'Dokter,
ik denk
dat ik
dood wil'
L
Arts
schrijft
boek over
het leven
en sterven
in een
verpleeghuis
DESTEM GROTE GIDS
DE STEM
VRIJDAG 11 NOVEMBER 1994
NEDERLAND 1
07 00 Tekst-tv
09.00 Koekeloere
09.15 Kijkuit!
09.30 Nijntje en haar vriendjes,
kenfilmserie (tot 09.45)
10.00 (TT) Nieuws uit de natuur
10 20 De Bisteboat: Beurs op 'e k
(tot 10.30)
1 o 40 (TT) Verzorgen voor morg
1100 (TT) Schooltv-Weekjourna
The Jericho Conspiracy, sel
11.30
Af I. 1
12.00
16.02
Tekst-tv
Nieuws voor doven
slechthorenden
16.09 O ja! De NCRV in beeld:
meisje met de blauwe hoed
17.00 (TT) Weg van de snels
Europa: Ierland
17.30 Cartoon Club, tekenfilm-
gazine
^•17.59
18.28
18.58
19.28
20.00
20.24
20.30
21.00
2)
22.40
A Different World, comedy
Topscore, spelletje
Prettig weekend
Wat 'n vraag!
(TT) Journaal
Weeroverzicht
(TT) Help, serie verhalen
De bijbel: Abraham, film (d
Sporen: Oud worden, doe
mentaire-serie
23.18 Darling Lily, speelfilm
01.30 Journaal
NEDERLAND 2
Journaal
Lingo, spelletje
Journaal
Ontbijt TV (met om 08.00 Jot
Journaal
Topscore, spelletje
Journaal
PP: Uitzending Unie 55+
Kook TV
Die 2: Nieuwe koeien
Glamourland
Psychologie van het gezin
Deutsch Direkt, Duits voor t
FOTO DO VISSER
verzoek bereikt, dan ga ik daar
nooit omheen.' Maar ik denk dat
dat vrome praat is. Ik denk dat
de praktijk is, ook de mijne, dat
een arts uitvluchten zoekt. Als
iemand om euthanasie vraagt, is
je eerste reactie altijd: hoe kan
ik dit vermijden. Lullig, hè,
maar het is gewoon zo. Iedere
arts zal proberen onder euthana
sie uit te komen. Waarom? Om
dat het zo'n gedoe is. Het is heel
zwaar werk. Het is een soort
huwelijk dat je met een patiënt
aangaat. Het is heel iets anders
dan een blindedarmontsteking.
Je schuift zo'n verzoek dus uit
gezonde lafheid weg. Gezónde
lafheid, want te snel ja zeggen is
niet goed. Maar te lang weg
schuiven ook niet."
Beleefd
U schrijft ergens, hopelijk iro
nisch, dat de patiënt er wel een
beetje beleefd om moet vragen...
„Ja, eerst opzitten, dan blaffen,
dan pootje geven en dan krijg je
een koekje... Maar zo is het toch.
Elke dag vragen werkt ave
rechts. Ik heb een hekel aan te
opdringerige eisen. Ik heb het
wel eens meegemaakt dat een
patiënt tijdens een receptie naar
me riep: 'hé dokter, komt er nog
wat van die euthanasie van mij?'
Met zo'n patiënt ben je meteen
uitgepraat. Maar meestal ge
beurt het niet zo, hè. Als mensen
het vragen dan lijden ze on
draaglijk en vragen ze: 'kun je
wat voor me doen?', 'ik kan dit
niet langer aan!', 'moet ik nog
verder?' of 'mag ik er eerder uit?'
En dan gaat het natuurlijk niet
om de manier waarop ze het
vragen, maar om de omstandig
heden waarin ze verkeren.
Kijk, als iemand een week na de
amputatie van een been zegt:
'zonder been hoeft het voor mij
niet meer', dan ben je raar bezig
als je zou zeggen: 'dat zou ik ook
niet willen, we regelen wel wat.'
Maar als een aidspatient na jé-
ren ellende duidelijk maakt dat
het lijden ondraaglijk is gewor
den, dan zeg ik niet: 'mwah,
mwah, dat valt denk ik wel mee,
over een paar maanden praten
we er nog 's over'. Ik ken die
patiënten meestal ook al maan
den of jaren voor ze het uitein
delijk vragen. Ik word nooit op
gebeld door iemand die zegt: 'zus
en zo zit het, kun je me helpen?'
Het gebeurt ook niet elke dag. Ik
werk in een verpleeghuis met
280 patiënten. Wij hebben, even
uit de losse hand, vijf verzoeken
om euthanasie per jaar, waarvan
er twee blijven staan en er één
wordt uitgevoerd. Dat is het ge
middelde. Eén keer per jaar. Ik
denk dat dit een reëel cijfer is
voor veel verpleeghuizen."
Geen maximum
Is één keer per jaar ook het
maximum dat u aankunt?
„Dat weet ik niet. Ik denk niet
dat er een maximum is. Maar ik
moet er niet aan dénken dat het
mij meer dan een keer per jaar
overkomt. Dan kun je je afvra
gen hoe het nou komt dat het
maar één keer per jaar gebeurt?
Is dat omdat er niet meer patiën
ten willen of is het omdat je het
maar één keer per jaar toelaat en
al die andere keren je oren
dichtstopt? Een eerlijk antwoord
■is: dat weet ik natuurlijk niet."
Is het iets dat went?
„Nee. Mensen denken dat als een
dokter het eenmaal gedaan
heeft, het de volgende keer mak
kelijker gaat. Het tegendeel is
waar, want de volgende keer
weet je namelijk precies aan
welke berg problemen je begint.
Het is een bekend verschijnsel
dat artsen die een keer euthana
sie gedaan hebben, voorlopig
niet meer te vangen zijn. Dat is
ook niet goed, hè. Maar er be
staat in dit opzicht geen hellend
vlak. Integendeel."
Rite
U voelt zich iedere keer weer
onwennig en onhandig.
„Ja, ik weet nooit goed hoe ik
me moet gedragen. Er zijn ook
geen rites voor euthanasie. De
grote gebeurtenissen in ons le
ven, waarvan doodgaan er één
is, zijn wij altijd met rites te lijf
gegaan. Die geven je houvast.
Maar voor euthanasie is er niets.
En ik mis dat. Het maakt me
onzeker. Ik mis de stabiele leu
ning die rituelen in zo'n situatie
bieden. Ik weet niet precies wat
ik moet zeggen en wat ik moet
doen. Ik ben ook maar een gewo
ne jongen met een dodelijke do
sis in zijn hand... Ik sta daar,
men kijkt mij aan, en ik... Ik
ervaar dan een afwezigheid van
gewijde gewoontes. Het gekke is:
ik zit daar dan over te zeurpie
ten in mezelf, maar degene die
weg moet, die heeft helemaal
geen problemen, die zit gewoon
te wachten.
Ik geef dan een injectie of een
glaasje en, dat is wèl een ritueel
element, blijf er bij. Het is niet
zo dat ik de overdosis bezorg en
weer ga. Dat doe ik niet. Ik
beloof de patiënt dat ik erbij
blijf en dat hij of zij binnen drie
kwartier dood is. Daar zorg je
voor."
Oren
In uw boek schrijft u hoe mensen
vlak voor ze de dodelijke dosis
krijgen nog hun medicijnen slik
ken of hun oren uit laten spui
ten. Brengt u dat niet aan het
twijfelen? Denkt u dan niet: 'o
jee, ik heb het verkeerd inge
schat, die wil nog leven'?
„In het begin wel. In het begin
begreep ik dat verkeerd. Ik zag
het als een teken van: o, die wil
niet dood. Maar ik heb geleerd
dat het er niets mee te maken
heeft. Hoe komt dat? Ik denk
omdat wij ons lichaam zijn. Je
bent je lijf. Als er iets aan je auto
mankeert, kun je denken: ach,
dat laat ik niet meer maken,
want ik doe die auto straks toch
weg. Maar die actieve onver
schilligheid heb je nooit naar je
lichaam toe. Als er iets aan je lijf
mankeert, denk je nooit: ach,
laat maar zitten, ik ga straks
toch dood.
Mensen kunnen je om euthanasie
verzoeken en direct daarna zeg
gen: 'hé doe die deur eens dicht,
het tocht hier vreselijk, vóór je
het weet heb ik longontsteking.'
Dan denk je: wat maakt die
longontsteking nou uit als je
dood wilt?"
Laatste woorden
„Dit is een filosofisch
punt,
maar doodgaan is een
waardige gebeurtenis, waar.:
we achteraf pas weten dat diil -
aan de orde was. De stervenc-r
staat niet op de drempel van di|
eeuwigheid. De stervende woi-
stelt met een plooi in het lakeil
met dorst, maar niet met di|
eeuwigheid. De stervende z
'wat is het hier heet, zeg, zet
raam open, krijg ik wat te drin
ken?' Die is dus nog steeds mel|
het leven bezig.
De mensen rond het stei
denken vaak anders. Die denki
dat de stervende op de drempi
van de eeuwigheid staat en ver|
wachten dan ook veel van dl
laatste woorden van een sterven
de. Een boodschap, waardoor wil
eindelijk uit de brand zijn nvetj
z'n allen. Maar dat zit er niet ii
De laatste woorden zijn beteke-]
nisvol leeg."
Erfenis
Over de mensen rond het steijl
bed gesproken. U lijkt zich af ei
toe te ergeren aan familielede^
die vragen een eind aan
lijden van hun vader of moede
te maken.
'„Nou, als familieleden rond hel
sterfbed aandringen op beëinói-l b
ging van het leven, omdat het zi|
te lang duurt, dan ben je gaui
geneigd te zeggen: wat is dill
voor een raar verzoek. Maar mo-l o..
gen mensen alsjeblieft toegeveil
dat ze er zelf onder lijden? Hetisl
een ramp als je partner daar lig! I hu
Ik heb als arts makkelijk klet-f
sen, want mijn vrouw ligt da
niet. Mensen vragen het ook a
tijd uit prima motieven. Het isl
mij nog nooit overkomen dat ill
dacht: die vragen om euthanasie I
omdat ze de erfenis snel willet|
verdelen."
Kwaad
„Ik kan me wel eens
maken als mensen zeggen: 're-I
gelt u het even, dokter'. Heil
gebeurt ook wel dat mensen metl
een wilsbeschikking aankomen f
waarin moeder vast heeft
leggen dat ze niet verder will
leven als ze dement zou worden
Dan komt er een familielid naail
je toe en zegt: 'nou, doe maar!T
Wat natuurlijk crazy is. Als zei
dan even tot tien tellen, realise-1
ren ze zich dat ook wel. Maar diel
wilsbeschikkingen scheppen die
illusie: moeder is dement,
wilde ze niet, dus maak er maarl
een eind aan. Waar hebben wel
het over? Dat kan niet. Daar I
vind je geen arts voor. In hee. I
Nederland niet. Zo'n wilsbe-l
schikking is een ruggesteuntje
omdat je als arts weet dat je tel
maken hebt met iemand die na-1
gedacht heeft over de dood f
maar alleen op dat briefje doe je I
niks."
Laatste vraag. Waarom heeft t I
het boek dat overigens niet I
alléén over euthanasie gaat -\
geschreven?
„Ja god, ik ben behept met het I
idee dat ik kan schrijven. En het
is leuk om het ook eens
anderen te vertellen dan aan je I
vrouw. Als ik het haar tijdens de I
afwas vertel, zegt ze: 'goh, wat I
heb je dat weer goed gedaan."
schat.' Dat wil ik wel eens uit
een andere mond horen."
Bert Keizer, 'Het refrein is Hein'.
Uitg. SUN,prijs 34,50.
07.00
07.06
07.30
07.33
naai)
08.30
08.33
09.00
09.07
09.10
09.28
09.53
10.17
10.47
ginners
11.17 Via Ria, discussie
12.09 Lucky Lotto Live
13.00 Journaal
13.08 (TT) Oppassen!!!, comedy
13.33 (TT) Twaalf steden, dertic
ongelukken, serie
13.58 Sonja, talkshow
14.47 De schreeuw van de Leeuw
15.34 Candid Camera
16.00 (TT) Journaal
16.07 The Teenage Hero Turtl
tekenfilmserie
16.29 Meneer Mengsel houdt zi
mond, jeugdtheater
17.23 Allo 'Allo, comedy
17.53 De familie Keuzekamp
17.58 (TT) 2 vandaag, actualiteit!
met om 18.00 Journaal; 18.39 (TT) Spo]
tjournaal; 18.47 Hoofdpunten nieu
en weer
18.55 (TT) Onderweg naar morge
SUSKE EN WISKE: PE A\
HAMBONE
Bert Keizer: „Mijn praktijk is een beetje crazy maar ik doe wat een huisarts ook doet.
Door Mick Salet
„Geduld in het verpleeg
huis betekent vaak alleen
maar dat je je oren dicht
stopt. Zo klaagt meneer
Verster altijd over duizen
den pijnen en pijntjes als
gevolg van zijn versleten
halswervels. Over de jaren
hebben we hem dan ook
naar aanleiding van al dat
geklaag allerlei spalken,
corsetten en kragen aange
meten ondanks welke hij
zomer en winter bij een
elektrisch kacheltje in een
\plaid gewikkeld tegen ie
dereen zit te kankeren die
zich binnen zijn stember-
eik waagt. Zijn doofheid
bespaart hem bovendien de
moeite om naar iemand te
hoeven luisteren.
