'Een van de meest komische boeken ter wereld' Hollandse portretkunst in de Kunsthal André van Duin ontvangt Ischa Meijer -ggi DEZE ZIJN ZEER INTERESSANT GEPRIJSD Moeder-zoondrama met enorme acteurs £111 GROTE GIDS Paul Claes en Mon Nys leveren een nieuwe Ulysses- vertaling a Ontvangst Om onze presentatie optimaal te houden, moeten wij van een aantal meubelstukken afscheid nemen. Misschien staat er net datgene tussen waar u in het verleden uw oog op had laten vallen, zoals bijvoorbeeld de orginele 'Costes' stoel van ontwerper Phillippe Starck. Nu v.a. 780,- 0 VRIJDAG 18 NOVEMBER 1994 Door onze redacteur Hans Rooseboom Met enig vertoon is vorige week de nieuwe Nederlandse vertaling van James Joyce's Ulysses gepresenteerd. De eerste exemplaren van de 861 pagina's dikke roman werden in een stampvolle Rode Hoed te Amsterdam door uitgever De Bezige Bij overhandigd aan de ambassadeur van Ier land in Nederland en aan de twee vertalers Paul Claes en Mon Nys, beiden Vlamingen. Vijfentwintig jaar geleden ver scheen de eerste Nederlandse vertaling van dit als onvertaal baar bekend staande boek. Eveneens bij De Bezige Bij ver scheen die vertaling van John Vandenbergh (een Noordneder lander). Vandenbergh zorgde niet alleen voor een vertaling, hij deed er een apart Commentaar bij - het geheel in een smaakvol le cassette, een gekoesterd bezit van menig literatuurliefhebber. Zeven jaar hebben Mon Nys en Paul Claes aan hun [%sses-vertaling gewerkt, even lang als James Joyce over het schrijven deed ('Trieste-Zürich- Paris 1914-1921' staat er na het laatste Yes in het origineel). De vraag is natuurlijk waarom het werk van John Vandenbergh zo nodig overgedaan moest worden. Op die vraag heeft vertaler Paul Claes een aantal antwoorden. „Een nieuwe vertaling is niet alleen verantwoord maar zelfs gewenst", meent hij. Gewenst, ten eerste omdat er intussen ein delijk een wetenschappelijk ver antwoorde grondtekst van Ulys ses is vastgesteld. De eerste ver taler John Vandenbergh gaf dat in 1969 al aan. Hij was zich ervan bewust dat hij een 'on reine' Ulysses vertaalde en schatte dat zijn werk over een jaar of twintig overgedaan zou moeten worden. De oorspronke lijke editie van Ulysses uit 1921 barstte van de fouten. „De tweede reden", aldus Paul Claes, „waarom zich na 25 jaar een nieuwe vertaling opdrong, is de verbetering van hulpmiddelen waarover wij beschikken om Ulysses te begrijpen". De Ulysses-wetenschap heeft de af gelopen 25 jaar een grote vlucht genomen. Paul Claes: 'flagrante ver taalfouten' bij Vandenbergh FOTO BEZIGE BIJ Slijtage Bij de derde reden die Paul Claes aanvoert wordt het al iets peni beler. „Het is de kwaliteit van Vandenberghs vertaalwerk. Zijn vertaling begint tekenen van slijtage te vertonen. Het Neder lands is intussen veranderd, en de eisen die aan een vertaling worden gesteld, zijn hoger ge worden. Wie de vertaling van Vandenbergh leest, moet boven dien tot de conclusie komen dat het origineel in een bijzonder gezocht soort Engels is geschre ven. Maar verreweg het grootste deel van Joyce's tekst is in vol komen normaal Engels geschre ven". De vertaling van Vandenbergh bevat tenslotte 'flagrante ver taalfouten', die zelfs 'overvloe dig aanwezig' zijn, aldus Claes. „Op heel wat bladzijden hebben wij twee tot drie blunders ge teld". Als voorbeeld noemt Claes het op de eerste bladzijde voor komende woord fearful dat Van