Weekend In het rijk van Sai Baba DE STEM Ze werkt aan de basis van de samenleving. 'Een organisator van de graswortels' noemt ze zichzelf. Bernadette Devlin is nu 46 jaar. Een kwart eeuw geleden liep de kleine straatvechtster voorop bij de opstand in Noord-Ierland. Nu de oplossing van 25 jaar 'Ierse trubbels' nabij lijkt, kijkt ze toe. Mevrouw McAliskey-Devlin vraagt zich af of het nog wel goed komt. 'Als mijn moeder die zondag ziek was geweest, was ik gewoon thuis gebleven' 'Ik ben niet gekant tegen vrede, wél heb ik bezwaren tegen de manier waarop' DE STEM ZATERDAG 7 JANUARI 1995 Door Henk Mees VERVOLG VAN VOORPAGINA Na ruim anderhalf uur ge duld oefenen - de grond is hard en de temperatuur hoog - gaat plotseling een vrome huiver door de menigte. Zo ver het oog reikt zie ik gevouwen handen omhoog gaan. Sai Baba is op de vloer verschenen. Reikhal zend zie ik in de verte een oranje poppetje met een aureool van weel derig haar. Korte gesprekken voe rend, bemoedigende gebaren ma kend devotees voelen dan de ener gie binnenstromen), elegant bewe gend. Langzaam komt het dichter bij, hetgeen leidt tot plotselinge bewegingen van de menigte en ste vig optreden van de ordebewakers. Ik kijk en kijk en zie een innemen de en toch imponerende verschij ning met een nooit eerder geziene uitstraling. Als dat geen charisma, is... Maar zelfs als hij nagenoeg binnen handbereik is, springt mijn hart niet op van vreugde en is er geen goddelijke vonk van herken ning. Gelaten stel ik vast dat ik geen deel heb aan de euforie om mij heen. Ik ben als een recensent, die sober zijn gedachten ordent, terwif de rest van het publiek zijn enthousiasme de vrije loop laat. In zijn handen verzamelt hij tien tallen, nee honderden brieven, waarin de volgelingen hun hoop en verwachting hebben rieergelegd. En dan heeft hij plotseling zijn hand vol snoep en zaait hij als een verdwaalde goedheiligman strooi- goed in onze gelederen. Kort daarna heeft Sai Baba zich in de audiëntiezaal teruggetrokken en is de darshan over. Ik zoek een Indiër op die ik met succes naar het strooigoed zag dingen. „Ik zou graag zo'n snoepje zien." Hij legt het in mijn hand: een in cellofaan verpakt, bleekgeel zuurtje. „Zou ik een stukje mogen proeven?" „Komt u maar mee". Op blote voeten volg ik hem en krijg een halfje. Heel vroeger was ik vriend met de zoon van een kruidenier. Deze snoepjes zaten in de goedkoopste doos... „Als je dan toch God bent, zorg dan voor wat eigentijdsere versna peringen," zeg ik later tegen de Belg-met-ring. Even loopt zijn wel willendheid een deuk op. „Gaan we nu de goddelijkheid van Sai Baba afmeten aan de kwaliteit van zijn suikergoed?," vraagt hij bestraf fend. Als de avond is gevallen, daalt over Prasanthi Nilayam de grote stilte neer. Witte ge stalten bewegen zich geruis loos door de zwak verlichte straten. Eenmaal word ik bits weggestuurd als ik per ongeluk aan een vrou wenloket probeer een koek te ko pen. Ook begeef ik mij per ongeluk in een laan die alleen Sai Baba zelf betreden mag, zodat een fikse' schrobbering volgt. Tot overmaat van ramp begint het ook nog te regenen. Maar onder een afdak zingt een blond meisje zachtjes gewijde liederen uit het Sai Baba repertoire. Haar ogen glanzen, en alles wordt weer goed. Buiten de ashram drink ik koffie in een schoon restaurantje, dat stoe len heeft en een tafel. Het gesprek met de baas komt natuurlijk op Sai Baba. „Hij is God," zegt hij. „Va naf mijn vroegste jeugd ben ik blind geweest aan mijn linker oog. Veertien jaar geleden kwam Sai Baba. Hij smeerde as op mijn oog lid. Een uur later zag ik met beide ogen." Ik heb geen enkele reden om zijn verhaal in twijfel te trekken. De vastberadenheid van Bernadette Devlin Ze kan zo uit de bingozaal komen. „Ze draagt de zelfde slobbertui als drie maanden geleden," her innert de fotograaf zich van een vorig interview met een Schotse krant. Uiterlijk vertoon telt nog altijd niet voor Bernadette Devlin. Het spleetje tussen haar tanden zit er nog steeds, de strijdbaarheid is ook gebleven. Maar bijna niemand in Noord-Ierland luistert nog naar Bernadette Devlin. Ze voelt zich ook doodgezwegen. „Alles wat ik nu zeg, wordt als ondermijning van het vredesproces gezien. Ze denken dat ik het ge weld weer wil aanwakkeren. Maar, ik ben niet gekant tegen vrede in Noord-Ierland, wél heb ik bezwa ren tegen het proces zoals dat nu gaande is. Opmerkingen daarover zijn niet gepast. Daarom zul je mijn stem hier maar zelden over horen." Vijfentwintig jaar geleden was Bernadette Devlin een vurige katholieke activiste. Eerst ging zè voorop in de protestmarsen tegen de verdrukking van de katholieken. Even later mepte ze als jongste parlementslid een Britse minister in zijn gezicht. Nog altijd is ze gehaat bij de protestanten van Ul ster die haar, dat katholieke dui veltje, als aanstichtster van de rampspoed beschouwen. Ze is nu 46 en ze zit er bij als een goedmoedige huisvrouw. Maar in haar betoog woedt de oorlog voort. Via de telefoon had ze al laten weten dat na 25 jaar troubles in Noord-Ierland het bestand nog geen oplossing betekent. Thuis volgt nadere uitleg. „Het is heel simpel eigenlijk. We hebben hier te maken met twee volledig tegen overgestelde uitgangspunten: gaan de Britten weg uit Noord-Ierland of blijven ze? Zolang die vraag onbeantwoord -blijft, kan er geen oplossing komen. Wij, de nationa listen, willen de Britten wegheb- ben, de unionisten eisen dat ze blijven. Met de aanwezigheid van Britse militaire troepen wordt niets opgelost. Daarom moet Engeland zich eerst duidelijk uitspreken. Als de Britten verklaren dat ze uiter lijk binnen tien jaar weg zijn, is dat de beste garantie om vrede te waarborgen. Anders blijven we in een vacuüm leven." Haar woorden klinken nog altijd vastberaden en dog matisch; haar loop is stijf jes. Bijna veertien jaar na dato is de aanslag op haar leven nog voelbaar. Wekenlang lagen Bernadette en Michael McAliskey onder zware bewaking in een zie kenhuis, maanden daarna liep ze nog met krukken. Drie protestan ten, onder wie de bekende activist Ray Smallwoods, drongen haar huis binnen in Coalisland, een plattelandsplaatsje op circa vijftig kilometer van Belfast, en schoten het echtpaar neer. Nog altijd woont Bernadette McA liskey-Devlin in Coalisland, nu in een middleclass-huis heuvel-op. „Nee, het deed me niks toen ik laatst hoorde dat Ray Smallwoods was vermoord. Waarom moet ik die moord op Smallwoods isoleren van al die andere meer dan drieduizend doden. Ik heb die man toen niet eens gezien, de buren hebben hem herkend." Smallwoods is, toevallig of niet, een van de laatste protestantse slachtoffers. Kort na zijn dood kwamen de strijdende partijen het bestand overeen en werden bespre kingen in Londen aangekondigd die voorgoed een einde moeten ma ken aan het conflict. De al zolang sluimerende Ierse stammenstrijd escaleerde ruim 25 jaar geleden. De eerste rellen volg den op marsen van betogers naar Londonderry, Derry zeggen de katholieken in Ierland. Het start Bernadette McAliskey-Devlin anno 1995: „Buiten Noord-Ierland denken de mensen nog veel te vaak dat katholieken en protestanten hier niet samen kunnen leven: Onzin die gedachte." foto pacemaker press Belfast punt lag in Coalisland, de woon plaats van Bernadette Devlin. „Hier, hier in het midden van Coa lisland, begon het allemaal. Maar dat was allemaal toeval." Ze wijst naar buiten, naar het grauwe alle daagse hart van een doorsnee-dorp. Het politiebureau ligt Verschanst achter hoge hekken. Een observa tiepost bestrijkt de omgeving. Coalisland is een nest van de IRA, het duistere leger van de Ierse republikeinse katholieken dat voor zijn geweld geen tanks of kazernes nodig heeft. De groen-oranje-witte vlaggen signaleren dat de katholie ken zich hier thuis voelen. Het oogt veel vrediger dan Belfast waar Britse militairen niet zonder het machinegeweer in de aanslag de straat opgaan. Grauw beton, dat hoog is opge trokken, scheidt in de hoofdstad van Noord-Ierland de katholieken van de protestanten; ieder met hun eigen getto en graffiti. De Peace-li- ne noemen ze in Belfast die kilome ters lange barrière. Een symbool van een kwart eeuw haat en ter- In Coalisland heeft Bernadette McAliskey-Devlin daar geen last van. „Ik heb hier mijn eigen sociaal leven. Aan de mensen met wie je omgaat, vraag je niet eens of ze katholiek of protestant zijn, welke politieke voorkeur ze hebben. Dat moet toch geen rol spelen. Ik sta er ook niet bij stil of ik gevaar loop wanneer ik naar het theater ga of naar Belfast rijd. Tja, ik zal niet midden in een protestantse wijk, uitstappen, ik rijd er wel doorheen als het zo uitkomt. En als ik een lekke band krijg, zal ik toch m'n auto uitmoeten. Waar dan ook." Zweden, Italië of de Verenigde Sta ten. In eigen land strijdt ze verder tegen de verdrukking van minder heidsgroeperingen, spant ze zich in op sociaal terrein. „Ik doe nog steeds wat ik altijd heb gedaan. Een baan heb ik nooit gehad, poli tiek heb ik altijd gehaat." Haar kinderen volgen haar pad. „Die zijn op hun manier ook maat schappelijk actief. Die hebben hun eigen leven, dat gaat verder nie mand iets aan. Alleen bekenden kennen het verleden van hun moe der, de meesten niet." Twee doch ters heeft ze, van 23 en 19, plus een zoon van vijftien die nog thuis woont. Zelf was ze twintig toen ze de straat optrok. Haar meisjes-, naam zoemde over de hele wereld, haar verschijning - in jeans, met lange wilde haren - was even be kend als die van Charles en Diana Die tijd is voorbij, vindt mevrouw McAliskey. Haar meisjesnaam be hoort bij het verleden. „Ik heb er nooit om gevraagd dat mijn naam in miljoenen kranten over de hele wereld verscheen. Ik ben er ook maar toevallig ingerold." „We hadden niet eens echte uitge werkte plannen, ikzelf al helemaal niet. Ik studeerde op Queens Uni versity in Belfast. Het was zomer en er was niks anders te doen. Binnen een straal van twintig mijl viel hier niets te beleven. Ik woon de hier, in de buurt van Coalisland en kende een hoop mensen die meeliepen. Zo kwam ik er bij. Als mijn moeder die zondag ziek was geweest, was ik gewoon thuis ge bleven." „Ik had geen enkele ideologie op dat moment. Maar het was wél de tijd dat er actie kwam tegen de Ierse maatschappij van toen. Zo mocht de werkende klasse alleen stemmen als ze een huis van de staat hadden gehuurd; voor alle andere huizen had de huiseigenaar stemrecht. Zo luidde de wet nog in die tijd. Terwijl de Britse economie sterk opleefde, was er hier nog veel armoe. Noem het maar een optel som van veel zaken die tot onge noegen leidde en waardoor je actie groepen kreeg. Daarbij werden we beïnvloed door wat in het buiten land gebeurde, door demonstraties in Amerika na de moord op Marten Luther King, door de studentenre volte in Parijs." De televisie was hun inspiratiebron. In Noord-Ierland waren ze nog niet voorbereid op de eerste oprispin gen van openlijk protest. Die zo merse zondagmiddag trok de stoet van Coalisland naar Dungannon, vijftien mijl verderop. „Aan de rand van Dungannon werden we tegengehouden. We mochten de stad niet in van de politie. Toen zijn we maar op de grond gaan zitten. Dat was het. Meer niet, geen geweld, niks aan de hand. En het weer was mooi." De betoging vroeg om een vervolg met een mars naar Londonderry, die opnieuw in een boycot eindig de. Nu grimmiger. „De eerste twee marsen werden georganiseerd door de beweging die zich inzette voor betere rechten voor de burgers." Daarna volgde de derde mars. „Dat was een protestmars van studenten om te ageren tegen het brutale politie-optreden. Aan de eerste deed ik mee omdat ik die dag niks anders te doen had. Bij de tweede was ik omdat ik in de eerste had meegelopen en de derde liep ik als studente. Zo is het begonnen. Zo simpel eigenlijk." De woede groeide naarmate er meer marsen volgden en de tegen stellingen scherper werden. De mi litairen schoten met waterkanon nen, de protestante volgelingen van Ian Paisley wierpen met stenen en de spiraal gaf vaart aan het ge weld. Niet geremd door de regering van Unionisten in Ulster. „De mi nister verbood verdere marsen. 