s Slv
Gaiasoof en
topambtenaar
^eteman vindt dat !iet
p niet zo wijs met
aarde omgaan
El
1
Hij is als plaatsvervangend directeur-ge
neraal van milieu de tweede ambtenaar
op dat beleidsterrein van het ministerie
van VROM. Een van de architecten van
het beleidsplan voor het milieu.
Privé verdiept Kees Zoeteman zich als
gaiasoof in de wijsheid van Moeder Aarde
ofwel Gaia naar de gelijknamige Griekse
godin. Hij heeft er een boek over geschre
ven. Kijkend naar de waterramp stelt hij
vast dat we niet zo wijs met vrouwe Gaia
zijn omgesprongen. We hebben Moeder
Aarde in de bijstand gestopt.
'Het lijkt wel alsof
we vergeten zijn
dat er in
rivieren veel
water kan staan'
Zoeken naar uitvaart-liturgie
Een bloedige nacht in Nistelrode
a;
c -a -
55 c ±i -D
■z 2
S "g S .2 ciri J g g
jy +-< LU ■♦-• ro ro cu O c
Trt a .lü, Ec
QJ i- :=Tv= «J flj ai Q. S- 9! a;
C O) N 2 C Q_ Q. I Q ml'
ct3 5 _s; S E "- M- jo
Q.S.rf g^x.c.S^
aJ a;
c CT-c Q.-S
|ft~ü-rCa)®(l3C01iDC^Oi.C
t2 _Q I—r. CJl-Q 03 O-Q cu -^£ O 1—
u- Ol (-y^üC(i)<DlDo(U
[-£- ctin a> i- "a +J XJ (ii 2L
E Q-.Q- 4-
c -2 J3 S?—;Jf* aJ' :=r"c
I 5 "5. J
."t? <u
Oi
!- c: -c
1 "f. Q. U
a; aj
g 5 CQ
-* -o -
i" 3-'
JF £-,
„Als je mij vraagt wat deze ingreep van de weergoden ons brengt behalve overlastdan denk ik aan menselijkheid, solidariteit en broederschap. Dat is de keerzijde van de medaille.
foto anp
Moeder Aarde in de bijstand
■A- CL
CL en
O »-
ai 2
J 3 cn <u
ijhJ-ss
'"■Silg
t; S
QJ O. E
(13 CEl ro
&-S
cn 4_>
c él
C Q> -JZ 0 J
a» <y
S f? Q -
AX.eZ
U'=^a>:
CT»C >5 N^l
ra S °-.g «-;!
Z °- s -c et D-
oi g-c oi„ O
O e- e- o •*-< p QJ
|!Sc2^|Sg-ö
1qS;.£<SS'5£
13 C c C7> v M- 5 C C
iS2(ij£oitj(ö.E5so -92
tn _2 DJ J2 Oa"D cCi-TJ N "O ^3
r?^ S S'HI
«/-q
2 Ê"S 5 SÜsfcl
e-° g g- s a g JS.S1
O
<U O
si
QJ c
•35 E
2 ai£ o
c c 2
5
c iu r_ c
C"J b°
x: c 5
?OSlij
We praten met elkaar
in een statig grach
tenpand in zijn
woonplaats Schie
dam. Hij heeft een
half jaar verlof van
zijn baas gekregen om geestelijk bij
te tanken. Sabbatical leave heet dat
in het jargon. 2ielf noemt hij het 'de
ziel oppoetsen'.
Scheikundig ingenieur Kees Zoete-
man begon zijn loopbaan in 1968 bij
het Rijksinstituut voor Drinkwater
voorziening en was jarenlang lid van
de internationale Rijncommissie.
„In die tijd werd er nog nauwelijks
gediscussieerd over milieuproble
men," zo stelt hij nu vast. „In 1969
was er echter het zogenaamde endo-
sulfan-incident. De lozing van die
giftige stof in de Rijn zorgde voor
een enorme vissterfte en de drink
waterbedrijven moesten hun water-
inname staken. Dat was een nieuwe
ervaring. Voor het eerst kwam er een
echt milieuprobleem op het televi
siejournaal. Minister-president
Biesheuvel kwam het zelf op de buis
vertellen."
