Een zondagskind raakt op drift $11® Jan Groos brengt antieke muziek opnieuw tot leven Expositie over tekenaar en oorlogsslachtoffer Jo Spier D2 DE STEM GROTE GIDS D3 Boeiende Grafiek uit Amerika Afkomst Heiligdom Granietgroeven IN BEELD Heftig proces Koning :EMBER 1994 VRIJDAG 30 DECEMBER 1994 rilogie FOTO DE BEZIGE Bk In wagenwijd worden open- Dat is zeer verfrissend, ans met een zeker engage- J mogen weer. Okaka's Won- larfc van Gerrit Krol gaai 1 de culturele verschillen tus- larme Nigerianen en rijke lerlingen, Ellen Ombre con- Tteerde in Vrouwvreemd jon- lurinaamse vrouwen met de landse mentaliteit en in De Jenvrouw beschreef Joost ■german de uitzichtloze lief lussen een Surinaamse gym- fieklerares en een blanke le- Nederlands op een middel- school in Hoorn. Krol, Om- Jen Zwagerman demonstreer- I niet alleen de culturele ver- jllen, ze stelden ook morele nma's over racisme aan de I. Niet minder geëngageerd, Ir dan op een ander terrein, is [roze bisschop van Jan Car- waarin hij zijn ongenoegen de affaire Bar verbeeldde. |>fde pschien hebben de meeste ro- ns en verhalenbundels wel It enige vorm van liefde te |ken, dus om nu een aparte egorie over tragische liefdes- fchiedenissen te bedenken, is [licht vreemd. Maar als de Imer klopt, dan vallen daar boeken onder die kansrijk i bij de jury's die volgend jaar prijzen gaan verdelen. 9lven huilen van Erik Vlamin- 1 bijvoorbeeld over een foute |ming die na de oorlog tot het de van zijn leven onderduikt zijn geliefde in zijn verschik- lijke wereld meeneemt. Te Ieg... te laat van Eric de Kuy- J over de onmogelijke verhou- |g tussen een homoseksuele Jent en een student die op luwen valt. Het beest met de Je ruggen van Maria Stahlie |r een vrouw die wil 'genezen' een plotselinge verliefdheid. 1 Verum Corpus, het eigenzin- Ie debuut van Désanne van ederode, over een vrouw die It waarlijk lichaam' wil ont leken. De kalverliefde bij larlotte Mutsaers in Rachels \je. Heldenjaren van P. F. lomése met een hoofdpersoon 1 onvervulde verlangens. Beste Jend van Doeschka Meijsing pr de hartstochten van iemand 1 haar wonden aan het likken I De droefheid van mannen van lan Cartens over de absolute ïzaamheid van mannen die sn door de liefde kan worden geheven of het recente De chtvogels van Jef Geeraerts er de obsessie van een idsjongen voor een zigeunerin, tijd weer: tragische liefdesver- kkelingen. Maar telkens weer nuit een andere literaire in- lshoek. escliakeerd at ook in deze jaarproduktie valt is hoe rijk geschakeerd de ;derlandse literatuur is. Er een opleving in de requiem- ieken - eerlijk gezegd de minst teressante afdeling, maar naar rkoopcijfers gemeten de suc- svolste - en langzaam maar ker kiezen schrijvers weer or meer geëngageerde onder open. Maar in het overgrote el van de romans en verhalen ijven de Hollandse ramen pot- cht. Dat heeft ongetwijfeld et de tijdgeest te maken. er hoop voor de toekomst? xemplarisch voor de zorgeloze, ijblijvende literatuur van de ingste schrijversgeneratie is lauwe maandagen van Grün- erg. De roman mag een bestsel- t van de eerste orde zijn, het lijft een roman van niks. De eneratie Nix worden de jonge onden genoemd, het aanstor- ïende talent dat de deuren bar- cadeert en de ramen dichtplakt m vooral niets te hoeven missen an zijn eigen zieleroerselen. De tekenaar Jo Spier leefde van 1900 tot 1978. Zijn reputatie is er een uit vervlogen tijden. Uit zijn vingers vloeiden dui zenden, misschien wel honderdduizenden teke ningen. Deze hadden - onder veel meer - be trekking op het wel en wee van alledag in ons brave vaderland. Maar de tekenaar ver diende ook goud geld met andere zaken. Hij was in voor- en naoorlogse jaren reclametekenaar met een internationaal werkter rein. Na 1945 vertrok Spier naar Amerika. Niet zozeer om daar zijn geluk te zoeken, maar om aan zijn ongeluk te ontko men. Door Koos Tuitjer Over Jo Spier is recent