Het ritme van het schilderen GER Elisabeth Marain begint romancyclus over naar Nederland gevlucht Vlaams gezin KEN Kunstuitleen-dag moet de groei terugbrengen deStem latjes GROTE GIDS D3 Slokjes van Graham Greene Lokaal 01 IN BEELD Warme landschappen i 4 NOVEMBER 1994 D VRIJDAG 4 NOVEMBER 1994 foto de harmonl bijzonder hoogleraar in de he. dendaagse theaterkunst aan universiteit van Oxford. De au teur van Dood van een handel! reiziger is voor een jaar aange steld en zal minimaal drie lezin gen per jaar houden, deelde d universiteit mee. „Hij begint januari", zei een woordvoefStg De leerstoel werd eerder beklee door onder anderen de Am^ri kaanse componist Steppe Sondheim en de Britse tonèel schrijvers Alan Ayckboum Peter Shaffer. Meer dan 80 miniatuur-flesje whisky uit de verzameling vac de Britse schrijver Grahan Greene worden kort voor kerst mis geveild in Londen. De fles sen, die op 21 december bi; Christie's onder de hamer ko men, gaan vergezeld van eet authenticiteitsverklaring van ds auteur en kunnen 6.000 gulden opbrengen. De flesjes zijn vooral interessan' omdat Greene ze uitleende aan regisseur Carol Reed voor zijn film naar Greene's boek Our Man in Havana. In een cruciale scène weet de held, een verte genwoordiger in stofzuigers, een officier van de geheime pojitie voor zich in te nemen door het damspel te spelen met de whis ky-flesjes in plaats van stenen. Elk genomen stuk werd opge dronken. De flesjes zijn ongeveer twee maal zo groot als de moderne miniatuurs en de inhoud is sterk van gehalte, rond 70 procent. De verzameling telt veel bijzondere merken en sommige zijn door Greene gesigneerd. 'De oorlog was een pletwals' De Vlaamse schrijfster Elisabeth Marain wil met haar Cyclus der Legenden een trilogie schrijven over de Eerste Wereldoorlog in België. De eerste roman in het drieluik heet De Vluchtelingen en komt volgende week uit (uitg. Arena, prijs 42,90). Het boek speelt zich af in de begindagen van de oorlog. Elisabeth Marain beschrijft onder meer de vlucht van het fictieve gezin De Sutter naar Antwerpen. Niet alles is fictie. Achter het vluchtverhaal gaat het werkelijke levensverhaal schuil van de moeder van de Neder landse radiomaker Theo Stokkink. Door Henk van Weert Julia heet het kind. Het meisje wordt geboren in omstandigheden die sterk doen denken aan de ge boorte van Jezus. Haar va der Petrus de Sutter, een arme Vlaamse keuterboer, verlaat huis en haard, met zijn hoogzwangere vrouw Johanna en hun zeven kin deren. Hij vlucht voor de opruk kende Duitsers, richting Antwerpen, om vandaaruit te ontsnappen naar het veilige Nederland. Met een bepakte ezel trekken ze van dorp naar dorp, op zoek naar tijdelijk onder dak. Maar nergens is plaats voor hen. Uiteinde lijk bevalt Johanna in een verlaten schuur van Julia, haar achtste kind. „Nee", zegt Elisabeth Marain, „je moet toch niet aan het ge boorteverhaal van Jezus denken. Dat zou kitscherig zijn. Maar bij de boer die hen onderdak wei gert, heb ik wel gedacht aan iemand van het Vlaams Blok, die een asielzoeker de deur wijst". Aan het eind van het boek sterft de moeder. De vader raakt in de chaos van de oorlog zes van zijn acht kinderen kwijt. Met twee kinderen keert hij terug naar zijn intact gebleven boerderijtje. De andere, onder wie Julia, ko men via de kinderhulp in Neder land terecht. Het romanpersonage Julia uit De Vluchtelingen is gebaseerd op het levensverhaal van een Ne derlandse vrouw. Ze woont in Rotterdam en ze is de moeder van Theo Stokkink, de voormali ge KRO-radiomaker. Stokkink zelf droeg de bouwstenen voor de roman aan bij de Vlaamse schrijfster. Elisabeth Marain: „De geschie denis van Julia is het kernver haal. Via de schrijver Ton van Reen ben ik in contact gekomen met Theo Stokkink, die me het levensverhaal van zijn moeder vertelde. Hij wilde er zelf niet over schrijven, omdat hij er bij betrokken is. Zijn Vlaamse grootvader was, precies zoals in de roman beschreven wordt, de meeste van zijn kinderen kwijt geraakt. In het tweede en derde deel komt aan bod hoe het verder gaat met de kinderen die naar Nederland gegaan zijn. Hoe ze daar temid den van de chaos van 1 miljoen Belgische vluchtelingen opge vangen zijn. Hoe grootvader na de oorlog gezocht heeft naar die kinderen, de meeste terug gevon den heeft, maar hoe de baby zoek bleef. Hoe de man is blijven speuren. Hij gaf er zelfs een nieuw huwelijk voor op. Zijn pastoor schreef voor hem brie ven naar hulporganisaties. Die pastoor dreigde met schrijven te stoppen, als hij zou hertrouwen. Hij vond dat niet passend." „De vader wilde echter de hoop niet opgeven. Na dertig jaar zoe ken. vond hij zijn jongste terug, via een van de andere dochters die in Nederland was gebleven. Door een toeval kwam zij er achter waar de jongste woonde. Ze was in een burgerlijk notaris milieu terecht gekomen en volle dig vernederlandst. Ze had vier kinderen, toen ze haar vader voor het eerst zag. Dat was een schok. