es
Meer opvallen dan bevallen
OEKEN
m
liet alleen
in Columbus
°h
De geschiedenis van het affiche in een Keuls museum
truid'; een boel
opnieuw te lezei
lESTEM
GROTE GIDS
r&
1
i L
f
r i
Vj
Lessen in
abstracte
schilderkunst
IN BEELD
\J/
De verwondering
van Wouter
van Riessen
Werk van in de oorlog
omgekomen kunstenaars
Boy mans toont Romantiek
in Nederlandse tekeningen
SolFilm gaat
door met
jonger enserie
VRIJDAG 20 JANUARI 1995
VRIJDAG 20 JANUARI 1995 D3
t Co-
se re
nden.
-Indië
com-
zijn,
it het
egrifd
le ge-
1492
lings-
ila (de
laat-
Eeu-
helft
md in
teke-
ia het
joden,
e wa
st een
t wor-
langer
ij be-
ijd de
;eheira
uitoe-
n jo-
Portu-
ïkrijk,
rok in
;waar-
1492
an af-
laamd
lexan-
t infa-
in de
der VI
.deren,
icrezia
:ouden
1492
-k van
rapaz-
jerble-
ië het
ant op
orence
agnifi-
de van
n cul-
De
ft naar
ome.
oor te
pen tot
eschie-
toricus
E. M. Janssen Perio heef
jaar uitgekozen om een f
periode in de geschieden!
Europa (en de wereld) helj
beschrijven. Het gaat omd
ren van de ontdekking va)
nieuwe wereld en het begi.
de globalisering van weten
en economie.
Overigens haalt Janssen I
nog meer uit het jaar 149
dat jaar tekende Albreeht I
zijn eerste zelfportret, het
van de 'moderne' kunst.
25 april 1492 werd Erasm
Gouda tot priester gewijl
eerste moderne geest in het J
we Europa,
Na al deze omwentelingei
blijkt uit het boek, trad 1
heel Europa een periode
stabiliteit in. Overal zie je n
ringsleiders die uitzond)
lang op hun post blijven, e
allemaal tegelijk. Het is tel
fend om het lijstje niet eve«|
te geven.
1515-1555 Karei V (Sp|
Duitsland, Nederland)
1521-1557 Joao III (Portug;
1509-1547 Henry VIH
land)
1515-1547 Franfoix I (Frai
1520-1566 Suleiman de
(Turkije)
1533-1584 Iwan de Verscl
lijke (Rusland)
Helemaal aan het eind vanl
500 bladzijden tellende boel)
de auteur het niet laten ziel]
één maal te laten zien
Indianenvriend die hij is,
uitroeiing van de Noorda
kaanse Indianen in de 19e i
wordt erbij gehaald: 'Het i
der Amerikanen'. Door het|
boek heen geeft de sch
reeds blijk van een diepe i
genheid voor de Indianen ei)
even diepe afschuw voor|
Spaanse, Portugese, Nederlai
en Engelse conquistadore
moordenaars. Dat uitstapje)
de 19e eeuw is hem g
maar het doet wel een
afbreuk aan wat verder eenl
fecte en leesbare monograf)
over een afgeperkte period|
de geschiedenis van Eu
(1492-1507).
Dr. E. M. Janssen Perio:
nieuwe wereld. Europese
dekkingsreizen en renaiss
rond 1500'. Uitg. Ambo.
toberto
kunnen
eens',
van een
Turkse
ichilder
:hildert
waarin
i schikt
iu doen.
zag,
en te
:n
t Saku-
komen
idracht.
is ern-
en elk
k voor
;eschre-
gen dat
it.
leven
en. Hoe
reet hij
ken. De
aan Sa-
in de
urer wil
cadeau
van de
spreken
ellingen
ïge tijd
Pas als
at er in
omgaat,
ontstaat
zoiets
ikumat'.
ihilderd,
iloemen,
n ze tot
leringen
worden,
ipje aan
steeds
kun je
op het
gaan en
n en zo
igen tel-
Madurer
mank is,
il zie je
•i
8L i
l
-
*4*4
V
i
iDe winter overleven is voor dieren een probleem; mensen hebben gelukkig Maggi's bouillon-blok-
Een affiche van omstreeks 1910, vermoedelijk van Charles Verschuuren jr.
hem maar als een speldekno
èen lange neus heeft.
