De beste literaire boeken van 1994 Grote windstilte in thriller-land De vingers van de goochelaar DE STEM BOEKEN Jury Poëzie prijs 1995 bekend Top Tien HANDS UP VRIJDAG 30 DECEMBER 1994 D2 Amsterdam (anp) - De Stichting VSB Poëzieprijs heeft de namen bekend gemaakt van de jury voor de gelijknamige prijs. Het zijn Wiel Kusters (hoogleraar algemene en Nederlandse letterkunde aan de faculteit der cultuurwetenschappen van de Rijksuniversiteit Limburg), dr. A.M. Musschoot (hoogleraar literatuur aan de Universiteit van Gent), dr. Anneke Reitsma (neerlandicus, criticus en dichter), dr. W. Bronzwaer (hoogleraar theoretische en vergelijkende literatuurwetenschap Katholieke Universiteit Nijmegen) en de dichter en schrijver Adriaan Morriën. De VSB Poëzieprijs, groot 50.000 gulden, werd afgelopen jaar voor het eerst uitgereikt aan Hugo Claus. De Vlaming kreeg de prijs voor zijn bundel De Sporen. Er waren 69 inzendingen. De nieuwe jury maakt in maart de nominaties bekend voor de prijs van 1995. In mei hebben in De Rode Hoed in Amsterdam een aantal bijeenkomsten plaats waar de genomineerde dichters aan het publiek worden voorgesteld. De bekendmaking van de winnaar is in juni. Door Y. Né Is poëzie iets voor puzzelaars? Ik raad liefhebbers van crypto grammen en andere woordraad sels van harte aan zich eraan te wagen. Al is er iets beduidend anders: er zijn diverse 'oplossin gen' mogelijk, waaronder nog onbekende. Arie van den Berg zei ooit, dat de dichter voor vragen zorgt. In zijn vragen krijgt zijn kijk op de wereld vorm. En het zijn filosofen, die naar de antwoorden zoeken. In zijn poëzie maakt Van den Berg volop gebruik van de mogelijk heden van uitleg. Het bijzondere is, dat de grote tegenpolen, leven en dood, elkaar in één gedicht ontmoeten en zelfs beelden uit wisselen. Van den Berg werd wel een van de belangrijkste -dichters ge noemd, die de jaren zeventig hebben opgeleverd. Dit voorjaar verscheen na maar liefst achttien jaar voor het eerst een nieuwe bundel van zijn hand. We zijn net een half jaar verder en daar is een keuze uit zijn twee eerste bundels onder de titel 'Om wat blijvend wil ontroeren', gedich ten die hij schreef tussen 1968 en 1978. Hieruit blijkt hoezeer Van den Berg zichzelf is gebleven. In deze oudere poëzie vindt men alleen méér aan uiteenlopende beelden, die met elkaar onver wachte verbanden aangaan. Bijna altijd gaan zijn gedichten over verval, over 'groei van het slopen', maar zijn overgave aan het spel met taal geeft ze een onmiskenbare lichtheid mee. In die val van 'bederf', neemt hij een ware vlucht met de taal. Vandaar misschien ook zijn voorliefde voor vogels en vogel gedichten. In de dingen die Van den Berg waarneemt, weet hij een vuurtje van taal aan te blazen. De we reld op zich ontroert niet, zegt hij, maar in de menselijke verba zing over de wereld, die stof levert voor dromen en misluk kingen, wordt ontroering gebo ren: Zo raapt de dichter 'munt tegen bederf', maar met evenveel aandacht schrijft hij zijn 'ode aan de paalworm'. De lezer kan zich afvragen of dit 'woning - en stutzoekend weekdier" dat hij beschrijft niet ook de mens zelf is die 'de tijden een tandje helpt'. Regen verschijnt telkens als beeld voor de tijd. De grijsheid van die weersgesteldheid is ook de kleur van lood en as. De loodgieter wordt een trawant van de dood, die een lek maakt, Door Johan Diepstraten Aan het einde van het jaar dreigde er toch nog even een literaire rel te