Afscheid van Filmhuis Concordia Breda Dit is geen Mondriaan iting houdtj erair talent tional uwe opzet is vol voorden Uitgebreid beeld van werk Jan van den Brink D2 DE STEM GROTE GIDS D3 GER Vrijwilligers gaan over naar het nieuwe Cinema Chassé .KEN Hl Lezingen over kunstopdrachten Een honger naar beelden 6 JANUARI 1995 VRIJDAG 6 JANUARI 1995 ootste talenten krijgen een uitj odiging om hun inzending tjjl ilens de avond in april voor J Iragen. Volgens de Leopold-traT itie worden de beste inzendjj en gebundeld en uitgegeven igL en zogenaamd Cafécahier. Lspirant-auteurs moeten inzenJ en in enkelvoud en onder ver.| leiding van naam en adres. ftJ ijdrage mag niet langer zijnl an zes getypte bladzijdegl naximaal tien gedichten, ver.B alen maximaal 3000 woordeg| n de inzender mag niet eerderL i het literaire circuit hebbenl epubliceerd. Iedere inzender ijl olkomen vrij in de keuze vagl iet onderwerp; proza, poëzie eiT ndere 'literariteiten' zijnwel-f ;om. lens de vijfde editie van Stoiyl nternational over ruim twee! veken. De achttien auteurs i ip het festival voorlezen zijgl ifkomstig uit Midden- en Oost-| Curopa, Nederland, België lanada. Omdat het vijftig jaar| releden is dat Nederland - c neer door Canadezen - is bevrijdl vordt op 20 januari een Canade-I ie avond gehouden. Daar tredenl 3arbara Gowdy, Gabrielle Pou-I .in en Mordecai Richler, evenals! ie Nederlander Rudi van Dant-| zig op. De andere schrijvers die aan 1 festival meedoen zijn de Tsjeokl Ivan Klima, de Pool Andrzejl Szczypiorski, de Russen VladiJ mir Sorokin en Marina Palej, de| Kroatische Dubravka UgresitJ de Oostenrijkse Ulrike Langle,| de Belgen Geert van Istendael a Monika van Paemel en de Ne-| derlanders Remco Campert, Mulder, Gerrit Krol, Marcel| Möring, Connie Palmen en Siebelink. Campert en Muldal brengen op de slotavond hunl programma Nieuwe Herinnerin-| gen. bij, maar vogelhuisjes en sleeën in de winter, jonge dieren en eieren verven in de lente, laat buiten zitten met lampions in| een lome zomernacht en in een herfstbos. De prenten zijnl duidelijk met liefde en zorg gete-| kend, in een wat naieve stijl. De kleine Indiaan van Irene] Goede volgt ook, verkapt, het hele jaar. Kaspar en een in diaantje zo groot als een rood-| borstje verzinnen voor elke een speciale naam: de dag dat dt eerste walnoot viel, de dag van de vliegende indiaan (die aan een boomblaadje als parachute door de lucht zeilt) of de dag van' de sneeuwkrijger De prenten beslaan telkens twee pagina's, soms is het een grote afbeelding, soms zijn het er twee of meer kleine. Goede schildert] met een fors penseel en gebruikt sprekende warme kleuren en geeft elk voorstelling een mooi sierrandje zodat er schilderijtjes ontstaan. Wat je ziet, is heel afwisselend, de indiaan naast sneeuwklokjes die even zijn, dan weer zie je Kaspar van heel dichtbij met een piepklein' indiaan op zijn hand. Het is effl vrolijk onbezorgd verhaal dat veel aanknopingspunten biedt voor kleuters, want elke dag ge-I beurt er immers wel iets bijzon ders? Op zoek naar de zomer van Nicolas van Pallandt past moot in dit rijtje nieuwjaarsboeken Kalle de Trol belandt door storm in een onbekend stuk bos. Een zaam en mismoedig loopt hi] verder en ontmoet de sniep, e® onduidelijk diertje en later muis. Met zijn drieën trekken het winterland in, op zoek naar de zomer, ze hebben genoeg va" de kou. Als je goed kijkt, hebben de bomen gezichten en als