Een zondagskind raakt op drift
$11®
Jan Groos brengt
antieke muziek
opnieuw tot leven
Expositie over tekenaar en oorlogsslachtoffer Jo Spier
D2
DE STEM
GROTE GIDS
D3
Boeiende
Grafiek uit
Amerika
Afkomst
Heiligdom
Granietgroeven
IN BEELD
Heftig proces
Koning
:EMBER 1994
VRIJDAG 30 DECEMBER 1994
rilogie
FOTO DE BEZIGE Bk
In wagenwijd worden open-
Dat is zeer verfrissend,
ans met een zeker engage-
J mogen weer. Okaka's Won-
larfc van Gerrit Krol gaai
1 de culturele verschillen tus-
larme Nigerianen en rijke
lerlingen, Ellen Ombre con-
Tteerde in Vrouwvreemd jon-
lurinaamse vrouwen met de
landse mentaliteit en in De
Jenvrouw beschreef Joost
■german de uitzichtloze lief
lussen een Surinaamse gym-
fieklerares en een blanke le-
Nederlands op een middel-
school in Hoorn. Krol, Om-
Jen Zwagerman demonstreer-
I niet alleen de culturele ver-
jllen, ze stelden ook morele
nma's over racisme aan de
I. Niet minder geëngageerd,
Ir dan op een ander terrein, is
[roze bisschop van Jan Car-
waarin hij zijn ongenoegen
de affaire Bar verbeeldde.
|>fde
pschien hebben de meeste ro-
ns en verhalenbundels wel
It enige vorm van liefde te
|ken, dus om nu een aparte
egorie over tragische liefdes-
fchiedenissen te bedenken, is
[licht vreemd. Maar als de
Imer klopt, dan vallen daar
boeken onder die kansrijk
i bij de jury's die volgend jaar
prijzen gaan verdelen.
9lven huilen van Erik Vlamin-
1 bijvoorbeeld over een foute
|ming die na de oorlog tot het
de van zijn leven onderduikt
zijn geliefde in zijn verschik-
lijke wereld meeneemt. Te
Ieg... te laat van Eric de Kuy-
J over de onmogelijke verhou-
|g tussen een homoseksuele
Jent en een student die op
luwen valt. Het beest met de
Je ruggen van Maria Stahlie
|r een vrouw die wil 'genezen'
een plotselinge verliefdheid.
1 Verum Corpus, het eigenzin-
Ie debuut van Désanne van
ederode, over een vrouw die
It waarlijk lichaam' wil ont
leken. De kalverliefde bij
larlotte Mutsaers in Rachels
\je. Heldenjaren van P. F.
lomése met een hoofdpersoon
1 onvervulde verlangens. Beste
Jend van Doeschka Meijsing
pr de hartstochten van iemand
1 haar wonden aan het likken
I De droefheid van mannen van
lan Cartens over de absolute
ïzaamheid van mannen die
sn door de liefde kan worden
geheven of het recente De
chtvogels van Jef Geeraerts
er de obsessie van een
idsjongen voor een zigeunerin,
tijd weer: tragische liefdesver-
kkelingen. Maar telkens weer
nuit een andere literaire in-
lshoek.
escliakeerd
at ook in deze jaarproduktie
valt is hoe rijk geschakeerd de
;derlandse literatuur is. Er
een opleving in de requiem-
ieken - eerlijk gezegd de minst
teressante afdeling, maar naar
rkoopcijfers gemeten de suc-
svolste - en langzaam maar
ker kiezen schrijvers weer
or meer geëngageerde onder
open. Maar in het overgrote
el van de romans en verhalen
ijven de Hollandse ramen pot-
cht. Dat heeft ongetwijfeld
et de tijdgeest te maken.
er hoop voor de toekomst?
xemplarisch voor de zorgeloze,
ijblijvende literatuur van de
ingste schrijversgeneratie is
lauwe maandagen van Grün-
erg. De roman mag een bestsel-
t van de eerste orde zijn, het
lijft een roman van niks. De
eneratie Nix worden de jonge
onden genoemd, het aanstor-
ïende talent dat de deuren bar-
cadeert en de ramen dichtplakt
m vooral niets te hoeven missen
an zijn eigen zieleroerselen.