Dit duurt nu al een jaar of
wat en vandaag ben ik zijn
,niet aflatende op verwij
dende toon uitgesproken
\halfhuilende gejammer zo
'spuugzat dat ik eens een
[keer flink terug trompet
ter: 'Meneer Verster: ik
kan niet langer tegen uw
geweeklaag. Ik weet niet
wat u met uw verwijtende
toon denkt te bereiken,
maar het lijkt mij dat u
hoopt dat ik oud en versle
ten in uw stoel achterblijf
terwijl u jong, mooi en
steigerend deze kamer uit
danst. Ik kan u verzekeren
dat, hoe hard u ook zanikt,
ik mooi, jong en steigerend
blijf en u vol krakende ge
wrichten. God weet wat
'mij nog te wachten staat,
maar uw dancing days are
over. Ik heb gezegd.'
'Wat zeg ie nou allemaal?'
vraagt meneer Verster aan
de zuster.
Toch lucht het even op.
„Dat is een lang verhaal. Ik
wilde in Nederland filosofie stu
deren. Maar dat kon niet. Want
ik had geen gymnasium. Ik had
HBS-B. Toen ben ik naar Enge
land gegaan. Met heel vaag in
mijn hoofd het plan om filosofie
te gaan studeren. Maar dat was
niet dè reden. Ik ging naar Enge
land om niet in Nederland te
zijn.
Ik ben er eerst anderhalf jaar
bordenwasser geweest. Toen
ontmoette ik toevallig rijke men
sen, die bereid waren mij een
beurs te geven om filosofie te
studeren. Dat heb ik drie jaar
gedaan. Ik heb mijn bachelor's
degree.
Daarna ben ik geneeskunde gaan
studeren. Omdat ik iets wilde
doén. Als je uit de filosofie komt,
heb je twee keuzes. Of je bent de
opvolger van Wittgenstein, en
dat was ik niet, of je wordt een
academisch filosoof die zijn hele
leven Wittgenstein uitlegt, en
dat wilde ik niet. Ik wilde graag
iets interessants doen. Dokteren
leek me wel wat. Veel dieper zat
het niet."
Overschat
Nee? Zat er niet een ietsje idea
lisme bij?
„Natuurlijk. Ik wilde graag iets
voor andere mensen betekenen.
Maar ik denk dat ik met alle
artsen de gêne deel om dat hard
op te zeggen. Het klinkt zo
vroom.
Ik dacht ook dat ik mensen echt
van de dood zou gaan redden.
Als je gaat studeren, denk je dat
je gaat genezen zoals Jezus dat
deed. Beetje speeksel met zand
mengen, papje op de ogen sme
ren, even naar de hemel kijken
en de blinde ziet weer. Maar dat
bestaat niet. Het beeld van de
dokter die zieke mensen beter
maakt, is zelden juist. Ik denk
dat je onder ogen moet zien dat
vijfennegentig procent van de
ziektes vanzelf over gaat, dat je
vier procent van koers kunt ver
anderen en dat je slechts één
procent kunt genezen. Maar dat
wil niemand horen, hè. Het be
trekkelijke succes van de genees
kunde is heel onpopulair nieuws.
Dokters willen het niet horen.
Patiënten willen het niet horen.
De media willen het niet horen.
We horen liever hoe succesvol de
geneeskunde is. De macht van de
geneeskunde wordt grenzeloos
overschat.
Maar goed, dit is de praat van
een verpleeghuisarts, hè, iemand
die zijn akkertje niet aan de
optimistische kant van de ge
zondheidszorg heeft."
Verlamd
Hoe kwam u eigenlijk in het
verpleeghuis terecht?
„Eigenlijk wilde ik, na mijn af
studeren, huisarts worden. Maar
dat ging niet. Ik kon de oplei
ding niet in. Ik heb toen eerst
vijf maanden in Kenia gewerkt
en heb daarna overal op gesolli
citeerd. De gekste baantjes. En
hier werd ik aangenomen. Ik
dacht: dat doe ik even en dan ga
ik de huisartsenij in. Ik had nog
nooit een verpleeghuis van bin
nen gezien, maar het leek me
niks om er als arts te werken.