je drie door de sneeuw ziet ploete ren, hoor je het bijna knisperen. Aardig is het wisselende PeI' spectief dat Van Pallandt ge' bruikt. Met Kalle en de sniep kijk je van bovenaf in een wa I met vissen tussen de weerspiege' lende bomen of je zweeft ove een besneeuwde lappendeken vo huisjes, boompjes en beest^j Het is een sfeervol boek, winterse tegenhanger van Door Marjan Mes Breda - Filmgekken zijn er bij, maar ook mensen met uitsluitend belangstelling voor filmapparatuur. Bijna tien jaar lang hebben ze on bezoldigd speelfilms ver toond en kaartjes verkocht in het Filmhuis Concordia in Breda. Enthousiast en zonder morren namen ze voor lief als er maar vier mensen in de zaal zaten. Dat wilde vooral nog wel eens gebeuren in de vroege avondvoorstelling als er een 'moeilijke' film draai de. Voor de artistieke film moet je immers wat over hebben en alles werd weer goed gemaakt wan neer het zaaltje bijna vol zat, bij een mooi en begrijpelijk filmver haal. In 1985 werd de voormali ge bestuurskamer van de Vereni ging Concordia, op de bovenver dieping van de oude schouw burg, officieel in gebruik geno men als Bredaas filmhuis. Pro grammeuse Ini ten Zijthoff-Exoo heeft sinds die tijd samenge werkt met bijna dertig vrijwilli gers in wisseldienst, die op den duur een hechte club vormden met grote liefde voor het me dium. Inmiddels is deze gedreven, maar onbetaalde filmvrouw er mee gestopt en heeft de scepter overgedragen aan Hetty Bos man, afkomstig van Filmtheater Louis in Tilburg. Zij gaat als betaalde kracht Cinema Chassé in het nieuwe Chassé Theater leiden. Twee comfortabele film zaaltjes waar al die speciale films en programma's worden vertoond die horen bij het 'alter natieve circuit' en waar zo nodig ook kan worden geprolongeerd. Filmhuis Concordia wordt na zaterdagavond voorgoed geslo ten, in afwachting van de ope ning van Cinema Chassé, die nog wel een half jaartje op zich kan laten wachten. Met de inge bruikneming van Cinema Chassé komt er een eind aan een lange geschiedenis van schipperen met provisorische filmruimtes op al lerlei plaatsen in de stad. Het huidige vrijwilligersbestand blijft echter de kurk waarop ook het nieuwe filmhuis zal drijven, want nog altijd is het geen vet pot in de wereld van de 'alterna tieve film'. Dat is ook een van zijn charmes volgens medewerkster Trix van Dooren (41), die net als haar collega's overdag een baan heeft. Vier jaar geleden meldde zij zich als vrijwilligster, 'uit liefde voor de film' en omdat zij het 'span nend' vond om ook de techniek van het projecteren onder de biie te krijgen. Verder bedient De groep vrijwilligers van het Bredase Filmhuis Concordia rond programmeuse Ini ten Zijthoff-Exoo (midden zittend met witte kraag) in 1988. foto archief de stem 'zij bij toerbeurt met de anderen ook de kassa. Zelden uitverkocht Voor haar is het vooral aantrek kelijk om twee goede films per week te kunnen zien. „Door dit werk ben je daartoe in de gele genheid. Anders bleef je 's avonds waarschijnlijk gewoon thuis bij de televisie zitten. Het maakt mij niet zoveel uit of er veel of weinig mensen komen want ik draai desnoods voor twee bezoekers. Leuker is het natuurlijk als de zaal vol zit, maar dat komt niet zo vaak voor. Helemaal uitverkocht zijn we zelden of nooit. Alleen op de zondagmiddagen, bij program ma's als Gay Cinema, wil dat nog wel eens gebeuren." Trix van Dooren vindt het een goede zaak dat er