denbergh met 'afschuwelijk' ver taalt terwijl het 'bang' of 'vrees achtig' betekent. Eerste zin Redenen genoeg dus voor een nieuwe vertaling. Die dus nu wel erg goed moet zijn. En waarom niet meteen beginnen met die wereldberoemde eerste zin van Ulysses. Stately, plump Buck Mulligan came from the stairhead staat er in het origineel. Dat is geworden Statig kwam de dikke Buck Mulligan uit het trapgat. Is dat correct? Statig kan wel, waardig is beter. Maar plump is zeker niet dik (fat), maar mollig). Zo vergelijkend kun je natuur lijk niet doorgaan, dat is on doenlijk. Op den duur leg je origineel weg en lees je de verta ling verder. En gezegd moet worden dat het uiterst vlot leest. Ulysses sleept je mee, naar die dag, de 16e juni 1904 in Dublin. Je leert ze kennen. Allereerst Leopold Bloom, de joodse Ier die nergens bij hoort. Stukje bij beetje wordt het hele portret geschilderd. Blooms vader pleegt zelfmoord, zijn zoontje sterft vlak na de geboorte, zijn vrouw gaat vreemd op een buitenspori ge manier, zijn werk bij de krant stelt nauwelijks iets voor, hij wordt overal buitengesloten, hij is een jood in een katholieke, antisemitische wereld. En deson danks houdt hij van het leven, en houdt de lezer van hem. Humor Stephen Dedalus, Joyce's alter ego, is 22, zijn moeder is net overleden, zijn vader drinkt, zijn zusjes lopen in oude kleren, hij heeft geen geld en geen vooruit zichten, hij heeft geen liefde. Maar hij barst van de geniale theorieën over leven en litera tuur. En daar zijn die tientallen figu ranten, die Dubliners met hun humor, met hun praatjes. Het zijn vooral deze types die het boek sjeu en couleur locale ge ven. Je wilt erhéén. Deze nieuwe vertaling leest zo makkelijk dat je af en toe hard op in de lach schiet, en dat is toch de bedoeling. De vertalers hebben daarnaar gestreeft. „Wij menen vooral de allesoverheer- James Joyce sende ironische toon van het boek beter te hebben getroffen dan Vandenbergh. Ulysses is een van de meest komische boeken ter wereld. Een vertaling die de lezer niet aan het lachen brengt is mislukt", aldus Paul Claes. Thuis Natuurlijk gaat er in de verta ling veel verloren. De ontelbare dubbele bodems in het Engels waren Joyce's lust en leven. Om er één te noemen: homerule sun wordt vertaald als 'de zon van het zelfbestuur' (gaat op). Die vertaling klopt op zich wel, want het streven van de Ierse nationa listen werd inderdaad Homerule genoemd. Maar in de situatie waarin de uitdrukking in Ulys ses wordt gebruikt gaat het óók over Blooms 'thuissituatie'. Thuis heeft de arme Bloom hele maal geen homerule. Zijn vrouw heeft de broek aan (als ze hem niet uitheeft). En Bloom heeft geen son (net zo uitgesproken als sun), waar hij zo naar verlangt - zijn zoon is als baby gestorven. En zo betekent homerule sun veel meer dan 'de zon van het zelfbestuur'. Nog een voorbeeld. Door het boek spookt een schip, dat op die 16e juni 1904 langzaam de haven van Dublin nadert en uiteinde lijk binnenvaart en aanmeert. Het is de driemaster Rosevean (een naam samengesteld uit Ro se, Eve en An, die alle drie een rol in het boek spelen). 