Wat kon ik nou voor die mensen
hier betekenen? Kijk, als er op
de eerste hulp iemand met een
bloedende wond binnenkomt,
dan leg je de patiënt neer, maak
je de wond schoon, hecht je alles
weer netjes dicht, geef je de
patiënt een hand en ben je weer
klaar. Maar dat is in een ver
pleeghuis niet aan de orde. Hier
heb je te maken met patiënten
die na een hersenbloeding half-
zijdig verlamd zijn en met men
sen die dement zijn. Voor die
mensen hoef je de Grote Genezer
niet te spelen. Wat zou ik dan
wel kunnen doen?"
Teennagel
„Na anderhalf jaar wist ik het.
En toen hoefde ik ook niet meer
zo- nodig huisarts te worden. Het
werk van een verpleeghuisarts
verschilt in essentie namelijk
niet van het werk van een huis
arts. Mijn praktijk is een beetje
crazy, maar ik doe wat een huis
arts ook doet. Van een ingegroei
de teennagel tot de zoon van een
patiënt die vraagt: 'kan ik op
vakantie of denkt u dat mijn
moeder in die tijd doodgaat?'
Het is gewoon een gekke huis
artsenpraktijk, waarin je dag in
dag uit, jaar in jaar uit, blootge
steld bent aan je patiënten. Er is
geen arts in de gezondheidszorg
die zoveel uren met zijn patiën
ten doorbrengt als een verpleeg
huisarts.
We doen ook veel aan stervens
begeleiding. Veel mensen komen
bij ons doodgaan. Ik zag daar
eerst erg tegenop. Maar uitein
delijk blijkt het een belangrijk
en lonend aspect van je werk te
zijn. Geestelijk lonend. Je bete
kent iets voor mensen die gaan."
Sfeer
„Ik denk ook niet dat je in een
verpleeghuis slecht sterft. In ie
der geval beter dan in een zie
kenhuis. Daar is de sfeer dat
mensen niet dood mogen, en te
recht, maar soms gaan ze tóch
dood. En dan is het moeilijk om
daar iets moois van te maken.
Want daar is een internist niet
voor ingehuurd. Die is er om iets
moois van het leven te maken.
Nog even dit proberen... Nog
even dat doen... In het zieken
huis is alles zó op het leven
gericht, dat het sterven vaak
veronachtzaamd wordt. Ik denk
dat je in een verpleeghuis beter
doodgaat dan in een ziekenhuis.
Denk ik? Weet ik zeker. Veel
minder gedoe eromheen. Een
verpleeghuisarts valt niet uit
zijn stoel als mensen zeggen:
'dokter, ik denk dat ik dood wil.'
Bij ons mag je wat eerder en wat
makkelijker dood dan in het zie
kenhuis."
Eerlijk
'Dokter, ik denk dat ik dood
wil...' In uw boek schrijft u dat
het nogal uitmaakt hoé een pa
tiënt om euthanasie vraagt: 'Als
een patiënt luid jammerend
vraagt: 'Oh dokter, maak er toch
een eind aan!' dan zal de dokter
er meestal als een haas vandoor
gaan, bang als hij is in te gaan
op een onevenwichtig verzoek.
Vraagt de patiënt het al te stoïs
ch dan zal de nood wel niet zo
hoog zijn en hoef je ook niet te
handelen.'
„Dat zijn rottige opmerkingen,
hè, maar ik probeer zo eerlijk
mogelijk te zijn over de praktijk.
Ik denk dat het zo gaat. Iedereen
zal het ontkennen, iedereen zal
zeggen: 'nee, als mij een ernstig
Bert Keizer, 46 jaar, heeft een
roman geschreven over het leven
en sterven in een verpleeghuis.
'Het refrein is Hein'. Een boek
waarin de arts ongezouten over
zijn werk vertelt.
Wie is Bert Keizer?
Een korte kennismaking. Albert-
us Antonius Keizer werd, in '47,
geboren in Amersfoort. In een
katholiek gezin met zeven kinde
ren. Zijn vader had een schil
dersbedrijf. Na de middelbare
school werkte Bert tweeënhalf
jaar als laboratorium-assistent
bij Philips in Eindhoven en nam
toen de boot naar Engeland.
Eerst werkte hij er als borden
wasser. Daarna studeerde hij fi
losofie aan de universiteit van
Nottingham. Na die studie ging
hij geneeskunde doen. In Am
sterdam. Daar werkt hij nu ook
als verpleeghuisarts. In deeltijd.
Om zo voldoende tijd over te
houden voor zijn kinderen.
De biografie maakt nieuwsgierig.
Hoe komt een schïlderszoon uit
Amersfoort nou in Nottingham
om filosofie te studeren?
„Voor mensen in een verpleeghuis
die
dement of verlamd zijn,
hoefje niet de Grote Genezer te spelen."