De tijd gaat verder, de
van de schilder wordt lange
witter, en de prins wordt zi)
en zieker. Het is een gewc
geworden dat Madurer oi
woorden brengt, wat Sal
schildert, hij is de dichter
de schilder. Hij leert zelf ookl
beetje schilderen en tussen)
andere bloemen, schildert
rer zilverachtige bloemen,
lend kruid noemt hij het zei
muren zijn een sprookjesli
schap geworden.
In de winter dooft het str<
kruid meer en meer uit.
avond dat Madurer sterft,
hij zijn vader uit dat er
verschil bestaat tussen het
lend kruid en de sterren. En|
zullen er altijd zijn.
Piumini schreef eerder
doodgaan in Matthijs en z'n'
Daarin wordt opa tijdens^
mooie wandeling kleiner en
ner. Op het laatst is hij zo1
dat hij in Matthijs z'n
verdwijnt. Matthijs draagt
opa voor altijd bij zich. Dj
een mooie gedachte.
Ook in dit verhaal is er s[
van een intense vriendschap'
sen een kind en een volwas
Maar de taal in Het stn
kruid is heel anders, het
taal die bij een sprookje
wat plechtstatig, volwasseit
niet alles wordt uitgebreid
legd. Daardoor blijft het ven1
afstandelijker dan Matthifl
z'n opa, maar het laat je nietj
en het verhaal nodigt je u''J
vaker lezen. Je kunt er stf
weer iets nieuws uit halen.
Het boek met een episode W'
Sakumat zijn kistje met pens
verbrandt. Zijn inspiratie ijl
wat hij te bieden had, hee'M
in de landschappen voor M?
rer gelegd. Voortaan leef'
verder van wat hèm gebon!
als visser aan de zee.
R. Piumini: 'Het stralend W
Uitg. Querido. Prijs 22,90-
af 10 jaar.
Ifan onze correspondent
frans Wijnands
leulen - Een affiche moet meer
ipvallen dan bevallen. Al vóór
le Eerste Wereldoorlog gaf het
[Reclame-handboek voor koop-
ieden, fabrikanten, adverteer-
lers, handwerkers en reclame-
laklieden' dit soort vuistregels
le nog steeds gelden, hoezeer
itdrukkingsstijlen en druktech-
ieken zich ook hebben ontwik-
teld.
Eet Hamburgse Museum für Kunst und
itwerbe heeft meer dan 250 affiches
lit de vermaarde eigen collectie tij de-
ijk en eenmalig uitgeleend aan het
feulse Museum voor Toegepaste Kunst,
pie gelegenheidscollectie geeft chrono
logisch een helder beeld van de ontwik
keling van het affiche: van schilderijen
pet tekst tot grafische design-ontwer-
len met een - desnoods woordloze -
boodschap. Of het nu gaat over 'de
kunst van het roken' zo'n 150 jaar
geleden, of de anti-rookcampagnes in
onze tijd.
Omstreeks 1830 kreeg het affiche de?
kans onder de mensen te komen; wat
ook nadrukkelijk de bedoeling was.
Machines namen toen het papiermaken
uit handen van de mens. Het dure
papier werd ook in grotere hoeveelhe
den betaalbaar. Die mini-industriële re
volutie bracht ook een revolutionaire
kunstvorm op gang al zag het daar in de
tweede helft van de vorige eeuw nog
niet naar uit.
Affiches waren schilderijen, voorzien
van informatieve of wervende teksten.
Gemaakt door kunstenaars van naam
die zich niet schaamden om hun talent
in dienst van de commercie te stellen.
Henri de Toulouse-Lautrec en de uit
Bohemen afkomstige Alfons Mucha,
maar ook de in Amsterdam werkende
Johan Georg van Caspel bijvoorbeeld
zorgden voor opwindende (theater)affi-
ches.
Affiches zijn typisch een produkt van
de grote stad, ook al is later het halve
platteland er mee volgeplakt. In Ameri
ka en Engeland ontdekten vooral fabri
kanten de macht van het 'plakkaat',
terwijl in Parijs aanvankelijk de grote
theaters opdrachtgevers waren voor de
papieren blikvangers.