'Drie master' is in het Engels threemaster, en heeft dus de connotatie 'drie meesters' - een motief dat Joyce ook elders in het boek laat meespelen. Geschiedenis Dergelijke toegevoegde waarder ontgaan dus de lezer die hel boek in de Nederlandse vertaling leest. En er ontgaat hem nog veel meer. Wel worden alle citaten in het Frans, Italiaans, Latijn, Spaans, Iers en Hebreeuws ach ter in het boek vertaald (20 blad zijden). Maar waarom niet ook een paar bladzijdjes met brood nodige gegevens over de Ierse geschiedenis, over de roomskatholieke kerk en over de parallellen met de Odyssee die Joyce zo nauwkeurig heeft aan gebracht. In de 'Verantwoording' achterin de vertaling verwijst Paul Claes voor al die wetenswaardigheden naar een boek waarin de vrucht van de hele Ulysses-wetenschap is verwerkt: Ulysses Annotated FOTO ARCHIEF DE STEM van Gifford en Seidman (1988). De lezer van deze vertaling moet dat boek er dus eigenlijk bijko pen, wil hi] ten volle van de wereld van Ulysses kunnen ge nieten. Tenslotte, de vertalers zijn Vla mingen. „Misschien staan Ne derlandse lezers wat wantrouwig tegenover Vlaamse vertalers: zal hun werk niet te Zuidnederlands klinken", zo vragen de vertalers zich af. „Indien onze vertaling hier en daar een Vlaamse toon zou hebben, dan is dat eerder een voor- dan een nadeel Joyce zelf gebruikte immers Engels met een Ierse inslag". Er is overigens van Vlaamse in vloeden in de vertaling maar heel weinig te merken. De verta lers hopen desondanks dat hun werk 'een teken kan zijn van wat Noord en Zuid (Nederland) ver bindt. Ook naar de vorm is deze vertaling dan een eerbetoon aan de antiparticularistische, antina- tionalistische en antiracistische roman die Ulysses is'. James Joyce: 'Ulysses'. Vertaald door Paul Claes en IVIon Nys. Uitg. De Bezige Bij, 860 pag., prijs (geb.) tot 1 januari 119,00, Daarna 150,00. Voor 12,50 is het speciale num mer te koop dat het literaire tijd schrift BZZLETIN heeft gewijd aan leven en werk van James Joyce. Artiesten zijn interessant. Gek ke mensen met buitenissige ideeën, levend in een wereld van onaangepastheid en glitter. Liefhebbers van schoonheid, gelovend in vernieuwing en met een diep inzicht in de werkelijke waarde van de dingen des le vens. Een kunstenaar in de vriendenkring is daarom nooit weg. Vroeger, toen de artiest zich nog niet via het scherm als huisvriend in de salon kon presenteren, was het daarom een eer voor het bestuur van de plaatselijke culturele verenigingen om de optredenden na afloop van de voorstelling thuis te noden. Was de afstand ver genoeg dan bleven de kunstenaars ook graag een nachtje over. Had de voorzitter mazzel, vertelde Albert van Dalsum, gezeten in vaders makkelijke stoel, nog een paar fraaie anekdotes. De heer des huizes kreeg zo vrijwel gratis de beschikking over een fraai verhaal voor de leraarskamer. Of Theo Olof speelde nog een sonate, begeleid door de zeventienjarige dochter der familie, zodat die tot in de volgende generaties kon volhouden nog met Olof gemusiceerd te hebben. Niet altijd liep het zo sfeervol af. Gerard Reve verhaalt in zijn 'Vierde Man' waartoe lust op zijn afzakkertje na kan leiden. De traditie van de 'ontvangst ten huize vanbestaat in Nederland niet meer. De artiest schiet na het slotapplaus achter het stuur om nog dezelfde nacht in de Amsterdamse Kring te klagen over de doffe ellende in de provincie. In Duitsland is het anders. Dat land is zo groot dat Berlijn, Hamburg of Miinchen, de standplaatsen van de cultuur, niet in een paar uur tijd bereikt kunnen worden. Acteurs die een avond Kastner, Brecht, Padilla en Tucholsky gedaan hebben in Viersen, blijven daarom hangen. Voor de plaatselijke