een bij zonder aardig boekje verschenen van de hand van de journalist Henk van Gelder. Naar aanlei ding van die verschijning heeft het Zutphens Museum ander maal een tentoonstelling inge richt uit de immense collectie die de kunstenaar aan zijn geboorte stad vermaakte. Het ongeluk van Jo Spier is het ongeluk van iedereen die het slachtoffer van de Tweede We reldoorlog werd. Spier was van joodse afkomst. En daarom wa ren zijn kansen om aan de door de nazi's geregisseerde doden dans te ontkomen, praktisch tot nul gereduceerd. Toch wist hij met zijn gezin te overleven bin nen die minimale marge. Die ontsnapping is hem navrant ge noeg duur komen te staan. Over Spier is na de oorlog veel discussie ontstaan. Daarbij was één vraag aan de orde. Welke rol speelde Jo Spier in de oorlog en in het bijzonder in de concentra tiekampen Westerbork en There- sienstadt? Want ook hij bracht enkele jaren door in deze voor portalen van de dood voor zes miljoen joden. Het antwoord op die vraag is een vraag van bredere strekking: welke rol speelde Jo Spier gedu rende zijn leven? Het antwoord daarop is allereerst te vinden in zijn werk. Bij Jo Spier bleek op jonge leef- tijd al overduidelijk een talent 'voor tekenen. Afkomstig uit een gegoed liberaal milieu waren er nagenoeg geen belemmeringen. Wat dat betreft was Jo eigenlijk een zondagskind. Parijs Hij volgde na gedane school plichten (gymnasium) een kunst opleiding in Amsterdam en be landde vervolgens in Parijs. Daar werd hij in de gelegenheid gesteld een paar tekeningen voor het dagblad De Telegraaf te ma ken. Deze vielen in Amsterdam zo in de smaak, dat Spier weinig later weer in Nederland opdook. In korte tijd groeide hij uit tot de stertekenaar van de krant. Jo Spier raakte betrokken bij grote, wereldomspannende re portages. De krant stuurde de tekenaar op pad met reporters, die tot de journalistieke top van die tijd gerekend werden. Geliefd Maar niet alleen de getekende reisimpressies droegen aan die faam bij. Als commentator van het leven van alledag was Jo Spier buitengewoon geliefd bij zijn lezers. Om de uitstraling van die teke ningen, is Spier te vergelijken met Peter van Straaten in onze dagen. Van Straaten opende laatst ook de Spiertentoonstel- ling in Zutphen. Wat beider tekentalent betreft doet de een beslist niet onder voor de ander. Maar waar Van Straaten in zijn werk een zwak heeft voor de ondeugd in de medemens, stimuleerde Spier graag zijn deugden. Daarin was hij wat je noemt een burger van de allerhoogste orde. Zijn humor was vooral braaf. En zo leefde het zondagskind lang in perfecte harmonie. Ontsteltenis Spiers ontsteltenis in 1940 om het uitbreken van de oorlog laat zich nu wel raden. Zijn wereld stortte in. Niet alleen was het vaderland overlopen, maar als jood trof hem weldra ook een werkverbod bij de krant. Eén zekerheid restte hem wel, zijn salaris. In de uitbetaling daar van schoot De Telegraaf in ieder geval niet tekort. Jo Spier werd weinig bespaard. Maar het noodlot was hem niet alleen slechtgezind. Om zijn werk was hij altijd bewonderd door Anton Mussert, de leider van de met de Duitsers collabo rerende NSB. En gaandeweg de oorlog werd Spier weliswaar met alle maatregelen geconfronteerd, waarmee voor elke jood de weg naar het einde werd ingezet, toch zweefde er steeds een engel boven zijn hoofd. In Westerbork en later in Theresienstadt genoot hij privileges, die aan de grote massa onthouden werden. Dapperheid legde hij daarbij niet aan de dag. Spiers taktiek was die uit het kinderversje: blijf zitten waar je zit en verroer je niet, houd je adem in en' stik niet. Met die houding heeft hij zich behoorlijk laten manipule ren. Maar de omstandigheden waren er ook naar. Want uitein delijk was ook deze geprivile gieerde jood een slachtoffer en niets meer. Elsevier Maar hij ontkwam. Zijn overlevingsdrang is Jo Spier later flink opgebroken. Terugge