Hij ging in 1988 bij het directoraat-
generaal voor milieubeheer van het
ministerie van VROM werken. Hij
had daar al eerder gewerkt, maar
maakte een kort uitstapje naar het
Rijksinstituut voor Volksgezond
heid en Milieuhygiëne. Op het mi
nisterie waren ze toen volop bezig
met het maken van het nieuwe Na
tionaal Milieu Beleidsplan, dat in
1989 verscheen. „Dat heeft natuur
lijk heel wat voeten in de aarde ge
had. In het eerste half jaar dat ik
daar werkte, zijn we er met een hele
groep mee
bezig ge
weest. Ons
werk kwam
in een
stroomver
snelling te
recht, omdat
in ons land
milieu
ineens een
heleboel
aandacht
kreeg. Het
begon met de
Troonrede
waarin de
heer Lubbers
de koningin liet zeggen dat het beter
ging met het milieu, met name met
de lucht en het water. Een van zijn
beruchte zinsneden. Iedereen viel
erover, want zo goed ging het hele
maal niet. Toen de koningin in haar
kerstboodschap zei dat de aarde aan
het sterven was, maakte dat heel
veel los. Het deed heel. veel bestuur
ders beseffen dat het milieu een se
rieuze zaak is."
Lubbers koos volgens Zoeteman om
die reden voor een nieuwe beleids
lijn. Er kwam niet alleen een milieu
plan voor de lange termijn maar ook
een plan voor wat er in de kabinets
periode concreet aangepakt zou
worden. Het beleidsplan dus. Met
allerlei concrete maatregelen, maar
ook met een rekening van enkele
miljarden.
Topambtenaar dr. ir. Zoeteman zou
eigenlijk moeten botsen met gaia
soof Kees Zoeteman. Dat blijkt niet
het geval. In zijn boek 'Gaiasofie'
combineert hij moeiteloos cijfers en
feiten met zijn onder meer op de an
troposofie gebaseerde opvattingen.
Mijn constatering dat hij het boek
nergens ijl wordt en heel copcreet
blijft, doet hem zichtbaar deugd. De
vraag ligt voor de hand hoe hij dat
voor elkaar krijgt, want je komt niet
alle dagen een werkbare synthese
van wetenschappelijk en abstract
denken tegen.
„Kijk," zegt hij, „gaiasofie betekent
de wijsheid van de aarde. De kern
ervan is dat je niet alleen naar de
aarde moet kijken vanuit je ver
stand. Je moet dat verstand ontwik
kelen tot een zekere wijsheid door
het te combineren met het gevoel.
Daarbij moet je de huidige kennis
verbinden met de oude kennis. Zo
zou je naar de aarde en de natuur
moeten kijken. Er was veel kennis
die de mens had van de natuur, maar
die is door de moderne wetenschap
verloren gegaan."
Dat' vraagt om nadere uitleg, want
hier attaqueert de moderne weten
schapper de moderne wetenschap.
„Klinkt misschien gek," geeft Zoe
teman toe, „want door de weten
schap zijn we natuurlijk ook een he
leboel te weten gekomen en hebben
we geheimen aan de natuur ontfut
seld. Maar de wijsheid is verloren
gegaan. Met wijsheid bedoel ik wat'
Huizinga omschrijft als inzicht. 'De
diepere achtergrond der dingen' zo-
Verboden foto's van 'onze jongens'
Natuurlijk moet je die
op zijn waarheid toet
sen, maar je moet ook
bewaren wat goed is."
Gaiasoof/topambtenaar Kees Zoeteman: „Een aspect van die water
ramp is dat we kennelijk verleerd zijn om rekening te houden met de
grillen van de natuur.foto de jong van es
als hij dat heel plechtig noemt. Ach
ter uiterlijke verschijnselen zitten
altijd diepere oorzaken. En juist
daarop zijn we het zicht een beetje
kwijtgeraakt."