De tekenaar Jo Spier
leefde van 1900 tot 1978.
Zijn reputatie is er een
uit vervlogen tijden. Uit
zijn vingers vloeiden dui
zenden, misschien wel
honderdduizenden teke
ningen. Deze hadden
- onder veel meer - be
trekking op het wel en
wee van alledag in ons
brave vaderland.
Maar de tekenaar ver
diende ook goud geld met
andere zaken. Hij was in
voor- en naoorlogse jaren
reclametekenaar met een
internationaal werkter
rein. Na 1945 vertrok
Spier naar Amerika. Niet
zozeer om daar zijn geluk
te zoeken, maar om aan
zijn ongeluk te ontko
men.
Door Koos Tuitjer
Over Jo Spier is recent een bij
zonder aardig boekje verschenen
van de hand van de journalist
Henk van Gelder. Naar aanlei
ding van die verschijning heeft
het Zutphens Museum ander
maal een tentoonstelling inge
richt uit de immense collectie die
de kunstenaar aan zijn geboorte
stad vermaakte.
Het ongeluk van Jo Spier is het
ongeluk van iedereen die het
slachtoffer van de Tweede We
reldoorlog werd. Spier was van
joodse afkomst. En daarom wa
ren zijn kansen om aan de door
de nazi's geregisseerde doden
dans te ontkomen, praktisch tot
nul gereduceerd. Toch wist hij
met zijn gezin te overleven bin
nen die minimale marge. Die
ontsnapping is hem navrant ge
noeg duur komen te staan.
Over Spier is na de oorlog veel
discussie ontstaan. Daarbij was
één vraag aan de orde. Welke rol
speelde Jo Spier in de oorlog en
in het bijzonder in de concentra
tiekampen Westerbork en There-
sienstadt? Want ook hij bracht
enkele jaren door in deze voor
portalen van de dood voor zes
miljoen joden.
Het antwoord op die vraag is een
vraag van bredere strekking:
welke rol speelde Jo Spier gedu
rende zijn leven? Het antwoord
daarop is allereerst te vinden in
zijn werk.
Bij Jo Spier bleek op jonge leef-
tijd al overduidelijk een talent
'voor tekenen. Afkomstig uit een
gegoed liberaal milieu waren er
nagenoeg geen belemmeringen.
Wat dat betreft was Jo eigenlijk
een zondagskind.
Parijs
Hij volgde na gedane school
plichten (gymnasium) een kunst
opleiding in Amsterdam en be
landde vervolgens in Parijs.
Daar werd hij in de gelegenheid
gesteld een paar tekeningen voor
het dagblad De Telegraaf te ma
ken. Deze vielen in Amsterdam
zo in de smaak, dat Spier weinig
later weer in Nederland opdook.
In korte tijd groeide hij uit tot de
stertekenaar van de krant.
Jo Spier raakte betrokken bij
grote, wereldomspannende re
portages. De krant stuurde de
tekenaar op pad met reporters,
die tot de journalistieke top van
die tijd gerekend werden.
Geliefd
Maar niet alleen de getekende
reisimpressies droegen aan die
faam bij. Als commentator van
het leven van alledag was Jo
Spier buitengewoon geliefd bij
zijn lezers.
Om de uitstraling van die teke
ningen, is Spier te vergelijken
met Peter van Straaten in onze
dagen. Van Straaten opende
laatst ook de Spiertentoonstel-
ling in Zutphen.
Wat beider tekentalent betreft
doet de een beslist niet onder
voor de ander. Maar waar Van
Straaten in zijn werk een zwak
heeft voor de ondeugd in de
medemens, stimuleerde Spier
graag zijn deugden. Daarin was
hij wat je noemt een burger van
de allerhoogste orde. Zijn humor
was vooral braaf.
En zo leefde het zondagskind
lang in perfecte harmonie.
Ontsteltenis
Spiers ontsteltenis in 1940 om
het uitbreken van de oorlog laat
zich nu wel raden. Zijn wereld
stortte in. Niet alleen was het
vaderland overlopen, maar als
jood trof hem weldra ook een
werkverbod bij de krant. Eén
zekerheid restte hem wel, zijn
salaris. In de uitbetaling daar
van schoot De Telegraaf in ieder
geval niet tekort.
Jo Spier werd weinig bespaard.
Maar het noodlot was hem niet
alleen slechtgezind. Om zijn
werk was hij altijd bewonderd
door Anton Mussert, de leider
van de met de Duitsers collabo
rerende NSB. En gaandeweg de
oorlog werd Spier weliswaar met
alle maatregelen geconfronteerd,
waarmee voor elke jood de weg
naar het einde werd ingezet,
toch zweefde er steeds een engel
boven zijn hoofd. In Westerbork
en later in Theresienstadt genoot
hij privileges, die aan de grote
massa onthouden werden.
Dapperheid legde hij daarbij
niet aan de dag. Spiers taktiek
was die uit het kinderversje: blijf
zitten waar je zit en verroer je
niet, houd je adem in en' stik
niet. Met die houding heeft hij
zich behoorlijk laten manipule
ren. Maar de omstandigheden
waren er ook naar. Want uitein
delijk was ook deze geprivile
gieerde jood een slachtoffer en
niets meer.
Elsevier
Maar hij ontkwam.
Zijn overlevingsdrang is Jo Spier
later flink opgebroken. Terugge
keerd in Nederland, raakte hij
wonderwel weer snel op orde. De
Telegraaf kon hem in die dagen
niets meer bieden. Want de
krant had een verschijningsver
bod opgelegd gekregen. Voor de
brodeloos geraakte talenten
gloorde evengoed hoop. Uit de
mist van de na-oorlogse dagen
ontstond het weekblad Elsevier.
De rechts liberale gezindheid
kwam bij dit blad aan haar
trekken. En ook Jo Spier vond
een hartelijk onthaal in de gele
deren van Elsevier.
AL.AE.SEi WACCN5
ALL EB Et GENEVER./
|.yi/
H QCKS
AL.LE.3El Meisjes
ALLEBEI GENEVER.!
Als reclametekenaar had Jo Spier een internationaal werkterrein.
'JU
Visie op de Scheveningse strafgevangenis
waar Spier als Nederlands officier tijdens de
oorlog een tijdje opgesloten heeft gezeten.
Nu bleek hij zich andermaal in
het verkeerde kamp te bevinden.
Vanuit de communistische hoek,
de onverzettelijke vaderlanders
in oorlogstijd, werd Spier hevig
bestookt. Hem werden collobo-
ratie, subsidiair lafheid verwe
ten. De weerstand tegen zijn te
rugkeer in de openbaarheid
groeide uit tot een hetze. Daar
aan werd uiteindelijk uit onver
dachte hoek een einde gemaakt.
Een groep zeer vooraanstaande
joden, onbebesproken lotgenoten
uit Theresienstadt, tekende pro
test aan. Het doek viel weldra
ook over deze epiloog van de
oorlog. Maar Jo Spier zocht nu
zelf naar een uitweg uit Neder
land.
Amerika stelde hem niet teleur.
Na een trage start viel Jo Spier
in de commerciële prijzen. Rijk
aan relaties in belangrijke krin
gen wist hij zich waar te maken.
De banden met het vaderland
werden nooit verbroken. Else
vier hield hem trouwens ook aan
als medewerker. Eens per jaar
keerde hij terug, maar hij stierf
daarginds.
In het museum in Zutphen beto-
Amerikaanse kunst is vitaal.
Uiteraard net zo vitaal als de
gemêleerde en ingewikkelde sa
menleving waar zij onverbreke
lijk deel van uitmaakt. In een
land met zo'n uitgestrekte
bandbreedte aan etnische, eco
nomische, sociale, culturele
verschijningsvormen is veel
meer tegelijkertijd mogelijk
dan waar ook.
Posities staan voortdurend
bloot aan verandering en daar
mee ook de grenzen waarbin
nen de dingen zich manifeste
ren. Zeker geldt dat de beelden
de kunst in dat land. Die waar
neming is de eerste verrassing
van de presentatie Crossing
Over Changing Places in De
Beyerd in Breda.
De hoge-drukpan die Amerika
sociaal-cultureel is, wordt
weerspiegeld in de kunst. Het
gaat in De Beyerd om grafiek
en werk op papier, nu eens niet
gemaakt door grafici-van-huis-
uit in de teruggetrokkenheid
van hun atelier. De ongeveer
tachtig bladen zijn produkten
van zogenaamde printshops
waar de eigensoortige geaard
heden van drukker, papierma
ker en kunstenaars samenvallen
in soms heel verrassende druk
sels. Wat het meest opvalt is die
typisch Amerikaanse 'open
mind' die zich van geen grens of
conventie iets aantrekt.
Meestal ook in letterlijke zin. In
veel werk van de 46 deelnemen
de Amerikanse kunstenaars
speelt de diversiteit aan etni
sche herkomst een belangrijke
rol.
Yong Soon Min is een artieste
uit Zuid-Korea (1953) die in
installaties en collages de bele
ving van haar Amerikaanse le
ven aan de orde stelt. Afkomst,
identiteit en integratie zijn cen
trale thema's in haar werk.
In haar 'Talking Herstoiy', een
gemengde techniek van litho,
foto en geplakte stukjes papier,
herschikt ze de grenzen van
haar wereldbeeld. Zij schuift
haar mineure, particuliere ge
schiedenis in de vorm van fami
liekiekjes in de majeure wereld
geschiedenis die iedereen kent:
gelithografeerde foto's van Sta
lin, Roosevelt en Churchill op
Jalta enz.
Die grenzeloze identiteit maakt
Ken Chu (Hong Kong, 1953)
duidelijk in een vorm die op
deze presentatie veel voorkomt,
die van de 'silkscreen'-techniek.
Een maas wordt, in zijn geval,
over een stuk glas gespannen.
Inkt wordt door de openingen
van het maas geduwd dat ook
plaatselijk kan worden afge
dekt. Zo ontstaat een voorstel
ling in elke gewenste kleur. Chu
stelt het geweld, de raciale en
seksuele discriminatie, het di
lemma tussen opgaan in de
Amerikaanse cultuur of trouw
blijven aan de eigen roots, aan
de orde.
In zijn bijdrage toont hij een
Aziatisch-Amerikaanse man, in
bijna blote staat. De figuur is
gedrukt op glas en op een twee
de glas dat er voor gemonteerd
Amerikaanse printshops nage
noeg onbekend. Wij hebben uit
stekende drukkers zoals Rento
Brattinga van de Amsterdamse
Steendrukerij waar grafische
kunstenaars graag hun bladen
laten drukken. Herkenbaar is
de zorgvuldigheid en kwaliteit
van zijn drukkershand. Maar
verder dan een vorm van (nood
zakelijke) technische samen
werking gaat dit niet.
Beeldende kunstenaars zijn
eenlingen die, bijna schuw, zich
artistiek aan geen enkele kruis
bestuiving bloot stellen. Op
schilderkunstig terrein bestaat
er wel zoiets als artistieke uit
wisseling. Schilders met een
vergelijkbare stijlopvatting, of
met een gemeenschappelijke
bron waar men zich aan laaft.
Dat gaat naar Nederlandse
kunstzeden al ver, zo ver dat
men dat al gauw en gretig als
een groep of stroming wil zien.
Wat dat dan ook moge zijn,
zelfs een vaste waarde in de
moderne kunstgeschiedenis als
Cobra, toch een gezelschap ge
lijkgezinde vernieuwers begin
jaren '50, blijkt veel minder
coöperatief te hebben gewerkt
dan de mythe wil doen ver
staan. Nederlandse kunstenaars
zijn koning in hun eigen rijk.
'Hemel en hel' van Carmen Lomas Garza uit San Francisco.
is, heeft hij enkel de contourlij
nen van hoofd en slip in andere
kleur gedrukt. Zo ontstaat een
dubbelheid die zichtbaar wordt
als de kijker de ogen langs het
object beweegt.