keerd in Nederland, raakte hij wonderwel weer snel op orde. De Telegraaf kon hem in die dagen niets meer bieden. Want de krant had een verschijningsver bod opgelegd gekregen. Voor de brodeloos geraakte talenten gloorde evengoed hoop. Uit de mist van de na-oorlogse dagen ontstond het weekblad Elsevier. De rechts liberale gezindheid kwam bij dit blad aan haar trekken. En ook Jo Spier vond een hartelijk onthaal in de gele deren van Elsevier. AL.AE.SEi WACCN5 ALL EB Et GENEVER./ |.yi/ H QCKS AL.LE.3El Meisjes ALLEBEI GENEVER.! Als reclametekenaar had Jo Spier een internationaal werkterrein. 'JU Visie op de Scheveningse strafgevangenis waar Spier als Nederlands officier tijdens de oorlog een tijdje opgesloten heeft gezeten. Nu bleek hij zich andermaal in het verkeerde kamp te bevinden. Vanuit de communistische hoek, de onverzettelijke vaderlanders in oorlogstijd, werd Spier hevig bestookt. Hem werden collobo- ratie, subsidiair lafheid verwe ten. De weerstand tegen zijn te rugkeer in de openbaarheid groeide uit tot een hetze. Daar aan werd uiteindelijk uit onver dachte hoek een einde gemaakt. Een groep zeer vooraanstaande joden, onbebesproken lotgenoten uit Theresienstadt, tekende pro test aan. Het doek viel weldra ook over deze epiloog van de oorlog. Maar Jo Spier zocht nu zelf naar een uitweg uit Neder land. Amerika stelde hem niet teleur. Na een trage start viel Jo Spier in de commerciële prijzen. Rijk aan relaties in belangrijke krin gen wist hij zich waar te maken. De banden met het vaderland werden nooit verbroken. Else vier hield hem trouwens ook aan als medewerker. Eens per jaar keerde hij terug, maar hij stierf daarginds. In het museum in Zutphen beto- Amerikaanse kunst is vitaal. Uiteraard net zo vitaal als de gemêleerde en ingewikkelde sa menleving waar zij onverbreke lijk deel van uitmaakt. In een land met zo'n uitgestrekte bandbreedte aan etnische, eco nomische, sociale, culturele verschijningsvormen is veel meer tegelijkertijd mogelijk dan waar ook. Posities staan voortdurend bloot aan verandering en daar mee ook de grenzen waarbin nen de dingen zich manifeste ren. Zeker geldt dat de beelden de kunst in dat land. Die waar neming is de eerste verrassing van de presentatie Crossing Over Changing Places in De Beyerd in Breda. De hoge-drukpan die Amerika sociaal-cultureel is, wordt weerspiegeld in de kunst. Het gaat in De Beyerd om grafiek en werk op papier, nu eens niet gemaakt door grafici-van-huis- uit in de teruggetrokkenheid van hun atelier. De ongeveer tachtig bladen zijn produkten van zogenaamde printshops waar de eigensoortige geaard heden van drukker, papierma ker en kunstenaars samenvallen in soms heel verrassende druk sels. Wat het meest opvalt is die typisch Amerikaanse 'open mind' die zich van geen grens of conventie iets aantrekt. Meestal ook in letterlijke zin. In veel werk van de 46 deelnemen de Amerikanse kunstenaars speelt de diversiteit aan etni sche herkomst een belangrijke rol. Yong Soon Min is een artieste uit Zuid-Korea (1953) die in installaties en collages de bele ving van haar Amerikaanse le ven aan de orde stelt. Afkomst, identiteit en integratie zijn cen trale thema's in haar werk. In haar 'Talking Herstoiy', een gemengde techniek van litho, foto en geplakte stukjes papier, herschikt ze de grenzen van haar wereldbeeld. Zij schuift haar mineure, particuliere ge schiedenis in de vorm van fami liekiekjes in de majeure wereld geschiedenis die iedereen kent: gelithografeerde foto's van Sta lin, Roosevelt en Churchill op Jalta enz. Die grenzeloze identiteit maakt Ken Chu (Hong Kong, 1953) duidelijk in een vorm die op deze presentatie veel voorkomt, die van de 'silkscreen'-techniek. Een maas wordt, in zijn geval, over een stuk glas gespannen. Inkt wordt door de openingen van het maas geduwd dat ook plaatselijk kan worden afge dekt. Zo ontstaat een voorstel ling in elke gewenste