de laatste tijd vier professionele technici als stand by functioneren. „Breekt er een film of gaat er iets fout met de apparatuur, dan kunnen die snel worden opgepiept. Vroe ger, met de 16 mm films, was het plakken van een gebroken kopie nog tamelijk eenvoudig, maar met de komst van de 35 mm film is het toch echt professioneel werk geworden. Het zweet breekt je uit als er iets mis gaat en de zaal ongeduldig wordt. Als je dan niet snel kunt ingrijpen, gaat de film in de prak en ga je klanten verliezen." „Door de verbetering van de techniek en het aanbod van be tere films is het de laatste paar jaar ook drukker geworden," al dus Trix van Dooren. „De mees te mensen komen voor de wat meer spectaculaire en toeganke lijke speelfilms en minder voor de avant-garde. Bij zo'n serie als van die bizarre Oostenrijkse re gisseur Herbert Achternbusch zie je alleen de echte filmfreaks en dat zijn er in Breda niet zoveel." De filmhuismedewerkster denkt nog lacherig terug aan haar eer ste ervaringen als filmoperateur. „Bij de eerste vertoning van de Franse film Delicatessen waren de gezichten in de eerste acte helemaal gevlekt. Ik had gelezen dat het een absurdistische film was en vroeg me af of die vlek ken erbij hoorden. Bij de tweede acte was het beeld veel beter en bleek het toch aan de kopie te liggen. Slechte, al vaak gedraai de kopieën kwamen vooral in de vroegere jaren nogal eens voor. Het was dan vervelend als je boze bezoekers kreeg." Trix van Dooren roemt de char me van de oude, rommelige kas sa- en projectieruimte aan het Van Coothplein. „Dat zal ik wel missen want dat geeft toch een soort vrijheidsgevoel dat mis schien in het Chassé Theater ontbreekt. Het is ons trouwens nog helemaal niet zo duidelijk wat er daar voor ons gaat veran deren. We zijn daarover nog nauwelijks ingelicht." Onduidelijkheden Trix' collega Conny Goos be aamt dit. „Het hele Chassé Theater zit nog vol onduidelijk heden, voor de medewerkers en voor het publiek. Er wordt nu al veel geklaagd door onze bezoe kers omdat ze het vervelend vin den dat Filmhuis Concordia dicht gaat. Waar moeten ze nu naartoe? Misschien naar Tilburg? Aan de gewone bioscoop heeft de cinefiel nu eenmaal niet zo veel en het duurt misschien nog wel een half jaar voordat Chassé Cinema opengaat." Conny Goos (34) is een mede werkster van het eerste uur. Ook zij werd uit 'pure interesse voor film' vrijwilligster bij het Breda se filmhuis, in 1985. „Het is leuk om op de hoogte te blijven van nieuwe films. Ik vind wel dat er de laatste tijd veel te weinig nieuw aanbod was. Het is wel goed dat er een betere accommo datie komt, want de eerste rijen van het zaaltje in Concordia zijn slecht en iets meer comfort mag ook wel. Ons hok was ook wel heel ongezellig. Er schijnt in het Chassé Theater een bar te komen en dat is behalve voor het pu bliek ook leuk voor de medewer kers." Conny Goos: „Het had wel iets om zelf die 16 mm films in te leggen en te plakken, maar zo'n film brak wel snel. Daar stond het filmhuis helaas om bekend. Tijdens een vertoning kon het licht nog wel eens aan gaan, wist iedereen. In de tijd dat er nog geen air-conditioning was, stond 's zomers de deur open en 's winters zat je in je jas. Hoewel er veel verbeterd is, is het toch nooit helemaal je dat gewor den." „We blijven natuurlijk een in stelling voor een heel klein pu bliek," aldus Conny Goos. „Dat vind ik geen bezwaar, maar je hebt wel meer