Niet alle grafiekbladen hebben
die hevige maatschappelijke
betrokkenheid. Uit de prints
hop in Philadelphia komen
druksels die grafisch heel bij
zonder zijn omdat het abstracte
beeld zijn betekenis mede ont
leent aan de toegepaste tech
niek. Robert Cummlng maakt
drie-kleurenlitho's met voor
stellingen die geïnspireerd zijn
op vormen uit de granietgroe
ven in Vermont.
Maar die schimmige vormen
gaan schuil achter lijnen die het
beeld tot raadsel maken. Een
vergelijkbare raadselachtigheid
treffen we aan in de zeer esthe
tische objecten van Winifred
Lutz.
Het is alsof van de museum-
wand ongelijke paren ogen je
aankijken. Haar werk is vooral
een produkt van papierkunst en
monoprint. Zo'n samenwerking
als die in de Amerikaanse
Xj/
Door Frits de Coninck
printshops is op zich al een
daad van vitaliteit. Een creatie
ve ontmoeting van het beeld (de
kunstenaar), de techniek (de
drukker) en het materiaal (de
papiermaker). Niet gesnoerd in
een commerciële binding waar
tijd, plaats en dus geld het voor
het zeggen hebben. Maar een
open werkverband dat eerst en
vooral bedoelt een open experi
ment te zijn.
Dat wil in ieder geval zeggen:
afzien van wat bekend en ge
bruikelijk is. En gebruikelijk is
het in de kunstwereld niet om
als kunstenaars samen te wer
ken aan een beeld, elkaar te
beïnvloeden of te bekritiseren.
Zo'n Amerikaanse workshop le
vert duidelijk iets nieuws op en
iets eigens.
De grafiek die in De Beyerd te
zien is, is afkomstig van ver
schillende workshops aan de
oostkant van de U.S.A. en de
werken zijn ook naar die her
komst gegroepeerd. Dat maakt
dat wat moeilijk concreet defi
nieerbaar is, ineens zichtbaar.
Er is een differentiatie naar
stijl, techniek, thematiek per
plek waar het werk tot stand is
gekomen.
Maar even zo belangrijk is de
vaststelling dat vanonder welke
pers bet werk ook afkomstig is,
de direkte maatschappelijke
betrokkenheid vrijwel overal
aanwezig is. De Amerikaanse
samenleving is een heftig che-
misch-cultureel proces dat
nooit ophoudt. En de beeldende
kunst gist dus even hard. Ze
toont dat bovendien met een
drift en een rauwe gretigheid.
In vergelijking daarmee hangt
in de Nederlandse kunstwereld
de opwindende stilte van een
graftombe.
In Nederland zijn samenwer
kingsverbanden als die in de
Daarom is een werkplaats als
De Fabriek in Eindhoven al zo
bijzonder. In een grote hal
staan lithopersen ter beschik
king van geïnteresseerde kun
stenaars die daar hun eigen
prenten kunnen drukken. De
aanwezigheid van andere kun
stenaars levert praktische aan
wijzingen en vriendschappelij
ke hand-en spandiensten op. En
dat is het wel. Van kritisch en
creatief samenwerken aan het
zelfde beeld en dezelfde tech
niek is toch geen sprake.
Het zijn niet alleen druksels die
de aandacht trekken in De
Beyerd. De grote zaal is in
beslag genomen door het bij
zondere werk op papier dat
komt uit de workshop Pyramid
Atlantic in Riverdale, Ma
ryland. De formaten overstijgen
de beperkingen van wat met
een drukpers mogelijk is. Het
resultaat is een schitterende
zaal vol schilderkunst op pa
pier.
Tom Nakashima is een schilder
voor wie solitair schilderen een
ritueel en het atelier bijgevolg
een heiligdom is, een plaats met
een uiterste graad aan privacy.
Zijn ego heeft hij dus op de
drempel van deze workshop
moeten achter laten om samen
te werken met meester-papier-
maker Helen Frederick. Het re
sultaat is iets bijzonders.
