Afscheid van
Filmhuis Concordia Breda
Dit is geen Mondriaan
iting houdtj
erair talent
tional
uwe opzet
is vol
voorden
Uitgebreid beeld van
werk Jan van den Brink
D2
DE STEM
GROTE GIDS
D3
GER
Vrijwilligers gaan over naar het nieuwe Cinema Chassé
.KEN Hl
Lezingen over kunstopdrachten
Een honger
naar beelden
6 JANUARI 1995
VRIJDAG 6 JANUARI 1995
ootste talenten krijgen een uitj
odiging om hun inzending tjjl
ilens de avond in april voor J
Iragen. Volgens de Leopold-traT
itie worden de beste inzendjj
en gebundeld en uitgegeven igL
en zogenaamd Cafécahier.
Lspirant-auteurs moeten inzenJ
en in enkelvoud en onder ver.|
leiding van naam en adres. ftJ
ijdrage mag niet langer zijnl
an zes getypte bladzijdegl
naximaal tien gedichten, ver.B
alen maximaal 3000 woordeg|
n de inzender mag niet eerderL
i het literaire circuit hebbenl
epubliceerd. Iedere inzender ijl
olkomen vrij in de keuze vagl
iet onderwerp; proza, poëzie eiT
ndere 'literariteiten' zijnwel-f
;om.
lens de vijfde editie van Stoiyl
nternational over ruim twee!
veken. De achttien auteurs i
ip het festival voorlezen zijgl
ifkomstig uit Midden- en Oost-|
Curopa, Nederland, België
lanada. Omdat het vijftig jaar|
releden is dat Nederland - c
neer door Canadezen - is bevrijdl
vordt op 20 januari een Canade-I
ie avond gehouden. Daar tredenl
3arbara Gowdy, Gabrielle Pou-I
.in en Mordecai Richler, evenals!
ie Nederlander Rudi van Dant-|
zig op.
De andere schrijvers die aan 1
festival meedoen zijn de Tsjeokl
Ivan Klima, de Pool Andrzejl
Szczypiorski, de Russen VladiJ
mir Sorokin en Marina Palej, de|
Kroatische Dubravka UgresitJ
de Oostenrijkse Ulrike Langle,|
de Belgen Geert van Istendael a
Monika van Paemel en de Ne-|
derlanders Remco Campert,
Mulder, Gerrit Krol, Marcel|
Möring, Connie Palmen en
Siebelink. Campert en Muldal
brengen op de slotavond hunl
programma Nieuwe Herinnerin-|
gen.
bij, maar vogelhuisjes en sleeën
in de winter, jonge dieren en
eieren verven in de lente, laat
buiten zitten met lampions in|
een lome zomernacht en
in een herfstbos. De prenten zijnl
duidelijk met liefde en zorg gete-|
kend, in een wat naieve stijl.
De kleine Indiaan van Irene]
Goede volgt ook, verkapt, het
hele jaar. Kaspar en een in
diaantje zo groot als een rood-|
borstje verzinnen voor elke
een speciale naam: de dag dat dt
eerste walnoot viel, de dag van
de vliegende indiaan (die aan
een boomblaadje als parachute
door de lucht zeilt) of de dag van'
de sneeuwkrijger
De prenten beslaan telkens twee
pagina's, soms is het een grote
afbeelding, soms zijn het er twee
of meer kleine. Goede schildert]
met een fors penseel en gebruikt
sprekende warme kleuren en
geeft elk voorstelling een mooi
sierrandje zodat er schilderijtjes
ontstaan. Wat je ziet, is heel
afwisselend, de indiaan naast
sneeuwklokjes die even
zijn, dan weer zie je Kaspar van
heel dichtbij met een piepklein'
indiaan op zijn hand. Het is effl
vrolijk onbezorgd verhaal dat
veel aanknopingspunten biedt
voor kleuters, want elke dag ge-I
beurt er immers wel iets bijzon
ders?