eer van je werk 'als de zaal vol zit. Vol is bij ons meestal veertig of vijftig men sen. Het leukste en interessant ste zijn voor mij de speciale filmcursussen. Vooral als er een bijzonder spreker is zodat je op een andere manier naar zo'n film kan kijken en er na afloop over wordt gepraat." Ergens vindt deze filmhuismede werkster het jammer dat vooral de oudere speelfilms meer pu bliek trekken. „Een serie van klassieke Fransen of Italianen loopt altijd beter dan werk van jonge, relatief onbekende cineas ten. Bij een film van Visconti, Fellini of Truffaut zie je vooral een ouder publiek dat zo'n film graag nog eens terugziet. Ik houd zelf trouwens ook van die films." Het Bredase filmhuis heeft al een tamelijk lange historie. In de jaren vijftig en zestig waren er in Breda al filmliga's en filmclubs, ondermeer in De Beyerd waar sinds 1974 het Filmhuis Breda vertoningen had. Daarna volg den filmhuisvestigingen in het In-Com aan de Kennedylaan en later in de tot filmzaal verbouw de voormalige gymzaal van de g.t.s. aan de Markendaalseweg. Vrouwenfilms Daar runden eerst Ruud Backx en later Ellis Driessen het alter natieve filmbedrijf. Het was nog een tijd vol vrouwenfilms en po litiek engagement. Volle zalen waren min of meer taboe, maar dat was juist het aantrekkelijke. Ook de besloten sfeer van een kleine ruimte in de binnenstad was aantrekkelijk voor de lief hebbers die niet maalden om comfort of een professionele pro jectie. Met de komst, ruim tien jaar geleden, van de nieuwe Bre dase schouwburgdirecteur Reg ten Zijthoff, voorheen filmcriti cus, verdween er opnieuw een stukje hobbyisme. In 1982 was het filmhuis aan de Markendaalseweg failliet gegaan omdat de gemeente niet langer een instelling wilde subsidiëren met slechts een handjevol bezoe kers. Ten Zijthoff zorgde eerst voor incidentele filmvertoningen in Theater Achterom en in 1985, na veel gedoe met het stadsbe stuur, voor een echt filmhuis, nu in de schouwburg Concordia waar dagelijks voorstellingen werden gehouden. Echte bio scoopstoelen kwamen er en in de loop van de jaren ook betere apparatuur, terwijl de samen werking met steeds professione ler wordende filmdistributeurs als Cinemien en Argus Film meer kwaliteit opleverde. Het bleef ook in Filmhuis Con cordia nog vaak behelpen maar het publiek kon er in ieder geval op rekenen dat het een redelijk deel van het aanbod aan nieuwe 'betere' films, hoewel niet erg snel, te zien kreeg. Filmhuis Concordia werd enige jaren te rug lid van de Vereniging van Brabantse Filmtheaters waar mee veel speciale programma's werden en worden georgani seerd. Het Westbrabants Film circuit waarmee eerst nog werd samengewerkt, werd opgeheven. .De aangesloten filmhuizen in Roosendaal, Oosterhout en Oudenbosch profiteren eveneens van het lidmaatschap van de nieuwe vereniging. Voortaan heten de Nederlandse filmhuizen ook officieel 'film theater'. Naarmate de filmdistri buteurs 'Amerikaanser' gingen programmeren in de gewone bio scoop kreeg dit 'filmtheater' een belangrijker taak als vertoner van al die mooie, niet-commer- ciële wereldfilms die anders tus sen wal en schip zouden raken. Zelfportret van Jan van den Brink (gouache, 1950) Van onze verslaggever Etten-Leur - Jan van den Brink, bevlogen kunstenaar. Dat is de titel van een zojuist verschenen boek over de begin 1993 in Etten-Leur overleden ex-voorzitter van Stichting De Nobelaer. Van den Brink heeft