Veel van de kunstenaars in deze
zaal schilderen op nat, onge-
perst papier met gekleurde pulp
die met knijpflessen of air
brush wordt opgebracht. Zo
ontstaat opdikkend papier dat
als materiaal apart de aandacht
vraagt. Het is alsof de voorstel
ling rechtstreeks uit het natte
papier geboren wordt. Een an
dere manier van kijken. Voor
heel de tentoonstelling Crossing
Over Changing Places geldt
trouwens dat hoe meer je ervan
ziet, hoe boeiender het is.
De Beyerd, Boschstraat 22, Bre
da; tot 20 februari, op maandag
en op nieuwjaarsdag gesloten.
Door Paul Seelen
'Aeide Mousa' uit Nijmegen legt zich ais enige muziekgroep in
Nederland en waarschijnlijk ook in Europa toe op antieke
muziek. Een aardigheidje dat 'gierend uit de hand liep'. Na
afloop van een optreden in de ruïne van een Romeinse arena
in het Noordfranse Breteuil liet een geïmponeerde fan zich
ontvallen: 'Ik heb de stenen horen huilen, omdat ze na 2000
jaar deze muziek weer hoorden'.
nen voornamelijk oudere bezoe
kers er dagelijks hun dankbaar
heid.
Stedelijk Museum, Rozengracht
3, Zutphen. Tot en met 29 janua
ri. Di. t/m vr. 11-17; za. en zo.
13.30-17 uur.
Henk van Gelder: De tekenaar Jo
Spier (1900-1978). Uitg. Nijgh
Van Ditmar, prijs in het museum
35,00.
„En dat is nou net, waarvoor je
het allemaal doet", orakelt een
breedlachende Jan Groos. De
Nijmegenaar (voorlichter bij
„een stichting die namens een
aantal ministeries in minder ge
slaagde buurten in Nijmegen aan
sociale vernieuwing doet") is
'bandleider' van Aeide Mousa,
het enige Nederlandse, en waar
schijnlijk ook enige Europese
ensemble dat zich toelegt op an
tieke muziek („van Pericles tot
Justitianus").
Het begon allemaal een jaar of
drie geleden, als een aardigheid
je. In het Bijbels openluchtmu
seum in de Heilig-Land-Stich-
ting bij Nijmegen zou een recon
structie van een Griekse villa
worden geopend. De museumdi
recteur ging op zoek naar muzi
kanten die deze feestelijke ge
beurtenis in stijl konden opluis
teren. Na bij tientallen mensen
nul op het rekest gekregen te
hebben, nam hij, de wanhoop
nabij, contact op met Cultureel
Centrum De Lindenberg in Nij
megen. Daar werd hij op het
spoor gezet van Jan Groos, die
zich, zo wist men bij De Linden-
berg, wel eens in de theorie van
de muziek van de Griekse oud
heid had verdiept.
Zing Muze
Jan Groos was direct enthou
siast. Zijn broer Ton, diens
vrouw Maartje en een kennis,
Annelies Fransen, allen net als
Jan lid van een Nijmeegs zang
koor, voelden er ook wel wat
voor. Samen smeedden ze een
kwartet, dat ze Aeide Mousa
doopten, Zing Muze, de eerste
twee woorden van de 'hymne
aan de muzen' (de godinnen van
de schone kunsten) van Mesome-
des van Kreta, hofcomponist van
de Romeinse keizer Hadnanus.
Na enkele inderhaast belegde re
petities debuteerde Aeide Mousa
in het Bijbels openluchtmuseum.
Een debuut dat niet langer dan
een paar minuten duurde, want
het repertoire was uiterst be
scheiden van omvang.
„En dat is het op de dag van
vandaag nog steeds", moet Jan
Groos tot zijn spijt toegeven.