Op zoek naar de zomer van
Nicolas van Pallandt past moot
in dit rijtje nieuwjaarsboeken
Kalle de Trol belandt door storm
in een onbekend stuk bos. Een
zaam en mismoedig loopt hi]
verder en ontmoet de sniep, e®
onduidelijk diertje en later
muis. Met zijn drieën trekken
het winterland in, op zoek naar
de zomer, ze hebben genoeg va"
de kou. Als je goed kijkt, hebben
de bomen gezichten en als je
drie door de sneeuw ziet ploete
ren, hoor je het bijna knisperen.
Aardig is het wisselende PeI'
spectief dat Van Pallandt ge'
bruikt. Met Kalle en de sniep
kijk je van bovenaf in een wa I
met vissen tussen de weerspiege'
lende bomen of je zweeft ove
een besneeuwde lappendeken vo
huisjes, boompjes en beest^j
Het is een sfeervol boek,
winterse tegenhanger van
Door Marjan Mes
Breda - Filmgekken zijn er
bij, maar ook mensen met
uitsluitend belangstelling
voor filmapparatuur. Bijna
tien jaar lang hebben ze on
bezoldigd speelfilms ver
toond en kaartjes verkocht in
het Filmhuis Concordia in
Breda. Enthousiast en zonder
morren namen ze voor lief als
er maar vier mensen in de
zaal zaten. Dat wilde vooral
nog wel eens gebeuren in de
vroege avondvoorstelling als
er een 'moeilijke' film draai
de.
Voor de artistieke film moet je
immers wat over hebben en alles
werd weer goed gemaakt wan
neer het zaaltje bijna vol zat, bij
een mooi en begrijpelijk filmver
haal. In 1985 werd de voormali
ge bestuurskamer van de Vereni
ging Concordia, op de bovenver
dieping van de oude schouw
burg, officieel in gebruik geno
men als Bredaas filmhuis. Pro
grammeuse Ini ten Zijthoff-Exoo
heeft sinds die tijd samenge
werkt met bijna dertig vrijwilli
gers in wisseldienst, die op den
duur een hechte club vormden
met grote liefde voor het me
dium.
Inmiddels is deze gedreven,
maar onbetaalde filmvrouw er
mee gestopt en heeft de scepter
overgedragen aan Hetty Bos
man, afkomstig van Filmtheater
Louis in Tilburg. Zij gaat als
betaalde kracht Cinema Chassé
in het nieuwe Chassé Theater
leiden. Twee comfortabele film
zaaltjes waar al die speciale
films en programma's worden
vertoond die horen bij het 'alter
natieve circuit' en waar zo nodig
ook kan worden geprolongeerd.
Filmhuis Concordia wordt na
zaterdagavond voorgoed geslo
ten, in afwachting van de ope
ning van Cinema Chassé, die nog
wel een half jaartje op zich kan
laten wachten. Met de inge
bruikneming van Cinema Chassé
komt er een eind aan een lange
geschiedenis van schipperen met
provisorische filmruimtes op al
lerlei plaatsen in de stad. Het
huidige vrijwilligersbestand
blijft echter de kurk waarop ook
het nieuwe filmhuis zal drijven,
want nog altijd is het geen vet
pot in de wereld van de 'alterna
tieve film'.
Dat is ook een van zijn charmes
volgens medewerkster Trix van
Dooren (41), die net als haar
collega's overdag een baan heeft.
Vier jaar geleden meldde zij zich
als vrijwilligster, 'uit liefde voor
de film' en omdat zij het 'span
nend' vond om ook de techniek
van het projecteren onder de
biie te krijgen. Verder bedient
De groep vrijwilligers van het Bredase Filmhuis Concordia rond programmeuse Ini ten Zijthoff-Exoo (midden zittend met witte
kraag) in 1988. foto archief de stem
'zij bij toerbeurt met de anderen
ook de kassa.
Zelden uitverkocht
Voor haar is het vooral aantrek
kelijk om twee goede films per
week te kunnen zien. „Door dit
werk ben je daartoe in de gele
genheid. Anders bleef je 's
avonds waarschijnlijk gewoon
thuis bij de televisie zitten. Het
maakt mij niet zoveel uit of er
veel of weinig mensen komen
want ik draai desnoods voor
twee bezoekers. Leuker is het
natuurlijk als de zaal vol zit,
maar dat komt niet zo vaak
voor. Helemaal uitverkocht zijn
we zelden of nooit. Alleen op de
zondagmiddagen, bij program
ma's als Gay Cinema, wil dat
nog wel eens gebeuren."