deccennia lang zijn stempel gedrukt op het culturele leven in deze gemeente, was als beeldend kunstenaar bekend in heel West-Brabant en ver daarbuiten. Het boek is van de hand van Mieke Conijn en geeft een bijzonder uitgebreid beeld van het werk van Jan van den Brink. De in 1919 in Oosterhout geboren kunstenaar is op veel terreinen actief geweest. Hij maakte tekeningen, aquarellen, schilderde met olieverf, maakte plastieken, glazen panelen en muurschilderingen. Van den Brink had een grote voorliefde voor het uitbeelden van mens en dier. Hij geloofde in absolute beheersing van de tekentechniek, hetgeen niet alleen blijkt uit de vele illustraties die hij maakte voor boekomslagen (onder meer voor het werk van zijn vrouw Riet) en tijdschriften. Ook de meer persoonlijke werken, vaak gemaakt in Frankrijk en Spanje getuigen hiervan. De kunstenaar leverde in zijn veelzijdigheid ook werk voor zwembaden (bouwplastieken) en gemeentehuizen (glasapplique). Hij maakte zelfs beelden. Jan van den Brink stond aanwijsbaar onder invloed van het kubisme, maar uit zijn oeuvre blijkt ook interesse in andere kunststijlen. De mens Jan van den Brink heeft zich telkens ingezet voor een beter cultureel klimaat in West-Brabant. Velen zullen hem zich ook herinneren als tekenleraar, een functie die hij lange tijd beklede op uiteenlopende onderwijsinstellingen. Het boek van Mieke Conijn geeft een uitstekend beeld van de creatieve prestaties die Van den Brink naast dit en ander werk leverde. 'Jan van den Brink, bevlogen kunstenaar', prijs 60. Verkrijgbaar bij de kunstuitleen in De Nobelaer in Etten-Leur en boekhandel Van Nuenen in dezelfde plaats. Van onze kunstredactie Breda - Het thema 'Kunst in de openbare ruimte' staat centraal tijdens twee lezingen, te houden op 11 en 12 januari in de Nieuwe Brabantse Kunst Stichting te Breda. De twee avonden worden georganiseerd rond de tentoonstelling 'Gegeven de opdracht' die tot 16 januari te zien is bij de NBKS, Reigerstraat 16, Breda. Aan de orde komen onderwerpen als opdrachtbegeleiding en prakti sche aspecten bij het uitvoeren van opdrachten in de openbare ruimte. Beide avonden zijn gratis toegankelijk en beginnen om 20.00 VÜF'1 dernacht dat Van Pallandt e®'| der maakte. .1 L. Peters en M. Brugmans: HjSj? I hazzel hazelaar, uitg. Gottmer, P I 24.90, vanaf 4 jaar. G. Muller: Winter, Lente, Zon» Herfst,uitg. Christofoor, P I 12.50 per deel, vanaf 2 jaar. I I. Goede: De kleine Indjaan. f jj Lemniscaat, prijs 22.50, jaar. or N. van Pallandt: Op zoek na Drjjs| zomer, uitg. Lemniscaat, p i 22.50, vanaf 5 jaar. In De Beyerd brengt de Tsjech van geboorte Jirf Kolar (1914) een omgekeerde hommage aan het werk van Mondriaan, zo uitvoerig bezongen in 1994, het Mondriaanjaar. Mondriaan, de canon van de kunstgeschiedenis van de twintigste eeuw en dus publiek bezit. Iedere Nederlan der heeft nu zo onderhand wel een beeld van dat werk, een clichébeeld waarschijnlijk dat geen verdieping meer vraagt. Maar of dat zo betrouwbaar is? Jiri Kolér stelt in ieder geval die vraag aan de orde in zijn werk. Hij maakt collages met reprodukties van Mondriaans schilderijen, hij verknipt die en monteert die over de reproduk- he van een andere heilige uit ®ze kunstgeschiedenis. Door Mondriaan heen is bij voorbeeld een werk van de Italiaanse vroegrenaissancist Giotto te faen. Kolér beoefent een kriti sche akrobatiek met de beteke nis die wij aan kunst hechten. Wat