Al tijdens de Eerste Wereldoorlog ont
dekte de politiek het affiche. 'Wie op
propaganda bezuinigt is verkwistend
met bloed' was in die tijd een gangbare
slogan. Tegenover anti-oorlogsthema's
stond ook pure oorlogspropaganda, met
name in de nazi-tijd. Tussen de beide
wereldoorlogen ontdekte de Avantgarde
het affiche als zelfstandige kunstuiting.
Tegelijk drukte de Art Deco een duide
lijk stempel op de affiche als kunst
vorm.
In Nederland was Jan Toorop de eerste
die zich verwaardigde een affiche te
ontwerpen. Voor de Delftsche Slaolie.
Een 'ikoon van Jugendstil', waarbij de
naam van de olie-fabrikant nauwelijks
nog opvalt in het tafereel van twee
vrouwen met overweldigend veel, gol
vend haar. Toorop heeft zich nadien
nauwelijks nog met de affiche-kunst
bezig gehouden, in tegenstelling tot
Charles Verschuuren jr. en vooral Johan
Georg van Caspel die respectievelijk
onder meer voor Maggi en 'De Holland-
sche Revue' boeiende affiches ontwier
pen die nu in Keulen te zien zijn.
Druktechnieken, fotografie en typogra
fie hebben de ontwikkeling van het
affiche als opzienbarende kunstvorm
sterk beïnvloed. Op de kleurenlitho's
volgden de offset-litho's en de zeef
drukken. Na verlokkende affiches voor
scheepvaartmaatschppijen en toeris
tische droombestemmingen volgden de
ideologische boodschappen, de pop-art.
Nederland is altijd uiterst affiche-
vriendelijk geweest. Met name grote
bedrijven en (semi)staatsinstellingen
hadden geen enkele terughoudendheid
om grafische kunstenaars van naam in
|De schilder Jacques van Alphen
een boekje geschreven
lover de abstracte schilderkunst.
Het zou kunnen klinken als een
poging van een kunstenaar zijn
eigen werk uit te leggen. En dat
I's meestal gruwelijk vervelend.
|Niet alleen omdat woorden in
[handen van een schilder nu
[juist die gevoeligheid en ver
beelding overvleugelen die het
schilderij kan oproepen.
Maar zeker zo zeer omdat het
[woord een gemakkelijk alibi
kan zijn om gebrek aan kwali
teit weg te moffelen. Maar Van
[Alphen verveelt niet. Niet in
schilderwerk, niet in zijn
geschrift.
Om met dat laatste te beginnen,
[Jacques van Alphen (1946)
[houdt zich in woord en schil-
derdaad bezig met de schilder
kunst van de historische avant-
e. Ruwweg de beweging in
de beeldende kunst, architec
tuur, literatuur etc. in de eerste
[vier decennia van de twintigste
eeuw, die onze kunst en vooral
onze kunstopvatting grondig
[heeft veranderd. Mensen als
[Malewitch, Mondriaan,
Puchamp, Lissitzky, Moholy-
Nagy, Tatlin enz. Hij heeft de
[ontwikkeling van de abstracte
kunst in relatie gebracht met
[deze historische avant-garde op
een open en overzichtelijke ma
nier. Een manier die vooral veel
pegt over zijn eigen zoeken naar
|het 'ware' in de kunst. Hij ver
antwoordt zijn begrippen, zijn
[stijlopvattingen, hij geeft zijn
vooronderstellingen zoals hij
|die in zijn eigen beeldend werk
gebruikt.
[Het resultaat is een helder,
puntsgewijs overzicht van zes-
pen -ismen die de beeldende
'kunst in de jaren 1907-1935
oepaald hebben. De bondigste
en zakelijkste kunstgeschiede-
ms aangaande de twintigste
Door Frits de Coninck
eeuw. En nog mooi vormgege
ven ook.
Wat heeft dit boekje met zijn
schilderwerk te maken? Als het
niet zo is dat hij een verdedi
ging heeft geschreven bij zijn
eigen beeldend werk, is het dan
wellicht omgekeerd, dat hij zijn
schilderijen bedoelt als illustra
ties bij zijn geschrijf?