Trix van Dooren vindt het een
goede zaak dat er de laatste tijd
vier professionele technici als
stand by functioneren. „Breekt
er een film of gaat er iets fout
met de apparatuur, dan kunnen
die snel worden opgepiept. Vroe
ger, met de 16 mm films, was het
plakken van een gebroken kopie
nog tamelijk eenvoudig, maar
met de komst van de 35 mm film
is het toch echt professioneel
werk geworden. Het zweet
breekt je uit als er iets mis gaat
en de zaal ongeduldig wordt. Als
je dan niet snel kunt ingrijpen,
gaat de film in de prak en ga je
klanten verliezen."
„Door de verbetering van de
techniek en het aanbod van be
tere films is het de laatste paar
jaar ook drukker geworden," al
dus Trix van Dooren. „De mees
te mensen komen voor de wat
meer spectaculaire en toeganke
lijke speelfilms en minder voor
de avant-garde. Bij zo'n serie als
van die bizarre Oostenrijkse re
gisseur Herbert Achternbusch
zie je alleen de echte filmfreaks
en dat zijn er in Breda niet
zoveel."
De filmhuismedewerkster denkt
nog lacherig terug aan haar eer
ste ervaringen als filmoperateur.
„Bij de eerste vertoning van de
Franse film Delicatessen waren
de gezichten in de eerste acte
helemaal gevlekt. Ik had gelezen
dat het een absurdistische film
was en vroeg me af of die vlek
ken erbij hoorden. Bij de tweede
acte was het beeld veel beter en
bleek het toch aan de kopie te
liggen. Slechte, al vaak gedraai
de kopieën kwamen vooral in de
vroegere jaren nogal eens voor.
Het was dan vervelend als je
boze bezoekers kreeg."
Trix van Dooren roemt de char
me van de oude, rommelige kas
sa- en projectieruimte aan het
Van Coothplein. „Dat zal ik wel
missen want dat geeft toch een
soort vrijheidsgevoel dat mis
schien in het Chassé Theater
ontbreekt. Het is ons trouwens
nog helemaal niet zo duidelijk
wat er daar voor ons gaat veran
deren. We zijn daarover nog
nauwelijks ingelicht."
Onduidelijkheden
Trix' collega Conny Goos be
aamt dit. „Het hele Chassé
Theater zit nog vol onduidelijk
heden, voor de medewerkers en
voor het publiek. Er wordt nu al
veel geklaagd door onze bezoe
kers omdat ze het vervelend vin
den dat Filmhuis Concordia
dicht gaat. Waar moeten ze nu
naartoe? Misschien naar Tilburg?
Aan de gewone bioscoop heeft
de cinefiel nu eenmaal niet zo
veel en het duurt misschien nog
wel een half jaar voordat Chassé
Cinema opengaat."
Conny Goos (34) is een mede
werkster van het eerste uur. Ook
zij werd uit 'pure interesse voor
film' vrijwilligster bij het Breda
se filmhuis, in 1985. „Het is leuk
om op de hoogte te blijven van
nieuwe films. Ik vind wel dat er
de laatste tijd veel te weinig
nieuw aanbod was. Het is wel
goed dat er een betere accommo
datie komt, want de eerste rijen
van het zaaltje in Concordia zijn
slecht en iets meer comfort mag
ook wel. Ons hok was ook wel
heel ongezellig. Er schijnt in het
Chassé Theater een bar te komen
en dat is behalve voor het pu
bliek ook leuk voor de medewer
kers."
Conny Goos: „Het had wel iets
om zelf die 16 mm films in te
leggen en te plakken, maar zo'n
film brak wel snel. Daar stond
het filmhuis helaas om bekend.
Tijdens een vertoning kon het
licht nog wel eens aan gaan, wist
iedereen. In de tijd dat er nog
geen air-conditioning was, stond
's zomers de deur open en 's
winters zat je in je jas. Hoewel er
veel verbeterd is, is het toch
nooit helemaal je dat gewor
den."