ontstaan. Voor haar Jubileumfestival had de vijftigjarige uitgeverij De Be zige Bij nota bene Theo van Gogh als interviewer uitge nodigd voor een avondvul lend gesprek met W. F. Her mans. Dat was voor Bezig Bij-schrijver Leon de Winter aanleiding om thuis te blij ven. „Ik vind Van Goghs schrijfsels smadelijk en belasterend en ik kon niet anders dan op mijn principes blijven staan en niet aan het festival meedoen." De Winter kreeg alleen steun van Hugo Brandt Corstius die een vlammende column eindigde met de opmerking die hard bij de Bezige Bij moet zijn aangeko men: hij was blij voor de overle den uitgever Geert Lubberhui zen dat hij deze blamage niet meer hoefde mee te maken. Overdreven? Het zag ernaar uit dat 1994 een jaar werd waarin schrijvers zich principieel zou den opstellen. De Bezige Bij-uit gave van de Handleiding ter be strijding van extreem-rechts was toch een gebeurtenis die meer aandacht verdiende dan ze uit eindelijk kreeg. „De vastberaden houding waarmee Geert Lubber huizen onrecht bestreed is nog steeds actueel voor De Bezige Bij," verklaarde de huidige di recteur Albert Voster begin de- .cember. Vastberaden zijn de au teurs bij deze uitgever bepaald niet, getuige het Van Gogh-De Winter incident. AKO-prijs In één affaire was directeur Vor- ster dit jaar wel zeer vastbera den: hij dreigde de stichting van de AKO-prijs met een proces om te bewerkstelligen dat Nicolaas Matsier alsnog een halve ton zou krijgen. Gesloten huis had net als Durlachers Quarantaine 212 al zie je geen water: 'let/ op de vingers van de goochelaar wan neer/ hij de dingen niet langer laat zien'. De tijd tikt onzicht baar door, ook buiten de (traanjbuizen. Dat een lied ook soldaten kan werven voor een vergissing, laat hij zien in 'soldateske': 'Marche ren: afstand, huis en naam nege ren,/ van strozak naar maaiveld, terug in de schoot/ door het lood dat een ander volkslied fluit// of toch de eigen melodie, maar met verkeerde woorden'. Hier krijgt het sterven een maatschappelij ke contekst. Zijn poëzie bezit grote muzikali teit, die altijd bijdraagt tot de betekenis van het gedicht, ze 'draagt de loop/ van zijn pen ver voorbij het lood'. Met grote speelsheid beoefent hij het vak, waarbij hij gevoel èn virtuosi teit, die nergens goedkoop wordt, op knappe wijze in even wicht houdt: 'geen moeizamer ambacht dan van het gevoel,/ want de tranen de teugel, de woorden de loop'. Van den Berg nam zich altijd al veel tijd om aan zijn gedichten te schaven en ze te comprimeren. Nee, hier geen gevoels- of taal- diarree. Evenwel zijn liefde en dood waar het om draait. Zij zijn het leven in dit dichte taairif. Deze bundel is een waar juweel tje binnen een klein en gepolijst oeuvre. En eindelijk weer te koop. Onheilsbode, kat met vleugels: wie het kuiken amper uit de dop, in dons ont redderd zag vermoedt de rattenvanger niet, de kieken dief een neef van Plinius, Atheneks broed, maar de wijsgeer is kind als elk ander: een kerkuil leert zijn schoolslag als papegaai terug van zo'n lesvlucht, op stok in het galmgat verhult hij de klauwen, schikt veertjes: zijn slagpen wijst in weerwil van de toren haan bedaard het oosten Arie van den Berg: Om wat blijvend wil ontroeren. Uitg. Atlas, prijs 25. Eva Bentis: ramen wagenwijd open foto gerhard jaeger M.M. Schoenmakers: geëngageerde trilogie foto de bezige bl Liefde Misschien hebben de meeste ro mans en verhalenbundels wel met enige vorm van liefde te maken, dus om nu een aparte categorie over tragische liefdes geschiedenissen te bedenken, is wellicht vreemd. Maar als de noemer klopt, dan vallen daar veel boeken onder die kansrijk Thomas Rosenboom: scoort 't hoogst bij critici foto querido Nicolaas Matsier: het kader van de jaren '50 foto de bezige bij zÜn bij de jury's die volgend jaar de prijzen gaan verdelen. punten van de publieksjury ge kregen tijdens de geruchtmaken de televisieuitzending van Sonja. De alerte redactie van Nova tel de de punten opnieuw op en daaruit bleek dat Durlacher de AKO-literatuurprijs echt ver diende. De uitreiking op televisie - een 'topuitzending' volgens Sonja - leidde tot veel commotie over literaire volkstribunalen die plotseling waren ontstaan en over schrijvers die openlijk wer den geschoffeerd. De commotie ging helaas over niets, terwijl er zo'n aardige discussie had kun nen komen over het popularise ren van literatuur en het gebruik van de televisie daarbij. Marcel Möring, de AKO-win- naar van 1993, kwam met een betoog dat exemplarisch is voor het ivoren toren-denken: „De Ako en de Vara hebben gepro beerd de literatuur te presente ren als iets dat niet elitair is. Dat streven behoort tot de laatste resten van het egalitaire denken uit de jaren '60 en '70: de kunst voor het volk, spreiding van ken nis, alle arbeiders lid van een leesclub. Het negeert het feit dat literatuur, als alle kunst, per definitie elitair is. Alle onderwijs en leesbevorderings-experimen- ten ten spijt worden er niet meer boeken verkocht, wordt er niet méér gelezen. Ook niet minder. Het percentage lezers schommelt gewoon een beetje, zoals het dat waarschijnlijk al eeuwen doet." Cijfers Dat de markt in absolute aantal len is gestegen ligt voor de hand in een land met 15 miljoen inwo ners, maar ook relatief gaat het zeker niet om een procentje erbij of eraf. Wie de cijfers beziet, moet toch constateren dat lite raire fictie niet alleen bedoeld is voor een elite. Wel is er een verschil tussen wat beroepsjury's aanprijzen en wat de gemiddelde koper interessant vindt. Gemak kelijk is te voorspellen dat de vuistdikke roman Gewassen vlees van Thomas Rosenboom één van de grootste kanshebbers is voor de Mekka-prijs van de literaire kritiek, maar het boek is massaal genegeerd door het publiek. Op de Top Vijftig van de best verkochte boeken van dit jaar is Rosenboom niet terug te Ieder jaar verschijnen er zo'n 25 titels die de Nederlandse literatuur interessant maken. Het is - ook dit jaar - moeilijk daaruit een Top Tien te kiezen. Mijn voorkeur ziet er als volgt uit: 1. Thomas Rosenboom: Gewassen vlees (Querido) 2. Gerrit Komrij: De Nederlandse poëzie van de 12de tot en met de 16de eeuw in 1000 en enige bladzijden (Bert Bakker) 3. Dirk Vellenga: Het boek Rinnering (Conserve) 4. Erik Vlaminck: Wolven huilen (Wereldbibliotheek) 5. M.M. Schoenmakers: Stroomafwaarts en stroomopwaarts, de trilogie (De Bezige Bij) 6. Eva Bentis: De engel en het zwaard (Contact) 7. Anna Enquist: Het meesterstuk (De Arbeiderspers) 8. Adriaan Venema: Verleden tijd (Balans) 9. Nicolaas Matsier: Gesloten huis (Bezige.Bij) 10. Jan Siebelink: Laatste schooldag (Meulenhoff) vinden. De debuutroman van Anna Enquist daarentegen, Het meesterstuk, heeft het ten on rechte zwaar te verduren gehad in de pers, maar is met een veertiende plaats bijna een seller geworden. Wilde Zwanen De Top Vijftig van '94 wordt aangevoerd door Jung Chang met Wilde zwanen (150.000 exemplaren), gevolgd door Tessa de Loo met De tweeling (130.000) en Hella S. Haasse met Heren van de thee. Het zijn drie boeken die al op het jaarover zicht van '93 een prominente plaats innamen. Naar verkoop cijfers gemeten heeft Arnon Grimberg met Blauwe maanda gen een uitstekend jaar achter de rug, net als Adriaan van Dis die met Indische duinen hoog ein digde. In een paar weken tijd verkocht Hugo Claus 38.000 exemplaren van Belladonna, waarmee ook deze roman tot de bestsellers gerekend mag wor den. Afgezien van het succes van Grünberg was alles voorspel baar. Wie naar trends zoekt in de boekenproduktie van het afgelo pen jaar merkt al snel dat de requiem-romans opvallend aan wezig zijn. Het overlijden van één van de ouders is voor menig schrijver aanleiding voor een sprong in het autobigrafische diepe. Nicolaas Matsier zette in Gesloten huis die persoonlijke gebeurtenis in het grote kader van de jaren '50, Van Dis schreef met Indische duinen de geschie denis van een repatriantengezin en A.F.Th, van der Heijden moest in Asbestemming de drankterreur van zijn vader van zich afschrijven om daarna weer gewoon te kunnen werken aan de cyclus 'De tandeloze tijd'. Zelfportret Stampen op het graf van zijn moeder deed Louis Ferron in De Walsenkoning, maar hoe auto biografisch de roman ook lijkt, het echte requiem is nog niet aan de orde. Dat hij nu gebrouilleerd is met zijn moeder, zal niemand verbazen. Het meest opvallende requiem was ongetwijfeld Verle den tijd van Adriaan Venema, de zelfmoordenaar die in de maan den voor de fatale daad een onthutsend zelfportret schreef over een mislukte carriere als romanschrijver, over turbulente verwikkelingen als kunsthande laar en over de tragiek van zijn menselijk bestaan. Rinnering Twee uitzonderlijke historische romans verschenen er het afgelo pen jaar. In de geschiedenis van de literaire kritiek is er nauwe lijks een boek met zoveel super latieven onthaald als Gewassen vlees van Rosenboom. Deze ro man, gesitueerd in de periode 1747-1749, vertelt het verhaal van de baljuw Willem Augustijn van Donck die lijdt aan de ziekte van de melancholie. De ongeluk kige minnaar manoeuvreert zich voortdurend in pijnlijke situaties die Rosenboom met veel gevoel voor psychologische omstandig heden heeft beschreven. Het is een roman die de lezer een ander dan traditioneel beeld geeft van de 18e eeuw en bovendien bij zonder hilarisch is. De andere historische roman, Het boek Rinnering van Dirk Vellenga, werd uitgekozen tot Het Boek van de Week van het televisieprogramma 'Ik heb al een boek' van Martin Ros en Aad van den Heuvel. De indruk werd gewekt dat Het boek Rinnering een non-fictie boek is over de beroemde Nederlands-Ameri kaanse geslachten als de Fon da's, de Roosevelts en de Van- derbilts. Natuurlijk geeft het boek inzicht in een Hollands verleden dat niet erg bekend is geworden. Maar méér nog is het een roman vol fictieve persona ges die 'betoverd' worden door een raadselachtig geschrift uit de 17 de eeuw. Twee trilogieën werden in 1994 voltooid. Komrij heeft de hoog tepunten van de hele Nederland se poëzie van de 12e tot en met de 20e eeuw in drie forse delen bijeen gesprokkeld. Wat er op de eigenzinnige keuze van de bloemlezer ook valt aan te mer ken, hij heeft wel een standaard werk afgeleverd dat menigeen zal inspireren om zich te verdie pen in het culturele erfgoed. Het laatste deel van Komrij was nog niet verschenen of het literaire tijdschrift Raster