Zoeteman vindt dat we de oude
wijsheden weer moeten betrekken
bij de dingen van het huidige leven.
Herhaalt dat de wetenschap een ne
gatieve invloed heeft gehad op de
kennis van de natuurverschijnselen.
Zoeteman: „Dat komt omdat de we
tenschap zich op een gegeven mo
ment heeft gebaseerd op het uit
gangspunt dat alleen waar is wat je
met zintuigen en experimenten kunt
waarnemen en bevestigen. Dat
daardoor een heleboel bijgeloof ver
dween, is op zichzelf een goede zaak.
Maar er zijn ook zaken die je niet
met je zintuigen kunt waarnemen,
maar die wel degelijk echt zijn. Die
zijn ook verdwenen. Als je het bijge
loof het badwater noemt en de wijs
heid het kind dan hebben we het
kind met het badwater wegge
gooid.".
Zoals? Zoeteman: „Vroeger hadden
mensen een derde oog en een zesde
zintuig zoals dat heette. Er was hel
derziendheid waarmee dingen wer
den waargenomen. Daardoor be
hoorden natuurwezens en sprook
jesfiguren tot de werkelijkheid. Dat
was duizend jaar geleden realiteit
voor de mensen. Iets ervan is overge
leverd in mythen en sagen. Voor ons
is dat, als je het alleen wetenschap
pelijk bekijkt, rijp voor de prulle-
bak. Maar datgene wat mensen
vroeger helderziend hebben waarge
nomen, een vermogen dat wij zijn
kwijtgeraakt, leidde tot een wijsheid
die je niet zomaar weg moet gooien.
^eri van die wijs
heden waar Kees
Zoeteman op
I doelt, is dat de
mensen vroeger juist
door hun geloof in gees
ten, goden en sprookjes
veel meer respect had
den voor de wetmatig
heid van de natuur.
„Bijvoorbeeld de Ger
manen beleefden góden
in de natuur. In de
wind, in de bliksem,, in
het hele weer. Ze zagen
in de afwisseling van de
seizoenen de aanwezig
heid van de goden, de
werking van geestelijke
wezens. Nu hoeven we
echt niet terug naar af
goderij. Maar we moe
ten wel beseffen dat er
bepaalde krachten
schuilgaan achter na
tuurverschijnselen.
Krachten waar we ook
wetenschappelijk betrekkelijk wei
nig vanaf weten. Vroeger dachten ze
dat het mis ging met het weer als ze
zich a-moreel gedroegen. Als ze mij
zouden vragen om dat wetenschap
pelijk te bewijzen zou ik daar een
harde dobber aan hebben. Het is
overigens nog niet eens zo lang gele
den dat er in de kerken werd gebe
den voor het weer. Dat mensen ge
loofden dat engelen en heiligen in
vloed hadden op de regen en de
droogte."
Als ik hem vraag om nu 'de overstap
te maken naar de wateroverlast, wil
hij eerst kwijt dat je uit zijn betoog
niet moet gaan afleiden dat er enig
verband zou zijn tussen de water-
ramp en vermeend slecht gedrag.
„Nee hoor, het gaat erom dat als je je
bewust bent dat er bepaaldp krach
ten bestaan in de natuur, daar meer
respect voor opbrengt. Dan ga je er
beter met de natuur om. Dat besef
zal je gedrag beïnvloeden waardoor
het veel minder op uitbuiting ge
richt zal zijn. Uitbuiting is een ele
ment dat in onze maatschappij is ge
komen met de wetenschap en de
techniek. Want door de techniek zijn
onze krachten geweldig versterkt.
Dat is ook een vorm van magie zou
je kunnen zeggen. Dat heeft ertoe
geleid dat we de natuur zijn gaan
uitbuiten en hét zicht zijn verloren
op wat daar tegenover zou moeten
staan om de harmonie te bewaren."
