es Meer opvallen dan bevallen OEKEN m liet alleen in Columbus °h De geschiedenis van het affiche in een Keuls museum truid'; een boel opnieuw te lezei lESTEM GROTE GIDS r& 1 i L f r i Vj Lessen in abstracte schilderkunst IN BEELD \J/ De verwondering van Wouter van Riessen Werk van in de oorlog omgekomen kunstenaars Boy mans toont Romantiek in Nederlandse tekeningen SolFilm gaat door met jonger enserie VRIJDAG 20 JANUARI 1995 VRIJDAG 20 JANUARI 1995 D3 t Co- se re nden. -Indië com- zijn, it het egrifd le ge- 1492 lings- ila (de laat- Eeu- helft md in teke- ia het joden, e wa st een t wor- langer ij be- ijd de ;eheira uitoe- n jo- Portu- ïkrijk, rok in ;waar- 1492 an af- laamd lexan- t infa- in de der VI .deren, icrezia :ouden 1492 -k van rapaz- jerble- ië het ant op orence agnifi- de van n cul- De ft naar ome. oor te pen tot eschie- toricus E. M. Janssen Perio heef jaar uitgekozen om een f periode in de geschieden! Europa (en de wereld) helj beschrijven. Het gaat omd ren van de ontdekking va) nieuwe wereld en het begi. de globalisering van weten en economie. Overigens haalt Janssen I nog meer uit het jaar 149 dat jaar tekende Albreeht I zijn eerste zelfportret, het van de 'moderne' kunst. 25 april 1492 werd Erasm Gouda tot priester gewijl eerste moderne geest in het J we Europa, Na al deze omwentelingei blijkt uit het boek, trad 1 heel Europa een periode stabiliteit in. Overal zie je n ringsleiders die uitzond) lang op hun post blijven, e allemaal tegelijk. Het is tel fend om het lijstje niet eve«| te geven. 1515-1555 Karei V (Sp| Duitsland, Nederland) 1521-1557 Joao III (Portug; 1509-1547 Henry VIH land) 1515-1547 Franfoix I (Frai 1520-1566 Suleiman de (Turkije) 1533-1584 Iwan de Verscl lijke (Rusland) Helemaal aan het eind vanl 500 bladzijden tellende boel) de auteur het niet laten ziel] één maal te laten zien Indianenvriend die hij is, uitroeiing van de Noorda kaanse Indianen in de 19e i wordt erbij gehaald: 'Het i der Amerikanen'. Door het| boek heen geeft de sch reeds blijk van een diepe i genheid voor de Indianen ei) even diepe afschuw voor| Spaanse, Portugese, Nederlai en Engelse conquistadore moordenaars. Dat uitstapje) de 19e eeuw is hem g maar het doet wel een afbreuk aan wat verder eenl fecte en leesbare monograf) over een afgeperkte period| de geschiedenis van Eu (1492-1507). Dr. E. M. Janssen Perio: nieuwe wereld. Europese dekkingsreizen en renaiss rond 1500'. Uitg. Ambo. toberto kunnen eens', van een Turkse ichilder :hildert waarin i schikt iu doen. zag, en te :n t Saku- komen idracht. is ern- en elk k voor ;eschre- gen dat it. leven en. Hoe reet hij ken. De aan Sa- in de urer wil cadeau van de spreken ellingen ïge tijd Pas als at er in omgaat, ontstaat zoiets ikumat'. ihilderd, iloemen, n ze tot leringen worden, ipje aan steeds kun je op het gaan en n en zo igen tel- Madurer mank is, il zie je •i 8L i l - *4*4 V i iDe winter overleven is voor dieren een probleem; mensen hebben gelukkig Maggi's bouillon-blok- Een affiche van omstreeks 1910, vermoedelijk van Charles Verschuuren jr. hem maar als een speldekno èen lange neus heeft. De tijd gaat verder, de van de schilder wordt lange witter, en de prins wordt zi) en zieker. Het is een gewc geworden dat Madurer oi woorden brengt, wat Sal schildert, hij is de dichter de schilder. Hij leert zelf ookl beetje schilderen en tussen) andere bloemen, schildert rer zilverachtige bloemen, lend kruid noemt hij het zei muren zijn een sprookjesli schap geworden. In de winter dooft het str< kruid meer en meer uit. avond dat Madurer sterft, hij zijn vader uit dat er verschil bestaat tussen het lend kruid en de sterren. En| zullen er altijd zijn. Piumini schreef eerder doodgaan in Matthijs en z'n' Daarin wordt opa tijdens^ mooie wandeling kleiner en ner. Op het laatst is hij zo1 dat hij in Matthijs z'n verdwijnt. Matthijs draagt opa voor altijd bij zich. Dj een mooie gedachte. Ook in dit verhaal is er s[ van een intense vriendschap' sen een kind en een volwas Maar de taal in Het stn kruid is heel anders, het taal die bij een sprookje wat plechtstatig, volwasseit niet alles wordt uitgebreid legd. Daardoor blijft het ven1 afstandelijker dan Matthifl z'n opa, maar het laat je nietj en het verhaal nodigt je u''J vaker lezen. Je kunt er stf weer iets nieuws uit halen. Het boek met een episode W' Sakumat zijn kistje met pens verbrandt. Zijn inspiratie ijl wat hij te bieden had, hee'M in de landschappen voor M? rer gelegd. Voortaan leef' verder van wat hèm gebon! als visser aan de zee. R. Piumini: 'Het stralend W Uitg. Querido. Prijs 22,90- af 10 jaar. Ifan onze correspondent frans Wijnands leulen - Een affiche moet meer ipvallen dan bevallen. Al vóór le Eerste Wereldoorlog gaf het [Reclame-handboek voor koop- ieden, fabrikanten, adverteer- lers, handwerkers en reclame- laklieden' dit soort vuistregels le nog steeds gelden, hoezeer itdrukkingsstijlen en druktech- ieken zich ook hebben ontwik- teld. Eet Hamburgse Museum für Kunst und itwerbe heeft meer dan 250 affiches lit de vermaarde eigen collectie tij de- ijk en eenmalig uitgeleend aan het feulse Museum voor Toegepaste Kunst, pie gelegenheidscollectie geeft chrono logisch een helder beeld van de ontwik keling van het affiche: van schilderijen pet tekst tot grafische design-ontwer- len met een - desnoods woordloze - boodschap. Of het nu gaat over 'de kunst van het roken' zo'n 150 jaar geleden, of de anti-rookcampagnes in onze tijd. Omstreeks 1830 kreeg het affiche de? kans onder de mensen te komen; wat ook nadrukkelijk de bedoeling was. Machines namen toen het papiermaken uit handen van de mens. Het dure papier werd ook in grotere hoeveelhe den betaalbaar. Die mini-industriële re volutie bracht ook een revolutionaire kunstvorm op gang al zag het daar in de tweede helft van de vorige eeuw nog niet naar uit. Affiches waren schilderijen, voorzien van informatieve of wervende teksten. Gemaakt door kunstenaars van naam die zich niet schaamden om hun talent in dienst van de commercie te stellen. Henri de Toulouse-Lautrec en de uit Bohemen afkomstige Alfons Mucha, maar ook de in Amsterdam werkende Johan Georg van Caspel bijvoorbeeld zorgden voor opwindende (theater)affi- ches. Affiches zijn typisch een produkt van de grote stad, ook al is later het halve platteland er mee volgeplakt. In Ameri ka en Engeland ontdekten vooral fabri kanten de macht van het 'plakkaat', terwijl in Parijs aanvankelijk de grote theaters opdrachtgevers waren voor de papieren blikvangers. Al tijdens de Eerste Wereldoorlog ont dekte de politiek het affiche. 'Wie op propaganda bezuinigt is verkwistend met bloed' was in die tijd een gangbare slogan. Tegenover anti-oorlogsthema's stond ook pure oorlogspropaganda, met name in de nazi-tijd. Tussen de beide wereldoorlogen ontdekte de Avantgarde het affiche als zelfstandige kunstuiting. Tegelijk drukte de Art Deco een duide lijk stempel op de affiche als kunst vorm. In Nederland was Jan Toorop de eerste die zich verwaardigde een affiche te ontwerpen. Voor de Delftsche Slaolie. Een 'ikoon van Jugendstil', waarbij de naam van de olie-fabrikant nauwelijks nog opvalt in het tafereel van twee vrouwen met overweldigend veel, gol vend haar. Toorop heeft zich nadien nauwelijks nog met de affiche-kunst bezig gehouden, in tegenstelling tot Charles Verschuuren jr. en vooral Johan Georg van Caspel die respectievelijk onder meer voor Maggi en 'De Holland- sche Revue' boeiende affiches ontwier pen die nu in Keulen te zien zijn. Druktechnieken, fotografie en typogra fie hebben de ontwikkeling van het affiche als opzienbarende kunstvorm sterk beïnvloed. Op de kleurenlitho's volgden de offset-litho's en de zeef drukken. Na verlokkende affiches voor scheepvaartmaatschppijen en toeris tische droombestemmingen volgden de ideologische boodschappen, de pop-art. Nederland is altijd uiterst affiche- vriendelijk geweest. Met name grote bedrijven en (semi)staatsinstellingen hadden geen enkele terughoudendheid om grafische kunstenaars van naam in |De schilder Jacques van Alphen een boekje geschreven lover de abstracte schilderkunst. Het zou kunnen klinken als een poging van een kunstenaar zijn eigen werk uit te leggen. En dat I's meestal gruwelijk vervelend. |Niet alleen omdat woorden in [handen van een schilder nu [juist die gevoeligheid en ver beelding overvleugelen die het schilderij kan oproepen. Maar zeker zo zeer omdat het [woord een gemakkelijk alibi kan zijn om gebrek aan kwali teit weg te moffelen. Maar Van [Alphen verveelt niet. Niet in schilderwerk, niet in zijn geschrift. Om met dat laatste te beginnen, [Jacques van Alphen (1946) [houdt zich in woord en schil- derdaad bezig met de schilder kunst van de historische avant- e. Ruwweg de beweging in de beeldende kunst, architec tuur, literatuur etc. in de eerste [vier decennia van de twintigste eeuw, die onze kunst en vooral onze kunstopvatting grondig [heeft veranderd. Mensen als [Malewitch, Mondriaan, Puchamp, Lissitzky, Moholy- Nagy, Tatlin enz. Hij heeft de [ontwikkeling van de abstracte kunst in relatie gebracht met [deze historische avant-garde op een open en overzichtelijke ma nier. Een manier die vooral veel pegt over zijn eigen zoeken naar |het 'ware' in de kunst. Hij ver antwoordt zijn begrippen, zijn [stijlopvattingen, hij geeft zijn vooronderstellingen zoals hij |die in zijn eigen beeldend werk gebruikt. [Het resultaat is een helder, puntsgewijs overzicht van zes- pen -ismen die de beeldende 'kunst in de jaren 1907-1935 oepaald hebben. De bondigste en zakelijkste kunstgeschiede- ms aangaande de twintigste Door Frits de Coninck eeuw. En nog mooi vormgege ven ook. Wat heeft dit boekje met zijn schilderwerk te maken? Als het niet zo is dat hij een verdedi ging heeft geschreven bij zijn eigen beeldend werk, is het dan wellicht omgekeerd, dat hij zijn schilderijen bedoelt als illustra ties bij zijn geschrijf? Ook dat is niet het geval. Ge lukkig niet, want zo'n relatie zou mogelijk nog erger zijn. Van Alphen maakt volkomen auto nome schilderijen die op het ogenblik te zien zijn in de gale rij van De Beyerd in Breda. De schilderijen zijn van klein for maat en tonen 'stippen, lijnen en vlakjes in eindeloos wit', zo als de titel is van deze kleine, interessante presentatie. Kleine of grote gekleurde cirkels (soms voorzien van een zwarte stip), rechthoekige gekleurde vlakjes, verticale zwarte slingers (door hem zelf arabesken genoemd: zelfstandige lijnen die geen be grenzing zijn van een vlak of een lichaam) zijn op een witte of zwarte ondergrond geschil derd. In een stijl- die hijzelf 'eclecticisme' noemt: een stij lopvatting die elementen aan diverse bestaande stijlen ont leent en tot een nieuwe, eigen artistieke sdamenhang brengt. En waar Van Alphen zijn ele menten uit kiest, is dus duide lijk: uit die veeldheid van op vattingen en stromingen die de abstractie in de kunst betreffen en die de kunstgeschiedenius rangschikt onder de noemer historische avant-garde. Inder daad, de stijlen die hij puntig analyseert en beschijft in zijn publicatie 'Abstracte schilder kunst'. De Beyerd, Boschstraat 22, Bre da, tot 20 februari Wie Wouter van Riessen kent, herkent onmiddellijk zijn schil derijen, zijn foto's, zijn tekenin gen. Een rijzige gestalte, benig en schraal, bolle ogen in een open gezicht. En armen die in onbeholpen "bewegingen de taal begeleiden. Alles in zijn voorko men drukt verwondering uit. Elk onderdeel apart en alles tezamen. Het treft hoe de per soon in kwestie en de afbeel ding daarvan samen vallen. En wie mocht denken dat zijn por tretten dus zelfportretten zijn, kiest een genre dat onvermijde lijk tot een misverstand lijkt te moeten leiden. Een zelfportret zijn wij, in ieder geval in de twintigste eeuw, geneigd als een weergave van een psychologi sche werkelijkheid te beschou wen. De uiterlijke verschij ningsvorm als spiegel van de ziel. Maar Wouter van Riessen blijft heel opvallend aan de bui tenkant van zijn eigen verschij ning. Het is alsof hij zichzelf onderzoekt als geschilderde op pervlakte. Alsof hij zichzelf re duceert tot een schilderij. Wouter van Riessen gaat een heel direkte relatie aan met de kijker. De verwondering die zijn werk uitstraalt, is de ver wondering van de kijker over wat hij ziet. Niet alleen overi gens in de afbeeldingen van zichzelf, ook in het andere werk dat een andere persoon tot on derwerp heeft. Een gestalte die het grootste deel van het beeld vult op een manier die overal trouw blijft aan de platte ruim te die een schilderij of tekening tenslotte ook is. De onderschei- Wouter van Riessen: perfect beheerste stunteligheid den lichaamsdelen zijn gepro nonceerd weergegeven alsof ze elk nadrukkelijk van hun eigen aanwezigheid willen getuigen. Een arm is een arm, een mond is een mond en een hand is een hand. Die laatste vooral. De hand lijkt zich los te maken van het lijf waar hij organisch deel van uitmaakt. De hand is er als een zelfstandige, geschilderde werkelijkheid met een volume die aan Permeke of Beckmann doet denken. Een vorm die zich aan ons oog voordoet en die in die nadrukkelijkheid uitnodigt tot verwondering. Wouter van Riessen laadt de dingen zo ver op dat ze het natuurlijke ver band gedag zeggen en een eigen leven gaan leiden. Als zodanig is elk beeld van hem een samen stel van vormen die ook aan elkaar betekenis ontlenen. De hand van schilderen en teke nen is wat stuntelig. Een stun teligheid die hij volkomen be heerst en die tot een stijl is geworden. Je zou er technische onvolkomenheden in kunnen aanwijzen, maar dat is in zekere zin ook gemakkelijk. Zijn werk is niet glad, gelikt, uit een vloeiende, beheerste beweging en uit een stuwende gemoedsge steldheid tot stand gekomen. Integendeel. Zijn lijntekeningen laten de lijnen nog zichtbaar die niet krachtig genoeg