kwam met een inspirerend nummer over de in vloed van de klassieken op de huidige generatie schrijvers. Nu Komrij veel teksten toegankelijk heeft gemaakt, zal het niet bij één tijdschriftaflevering blijven. Trilogie De tweede voltooide trilogie is van geheel andere orde. Met het laatste deel van Stroomafwaarts en stroomopwaarts schreef M.M. Schoenmakers een geëngageerde roman over het mislukken van een revolutie.in een ontwikke lingsland. Het is een opvallende trilogie omdat zij qua toon zo verschilt van wat er doorgaans in de Nederlandse literatuur te horen is. Wat dat betreft is De engel en het zwaard van Eva Bentis even afwijkend. Deze ro man over een Roemeense vluch telinge die in Nederland verzeilt en de balans van haar leven onder de terreur van Ceausescu opmaakt, is eindelijk weer eens een boek waarin de Hollandse Wolven huilen van Erik Vlamin ck bijvoorbeeld over een foute Vlaming die na de oorlog tot het einde van zijn leven onderduikt en zijn geliefde in zijn verschik- kelijke wereld meeneemt. Te vroeg... te laat van Eric de Kuy- per over de onmogelijke verhou ding tussen een homoseksuele docent en een student die op vrouwen valt. Het beest met de twee ruggen van Maria Stahlie over een vrouw die wil 'genezen' van een plotselinge verliefdheid. Ave Verum Corpus, het eigenzin nige debuut van Désanne van Brederode, over een vrouw die 'het waarlijk lichaam' wil ont dekken. De kalverliefde bij Charlotte Mutsaers in Rachels rokje. Heldenjaren van P. F. Thomése met een hoofdpersoon vol onvervulde verlangens. Beste vriend van Doeschka Meijsing over de hartstochten van iemand die haar wonden aan het likken is. De droefheid van mannen van Daan Cartens over de absolute eenzaamheid van mannen die even door de liefde kan worden opgeheven of het recente De nachtvogels van Jef Geeraerts over de obsessie van een stadsjongen voor een zigeunerin. Altijd weer: tragische liefdesver wikkelingen. Maar telkens weer vanuit een andere literaire in valshoek. Geschakeerd Wat ook in deze jaarproduktie opvalt is hoe rijk geschakeerd de Nederlandse literatuur is. Er was een opleving in de requiem- boeken - eerlijk gezegd de minst interessante afdeling, maar naar verkoopcijfers gemeten de suc cesvolste - en langzaam maar zeker kiezen schrijvers weer voor meer geëngageerde onder werpen. Maar in het overgrote deel van de romans en verhalen blijven de Hollandse ramen pot dicht. Dat heeft ongetwijfeld met de tijdgeest te maken. Is er hoop voor de toekomst? Exemplarisch voor de zorgeloze, vrijblijvende literatuur van de jongste schrijversgeneratie is Blauwe maandagen van Grün berg. De roman mag een bestsel ler van de eerste orde zijn, het blijft een roman van niks. De Generatie Nix worden de jonge honden genoemd, het aanstor mende talent dat de deuren bar ricadeert en de ramen dichtplakt om vooral niets te hoeven missen van zijn eigen zieleroerselen. Door Johan Diepstraten Dat uitgerekend Maarten 't Hart met 'Het woeden der ge hele wereld' dit jaar de Gouden Strop ontving - de prijs voor de beste misdaadroman van Ne derlandse bodem - is een opval lende ontwikkeling. Het heeft als consequentie dat iedere lite raire roman met thrillerachtige elementen tot het domein van dit genre behoort en dus geno mineerd kan worden. Het is sneu voor de beoefenaars van de onvervalste detective tot en met de factionthriller, maar uit het juryrapport van de Gou den Strop blijkt dat vanaf nu hogere eisen aan het misdaad