kleur. Chu stelt het geweld, de raciale en seksuele discriminatie, het di lemma tussen opgaan in de Amerikaanse cultuur of trouw blijven aan de eigen roots, aan de orde. In zijn bijdrage toont hij een Aziatisch-Amerikaanse man, in bijna blote staat. De figuur is gedrukt op glas en op een twee de glas dat er voor gemonteerd Amerikaanse printshops nage noeg onbekend. Wij hebben uit stekende drukkers zoals Rento Brattinga van de Amsterdamse Steendrukerij waar grafische kunstenaars graag hun bladen laten drukken. Herkenbaar is de zorgvuldigheid en kwaliteit van zijn drukkershand. Maar verder dan een vorm van (nood zakelijke) technische samen werking gaat dit niet. Beeldende kunstenaars zijn eenlingen die, bijna schuw, zich artistiek aan geen enkele kruis bestuiving bloot stellen. Op schilderkunstig terrein bestaat er wel zoiets als artistieke uit wisseling. Schilders met een vergelijkbare stijlopvatting, of met een gemeenschappelijke bron waar men zich aan laaft. Dat gaat naar Nederlandse kunstzeden al ver, zo ver dat men dat al gauw en gretig als een groep of stroming wil zien. Wat dat dan ook moge zijn, zelfs een vaste waarde in de moderne kunstgeschiedenis als Cobra, toch een gezelschap ge lijkgezinde vernieuwers begin jaren '50, blijkt veel minder coöperatief te hebben gewerkt dan de mythe wil doen ver staan. Nederlandse kunstenaars zijn koning in hun eigen rijk. 'Hemel en hel' van Carmen Lomas Garza uit San Francisco. is, heeft hij enkel de contourlij nen van hoofd en slip in andere kleur gedrukt. Zo ontstaat een dubbelheid die zichtbaar wordt als de kijker de ogen langs het object beweegt. Niet alle grafiekbladen hebben die hevige maatschappelijke betrokkenheid. Uit de prints hop in Philadelphia komen druksels die grafisch heel bij zonder zijn omdat het abstracte beeld zijn betekenis mede ont leent aan de toegepaste tech niek. Robert Cummlng maakt drie-kleurenlitho's met voor stellingen die geïnspireerd zijn op vormen uit de granietgroe ven in Vermont. Maar die schimmige vormen gaan schuil achter lijnen die het beeld tot raadsel maken. Een vergelijkbare raadselachtigheid treffen we aan in de zeer esthe tische objecten van Winifred Lutz. Het is alsof van de museum- wand ongelijke paren ogen je aankijken. Haar werk is vooral een produkt van papierkunst en monoprint. Zo'n samenwerking als die in de Amerikaanse Xj/ Door Frits de Coninck printshops is op zich al een daad van vitaliteit. Een creatie ve ontmoeting van het beeld (de kunstenaar), de techniek (de drukker) en het materiaal (de papiermaker). Niet gesnoerd in een commerciële binding waar tijd, plaats en dus geld het voor het zeggen hebben. Maar een open werkverband dat eerst en vooral bedoelt een open experi ment te zijn. Dat wil in ieder geval zeggen: afzien van wat bekend en ge bruikelijk is. En gebruikelijk is het in de kunstwereld niet om als kunstenaars samen te wer ken aan een beeld, elkaar te beïnvloeden of te bekritiseren. Zo'n Amerikaanse workshop le vert duidelijk iets nieuws op en iets eigens. De grafiek die in De Beyerd te zien is, is afkomstig van ver schillende workshops aan de oostkant van de U.S.A. en de werken zijn ook naar die her komst gegroepeerd. Dat maakt dat wat moeilijk concreet defi nieerbaar is, ineens zichtbaar. Er is een differentiatie naar stijl, techniek, thematiek per plek waar het werk tot stand is gekomen. Maar even zo belangrijk is de vaststelling dat vanonder welke pers bet werk ook afkomstig is, de direkte maatschappelijke betrokkenheid vrijwel overal aanwezig is. De Amerikaanse samenleving is een heftig che- misch-cultureel proces dat nooit ophoudt. En de beeldende kunst gist dus even hard. Ze toont dat bovendien met een drift en een rauwe gretigheid. In vergelijking daarmee hangt in de Nederlandse kunstwereld de opwindende stilte van een graftombe. In Nederland zijn samenwer kingsverbanden als die in de