Ging het dus mis met het water door
een gebrek aan harmonie? Zoete
man: „Nou ik ben geen helderzien
de. Je zou eigenlijk aan de goden
moeten vragen om daar een duide
lijk antwoord op te geven. We heb
ben in 1953 de watersnood in de
Delta gehad, in 1993 overstroming
van de Maas in Limburg en nu wa
tersnood in heel West-Europa."
Legt uit dat hij vanuit de gaiasofie
Door Frans van Mourik
deze verschijnselen toeschrijft aan
het werk van engelen en aartsenge
len en stapt vervolgens moeiteloos
over naar de natuurwetenschappe
lijke verklaring ervan. „Kijk je moet
eerst bekijken en daar heb je de sta
tistiek weer bij nodig of het zo op
merkelijk is wat er op dit moment
gebeurt. Misschien is het verschijn
sel zelf niet zo bijzonder, maar voor
al de manier waarop de mens om-
gaat met de natuur. Ik denk dat als
je objectief naar de 'cijfers kijkt, je
tot dat laatste moet concluderen. De
neerslag die we nu hebben, hebben
we eerder gehad. En de Rijn heeft
ook al eerder zo hoog gestaan. In
1926 meen ik. Dus het is wel ex
treem, maar niet iets wat nooit is
voorgekomen. En als de Rijn nog ho
ger komt, dan vinden de deskundi
gen vast wel weer een ander jaar in
het verre verleden waarin het water
ook zo hoog stond. Misschien wel
twee eeuwen geledén."
Hij zou daarom zelf veel liever de
stelling onderbouwd zien .dat de
werkelijke oorzaak van de ramp een'
veranderend klimaat is. Dat de aar
de warmer aan het worden is. „Maar
dat moet je zeker weten," zegt hij.
„Dat moet uit de feiten
blijken. Want iedere
keer als er weer een na
tuurramp is, zijn we ge
neigd om te zeggen dat
het klimaat veranderd
is. Maar twee overstro
mingen en twee warme
zomers zo kort na el
kaar geven wel aanwij
zingen voor zo'n veran
dering. De modellen die
voor klimaatverande
ring gemaakt zijn,
voorspellen ook dat de
zomers langer, warmer
en droger zullen zijn en
dat we zachtere winters
met veel regen krijgen.
Dat als gevolg van de
luchtvervuiling, waar
door zonnewarmte lan
ger wordt vastgehou
den en de temperatuur
stijgt."
Hij noemt als extra
aanwijzingen de groei
van het aantal schade-
meldingen bij de verze
keraars en het grotere
aantal orkanen, maar
vindt nog steeds niet
dat daarmee definitief is aange
toond dat het klimaat aan het veran
deren is. Hij stelt echter heel nuch
ter vast dat wat er nu gebeurt in de
natuur een voorproefje is van wat
ons straks te wachten staat.
„Een aspect van die waterramp is,"
zegt Zoeteman, „dat we kennelijk
verleerd zijn óm rekening te houden
met de grillen van de natuur. Je ziet
dat we toch met een zekere hoog
moed onze culturen in de beddingen
van de rivieren hebben gevestigd.
En bestuurders Jiebben huizen laten
bouwen op plaatsen waarvan we nu
moeten vaststellen dat ze onvol
doende veilig zijn voor overstromin
gen. Alsof we vergeten zijn dat er in
rivieren veel water kan staan."
Zegt dat er in feite drie oorzaken
voor de ramp zijn aan te wijzen.
„We hebben de grond waarin het
water weg kon zakken, bekleed met
huizen, riolen en afvoergoten. We
hebben er straten met stenen en as
falt op gelegd. Daardoor komt het
water via de riolen snel in de rivier
terecht in plaats van dat het in de
grond zakt en geleidelijk en traag
via het grondwater richting rivier
gaat. De buffercapaciteit voor re
genbuien is verdwenen. Er zijn ook
bossen gekapt die de regen langer
vasthielden."