'Geef ze een wasmachine', zei hij er bij. Als die minister dat een jaar eerder had gezegd, zou niemand zich daaraan hebben geërgerd. In '68 was het een belediging. Kweze-, larij van iemand die ons niet se rieus nam." e is nog altijd vaak onder weg. Sporadisch wordt ze nog wel op Queens Univer sity in Belfast gevraagd voor een lezing, maar vaker roert ze haar mondje in het buitenland. In Bernadette Devlin, een strijdig timmermansdochter, reageaj hels. Zo furieus dat ze van universiteit werd verbannen, j studeerde psychologie. Mijn laats jaar. Ik wilde afstuderen op onderzoek naar autistische kini ren. Voor mij was het een vrai; waarom die kinderen wel iets ve de tv konden oppikken en niet speciale scholen daarvoor. Maar; werd zonder pardon de universits afgestuurd. Omdat ik een rek Ze moest een paar maanden gevangenis in, nadat ze bij relle de politie was aangevlogen, zat ze al in het parlement. ben ik ook maar bij toeval in men. Ik was niet eens lid van tt politieke partij. De studenten roe: den zich en ik was een van ii kandidaten. Kansloos eigenlijk, het district waar ik woonde George Forrest, een Unionist bene, zeker van zijn zetel, overleed plotseling, vlak voor 4 verkiezingen. De nationalise hadden geen tegenkandidaat voo Forrest omdat ze weer eens te deeld waren. Als dat parlementsk van de unionisten niet zoitii dood was neergevallen, zo boem in één keer, was ik de veria zing niet eens aangegaan. Nu vuli ik het gat en kreeg een enorn aandacht van de media. Wanl was het jongste parlementslid alk tijden. In korte rok, met lang hï en radicale opvattingen. Ikz vond het er allemaal bijgesleept. In april '69 schudde ze het Lag huis met een ferme speech wakta „Ik zou niet graag de moeder zuster zijn van de ongelukkige s daten die naar Noord-Ierland wor den gestuurd wanneer daarti wordt besloten," waarschuwde Vier maanden later werd Ulstf bezet door de Britse troepenmact „De katholieken dachten toen al dat de Britten kwamen om hen beschermen. Ik geloofde daar nik van. Heel snel bleek dat het Bri leger alleen maar kwam om heersen. Nu zitten ze er nog. Britten willen scheidsrechter spe len, maar ze hebben nooit gelijk heid en democratie kunnen garar deren in Ierland." Nog steeds is ze verbitterd, meest nuttige wat ik in het parle ment heb gedaan, is dat ik minis® Maudling op zijn kaak heb gesis gen. Daar is-ie wakker van je schrokken. Het was tegelijkertij ook het meest irrelevante. Zake waar ik voor opkwam, vonden t kranten en tv niet belangrijk. W: ik daar gezegd heb over industria lisatfe, over bewegingsvrijheid v# buitenlanders, over defensie, ik gedaan heb voor de India-' arbeidskrachten in BirmingW - daar werd geen aandacht a geschonken. Dat ik zo'n zielig oude man sloeg, trok veel m» aandacht." Tot de verkiezingen van 19' zat Bernadette Devlin in Lagerhuis. Twintig ter pas luwden de onlus® in Noord-Ierland. Bernadette Mc' liskey volgde de ontwikkeling1 goeddeels vanaf de zijlijn waar h net zo goed gevaarlijk was, z» die aanslag in 1981 duiden] maakte. Als sociaal werkster f actievoerster voor gelijke recht" bleef ze bezig. „Ik doe nog steeds hetzelfde als vroeger; organiseren van grJ wortels. Op de laagste niveaus v» het maatschappelijk leven. ontploffen geen bommen en das' om trekt dat werk geen aanda» Bernadette Devlin in september 1971 in een tv-debat met haar grote tegenstrever dominee lan Paisley. Buiten Noord-Ierland denken mensen nog veel te vaak dat katfie lieken en protestanten hier samen kunnen leven. Onzin, gedachte. Dat wordt hier dagel'l bewezen." Ze worden zei Ze wor opa's wiebe bunge stram: die leunstoel knikk derbroeken drag met 'jongen' aa guurzaag dei schijnt dat de i zelfs diep in geefs naar zoeke Moderne opa's John-Bernardge bezitten een co minstens drie Ook het omasc veranderd. De n bevrijde vrouw, benen weliswaa ze verkiest de steunkous. Ze ruikt niet cologne maar Eternity, ze lij: laat het oprukt haar vakkundig de kapper, volgt conversatie en niet te krimpen. Voor zover de opa nog besta dodelijk voor met een kleinkii je tegenwoordig hoofd laten,' sc Ruud Groen. verwege de kinc ruw bedolven tanden gewapi en word je gekrj opgesloten, wa tweemaal drie i om uit te leggen lokker bent.' Vroeger kreeg gaans kleinkinc dat je laatste ki Voor je vijftigs je vaak al do generaties. Teg niet meer zeker derschap je nog erst zijn neutraal nog jong je, groot

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1995 | | pagina 30