„We blijven natuurlijk een in
stelling voor een heel klein pu
bliek," aldus Conny Goos. „Dat
vind ik geen bezwaar, maar je
hebt wel meer eer van je werk
'als de zaal vol zit. Vol is bij ons
meestal veertig of vijftig men
sen. Het leukste en interessant
ste zijn voor mij de speciale
filmcursussen. Vooral als er een
bijzonder spreker is zodat je op
een andere manier naar zo'n film
kan kijken en er na afloop over
wordt gepraat."
Ergens vindt deze filmhuismede
werkster het jammer dat vooral
de oudere speelfilms meer pu
bliek trekken. „Een serie van
klassieke Fransen of Italianen
loopt altijd beter dan werk van
jonge, relatief onbekende cineas
ten. Bij een film van Visconti,
Fellini of Truffaut zie je vooral
een ouder publiek dat zo'n film
graag nog eens terugziet. Ik
houd zelf trouwens ook van die
films."
Het Bredase filmhuis heeft al
een tamelijk lange historie. In de
jaren vijftig en zestig waren er in
Breda al filmliga's en filmclubs,
ondermeer in De Beyerd waar
sinds 1974 het Filmhuis Breda
vertoningen had. Daarna volg
den filmhuisvestigingen in het
In-Com aan de Kennedylaan en
later in de tot filmzaal verbouw
de voormalige gymzaal van de
g.t.s. aan de Markendaalseweg.
Vrouwenfilms
Daar runden eerst Ruud Backx
en later Ellis Driessen het alter
natieve filmbedrijf. Het was nog
een tijd vol vrouwenfilms en po
litiek engagement. Volle zalen
waren min of meer taboe, maar
dat was juist het aantrekkelijke.
Ook de besloten sfeer van een
kleine ruimte in de binnenstad
was aantrekkelijk voor de lief
hebbers die niet maalden om
comfort of een professionele pro
jectie. Met de komst, ruim tien
jaar geleden, van de nieuwe Bre
dase schouwburgdirecteur Reg
ten Zijthoff, voorheen filmcriti
cus, verdween er opnieuw een
stukje hobbyisme.
In 1982 was het filmhuis aan de
Markendaalseweg failliet gegaan
omdat de gemeente niet langer
een instelling wilde subsidiëren
met slechts een handjevol bezoe
kers. Ten Zijthoff zorgde eerst
voor incidentele filmvertoningen
in Theater Achterom en in 1985,
na veel gedoe met het stadsbe
stuur, voor een echt filmhuis, nu
in de schouwburg Concordia
waar dagelijks voorstellingen
werden gehouden. Echte bio
scoopstoelen kwamen er en in de
loop van de jaren ook betere
apparatuur, terwijl de samen
werking met steeds professione
ler wordende filmdistributeurs
als Cinemien en Argus Film
meer kwaliteit opleverde.
Het bleef ook in Filmhuis Con
cordia nog vaak behelpen maar
het publiek kon er in ieder geval
op rekenen dat het een redelijk
deel van het aanbod aan nieuwe
'betere' films, hoewel niet erg
snel, te zien kreeg. Filmhuis
Concordia werd enige jaren te
rug lid van de Vereniging van
Brabantse Filmtheaters waar
mee veel speciale programma's
werden en worden georgani
seerd. Het Westbrabants Film
circuit waarmee eerst nog werd
samengewerkt, werd opgeheven.
.De aangesloten filmhuizen in
Roosendaal, Oosterhout en
Oudenbosch profiteren eveneens
van het lidmaatschap van de
nieuwe vereniging.
Voortaan heten de Nederlandse
filmhuizen ook officieel 'film
theater'. Naarmate de filmdistri
buteurs 'Amerikaanser' gingen
programmeren in de gewone bio
scoop kreeg dit 'filmtheater' een
belangrijker taak als vertoner
van al die mooie, niet-commer-
ciële wereldfilms die anders tus
sen wal en schip zouden raken.
Zelfportret van Jan van den Brink (gouache, 1950)
Van onze verslaggever
Etten-Leur - Jan van den Brink, bevlogen kunstenaar.