Daarom is een werkplaats als De Fabriek in Eindhoven al zo bijzonder. In een grote hal staan lithopersen ter beschik king van geïnteresseerde kun stenaars die daar hun eigen prenten kunnen drukken. De aanwezigheid van andere kun stenaars levert praktische aan wijzingen en vriendschappelij ke hand-en spandiensten op. En dat is het wel. Van kritisch en creatief samenwerken aan het zelfde beeld en dezelfde tech niek is toch geen sprake. Het zijn niet alleen druksels die de aandacht trekken in De Beyerd. De grote zaal is in beslag genomen door het bij zondere werk op papier dat komt uit de workshop Pyramid Atlantic in Riverdale, Ma ryland. De formaten overstijgen de beperkingen van wat met een drukpers mogelijk is. Het resultaat is een schitterende zaal vol schilderkunst op pa pier. Tom Nakashima is een schilder voor wie solitair schilderen een ritueel en het atelier bijgevolg een heiligdom is, een plaats met een uiterste graad aan privacy. Zijn ego heeft hij dus op de drempel van deze workshop moeten achter laten om samen te werken met meester-papier- maker Helen Frederick. Het re sultaat is iets bijzonders. Veel van de kunstenaars in deze zaal schilderen op nat, onge- perst papier met gekleurde pulp die met knijpflessen of air brush wordt opgebracht. Zo ontstaat opdikkend papier dat als materiaal apart de aandacht vraagt. Het is alsof de voorstel ling rechtstreeks uit het natte papier geboren wordt. Een an dere manier van kijken. Voor heel de tentoonstelling Crossing Over Changing Places geldt trouwens dat hoe meer je ervan ziet, hoe boeiender het is. De Beyerd, Boschstraat 22, Bre da; tot 20 februari, op maandag en op nieuwjaarsdag gesloten. Door Paul Seelen 'Aeide Mousa' uit Nijmegen legt zich ais enige muziekgroep in Nederland en waarschijnlijk ook in Europa toe op antieke muziek. Een aardigheidje dat 'gierend uit de hand liep'. Na afloop van een optreden in de ruïne van een Romeinse arena in het Noordfranse Breteuil liet een geïmponeerde fan zich ontvallen: 'Ik heb de stenen horen huilen, omdat ze na 2000 jaar deze muziek weer hoorden'. nen voornamelijk oudere bezoe kers er dagelijks hun dankbaar heid. Stedelijk Museum, Rozengracht 3, Zutphen. Tot en met 29 janua ri. Di. t/m vr. 11-17; za. en zo. 13.30-17 uur. Henk van Gelder: De tekenaar Jo Spier (1900-1978). Uitg. Nijgh Van Ditmar, prijs in het museum 35,00. „En dat is nou net, waarvoor je het allemaal doet", orakelt een breedlachende Jan Groos. De Nijmegenaar (voorlichter bij „een stichting die namens een aantal ministeries in minder ge slaagde buurten in Nijmegen aan sociale vernieuwing doet") is 'bandleider' van Aeide Mousa, het enige Nederlandse, en waar schijnlijk ook enige Europese ensemble dat zich toelegt op an tieke muziek („van Pericles tot Justitianus"). Het begon allemaal een jaar of drie geleden, als een aardigheid je. In het Bijbels openluchtmu seum in de Heilig-Land-Stich- ting bij Nijmegen zou een recon structie van een Griekse villa worden geopend. De museumdi recteur ging op zoek naar muzi kanten die deze feestelijke ge beurtenis in stijl konden opluis teren. Na bij tientallen mensen nul op het rekest gekregen te hebben, nam hij, de wanhoop nabij, contact op met Cultureel Centrum De Lindenberg in Nij megen. Daar werd hij op het spoor gezet van Jan Groos, die zich, zo wist men bij De Linden- berg, wel eens in de theorie van de muziek van de Griekse oud heid had verdiept. Zing Muze Jan Groos was direct enthou siast. Zijn broer Ton, diens vrouw Maartje en een kennis, Annelies Fransen, allen net als Jan lid van een Nijmeegs zang koor, voelden er ook wel wat voor. Samen smeedden ze een kwartet, dat ze Aeide Mousa doopten, Zing Muze, de eerste twee woorden van de 'hymne aan de muzen' (de godinnen van de schone kunsten) van Mesome- des van Kreta, hofcomponist van de Romeinse keizer Hadnanus. Na enkele inderhaast belegde re petities debuteerde