werden be vonden en dus bijna werden uitgegumd. „Je moet net zo lang zoeken tot de lijn op zijn plaats valt", aldus Van Riessen en daar lijkt veel voor te zeggen. Het resultaat is een mooie, lege tekening met louter contourlij nen. Aan zijn schilderijen is gewerkt, geborsteld, geboend. Zijn voorstellingen zijn letter lijk veroverd op de verf, net zo goed trouwens als de verf op de voorstelling. Bij Wouter van Riessen lijken de beeldende middelen, verf, vorm, kleur, net zo'n belangrijke plaats in te nemen als dat wat ze in een drachtige samenwerking te voorschijn brengen: het portret. Er is een balans tussen vorm en inhoud. Verwondering over de voorstelling valt samen met ver wondering over de wijze waar op die geschilderde of geteken de afbeelding tot stand is geko men. Aan succes heeft het de nog jonge kunstenaar Wouter van Riessen (1967) niet ontbroken. Vorig jaar was hij een van de winnaars van de Koninklijke Subsidie en was zijn werk aan wezig op de grote tentoonstel ling WATT in de Kunsthal en in Witte de With in Rotterdam. Temidden van 29 jonge, geta lenteerde kunstenaars die van over heel de wereld kwamen, was zijn werk zo opvallend aan wezig. Hij toonde daar een foto van zijn eigen, schrale lijf en een schilderij waarop hij de rechterhand tegen de onderkant van de kin zette. Twee natuur lijke delen die in een vreemd verband werden samenge bracht. Verwondering over het lichaam, verwondering zodoen de over de waarneming. Tot begin februari is werk van hem: een foto, drie olieverfschilde rijen en een aantal tekeningen, te zien bij kunsthandel Tegen- bosch, samen met twee andere, jonge kunstenaars: Pascale Ti cheler (schilderijen) en Joeseph van Asten uit Tilburg met werk op papier. Kunsthandel Tegenbosch, Put- terstraat 48, Heusden; tot 2 fe bruari (open woensdag t/m zon dag) Amsterdam (anp) - Het werk van 75 kunstenaars die in de Tweede Wereldoorlog omkwamen, is vanaf mei te zien in de Nieuwe Kerk in Amsterdam. De tentoonstelling is bedoeld als een laat eerbetoon, maar geeft ook een representatief beeld van de kunst uit de vooroorlogse jaren. Er is werk van schilders, beeldhouwers, grafici, fotografen, architecten en vormgevers. De tentoonstelling maakt deel uit van de manifestatie 'Rebel, mijn Hart' van de Stichting Kunstenaars in Nederland tij dens Oorlog en Bezetting. De titel is ontleend aan een van Jan Campert uit 1941, dat hij schreef naar aanleiding van de eerste terechtstelling van ver zetsmensen. Kort daarna werd hijzelf opgepakt. De kunstwerken in de Nieuwe Kerk zijn afkomstig uit de collecties van het Stedelijk Museum Amsterdam, het Joods Historisch Museum en Boymans-van Beuningen in Rotterdam. Veel komt uit pri- vé-bezit en is nooit eerder te zien geweest. Dat geldt bij voorbeeld voor een zelfportret van Ge'rrit Jan van der Veen, (de verzetsheld die bij de aan slag op het Bevolkingregister in Amsterdam om het leven kwam. Er zijn onbekende kunste naars, maar ook mensen als Else Berg, Fré Cohen, Paul Germonprez, Samuel Jessurun de Mesquita, Chris Lebeau en Hendrik Werkman. Aan het eind staat de zogenaamde kampkunst centraal; werk dat kunstenaars in gevangenschap maakten. De tentoonstelling loopt van 7 mei tot en met 5 juni. Door Paul Kokke Ruim vijftienduizend tekeningen bezit het museum Boymans- van Beuningen in Rotterdam. Dat hadden er aanmerkelijk meer kunnen zijn als niet in die rampzalige nacht van 15 op 16 februari 1864 het toenmalige museum getroffen