Dat is de titel van een zojuist verschenen boek over de
begin 1993 in Etten-Leur overleden ex-voorzitter van
Stichting De Nobelaer. Van den Brink heeft deccennia
lang zijn stempel gedrukt op het culturele leven in deze
gemeente, was als beeldend kunstenaar bekend in heel
West-Brabant en ver daarbuiten.
Het boek is van de hand van Mieke Conijn en geeft een
bijzonder uitgebreid beeld van het werk van Jan van den Brink.
De in 1919 in Oosterhout geboren kunstenaar is op veel
terreinen actief geweest. Hij maakte tekeningen, aquarellen,
schilderde met olieverf, maakte plastieken, glazen panelen en
muurschilderingen.
Van den Brink had een grote voorliefde voor het uitbeelden van
mens en dier. Hij geloofde in absolute beheersing van de
tekentechniek, hetgeen niet alleen blijkt uit de vele illustraties
die hij maakte voor boekomslagen (onder meer voor het werk
van zijn vrouw Riet) en tijdschriften. Ook de meer persoonlijke
werken, vaak gemaakt in Frankrijk en Spanje getuigen hiervan.
De kunstenaar leverde in zijn veelzijdigheid ook werk voor
zwembaden (bouwplastieken) en gemeentehuizen (glasapplique).
Hij maakte zelfs beelden. Jan van den Brink stond aanwijsbaar
onder invloed van het kubisme, maar uit zijn oeuvre blijkt ook
interesse in andere kunststijlen.
De mens Jan van den Brink heeft zich telkens ingezet voor een
beter cultureel klimaat in West-Brabant. Velen zullen hem zich
ook herinneren als tekenleraar, een functie die hij lange tijd
beklede op uiteenlopende onderwijsinstellingen. Het boek van
Mieke Conijn geeft een uitstekend beeld van de creatieve
prestaties die Van den Brink naast dit en ander werk leverde.
'Jan van den Brink, bevlogen kunstenaar', prijs 60. Verkrijgbaar
bij de kunstuitleen in De Nobelaer in Etten-Leur en boekhandel Van
Nuenen in dezelfde plaats.
Van onze kunstredactie
Breda - Het thema 'Kunst in de openbare ruimte' staat
centraal tijdens twee lezingen, te houden op 11 en 12 januari
in de Nieuwe Brabantse Kunst Stichting te Breda.
De twee avonden worden georganiseerd rond de tentoonstelling
'Gegeven de opdracht' die tot 16 januari te zien is bij de NBKS,
Reigerstraat 16, Breda.
Aan de orde komen onderwerpen als opdrachtbegeleiding en prakti
sche aspecten bij het uitvoeren van opdrachten in de openbare
ruimte. Beide avonden zijn gratis toegankelijk en beginnen om 20.00
VÜF'1
dernacht dat Van Pallandt e®'|
der maakte. .1
L. Peters en M. Brugmans: HjSj? I
hazzel hazelaar, uitg. Gottmer, P I
24.90, vanaf 4 jaar.
G. Muller: Winter, Lente, Zon»
Herfst,uitg. Christofoor, P I
12.50 per deel, vanaf 2 jaar. I
I. Goede: De kleine Indjaan. f jj
Lemniscaat, prijs 22.50,
jaar. or
N. van Pallandt: Op zoek na Drjjs|
zomer, uitg. Lemniscaat, p i
22.50, vanaf 5 jaar.
In De Beyerd brengt de Tsjech
van geboorte Jirf Kolar (1914)
een omgekeerde hommage aan
het werk van Mondriaan, zo
uitvoerig bezongen in 1994, het
Mondriaanjaar. Mondriaan, de
canon van de kunstgeschiedenis
van de twintigste eeuw en dus
publiek bezit. Iedere Nederlan
der heeft nu zo onderhand wel
een beeld van dat werk, een
clichébeeld waarschijnlijk dat
geen verdieping meer vraagt.
Maar of dat zo betrouwbaar is?
Jiri Kolér stelt in ieder geval
die vraag aan de orde in zijn
werk. Hij maakt collages met
reprodukties van Mondriaans
schilderijen, hij verknipt die en
monteert die over de reproduk-
he van een andere heilige uit
®ze kunstgeschiedenis. Door
Mondriaan heen is bij voorbeeld
een werk van de Italiaanse
vroegrenaissancist Giotto te
faen. Kolér beoefent een kriti
sche akrobatiek met de beteke
nis die wij aan kunst hechten.