„We kunnen nu zo'n dertien
stukken brengen en hebben daar
stad en land voor moeten afzoe
ken. Er zijn wel wat boeken over
de muziektheorie van de Grieken
geschreven, maar noten tref je
daar niet in aan. Dat is heel
jammer. Vooral omdat de Griek
se cultuur bol moet hebben ge
staan van muziek. Loop maar
eens het Rijksmuseum van
Oudheden in Leiden binnen. Op
twee van de drie Griekse vazen
die daar tentoongesteld zijn,
staan mensen afgebeeld die een
instrument bespelen of een lied
zingen In totaal zijn echter niet
meer dan 23 stukjes overgele
verd. De Grieken schreven hun
muziek op zeer vergankelijk ma
teriaal, zoals papyrus, dat de
tand des tijds niet heeft kunnen
doorstaan. Een trieste erfenis.
De erfenis uit de Romeinse tijd is
trouwens helemaal minimaal;
slechts één enkel regeltje uit een
komedie van Terensius (circa
160 v Chr.) is bewaard geble
ven."
Niet alleen het gebrek aan reper
toire vormt voor Aeide Mousa
een handicap, ook de talenken
nis. „Ons klassieke Grieks was
hier en daar toch wat roestig
geworden", zegt Jan Groos. „We
hebben het inmiddels aardig
kunnen bijspijkeren."
Veelgevraagd
Het bleef niet bij dat ene con
cert. Sterker nog. „Het liep",
zoals Jan Groos het pleegt uit te
drukken, „gierend uit de hand". I
Aeide Mousa is 'stamgast' ge
worden in de Heilig-Land-Stich-
ting, maar treedt daarnaast ook
regelmatig op tijdens archeologi
sche evenementen in binnen- en
buitenland.
„Onze grootste fans zijn, hoe
vreemd het ook mag klinken,
kinderen. We maken het mee dat
apen van vier of vijf jaar twintig
minuten tot een half uur lang
met open bek zitten te luisteren
naar onze muziek. Gezangen
over de 'rozenvingerige dage
raad', de 'luiddonderende Zeus'
en viooltjes in het haar dragende
muzen. Het is maar goed dat ze
niet begrijpen waarover het
gaat. Want het zijn eigenlijke
niet veel meer dan Sinterklaas
verzen. Maar dan wel heel mooi
klinkende."
Als experiment verzorgde Aeide
Mousa ook een concert voor de
mente bejaarden. Jan Groos:
„Die reageerden exact hetzelfde.
Hoe is het mogelijk, denk ik dan
wel eens. Het is zo'n onbekende
muziek, met heel andere inter
vallen en ritmes dan de onze.
Met enig gevoel voor fantasie
zou je van de muziek van voor
400 voor Christus kunnen den
ken dat ze van Mars komt. Maar
misschien is dat juist wel de
aantrekkingskracht ervan."
Maar ook het vreemde instru
mentarium zal tot de verbeel
ding spreken. Het is deels gere
construeerd aan de hand van
oude afbeeldingen (lier, schalmei
en basfluit) en deels gekocht in
verre landen; een gemshoorn van
de Griekse Peloponnesus, een
klein klarinetje (tibia) van Kre
ta, een vierkante tamboerijn
(tamboura) en een klein tromme
tje (tympatrom) uit Marokko,
een 'bodhran' uit Pakistan.
Plannen
Aeide Mousa heeft plannen voor
de stille wintermaanden. „Hele
stoute plannen", zegt Jan Groos
met van enthousiasme tintelende
ogen. „We gaan experimenteren
met muziek uit Egypte en Baby-
Ion. De Babyloniërs hadden een
muziekschrift waar wetenschap
pers de laatste enige greep op
beginnen te krijgen. Of de Egyp-
tenaren er ook een hadden, we
ten we niet, al wordt vermoed
dat bepaalde afbeeldingen op
wandschilderingen van pirami
den en tempels een aanduiding
zijn van muziekschrift."
Uitproberen
Van Egyptische en Babylonische
teksten bestaan, net als van
Griekse teksten, geen arrange
menten. „Er zit dan ook niets
anders op dan uit te proberen en
nog eens uit te proberen", ver
zucht Jan Groos.
Jan Groos: „Of het klinkt zoals de orginele muziek geklonken
heeft? We denken van wel, maar zeker weten doen we het niet.
FOTO LÉ GIESEN/GLH