Ook dat is niet het geval. Ge
lukkig niet, want zo'n relatie
zou mogelijk nog erger zijn. Van
Alphen maakt volkomen auto
nome schilderijen die op het
ogenblik te zien zijn in de gale
rij van De Beyerd in Breda. De
schilderijen zijn van klein for
maat en tonen 'stippen, lijnen
en vlakjes in eindeloos wit', zo
als de titel is van deze kleine,
interessante presentatie. Kleine
of grote gekleurde cirkels (soms
voorzien van een zwarte stip),
rechthoekige gekleurde vlakjes,
verticale zwarte slingers (door
hem zelf arabesken genoemd:
zelfstandige lijnen die geen be
grenzing zijn van een vlak of
een lichaam) zijn op een witte
of zwarte ondergrond geschil
derd. In een stijl- die hijzelf
'eclecticisme' noemt: een stij
lopvatting die elementen aan
diverse bestaande stijlen ont
leent en tot een nieuwe, eigen
artistieke sdamenhang brengt.
En waar Van Alphen zijn ele
menten uit kiest, is dus duide
lijk: uit die veeldheid van op
vattingen en stromingen die de
abstractie in de kunst betreffen
en die de kunstgeschiedenius
rangschikt onder de noemer
historische avant-garde. Inder
daad, de stijlen die hij puntig
analyseert en beschijft in zijn
publicatie 'Abstracte schilder
kunst'.
De Beyerd, Boschstraat 22, Bre
da, tot 20 februari
Wie Wouter van Riessen kent,
herkent onmiddellijk zijn schil
derijen, zijn foto's, zijn tekenin
gen. Een rijzige gestalte, benig
en schraal, bolle ogen in een
open gezicht. En armen die in
onbeholpen "bewegingen de taal
begeleiden. Alles in zijn voorko
men drukt verwondering uit.
Elk onderdeel apart en alles
tezamen. Het treft hoe de per
soon in kwestie en de afbeel
ding daarvan samen vallen. En
wie mocht denken dat zijn por
tretten dus zelfportretten zijn,
kiest een genre dat onvermijde
lijk tot een misverstand lijkt te
moeten leiden. Een zelfportret
zijn wij, in ieder geval in de
twintigste eeuw, geneigd als een
weergave van een psychologi
sche werkelijkheid te beschou
wen. De uiterlijke verschij
ningsvorm als spiegel van de
ziel. Maar Wouter van Riessen
blijft heel opvallend aan de bui
tenkant van zijn eigen verschij
ning. Het is alsof hij zichzelf
onderzoekt als geschilderde op
pervlakte. Alsof hij zichzelf re
duceert tot een schilderij.
Wouter van Riessen gaat een
heel direkte relatie aan met de
kijker. De verwondering die
zijn werk uitstraalt, is de ver
wondering van de kijker over
wat hij ziet. Niet alleen overi
gens in de afbeeldingen van
zichzelf, ook in het andere werk
dat een andere persoon tot on
derwerp heeft. Een gestalte die
het grootste deel van het beeld
vult op een manier die overal
trouw blijft aan de platte ruim
te die een schilderij of tekening
tenslotte ook is. De onderschei-
Wouter van Riessen: perfect beheerste stunteligheid
den lichaamsdelen zijn gepro
nonceerd weergegeven alsof ze
elk nadrukkelijk van hun eigen
aanwezigheid willen getuigen.
Een arm is een arm, een mond is
een mond en een hand is een
hand. Die laatste vooral. De
hand lijkt zich los te maken van
het lijf waar hij organisch deel
van uitmaakt. De hand is er als
een zelfstandige, geschilderde
werkelijkheid met een volume
die aan Permeke of Beckmann
doet denken. Een vorm die zich
aan ons oog voordoet en die in
die nadrukkelijkheid uitnodigt
tot verwondering. Wouter van
Riessen laadt de dingen zo ver
op dat ze het natuurlijke ver
band gedag zeggen en een eigen
leven gaan leiden. Als zodanig
is elk beeld van hem een samen
stel van vormen die ook aan
elkaar betekenis ontlenen.
De hand van schilderen en teke
nen is wat stuntelig. Een stun
teligheid die hij volkomen be
heerst en die tot een stijl is
geworden. Je zou er technische
onvolkomenheden in kunnen
aanwijzen, maar dat is in zekere
zin ook gemakkelijk. Zijn werk
is niet glad, gelikt, uit een
vloeiende, beheerste beweging
en uit een stuwende gemoedsge
steldheid tot stand gekomen.