Wat wij denken dat een Mond-
baan is, is geen Mondriaan: niet
alleen omdat het om een repro-
duktie gaat, maar ook omdat
onze voorstelling ervan niet be
trouwbaar is. Vandaar de ont
kenning in de titel van de ten
toonstelling: Dit is geen Mond-
rtaan. Maar die ontkenning
Wordt weer ongedaan gemaakt
door de diakritische haken er
omheen. Is het dan ineens wel
een Mondriaan Nee, maar wel
bent is het beeld dat wij ervan
hebben aan herziening toe.
Wat Jirf Kolér met het werk
van enkele groten uit de kunst
doet, is vergelijkbaar met wat
experimentele dichters uit de
jaren '20 en '30 deden met het
woord. Dichters als Apollinaire
en in Vlaanderen Paul van
Ostaijen tilden het Woord uit de
vertrouwde grammatica, iso
leerden het van het zinsverband
zodat de bekende, vaste beteke
nis verloren ging teneinde nieu
we en onverwachte betekenis
sen mogelijk te maken. Maar
vooral manipuleerden ze het
beeld dat wij bij een woord
hebben. Het woord staat voor
de voorstelling die wij van de
werkelijkheid maken. En als wij
de dingen eenmaal benoemd
hebben, vragen we ons niet
meer af of die benoeming in taal
wel helemaal correct is. Sterker
nog, door de tijd heen worden
woorden steeds minder nauw
keurig.
Beelden hebben te lijden onder
een zelfde soort erosie. De Mona
Lisa van Da Vinci is zo'n gou
den standaard uit onze cultuur.
Iedereen wordt geacht het schil
derij te kennen, veel minder
mensen hebben het ook daad
werkelijk gezien, maar de bete
kenis is voor ons vast en ver
trouwd. Da Vinei bedoelde er
uiteraard dat mee wat wij er in
denken te zien. Op twijfel staat
de doodstraf. Tot de Dadaïst
Marcel Duchamp een reproduk-
tie de wereld in stuurde van
Mona Lisa waarop hij haar van
een verdienstelijke snor had
voorzien. Verontwaardiging al
om, want blijf met je fikken van
ons culturele heiligdom af.
Maar ineens worden wij ge
dwongen na te denken over zo'n
beeld, wordt de vanzelfspre
kendheid aangetast. Zo'n cultu
reel reinigingsproces wacht de
bezoeker van Jiri Kolér in De
Beyerd.
'Dit is geen Mondriaan' tot 20
februari in De Beyerd, Bo
schstraat 22, Breda.
Zo op het eerste oog moet Wal
ter Swennen gedreven worden
door een nooit aflatende honger
naar beelden. En lijken ze over
al vandaan te komen, alsof niets
heilig is voor de gretige schil
dershanden. Dat laatste valt
wel mee, de eerste vaststelling
is veel meer waar. Beelden zijn
het die in zijn oeuvre over el
kaar heen tuimelen. Geschilder
de beelden van voorwerpen
vooral, niet van mensen of van
gebeurtenissen. Het gaat hem
om de dingen zoals ze bestaan
in zijn schilderijen. Niet om een
voorstelling daarvan, omdat dat
teveel een activiteit veronder
stelt. Alsof de dingen iets zou
den willen zeggen of suggere
ren. Als Walter Swennen in fel
geel een maan en een vliegende
schotel schildert tegen een ruw
gekwaste achtergrond, dan
doen die dingen niets anders
dan een vorm zijn op een plat
schilderij. Wel een rake vorm
overigens. En in een mooi schil
derij. Maar er valt niks te vlie
gen of te schijnen; dat gebeurt
trouwens nooit in een schilderij,
dat lijkt alleen maar.