chirurg dé gelegenheid om zich als Maecenas te ontpoppen. Het hele gezelschap wordt uitgenodigd. Zeven acteurs, een belichter, een pianist en een requisiteur. In optocht rijden ze achter de tegen meerprijs van distinctietekens ontdane BMW uit de 700-serie van de arts aan. Naar een ruime bungalow in een stille buitenwijk met een groot, nat gazon. Voor de deur een constructie van Tinguely, als was het nog nodig de kunstzinnigheid van de uitnodiger te bewijzen. Binnen staan de tafels gedekt. Ecologisch geproduceerde wijn op een aparte tafel. Het gezelschap groet de gastvrouw en kinderen vluchtig, tast meteen toe, bedient zich nog een keer en praat met elkaar. Intussen verdwijnt de een na de ander even naar het toilet. De stapel gastenhanddoekjes glijdt in de city bags. De chirurg zit te stralen in een Schoner Wohnen fauteuil, zijn vrouw en kinderen draven af en aan en de meegenodigde plaatselijke notabelen staan met een glas sekt en een Bretzel in de hand minzaam in een kring te kouten. Aan tafel gaat het vullen der magen en het onderling gesprek ongestoord door. Ineens gaat de leider van de theatergroep staan en neemt het woord. In een gloedvol betoog vol dankbare woorden zwaait hij de Gastgeber eer en dank toe. Hij haalt in herinnering hoe het elders toegaat, dat het publiek daar niet erkentelijk is, zodat de afgematte acteurs na hun klus op de rand van een hotelbed uitgedroogde, zelf meegebracht broodjes moeten wegspoelen met kraanwater uit een tandpastaglas. Hoe beter is het hier, waar waardering en kunstzin hand in hand gaan. Hij maakt een weids gebaar en wil met een buiging danken. Dan valt zijn blik op de enorme, gordijnloze vensters rondom en alsof er nog een honderdkoppig publiek buiten verzameld staat, staart hij naar het glas. Ineens dringt tot hem door dat de ramen aan de buitenkant geblindeerd zijn door versterkte rolluiken. Geschrokken van zoveel kleinburgerlijke angst maakt hij zijn zin niet meer af. Rotterdam (anp) - In de Rotterdamse Kunsthal is deze maanden de tentoon stelling 'Gezichten van de Gouden Eeuw' te zien over het Nederlandse portret in de zeventiende eeuw. De ex positie had eerder een succesvolle toer- nee door Japan gemaakt, waar ze op drie plaatsen te zien geweest laatstelijk in Tokyo. De tentoonstelling toont schilderijen van onder anderen Rembrandt, Frans Hals, Ni- colaes Maes, Johannes Cornelisz. Verspron- ck, Ferdinand Bol, Albert Cuyp, Bartholo- meus van der Helst, Caspar Netscher, Michiel Jansz, Mierevelt en Gerard Ter- borch. Met de opbrengsten van de Japanse toernee zijn meer dan twintig van de geëx poseerde werken gerestaureerd of schoonge maakt. De Rotterdamse tentoonstelling is met enkele schilderijen aangevuld en met een reeks van 24 geëtste zelfportretten van Rembrandt uit zijn hele leven. De portretkunst bloeide in de zeventiende eeuw rijkelijk in Nederland, omdat door de grote welvaart niet alleen vorsten en adel, maar ook de gegoede burgerij opdrachten kon verstrekken. De laatste categorie liet zich vooral als zeer deugdzaam afbeelden, zoals moest blijken uit allerlei details die werden toegevoegd. Op de expositie blijkt dat van portretten van mannen is af te lezen welk beroep dan wel hoeveel kennis zij hadden. Bi] vrouwen wordt verwezen naar hun huishoudelijke en moedertaak en naar hun deugdzaamheid, maar nimmer naar hun kennis. Andere categorieën portretten die in de