Afscheid bisschop Ernst IDE STEM 1 DE STEM VRIJDAG 11 NOVEMBER 1994 V I lil :üf i, Omhangen met een Mexicaanse bloemenkrans neemt bisschop Ernst zwaaiend afscheid. FOTO'S DE STEM/BEN STEFFEN Leerlingen van de bisschop Ernstschool uit Goes omstuwen de bisschop voor hun bloemenhulde. èHet ga u allen goed Bergen op Zoom - „Bloe men, natuurlijk, maar ik Jieb van de delegatie van het bisdom Tehuantepec daarnet ook iets geels ge kregen. Ik weet niet 'of u allemaal gezien hebt wat dat was. Het is een hang mat."' Luid gelach klinkt op als bis schop Ernst dit in zijn dank woord in alle droogheid mee deelt. Ernst en luieren staan nu eenmaal haaks op elkaar, weet elke aanwezige in de Gertrudis- kerk in Bergen op Zoom, waar het afscheid gisteren plaats had. De anders altijd zo bedachtzaam sprekende mgr. Ernst komt ech ter los. Hij vertelt voor de vuist weg over zijn ervaringen met slapen in de hangmat, die hij tijdens bezoeken aan het zuster- bisdom in Mexico heeft opge daan. „De kunst voor ons, die een bed gewend zijn, is om er niet uit te vallen. Je moet er gewoon dwars in gaan liggen." De manier waarop hij het zegt, doet vermoeden dat hij eigenlijk best tot een aardige conference in staat is. De Mexicaanse delegatie, ge kleed in fleurige indiaanse dracht, bracht met zijn zang en dans meteen meer spontaniteit in de afscheidsbijeenkomst, waarop veel sprekers het woord voerden, afgewisseld door het optreden van het koor 'Hortus Musicus Religiosus' met muzika le begeleiding onder leiding van dirigent Hans Smout. Het ietwat plechtstatige karak ter werd ook doorbroken door de bloemenhulde die de leerlinge- tjes van de bisschop Ernstschool uit Goes hem brachten. De scheidende bisschop vetrouwde de kinderen later toe dat hij nu kwam te wonen in de mgr, Hop manstraat in Breda. Die voorganger van hem had een straat naar hem vernoemd ge kregen en dat was heel mooi, maar „ik heb een school met kinderen gekregen en dat is nog veel mooier." Twee afgevaardigden uit Zeeland hadden zich in klederdracht gestoken. Maar ook de aanbieding van het afscheidscadeau van het bisdom zorgt voor humor. Dat cadeau was er namelijk nog niet. Bis schop Ernst zijn rechterhand, drs. L. Aerden, gaf ruiterlijk toe dat het lange uitblijven van diens opvolger op dit punt ver keerd had uitgepakt. „Wij willen," begon Aerden, „u iets aanbieden dat uw pontifi caat lang in herinnering zal hou den. Want er moet een monu ment zijn voor zo'n monumen taal pontificaat, iets dat in de weg staat zodat je er steeds weer aan wordt herinnerd. Twee jaar geleden waren we er uit. Maar nu komt uw afscheid toch nog te vroeg. We zijn namelijk nog in gesprek met de Bredase kunste naar Janine van Hooyen. Zij heeft een plateau van brons, steen en glas in gedachten, dat de verschillende facetten van uw leven zal uitbeelden. Het pla teau, dat er dus nog niet is, zal Bisschop Ernst en zijn opvolger mgr. M. Muskens. een opvallende plaats krijgen, maar waar precies weten we ook nog niet." Bisschop Ernst reageerde later met een grote smile om zijn mond dat hij daar nu al dank baar voor was. „Ik ben benieuwd naar mezelf. Ik sta al in hout i.i f: J, afgebeeld (een beeld van de priester-beeldhouwer Omer Gielliet uit Breskens - jb). Als nu dat plateau klaar is, ben ik be nieuwd wie ik dan ben." In de sfeervolle Gertrudiskerk sprak secretaris N. Nooren van het kathedrale kapittel de fee strede uit. Hij stelde vast dat zowel bisdom als bisschop een soort innerlijke weerstand voel den om afscheid van elkaar te nemen. Hij memoreerde dat Ernst graag sprak over ontstaan en groei van het geweten, 'omdat zich daar voor u de weg aftekent om ge loof en leven met elkaar te ver binden.' Ernst, zo zei Nooren, ging ande ren voor. „Het kenmerkt u dan steeds dat u uitnodigend voor gaat, zonder anderen te dwingen u te volgen. U hebt daarbij her haaldelijk ook gewezen op de samenhang van gebed en verant woordelijk handelen. In uw ei gen gebed moet uw overtuiging gegroeid zijn dat de weg die God gaat met de mens, de weg moet zijn die de mens gaat. met de mens." Behalve door de kapittelsecreta ris werden afscheidswoorden ge sproken namens de vrijwilligers in het bisdom, de Priesterraad, de pastorale werk(st)ers en de religieuzen. Prof. dr. A. Houtepen uit Utrecht bood de scheidende bis schop en zijn opvolger het boek 'Weg van de Kerk' aan, waarin een aantal theologen dieper in gaat op Ernst zijn pastorale tes tament 'De pastorale arbeid in de negentiger jaren'. Ernst bevestigde dat zijn rust nu een actieve rust zal worden, want 'ik denk dat een inactieve rust voor mij heel gevaarlijk is.' Was hij die morgen zijn preek begonnen met de woorden: „nu ik afscheid van u moet ne men...", aan het slot van de dag zei hij dat de grote hartelijkheid het hem wat makkelijker had gemaakt. „Het ga u goed," waren zijn laatste woorden. Donderend ap plaus volgde. Onder het zingen van een speciaal geschreven en gecomponeerd afscheidslied ver liet hij de kerk. Bisschop Ernst betreedt de Gertrudiskerk voor de eucharistieviering i Oud-justitieminister, thans Kamerlid dr.'E. Hirsch Ballin (l), burgemeester mevr. Van den l van Bergen op Zoom (m) en hulpbisschop dr. J. de Kok van Utrecht (r) behoorden tot de gasten. De delegatie van het Mexicaanse zusterbisdom overhandigt de gele hangmat. Na het officiële gedeelte drukten velen de bisschop persoonlijk de hand ten afscheid. Door Frits de Coninck De presentatie van Germi nations is de achtste versie van een initiatief dat in 1981 genomen is in Frans- Duitse samenwerking. De bedoeling was het om gere geld een overzicht te geven van werk van kunstenaars die recent aan de kunstaca demies afgestudeerd wa ren. Inmiddels hebben zich vijftien landen bij dit ini tiatief aangesloten en is het een Europees project ge worden. Na deze duo-ten toonstelling in Breda gaat de kunst op reis naar War schau, Athene en waar schijnlijk Perpignan. De diverse academies uit de deel nemende landen dragen kunste naars voor die over opvallend ta lent blijken te beschikken en die niet langer dan drie jaar geleden afgestudeerd mogen zijn. De se lectie-vindt dus in de landen zelf plaats en dat betekent dus totaal verschillende commissies van deskundigen die ook uiteenlopen in opvattingen ten aanzien van kwaliteit. De diversiteit die daarvan onont koombaar het gevolg is, is heel zichtbaar in de twee tentoonstel lingen, en dat is van een zekere charme. Ook de bezoekers die be reid zijn met open oog te kijken, moeten hier hun eigen weg vin den. Wat er te zien is, is jong en nog kwetsbaar en vraagt om kre diet. Naar gearriveerde kunst kijk je anders. Als het erom gaat hoe te kijken naar deze nog niet gevestigde kunst, is Antonia von Collas uit Duitsland (München, 1963) een interessant voorbeeld. In het gro te atrium van St.-Joost hangen vier doeken van haar bij elkaar. Vier verschillende stijlopvattin gen, vier verschillende onderwer pen maar ontstaan uit één hand die kan schilderen. Maar het is en blijft vooralsnog zoeken naar het eigen geluid. Bij de doeken is een zekere echo van grote meesters hoorbaar. Afwisselend denk je toch aan Ruysdael of aan de twintigste eeuwse Anselm Kiefer, vooral waar het landschappelijke wordt opgeroepen. Het merkwaardigste schilderij toont een vrouw gezeten op een stoel tegen een donkerbruin inte rieur. Het hoofd is aan het kij kersoog onttrokken door het vin- gerige blad van een hoge palm dat het gelaat als het ware weg duwt. Een truc wellicht, maar wel een die een spanning oproept door wat kennelijk wel geschil derd maar niet gezien mag wor den. De verlokking van het gehei me, een thema waar de Franse schilder Balthus een heel oeuvre op gebouwd heeft. De handen en de armen van de dame zijn nog onhandig geschilderd, de plooi val van de lange jurk in zachtgeel en beschenen door gefilterd licht, is een schilderij op zich. Nederlanders Het werk dat de Nederlandse kunstenaars op de tentoonstel ling aanwezig is, valt op door ho ge kwaliteit. Het presenteert zich met een opvallend zelfbewustzijn en professionaliteit. Het gaat dan ook om mensen die, wat je noemt, al ontdekt zijn. En op wie de kunstmarkt zich met graagte stort. Ontdekt in Nederland, dat wil zeggen gelauwerd via de Ko ninklijke Subsidie of de Prix de Rome, gepresenteerd op de Kun- stRAI of besproken in een uitvoe riger publicatie in Metropolis M, het kunsttijdschrift voor de actu ele stand van zaken in de eigen tijdse kunst. En natuurlijk een tentoonstelling in een van de paar echt belangrijke galeries. Het wereldje is klein en heeft Amsterdam als epicentrum, dus wie werkelijk talent heeft, wordt gezien. Dat geldt voor Hans

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1994 | | pagina 14