Integendeel. Zijn lijntekeningen
laten de lijnen nog zichtbaar die
niet krachtig genoeg werden be
vonden en dus bijna werden
uitgegumd. „Je moet net zo lang
zoeken tot de lijn op zijn plaats
valt", aldus Van Riessen en
daar lijkt veel voor te zeggen.
Het resultaat is een mooie, lege
tekening met louter contourlij
nen. Aan zijn schilderijen is
gewerkt, geborsteld, geboend.
Zijn voorstellingen zijn letter
lijk veroverd op de verf, net zo
goed trouwens als de verf op de
voorstelling. Bij Wouter van
Riessen lijken de beeldende
middelen, verf, vorm, kleur, net
zo'n belangrijke plaats in te
nemen als dat wat ze in een
drachtige samenwerking te
voorschijn brengen: het portret.
Er is een balans tussen vorm en
inhoud. Verwondering over de
voorstelling valt samen met ver
wondering over de wijze waar
op die geschilderde of geteken
de afbeelding tot stand is geko
men.
Aan succes heeft het de nog
jonge kunstenaar Wouter van
Riessen (1967) niet ontbroken.
Vorig jaar was hij een van de
winnaars van de Koninklijke
Subsidie en was zijn werk aan
wezig op de grote tentoonstel
ling WATT in de Kunsthal en in
Witte de With in Rotterdam.
Temidden van 29 jonge, geta
lenteerde kunstenaars die van
over heel de wereld kwamen,
was zijn werk zo opvallend aan
wezig. Hij toonde daar een foto
van zijn eigen, schrale lijf en
een schilderij waarop hij de
rechterhand tegen de onderkant
van de kin zette. Twee natuur
lijke delen die in een vreemd
verband werden samenge
bracht. Verwondering over het
lichaam, verwondering zodoen
de over de waarneming. Tot
begin februari is werk van hem:
een foto, drie olieverfschilde
rijen en een aantal tekeningen,
te zien bij kunsthandel Tegen-
bosch, samen met twee andere,
jonge kunstenaars: Pascale Ti
cheler (schilderijen) en Joeseph
van Asten uit Tilburg met werk
op papier.
Kunsthandel Tegenbosch, Put-
terstraat 48, Heusden; tot 2 fe
bruari (open woensdag t/m zon
dag)
Amsterdam (anp) - Het werk van 75 kunstenaars die in de
Tweede Wereldoorlog omkwamen, is vanaf mei te zien in
de Nieuwe Kerk in Amsterdam. De tentoonstelling is
bedoeld als een laat eerbetoon, maar geeft ook een
representatief beeld van de kunst uit de vooroorlogse
jaren. Er is werk van schilders, beeldhouwers, grafici,
fotografen, architecten en vormgevers.
De tentoonstelling maakt deel
uit van de manifestatie 'Rebel,
mijn Hart' van de Stichting
Kunstenaars in Nederland tij
dens Oorlog en Bezetting. De
titel is ontleend aan een van
Jan Campert uit 1941, dat hij
schreef naar aanleiding van de
eerste terechtstelling van ver
zetsmensen. Kort daarna werd
hijzelf opgepakt.
De kunstwerken in de Nieuwe
Kerk zijn afkomstig uit de
collecties van het Stedelijk
Museum Amsterdam, het
Joods Historisch Museum en
Boymans-van Beuningen in
Rotterdam. Veel komt uit pri-
vé-bezit en is nooit eerder te
zien geweest. Dat geldt bij
voorbeeld voor een zelfportret
van Ge'rrit Jan van der Veen,
(de verzetsheld die bij de aan
slag op het Bevolkingregister
in Amsterdam om het leven
kwam.
Er zijn onbekende kunste
naars, maar ook mensen als
Else Berg, Fré Cohen, Paul
Germonprez, Samuel Jessurun
de Mesquita, Chris Lebeau en
Hendrik Werkman. Aan het
eind staat de zogenaamde
kampkunst centraal; werk dat
kunstenaars in gevangenschap
maakten. De tentoonstelling
loopt van 7 mei tot en met 5
juni.