Kunsthal zijn te zien, zijn families, geleerden en groepen van bij voorbeeld regenten en regentessen en van militairen en burger wachten. De groepsportretten hebben een nogal formeel karakter en waren meestal bedoeld om publieke ruimtes op te sieren. De expositie bestaat uit de bruiklenen van de Rijksdienst Beeldende Kunst (RBK) en een aantal Nederlandse museum- en particu liere collecties. Een belangrijk deel van ver zameling zeventiende eeuwse kunst van de RBK is na de Tweede Wereldoorlog ont staan, toen Duitsland werken teruggaf die tijdens de oorlog uit ons land waren meege nomen. Veel van de RBK-bruiklenen hangen nor maal in Nederlandse ambassades en consu laten over de hele wereld. Tot verdriet van specialisten, omdat de omstandigheden wat temperatuur en vochtigheidsgraad betreft daar veelal te wensen overlaten. Na afloop van de tentoonstelling in de Kunsthal, die tot 22 januari duurt, gaan de bruiklenen weer terug naar waar zij vandaan kwamen. Van onze rtv-redactie „André kan toch moeilijk tot zijn tachtigste hetzelfde blij ven doen", zegt regisseur Guus Verstraete over de nieuwe talkshow die André van Duin vanaf vandaag pre senteert op RTL4. André van Duin ontvangt beken de en onbekende gasten en laat hen aan het woord over hun vaak merkwaardige hobby's. Zijn nieuwe programma heet simpelweg Bij Van Duin. De gastheer zelf zegt over zijn show: „Nadat ik met de revue gestopt ben, bleek dit program ma de ideale manier om aan iets anders te beginnen. Het is in Nederland voor het eerst dat een komiek een talkshow presen teert. Zo kan ik ook een andere kant van mezelf laten zien. Ik ben nu meer mezelf en hoef niets steeds een typetje neer te zetten. Het zou ook leuk zijn als je met deze opzet een paar keer per week op het scherm kunt zijn. Maar dat moet je langzaam op bouwen „Het is een heel andere formule, een ander soort programma dan de kijker van André gewend is", André van Duin in zijn nieuwe show gesprek met Ischa Meijer. FOTO NOB zegt regisseur Verstraete. „Met al zijn talenten, waar ik grote bewondering voor heb, maakt André dat alle gasten die hij ontvangt zich bij hem thuisvoe- len. Hij haalt de gekheid van de situatie naar boven, zonder de mensen voor gek te zetten." Volgens Verstraete was de tijd ook rijp voor een nieuwe ont wikkeling in André's werk. „Mensen zien hem nu op een 'Britannicus' van Jean Raeine Tilburg - Stadsschouwburg. 'Britannicus' van Jean Racine door Het Nationale Toneel Regie: Ger Thijs. Gespeeld door Annet Nieuwenhuijzen, Gijs Scholten van Aschat, Lou Landré, Peter Blok, Jacqueli ne Blom e.a. Gezien op 15 november. Op 23 november in De Kring in Roosendaal. Door Marjan Mes Om een tragedie van Jean Raci ne (1639-1699) spannend en dra matisch te kunnen opvoeren, moet je als regisseur van goeden huize komen. Actie zit er uitslui tend in de dialoog, die bovendien in berijmde alexandrijnen wordt gevoerd. Alles wordt verteld, niets getoond. In Britannicus bij Het Nationale Toneel zijn de prachtig vertaalde verzen van Laurens Spoor weliswaar niet op rijm maar nog hermetisch ge noeg om de uiterste inspanning van het publiek te vergen. Waar twee formidabele rasac teurs, Annet Nieuwenhuijzen en Gijs Scholten van Aschat, de hoofdrollen vertolken, is dat geen probleem. Hun Agrippina, een valse slang van een keizerin moeder, en Nero, een steeds ge vaarlijker wordende keizer, wor den zo intens vertolkt