wij denken dat een Mond- baan is, is geen Mondriaan: niet alleen omdat het om een repro- duktie gaat, maar ook omdat onze voorstelling ervan niet be trouwbaar is. Vandaar de ont kenning in de titel van de ten toonstelling: Dit is geen Mond- rtaan. Maar die ontkenning Wordt weer ongedaan gemaakt door de diakritische haken er omheen. Is het dan ineens wel een Mondriaan Nee, maar wel bent is het beeld dat wij ervan hebben aan herziening toe. Wat Jirf Kolér met het werk van enkele groten uit de kunst doet, is vergelijkbaar met wat experimentele dichters uit de jaren '20 en '30 deden met het woord. Dichters als Apollinaire en in Vlaanderen Paul van Ostaijen tilden het Woord uit de vertrouwde grammatica, iso leerden het van het zinsverband zodat de bekende, vaste beteke nis verloren ging teneinde nieu we en onverwachte betekenis sen mogelijk te maken. Maar vooral manipuleerden ze het beeld dat wij bij een woord hebben. Het woord staat voor de voorstelling die wij van de werkelijkheid maken. En als wij de dingen eenmaal benoemd hebben, vragen we ons niet meer af of die benoeming in taal wel helemaal correct is. Sterker nog, door de tijd heen worden woorden steeds minder nauw keurig. Beelden hebben te lijden onder een zelfde soort erosie. De Mona Lisa van Da Vinci is zo'n gou den standaard uit onze cultuur. Iedereen wordt geacht het schil derij te kennen, veel minder mensen hebben het ook daad werkelijk gezien, maar de bete kenis is voor ons vast en ver trouwd. Da Vinei bedoelde er uiteraard dat mee wat wij er in denken te zien. Op twijfel staat de doodstraf. Tot de Dadaïst Marcel Duchamp een reproduk- tie de wereld in stuurde van Mona Lisa waarop hij haar van een verdienstelijke snor had voorzien. Verontwaardiging al om, want blijf met je fikken van ons culturele heiligdom af. Maar ineens worden wij ge dwongen na te denken over zo'n beeld, wordt de vanzelfspre kendheid aangetast. Zo'n cultu reel reinigingsproces wacht de bezoeker van Jiri Kolér in De Beyerd. 'Dit is geen Mondriaan' tot 20 februari in De Beyerd, Bo schstraat 22, Breda. Zo op het eerste oog moet Wal ter Swennen gedreven worden door een nooit aflatende honger naar beelden. En lijken ze over al vandaan te komen, alsof niets heilig is voor de gretige schil dershanden. Dat laatste valt wel mee, de eerste vaststelling is veel meer waar. Beelden zijn het die in zijn oeuvre over el kaar heen tuimelen. Geschilder de beelden van voorwerpen vooral, niet van mensen of van gebeurtenissen. Het gaat hem om de dingen zoals ze bestaan in zijn schilderijen. Niet om een voorstelling daarvan, omdat dat teveel een activiteit veronder stelt. Alsof de dingen iets zou den willen zeggen of suggere ren. Als Walter Swennen in fel geel een maan en een vliegende schotel schildert tegen een ruw gekwaste achtergrond, dan doen die dingen niets anders dan een vorm zijn op een plat schilderij. Wel een rake vorm overigens. En in een mooi schil derij. Maar er valt niks te vlie gen of te schijnen; dat gebeurt trouwens nooit in een schilderij, dat lijkt alleen maar. Walter Swennen is een Bel gische kunstenaar (Vorst, 1946) die nu in de Kunsthal in Rotter dam een tentoonstelling heeft ingericht die de moeite van het bekijken waard is. Voor deze presentatie heeft hij vijftig wer ken geselecteerd uit de periode vanaf 1982 tot nu, waarbij het accent ligt op de meest recente produktie. Eerder was deze zelfde tentoonstelling