Door Paul Kokke
Ruim vijftienduizend tekeningen bezit het museum Boymans-
van Beuningen in Rotterdam. Dat hadden er aanmerkelijk
meer kunnen zijn als niet in die rampzalige nacht van 15 op
16 februari 1864 het toenmalige museum getroffen werd door
een hevige brand. Vrijwel de gehele schilderijencollectie werd
verwoest en iets minder dan de helft van het tekeningenbezit
vormde dankbaar voedsel voor de gretige vlammenzee.
Een van 's werelds meest beroemde affiches: de chansonnier Aristide Bruant, in 1893 gemaakt
door Henri de Toulouse-Lautrec.
"te schakelen voor hun affiches, zoals de
PTT. Ook in het buitenland hebben
namen als Piet Zwart, Wim Crouwel,
Gert Dumbar en Anton Beeke grote
klank gekregen.
Zwitserland, Italië en Polen zijn landen
met een benijdenswaardige affiche-tra
ditie. Maar ook Japan zijn op de Keulse
tentoonstelling betoverend mooie affi
ches te zien. De expositie heeft als titel
'Affiche-kunst van Toulouse-Lautrec
tot Benetton'. Dat is niet onaardig be
doeld tegenover Lautrec. Goede affi
ches zijn nu eenmaal spraakmakend en
daar vormen de omstreden aanprijzin
gen van en voor de united colours van
Benetton geen uitzondering op; integen
deel.
'Plakatkunst von Toulouse-Lautrec bis
Benetton'. In het 'Museum für Ange-
wandte Kunst' in Keulen (op
loopafstand van de Dom). Tot 9 april
1995. Geopend van dinsdags tot en met
vrijdags van 11.00 tot 17.00 uur; op
zaterdag en zondag van 12.00 tot 17.00
uur. 's Maandags gesloten.
Veel tekeningen van buitenland
se meesters gingen verloren; de
mappen met tekeningen van
Noordeuropese kunstenaars van
wie de achternaam begon met
een C tot aan de S konden
worden gered. Opmerkelijk ge
noeg bleef daardoor negentig
procent van de tekeningen van
na 1700 bewaard.
Daaronder was het belangrijke
legaat van de Utrechte jurist en
verzamelaar Frans Boijmans
(1767-1847), dat na een schifting
uit 2962 tekeningen bestond en
in het jaar van Boijmans overlij
den werd verkregen. In 1929
wist de toenmalige directeur van
het museum, Dirk Hannema, de
verzameling van de Rotterdamse
collectioneur H.M. Montauban
van Swijndregt (1841-1929) te
verwerven, in totaal zo'n vier
honderd tekeningen. Zowel Boij
mans als Montauban bleken in
hun verzamelwoede een voorlief
de voor de (vroege) negentiende
eeuw te hebben gehad; Montau
ban ook nog voor de achttiende
eeuw overigens. De aldus ontsta
ne verzameling achttiende en ne
gentiende eeuwse tekeningen
vormt dus nog steeds een van de
kernen van de tekeningencollec
tie in het Boymans.
Naakt taboe
Om de late achttiende en de
eerste helft van de negentiende
eeuw draait het op de tentoon
stelling 'Nederlandse tekeningen
uit de negentiende eeuw 1' in het
museum Boymans. Zoals de titel
doet vermoeden is deze tentoon
stelling het eerste deel van een
expositie-tweeluik: het tweede
volgt later dit jaar.
Een van de eerste dingen die je
opvalt bij deze tentoonstelling is
het vrijwel gehele gebrek aan
naaktstudies. Dat heeft een sim
pele reden: in de late achttiende
en de vroege negentiende eeuw
was het naakt, en dan vooral het
vrouwelijk naakt, taboe. Zelfs
voor kunstenaars. Er werd zel
den of nooit naar naaktmodel
getekend. Kunstacademies han
teerden strenge voorschriften
over onder welke omstandighe
den en door wie een naaktmodel
getekend mocht worden. Vaak
werden verzoeken van studenten
om een vrouwelijk naaktmodel
op de academie in te huren,
botweg geweigerd. Een van de
oplossingen was dan het maken
van studies van naaktsculpturen.
De naaktstudies die desondanks
ontstonden, waren veelal acade
misch van aard en mede daarom
niet echt populair onder verza
melaars.