werd door een hevige brand. Vrijwel de gehele schilderijencollectie werd verwoest en iets minder dan de helft van het tekeningenbezit vormde dankbaar voedsel voor de gretige vlammenzee. Een van 's werelds meest beroemde affiches: de chansonnier Aristide Bruant, in 1893 gemaakt door Henri de Toulouse-Lautrec. "te schakelen voor hun affiches, zoals de PTT. Ook in het buitenland hebben namen als Piet Zwart, Wim Crouwel, Gert Dumbar en Anton Beeke grote klank gekregen. Zwitserland, Italië en Polen zijn landen met een benijdenswaardige affiche-tra ditie. Maar ook Japan zijn op de Keulse tentoonstelling betoverend mooie affi ches te zien. De expositie heeft als titel 'Affiche-kunst van Toulouse-Lautrec tot Benetton'. Dat is niet onaardig be doeld tegenover Lautrec. Goede affi ches zijn nu eenmaal spraakmakend en daar vormen de omstreden aanprijzin gen van en voor de united colours van Benetton geen uitzondering op; integen deel. 'Plakatkunst von Toulouse-Lautrec bis Benetton'. In het 'Museum für Ange- wandte Kunst' in Keulen (op loopafstand van de Dom). Tot 9 april 1995. Geopend van dinsdags tot en met vrijdags van 11.00 tot 17.00 uur; op zaterdag en zondag van 12.00 tot 17.00 uur. 's Maandags gesloten. Veel tekeningen van buitenland se meesters gingen verloren; de mappen met tekeningen van Noordeuropese kunstenaars van wie de achternaam begon met een C tot aan de S konden worden gered. Opmerkelijk ge noeg bleef daardoor negentig procent van de tekeningen van na 1700 bewaard. Daaronder was het belangrijke legaat van de Utrechte jurist en verzamelaar Frans Boijmans (1767-1847), dat na een schifting uit 2962 tekeningen bestond en in het jaar van Boijmans overlij den werd verkregen. In 1929 wist de toenmalige directeur van het museum, Dirk Hannema, de verzameling van de Rotterdamse collectioneur H.M. Montauban van Swijndregt (1841-1929) te verwerven, in totaal zo'n vier honderd tekeningen. Zowel Boij mans als Montauban bleken in hun verzamelwoede een voorlief de voor de (vroege) negentiende eeuw te hebben gehad; Montau ban ook nog voor de achttiende eeuw overigens. De aldus ontsta ne verzameling achttiende en ne gentiende eeuwse tekeningen vormt dus nog steeds een van de kernen van de tekeningencollec tie in het Boymans. Naakt taboe Om de late achttiende en de eerste helft van de negentiende eeuw draait het op de tentoon stelling 'Nederlandse tekeningen uit de negentiende eeuw 1' in het museum Boymans. Zoals de titel doet vermoeden is deze tentoon stelling het eerste deel van een expositie-tweeluik: het tweede volgt later dit jaar. Een van de eerste dingen die je opvalt bij deze tentoonstelling is het vrijwel gehele gebrek aan naaktstudies. Dat heeft een sim pele reden: in de late achttiende en de vroege negentiende eeuw was het naakt, en dan vooral het vrouwelijk naakt, taboe. Zelfs voor kunstenaars. Er werd zel den of nooit naar naaktmodel getekend. Kunstacademies han teerden strenge voorschriften over onder welke omstandighe den en door wie een naaktmodel getekend mocht worden. Vaak werden verzoeken van studenten om een vrouwelijk naaktmodel op de academie in te huren, botweg geweigerd. Een van de oplossingen was dan het maken van studies van naaktsculpturen. De naaktstudies die desondanks ontstonden, waren veelal acade misch van aard en mede daarom niet echt populair onder verza melaars. Lieflijk en zoet Maar aan de overige genres in het Boymans is geen