Walter Swennen is een Bel
gische kunstenaar (Vorst, 1946)
die nu in de Kunsthal in Rotter
dam een tentoonstelling heeft
ingericht die de moeite van het
bekijken waard is. Voor deze
presentatie heeft hij vijftig wer
ken geselecteerd uit de periode
vanaf 1982 tot nu, waarbij het
accent ligt op de meest recente
produktie. Eerder was deze
zelfde tentoonstelling te zien in
Antwerpen, in het Museum voor
Hedendaagse Kunst, in de
herfst van het voorbije jaar. Wie
in de Kunsthal rondloopt,
waant zich temidden van zijn
eigen omgeving, dat wil zeggen
het leven in de wereld van nu
die zichtbaar is in alle concrete,
materiële dingen die wij maken
en verbruiken. Swennen schil
dert zonder onderscheid naar
belangrijkheid een sardineblik
je, een banaan, en stoel, een
gloeilamp, de voddepop Scha-
nulleke uit Suske en Wiske, een
fles, een doodshoofd, een wor
tel, een mes, een houten fanta-
siefiets, een kasteel dat wij ons
dromen in strips en goedkope
feuilletons. Alles heel banaal
maar ook publiek bezit. Het zijn
van die dingen die van iedereen
zijn en dus van niemand, maar
die bij de individuele aanschou
wing in een museale omgeving
een bijzonder subjectieve ge
waarwording teweeg brengen
omdat ze natuurlijk en in de
eerste plaats van jou persoon
lijk zijn. Wat Swennen schil
dert, is de iconografie van de
straat, in het bijzonder van
jouw straat. Zonder karikatura
le vergroting of emotionele in
kleuring. Zonder relativerende
verkleining, zonder verhaal.
Walter Swennen zoekt of ver-
Walter Swennen: Zonder titel (Vliegende Schotel), 1985
foto muhka
zint geen beelden, hij vindt ze.
Ze ontspruiten niet aan zijn
binnenwereld, maar aan de bui
tenwereld. Met psychologische
duiding moet je hoegenaamd in
het geval van zijn werk niet
aankomen. De dingen zijn wat
ze zijn en daarmee basta. En ze
zijn voor hem allemaal even
gelijk in waarde en in toevallig
heid. „Ik ben met kunst bezig
omdat ik schilder, dat doe ik nu
eenmaal. Het enige probleem
waar ik mee zit, is de vraag: wat
wil ik vandaag schilderen?" Die
houding zie je terug in zijn
schilderijen. Elk doek heeft een
dubbele werkelijkheid. Aller
eerst is er de abstract geschil
derde ondergrond. Een wild, in
grove toetsen geschilderd vlak
dat eigenlijk net zo goed achter
grond als ondergrond genoemd
kan worden. Een schilderij van
hem heeft nu eenmaal geen
dwingende illusie van ruimte
die maakt dat wij de objecten in
dat doek ervaren als meer dich
terbij of als verderaf. Net zo
min mag je dat schetsmatige
schilderen als persoonlijk en
expressief duiden. Voor Walter
Swennen is de verwijzing naar
een 'persoonlijke expressie' een
romantische mythe die de di-
rekte en letterlijke ervaring van
het schilderij alleen maar in de
weg staat. En voor symbolische
of poëtische interpretatie laat
Swennen al helemaal geen
ruimte. In dat puur geschilder
de vlak plaatst hij vervolgens
zijn gevonden voorwerpen: de
tweede werkelijkheid. Altijd in
een duidelijke, concrete vorm
die staat en die overtuigt. De
dingen schildert hij met een
primitieve, zeer direkte kracht
die het bestaan wil bewijzen
van iets wat bekend is. Je kunt
je uitputten in het zoeken van
bedoelingen die een schilderij
van Walter Swennen allemaal
niet heeft en van verwijzingen
die juist niet plaats vinden. Het
zijn alle omtrekkende bewegin
gen die voorbij gaan aan wat de
kern is van zijn zaak: een object
is een volkomen zelfstandige
vorm, net als een schilderij.
Niets meer en niets minder. Een
banaan is een banaan, een fles
is een fles, en dat is het. Walter
Swennen schildert het collectie
ve geheugen van onze eigentijd
se cultuur zoals die zichtbaar is
in dingen. En doet dat schitte
rend.
Kunsthal, Westzeedijk 341, Rot
terdam, tot 16 januari 1