Lieflijk en zoet
Maar aan de overige genres in
het Boymans is geen gebrek.
Landschappen, stadsgezichten,
veestukken, bloem- en fruitstil-
levens, ipterieurscènes (met ge
klede modellen!), al dan niet
stormachtige zeegezichten zijn
volop te zien.
In onze tijd zouden we zeggen
dat het vooral lieflijke, wat zoet-
romantische tekeningen zijn. De
kunstenaars kozen ook met
graagte voor de schilderachtig
heid van het tafereel. Het 'Ge
zicht op de Laurenskerk te Rot
terdam' van Kasparus Karsen is
daar een treffend voorbeeld van.
Op de achtergrond de kerk, er
voor een kasteel-achtig gebouw
en op het water van de Binnen
rotte bootjes met gehezen zeilen
en roeiende mannetjes. Alleen
klopt dit getekend beeld abso
luut niet met de werkelijkheid.
Karsen suggereert dat het water
naar een soort strandje toeloopt,
maar in werkelijkheid klotste
het tegen een bestrate kade. En
op de Laurenskerk zelf na, ko
men de door Karsen vastgelegde
gebouwen evenmin overeen met
de werkelijkheid.
In 1801 tekende de Nijmeegse
politicus en kunstenaar Hendrik
Hoogers een 'Gezicht op Beek,
vanaf Berg en Dal'. En ook hier
is sprake van een gemanipuleer
de werkelijkheid, om de kracht
en de schoonheid van de natuur
extra te benadrukken. De com
positie is perfect gekozen, vanaf
een heuvel kijkt de beschouwer
uit over een lager gelegen land
schap, links bossages en een
boom, rechts een andere heuvel,
zodat het beeld als het ware een
trechter vormt. Het tafereel is
wederom lieflijk: we zien links
een dame die bewonderend een
tekenaar (vermoedelijk Hoogers
zelf) gadeslaat, rechts een her
dersfamilie met geiten en scha
pen.
Maar de negentiende zou vooral
een interessante eeuw worden.
De voor Nederlandse begrippen
grote kunstcentra als Amster
dam en Den Haag kwamen tot
bloei, de kunstenaar werd een
stuk mobieler en was voor zijn
onderwerpen niet meer veroor
deeld tot alleen maar zijn nabije
leefomgeving. Bovendien kwam
in de tweede helft van de negen
tiende eeuw het impressionisme
tot bloei, een stroming die ook in
.de tekenkunst tot een typisch
Nederlandse variant zou leiden.
Men zou naar de grote Franse
voorbeelden kijken, en vergeten
zijn dat de eerste impressionis
ten van Nederlandse, zeventien
de eeuwse huize stamden: Frans
Hals en Rembrandt.
Museum Boymans van Beuningen,
Mattheneserlaan 18, Rotterdam:
'Nederlandse tekeningen uit de ne
gentiende eeuw - 1', tot 26 maart.
Dinsdag tot en met zaterdag van
10.00 tot 17.00 uur, zondag van
11.00 tot 17.00 uur. Catalogus
65.-.
Van onze filmredactie
Breda - Hoe kun je als
moeder je dochter stimu
leren om haar school af
te maken als je zelf anal
fabeet bent en dus niet
kunt lezen en schrijven?
Dit onderwerp komt aan
bod in de derde afleve
ring van 'Tussen eten en
afwas', het programma
voor jongeren en hun
ouders van SolFilm uit
Breda.
Deze al bekroonde televisie
serie, gemaakt door Anneke
Hopmans en Bob Entrop,
wordt uitgezonden door de
IKON. De derde film uit
deze reeks is op 25 januari
te zien op Nederland 1 om
19.01 uur:,Aap Noot Mies
ook voor 15.000 gulden.
De film toont hoe moeilijk
het is om op school te slagen
als je uit een achterstand
smilieu komt. Ook komen
twee jongeren van het Lu-
zac-college aan het woord
die voor 15.000 gulden per
jaar veel meer kans maken
op een diploma. Hun rollen
worden gespeeld door direct
betrokkenen uit Etten-Leur
en Breda.
In de televisiereeks Tussen
eten en afwas van de Breda
se regisseur Bob Entrop vol
gen nog vijf andere afleve
ringen.