gebrek. Landschappen, stadsgezichten, veestukken, bloem- en fruitstil- levens, ipterieurscènes (met ge klede modellen!), al dan niet stormachtige zeegezichten zijn volop te zien. In onze tijd zouden we zeggen dat het vooral lieflijke, wat zoet- romantische tekeningen zijn. De kunstenaars kozen ook met graagte voor de schilderachtig heid van het tafereel. Het 'Ge zicht op de Laurenskerk te Rot terdam' van Kasparus Karsen is daar een treffend voorbeeld van. Op de achtergrond de kerk, er voor een kasteel-achtig gebouw en op het water van de Binnen rotte bootjes met gehezen zeilen en roeiende mannetjes. Alleen klopt dit getekend beeld abso luut niet met de werkelijkheid. Karsen suggereert dat het water naar een soort strandje toeloopt, maar in werkelijkheid klotste het tegen een bestrate kade. En op de Laurenskerk zelf na, ko men de door Karsen vastgelegde gebouwen evenmin overeen met de werkelijkheid. In 1801 tekende de Nijmeegse politicus en kunstenaar Hendrik Hoogers een 'Gezicht op Beek, vanaf Berg en Dal'. En ook hier is sprake van een gemanipuleer de werkelijkheid, om de kracht en de schoonheid van de natuur extra te benadrukken. De com positie is perfect gekozen, vanaf een heuvel kijkt de beschouwer uit over een lager gelegen land schap, links bossages en een boom, rechts een andere heuvel, zodat het beeld als het ware een trechter vormt. Het tafereel is wederom lieflijk: we zien links een dame die bewonderend een tekenaar (vermoedelijk Hoogers zelf) gadeslaat, rechts een her dersfamilie met geiten en scha pen. Maar de negentiende zou vooral een interessante eeuw worden. De voor Nederlandse begrippen grote kunstcentra als Amster dam en Den Haag kwamen tot bloei, de kunstenaar werd een stuk mobieler en was voor zijn onderwerpen niet meer veroor deeld tot alleen maar zijn nabije leefomgeving. Bovendien kwam in de tweede helft van de negen tiende eeuw het impressionisme tot bloei, een stroming die ook in .de tekenkunst tot een typisch Nederlandse variant zou leiden. Men zou naar de grote Franse voorbeelden kijken, en vergeten zijn dat de eerste impressionis ten van Nederlandse, zeventien de eeuwse huize stamden: Frans Hals en Rembrandt. Museum Boymans van Beuningen, Mattheneserlaan 18, Rotterdam: 'Nederlandse tekeningen uit de ne gentiende eeuw - 1', tot 26 maart. Dinsdag tot en met zaterdag van 10.00 tot 17.00 uur, zondag van 11.00 tot 17.00 uur. Catalogus 65.-. Van onze filmredactie Breda - Hoe kun je als moeder je dochter stimu leren om haar school af te maken als je zelf anal fabeet bent en dus niet kunt lezen en schrijven? Dit onderwerp komt aan bod in de derde afleve ring van 'Tussen eten en afwas', het programma voor jongeren en hun ouders van SolFilm uit Breda. Deze al bekroonde televisie serie, gemaakt door Anneke Hopmans en Bob Entrop, wordt uitgezonden door de IKON. De derde film uit deze reeks is op 25 januari te zien op Nederland 1 om 19.01 uur:,Aap Noot Mies ook voor 15.000 gulden. De film toont hoe moeilijk het is om op school te slagen als je uit een achterstand smilieu komt. Ook komen twee jongeren van het Lu- zac-college aan het woord die voor 15.000 gulden per jaar veel meer kans maken op een diploma. Hun rollen worden gespeeld door direct betrokkenen uit Etten-Leur en Breda. In de televisiereeks Tussen eten en afwas van de Breda se regisseur Bob Entrop vol gen nog vijf andere afleve ringen.

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1995 | | pagina 17