te zien in Antwerpen, in het Museum voor Hedendaagse Kunst, in de herfst van het voorbije jaar. Wie in de Kunsthal rondloopt, waant zich temidden van zijn eigen omgeving, dat wil zeggen het leven in de wereld van nu die zichtbaar is in alle concrete, materiële dingen die wij maken en verbruiken. Swennen schil dert zonder onderscheid naar belangrijkheid een sardineblik je, een banaan, en stoel, een gloeilamp, de voddepop Scha- nulleke uit Suske en Wiske, een fles, een doodshoofd, een wor tel, een mes, een houten fanta- siefiets, een kasteel dat wij ons dromen in strips en goedkope feuilletons. Alles heel banaal maar ook publiek bezit. Het zijn van die dingen die van iedereen zijn en dus van niemand, maar die bij de individuele aanschou wing in een museale omgeving een bijzonder subjectieve ge waarwording teweeg brengen omdat ze natuurlijk en in de eerste plaats van jou persoon lijk zijn. Wat Swennen schil dert, is de iconografie van de straat, in het bijzonder van jouw straat. Zonder karikatura le vergroting of emotionele in kleuring. Zonder relativerende verkleining, zonder verhaal. Walter Swennen zoekt of ver- Walter Swennen: Zonder titel (Vliegende Schotel), 1985 foto muhka zint geen beelden, hij vindt ze. Ze ontspruiten niet aan zijn binnenwereld, maar aan de bui tenwereld. Met psychologische duiding moet je hoegenaamd in het geval van zijn werk niet aankomen. De dingen zijn wat ze zijn en daarmee basta. En ze zijn voor hem allemaal even gelijk in waarde en in toevallig heid. „Ik ben met kunst bezig omdat ik schilder, dat doe ik nu eenmaal. Het enige probleem waar ik mee zit, is de vraag: wat wil ik vandaag schilderen?" Die houding zie je terug in zijn schilderijen. Elk doek heeft een dubbele werkelijkheid. Aller eerst is er de abstract geschil derde ondergrond. Een wild, in grove toetsen geschilderd vlak dat eigenlijk net zo goed achter grond als ondergrond genoemd kan worden. Een schilderij van hem heeft nu eenmaal geen dwingende illusie van ruimte die maakt dat wij de objecten in dat doek ervaren als meer dich terbij of als verderaf. Net zo min mag je dat schetsmatige schilderen als persoonlijk en expressief duiden. Voor Walter Swennen is de verwijzing naar een 'persoonlijke expressie' een romantische mythe die de di- rekte en letterlijke ervaring van het schilderij alleen maar in de weg staat. En voor symbolische of poëtische interpretatie laat Swennen al helemaal geen ruimte. In dat puur geschilder de vlak plaatst hij vervolgens zijn gevonden voorwerpen: de tweede werkelijkheid. Altijd in een duidelijke, concrete vorm die staat en die overtuigt. De dingen schildert hij met een primitieve, zeer direkte kracht die het bestaan wil bewijzen van iets wat bekend is. Je kunt je uitputten in het zoeken van bedoelingen die een schilderij van Walter Swennen allemaal niet heeft en van verwijzingen die juist niet plaats vinden. Het zijn alle omtrekkende bewegin gen die voorbij gaan aan wat de kern is van zijn zaak: een object is een volkomen zelfstandige vorm, net als een schilderij. Niets meer en niets minder. Een banaan is een banaan, een fles is een fles, en dat is het. Walter Swennen schildert het collectie ve geheugen van onze eigentijd se cultuur zoals die zichtbaar is in dingen. En doet dat schitte rend. Kunsthal, Westzeedijk 341, Rot terdam, tot 16 januari 1

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1995 | | pagina 15