Aeide Mousa in het Bijbels openluchtmuseum. Een debuut dat niet langer dan een paar minuten duurde, want het repertoire was uiterst be scheiden van omvang. „En dat is het op de dag van vandaag nog steeds", moet Jan Groos tot zijn spijt toegeven. „We kunnen nu zo'n dertien stukken brengen en hebben daar stad en land voor moeten afzoe ken. Er zijn wel wat boeken over de muziektheorie van de Grieken geschreven, maar noten tref je daar niet in aan. Dat is heel jammer. Vooral omdat de Griek se cultuur bol moet hebben ge staan van muziek. Loop maar eens het Rijksmuseum van Oudheden in Leiden binnen. Op twee van de drie Griekse vazen die daar tentoongesteld zijn, staan mensen afgebeeld die een instrument bespelen of een lied zingen In totaal zijn echter niet meer dan 23 stukjes overgele verd. De Grieken schreven hun muziek op zeer vergankelijk ma teriaal, zoals papyrus, dat de tand des tijds niet heeft kunnen doorstaan. Een trieste erfenis. De erfenis uit de Romeinse tijd is trouwens helemaal minimaal; slechts één enkel regeltje uit een komedie van Terensius (circa 160 v Chr.) is bewaard geble ven." Niet alleen het gebrek aan reper toire vormt voor Aeide Mousa een handicap, ook de talenken nis. „Ons klassieke Grieks was hier en daar toch wat roestig geworden", zegt Jan Groos. „We hebben het inmiddels aardig kunnen bijspijkeren." Veelgevraagd Het bleef niet bij dat ene con cert. Sterker nog. „Het liep", zoals Jan Groos het pleegt uit te drukken, „gierend uit de hand". I Aeide Mousa is 'stamgast' ge worden in de Heilig-Land-Stich- ting, maar treedt daarnaast ook regelmatig op tijdens archeologi sche evenementen in binnen- en buitenland. „Onze grootste fans zijn, hoe vreemd het ook mag klinken, kinderen. We maken het mee dat apen van vier of vijf jaar twintig minuten tot een half uur lang met open bek zitten te luisteren naar onze muziek. Gezangen over de 'rozenvingerige dage raad', de 'luiddonderende Zeus' en viooltjes in het haar dragende muzen. Het is maar goed dat ze niet begrijpen waarover het gaat. Want het zijn eigenlijke niet veel meer dan Sinterklaas verzen. Maar dan wel heel mooi klinkende." Als experiment verzorgde Aeide Mousa ook een concert voor de mente bejaarden. Jan Groos: „Die reageerden exact hetzelfde. Hoe is het mogelijk, denk ik dan wel eens. Het is zo'n onbekende muziek, met heel andere inter vallen en ritmes dan de onze. Met enig gevoel voor fantasie zou je van de muziek van voor 400 voor Christus kunnen den ken dat ze van Mars komt. Maar misschien is dat juist wel de aantrekkingskracht ervan." Maar ook het vreemde instru mentarium zal tot de verbeel ding spreken. Het is deels gere construeerd aan de hand van oude afbeeldingen (lier, schalmei en basfluit) en deels gekocht in verre landen; een gemshoorn van de Griekse Peloponnesus, een klein klarinetje (tibia) van Kre ta, een vierkante tamboerijn (tamboura) en een klein tromme tje (tympatrom) uit Marokko, een 'bodhran' uit Pakistan. Plannen Aeide Mousa heeft plannen voor de stille wintermaanden. „Hele stoute plannen", zegt Jan Groos met van enthousiasme tintelende ogen. „We gaan experimenteren met muziek uit Egypte en Baby- Ion. De Babyloniërs hadden een muziekschrift waar wetenschap pers de laatste enige greep op beginnen te krijgen. Of de Egyp- tenaren er ook een hadden, we ten we niet, al wordt vermoed dat bepaalde afbeeldingen op wandschilderingen van pirami den en tempels een aanduiding zijn van muziekschrift." Uitproberen Van Egyptische en Babylonische teksten bestaan, net als van Griekse teksten, geen arrange menten. „Er zit dan ook niets anders op dan uit te proberen en nog eens uit te proberen", ver zucht Jan Groos. Jan Groos: „Of het klinkt zoals de orginele muziek geklonken heeft? We denken van wel, maar zeker weten doen we het niet. FOTO LÉ GIESEN/GLH

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1994 | | pagina 15