Oorzaak nummer twee is volgens
Zoeteman het kanaliseren en opzet
telijk versmallen van de rivieren.
Het eerste om de scheepvaart ter
wille te zijn, het tweede om het wa
ter in het kanaal kunstmatig diep te
houden. „Allemaal prachtig in een
droge zomer, maar niet in een natte
winter. Er is nu te weinig bedding in
de rivier om al dat water af te voe
ren."
En als oorzaak nummer drie noemt
hij de nogal lichtzinnige wijze waar
op er veel dicht bij de rivier ge
bouwd is. Over de schuldvraag aar
zelt hij, omdat er drie partijen een
rol spelen. De particulier die besluit
daar te gaan wonen, de overheid die
er toestemming voor geeft en het
'waterschap dat water en dijken be
heert. Zoeteman: „Waterschappen
en dijkgraven bestaan al, 400 jaar.
Dijkgraven zijn onze oudste milieu-
beheerders. Het waterprobleem is
dus eigenlijk ook heel oud. We doen
er al vier eeuwen over om dat goed
in de vingers te krijgen."
Hij vindt dijken verzwaren op zich
zélf een goede zaak, maar zegt tege
lijk dat daar niet alleen de oplossing
van het probleem vandaan moet ko
men. „We moeten er rekening mee
gaan houden dat-de komende decen
nia dit soort natuurverschijnselen
vaker zal voorkomen. Het is eigen
lijk een beetje hoogmoedig om te
veronderstellen dat er geen sprake
zal zijn van klimaatverandering. Als
je er vanuit gaat dat die wel komt, in
het beleid noemen we dat het voor
zorgsprincipe, zullen we de lucht
vervuiling moeten tegengaan. Dat
vraagt om pijnlijke maatregelen zo
als bijvoorbeeld de energieheffing.
Maar om terug te komen op die dijk
verzwaring. Tegen de achtergrond
van een toekomstige klimaatveran
dering en de daarmee gepaard gaan
de overstromingen is dijkverzwa
ring een goede investering."
Hv
s;
e
"ij heeft niet veel op met de'
I wetenschappers die met de
statistiek aan het stoeien zijn
Lgeweest. Omdat zo'n over
stroming statistisch slechts eens in
de 250 jaar voorkomt zou deze uit
zonderlijk daarom zijn. Met spot-"
tende ondertoon in zijn stem: „We
tenschap geeft ons een stuk houvast,
maar is altijd maar een stukje van de
waarheid. Bij berekeningen komt er
nooit meer uit dan wat je erin hebt
gestopt. Als je dus in je rekenmodel
alleen maar een neerslagpatroon
van de afgelopen 250 jaar hebt ge
stopt dan klopt de bewering wel
licht. Maar je zou in dat model ook
de verwachte klimaatverandering
voor de komende 50 of 100 jaar of
minstens een schatting ervan moe
ten stoppen. Dan zou best eens kun
nen blijken dat zo'n waterramp he
lemaal niet zo uitzonderlijk is en dat
de dijken niet hoog genoeg zijn."
Over de mogelijke klimaatverande
ring wordt volgens Zoeteman al een
jaar of tien getwist. Er is een groep
geleerden die de klimaatverande
ring buiten iedere berekening wil
houden zolang niet vastgesteld is
dat die bestaat of komt. Die groep
wordt aangevoerd door prof. Frits
Böttcher, een voormalig lid van de
Club van Rome. De groep is invloed
rijk en ligt prominent dwars. De eni
ge milieumaatregel waar deze pres
siegroep mee akkoord gaat, is een
voudige energiebesparing. „Want
die verdient zichzelf weer terug,"
zegt Kees Zoeteman cynisch, „zij
noemen hun visie het no regret-be
leid".
LEES VERDER VOLGENDE PAGINA
I ZIE WEEKEND 2
I ZIE WEEKEND 3
I ZIE WEEKEND 4