitvaart makke
lijk een teleurstelling worden, niet
aan de verwachtingen van nabe
staanden voldoen. Zoals een paro-
chievrijwilliger opmaakte uit op
merkingen van aanwezigen na af
loop van een uitvaartdienst: „Wat
was dat nou toch allemaal voor een
hocus pocus daar voorin de kerk?"
Genoemde notitie van mgr. Ernst,
door mgr. Muskens overgenomen,
wil nu juist het Bredase bisdom in
al zijn geledingen aanzetten tot
bezinning op de actuele situatie en
tot een gedachtenbepaling hoe
meer eenheid in beleid te bereiken
in alle parochies. Dat dit niet in
een handomdraai te realiseren is,
werd duidelijk in een gesprek met
acht mensen, afkomstig uit het hele
bisdom. Acht mensen die elk in
hun parochie een of andere vorm
van vrijwilligerswerk verrichten en
zodoende enig zicht hebben op wat
er leeft onder de mensen. Op ver
zoek van de krant wisselden zij in
Roosendaal een avondje met elkaar
van gedachten over de bisschoppe
lijke beleidsnotitie, die ook de
hoofdmoot vormt van de vergade
ring van het Diocesaan Pastoraal
Overleg op vrijdag 10 februari in
Hoeven.
„Iedereen heeft recht op een fat
soenlijke en persoonlijke uitvaart
of crematie. Het tekort aan pasto
res mag dat niet belemmeren," zegt
Anny uit Zevenbergen halverwege
het gesprek heel beslist. Dat neemt
voor haar echter niet weg dat de
mensen zullen moeten leren om
tevreden te zijn met het aanbod
waartoe een parochie zich in de
toekomst eventueel beperkt ziet.
Voor Hein uit Raamsdonksveer
moet de kerk toe naar een systeem
van keuzemogelijkheden voor uit
vaartdiensten in de toekomst.
„Mensen moeten het ritueel kun
nen kiezen dat het meeste bij hen
past. Daarvan zullen ze ook door
drongen moeten raken door goede
voorlichting en informatie." Maar
wat nou, als mensen een keuze
maken waarbij je vraagtekens kunt
zetten, vraagt Willemien uit Vlis-
singen zich af. Ze maakt het mee
dat nabestaanden een katholieke
dienst 'met alle poespas eraan' ver
langen, een eucharistieviering dus,
en dat je dan in de kerk ziet dat
bijna niemand van de aanwezigen
enig begrip heeft van wat er ge
beurt.
Ko uit Goes wijst op de cruciale rol
van de pastor. „De pastorale be
roepskracht moet nabestaanden in
hun verdriet toch leiden tot wat
voor hen de geschikte uitvaart
dienst is en die de parochie op dat
moment ook kan aanbieden."
Hans uit Halsteren wijst er in dit
verband op dat een uitvaartdienst
nog veel te automatisch en vanzelf
sprekend een eucharistieviering is,
als een priester beschikbaar is om
de dienst te doen. Niet, het al of
niet beschikbaar zijn van een
priester behoort bepalend te zijn
voor de de vorm van een uitvaart
dienst, maar wat voor soort dienst
bij nabestaanden past. „Het gaat
dus niet aan om aan een eucharis
tieviering als uitvaartliturgie meer
waarde toe te kennen dan aan een
dienst van woord en gebed. Juist
ook een priester behoort in het
voorkomende geval een uitvaart
dienst van woord en gebed te hou
den."
Het zijn nog maar enkele grepen
uit het gesprek, waaraan ook Jan
uit Oosterhout en Ina uit Schoon-
dijke deelnemen en waarnaar een
topfunctionaris van het bisdom de
hele tijd zeer geïnteresseerd luis
tert. De acht kunnen zich in het
algemeen goed vinden in het ge-
schilderde uitvaartbeleid voor de
toekomst. Ze vinden wel dat het
tekort aan pastores in de toekomst
überhaupt ernstiger moet worden
genomen. Dat houdt voor hen in
dat ook vrijwilligers zullen moeten
worden ingeschakeld om in de toe
komst uitvaartdiensten te verzor-
gen, zoals ze nu al in vele parochies
de avondwake geheel voor hun re
kening nemen. Die vrijwilligers
zullen tijdig moeten worden opge-
leid.
Waar de groep echter duidelijk
tegenaan hikt en wat haar zelfs
stoort, is de passage in de nota
waarin het kerkelijk gedrag van
overledene en nabestaanden wordt
gekoppeld aan het model van uit
vaartdienst waarvoor men in de
toekomst in aanmerking komt. Bis
schop Ernst schrijft letterlijk: 'Na
strevenswaard is om als gangbaar
model voor de uitvaartliturgie aan
te bieden de Woord- of Gebeds
dienst, die in het merendeel van de
gevallen beantwoordt aan het ker
kelijk gedrag van de overledene en
nabestaanden, en de Eucharistie
aan te bieden bij de uitvaart van
hen die in hun leven voorgangers
zijn geweest van de Eucharistie en
die het liturgisch leven en de Zon
dagsviering van de kerk tijdens
hun leven hebben gedragen, zoals
priesters, diakens, pastoraal
werk(st)ers, lectoren, koorleden en
trouwe kerkgangers.'
Bij deze passage valt in het gesprek
het woord discriminatie. Want wie
bepaalt eigenlijk iemands kerke
lijkheid en hoe valt kerktrouw
überhaupt te meten? „Begraven,"
zegt Ko, „is ook een vorm van
naastenliefde. Je geeft dus te allen
tijde het beste van wat je bieden
kunt." Toch wordt niet door allen
categorisch nee gezegd op de vraag
of de kerk voorwaarden mag stel
len aan haar dienstver-lening. Wat
Hans betreft kan de kerk weinig
voorwaarden stellen. En naar het
gevoelen van Jan kun je alleen
maar eisen dat iemand gedoopt is.
Van de andere kant kan hij zich
bepaalde uitzonderlijke gevallen
indenken, waarin een verzoek om
een kerkelijke begrafenis niet
wordt gehonoreerd.
Ina vindt dit toch een netelige
kwestie. „Wie bepaalt uiteindelijk
hoe iemand begraven wordt?,"
vraagt ze zich af. „Vind je dan
niet", werpt Jan tegen, „dat ie
mand die een christelijke begrafe
nis wil, toch op zijn minst christen
is?" „Och", zegt Ina, „iemand kan
toch ook vanuit de kerk begraven
worden zonder zelfs een dienst van
woord en gebed, als hem dat niks
zegt." Hans: „Als ik het nou eens
scherp stel. Iemand is niet katho
liek, maar vindt de katholieke ri
tuelen in het algemeen en het be
grafenisritueel in het bijzonder zo
indrukwekkend dat hij in zijn tes
tament zet dat hij daarom als niet-
katholiek een katholieke begrafe
nis wil hebben." Dat vindt de
groep Inderdaad te ver gaan. Maar
dat wil voor Hans, Hein, Ina, Jan,
Ko, Willemien en Anny niet zeggen
dat pastores hun dienstverlening
zouden moeten beperken tot kerke
lijke begrafenissen. Willemien: „Ie
dereen die bij de kerk aanklopt,
moet geholpen worden." De be
leidsnotitie geeft daartoe overigens
ook de ruimte.