genre worden gesteld. Kansloos in het vervolg, zo zij dat al niet waren, zijn schrij vers als Will Simon, Baantjer, Golsteijn, Ashe Stil en Martin Koomen, maar evenzogoed Rood Rood, Peter de Zwaan, René Appel, Jac Toes, Chris Rippen, Bob Mendes, Jacob Vis en Thomas Ross die het niet konden bolwerken ten opzichte van Maarten 't Hart. Met de bekroning van Het woe den der gehele wereld is een precedent geschapen waardoor de spraakverwarring zal toene men. Alleen al het samenstellen van de groslijst waaruit een nieuwe jury moet gaan kiezen, zal de komende maanden tot veel geharrewar leiden. De tweede helft van 1994 lever- de weinig nieuwe Nederlandse thrillers op omdat iedereen zijn boek voor half mei liet ver schijnen in de hoop uitverkoren te worden. De beste thrillers van 1994 zijn daarom ook in die periode verschenen: de ge degen misdaadroman van Chris Rippen Met de grond gelijk over een milieuschandaal in een klein dorp, de psychologi sche roman van René Appel Geronnen bloed, en de thriller met internationale allure van Tomas Ross, De man van Sint Maarten. Verrassend in 1994 is de terugkeer van Jacob Vis met twee boeken, Het hoofd en De Bidsprinkhaan, en het defini tieve afscheid van Jef Geerae rts. Daarmee is het jaar 1994 wel samengevat. Buitenland Afgezien van de Gouden Strop discussies is het toch wel erg windstil op het gebied van de Nederlandse misdaadroman. Debutanten wagen zich kenne lijk niet aan het genre, de oude garde levert geregeld werk van behoorlijk niveau af. Geen wonder dat de liefhebber van het genre voortdurend uitwijkt naar de grote buitenlandse na men. Het vonnis van John Gris ham over een veroordeelde in een dodencel en De vuist van God van Frederick Forsythe achter de schermen van de Golfoorlog, staan dan ook op de Top Tien van de beste ver kochte boeken Hoe lang zal het duren voordat de nieuwe generatie hun succes evenaart? Joseph Koenig kreeg met de formidabele thriller De bloedbruiden niet voor elkaar wat Donna Tartt in 1993 met De verborgen geschiedenis wel lukte. Misschien blijkt 1994 voor Robert Goddard het jaar te zijn waarin de basis voor een grote doorbraak is gelegd. Twee thrillers bracht uitgeverij Bzztoh kort na elkaar uit: In het niets over de verdwijning van een vrouw op een Grieks eiland en De Catalaanse brief over de moord op een excen trieke Engelse dame met een groot geheim. Wat mij betreft is 1994 het jaar waarin één groot internationaal talent is opgestaan, Robert Goddard, en waarin de Neder landse thrillerauteurs 25.000 Gouden Strop-guldens aan hun neus voorbij zagen gaan. ramen wagenwijd worden open gezet. Dat is zeer verfrissend. Romans met een zeker engage ment mogen weer. Okaka's Won- derpark van Gerrit Krol gaat over de culturele verschillen tus sen arme Nigerianen en rijke westerlingen, Ellen Ombre con fronteerde in Vrouwvreemd jon ge Surinaamse vrouwen met de Hollandse mentaliteit en in De buitenvrouw beschreef Joost Zwagerman de uitzichtloze lief de tussen een Surinaamse gym- nastieklerares en een blanke le raar Nederlands op een middel bare school in Hoorn. Krol, Om bre en Zwagerman demonstreer den niet alleen de culturele ver schillen, ze stelden ook morele dilemma's over racisme aan de orde. Niet minder geëngageerd, maar dan op een ander terrein, is De roze bisschop van Jan Car tens waarin hij zijn ongenoegen over de affaire Bar verbeeldde. t

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1994 | | pagina 14