dat je daarom alleen al de voorstelling zou moeten bezoeken. Ook een diplomatieke hofdignitaris van Lou Landré weet de aandacht vast te houden. Het probleem zit in de bijrollen van Peter Blok als Britannicus, de pion in de poli tieke machinaties van Agrippi na, en Jacqueline Blom als Junia, de vrouw die hem wordt afgepakt. Hun dialoog over liefdesverdriet en tweestrijd komt er zo flets uit dat het de overtuigingskracht van de voorstelling bij tijd er wijle ernstig tekort doet. Hiei faalde regisseur Ger Thijs in zijr poging om een klassiek drama ir verzen zo sober, esthetisch er 'Onopzienbarend mogelijk te ver tolken. Na het overtuigende suc ces van zijn Kleine Zielen, waar in hij het fin-de-siècle van Louis Couperus gloedvol in beelc bracht en zichzelf imposant in troduceerde als de nieuwe artis tiek leider van het Haagse gezel schap, wilde hij blijkbaar terug naar klassieke eenvoud. Het decor van Britannicus dooi Rien Bekkers bestaat slechts ui twee kolossale, hoge witte wan den die alleen door de belichting telkens van karakter veranderen Daarin speelt zich het statische drama af van Nero die door dt intriges van zijn machtswellusti ge moeder Agrippina keizer is geworden ten koste van Britan nicus, die tevreden werd gestelc met de vrouw Junia. Om zich aan de lichtelijk incestueuze greep van zijn moeder te ont worstelen, schaakt Nero de on gelukkige Junia, maar wordt prompt verliefd op haar. Zijn jaloerse moeder, die echter bovenal bang is haar macht te verliezen, probeert sluw en door trapt te schipperen tussen het drietal. Vergeefs want Nero ver moordt Britannicus, de eerste moord van een keizer die steeds monsterlijker trekken krijgt. Gijs Scholten van Aschat laat die ontwikkeling heel voorzich tig doorschemeren en dat is heel knap. De onverwachts woeste tongzoen die door moeder en zoon wordt uitgewisseld, lijkt vooral een geforceerde dramati sche ingreep in een verder vooral neutraal, klassiek stuk spreekto- neel. Annet Nieuwenhuijzen en Gijs Scholten van Aschat in 'Britan nicus'. FOTO PAN SOK ,_V i. rt 0e KooW^ d l0 de Womeo- ft is sleed weet ad et OP 1 Ses me, O»"" Roetbak 7 e\futeao d van 'Hel Zuweio bekend van jomen mei X is de 'UW 2(,-48^ manier zoals ze hem nog nooit eerder zagen. Bij Van Duin is een soort talkshow die door de één heel bijzonder gevonden zal worden en waarbij anderen mis schien afhaken." Het improvisatievermogen van de gastheer bepaalt grotendeels het verloop van de talkshow. „Voor de opname praat ik een keer met de gasten over hun interesses zodat ik weet wat er bij hen leeft." In de eerste aflevering praat Van Duin onder anderen met Ischa Meijer, die tevens een liedje zingt. Ook laat hij een inwoner uit Heerlen aan het woord over diens hobby: klepperen. De man demonstreert zijn talent samen met de Jan Rietman Band. Een gast uit Eindhoven toont een elektrische zwembroek waarmee hij blijft drijven, ook al kan hij niet zwemmen. Daarnaast vele uitgesproken Van Duin-grapjes, waarvan het gros een eindje onder de gordel zit. Ook Veronica en Viola Holt moeten het ontgelden. „Bij Vero nica staat het stijf van de sex. Vroeger zette ik alleen een bril op als ik tv ging kijken, nu doe ik ook maar een condoom aan." 'Bij Van Duin', RTL4, 20.30 uur Design/Binnenhuisadviescentrum/Galerie. Liesboslaan 291, Breda. Iel: 076-20 16 20

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1994 | | pagina 19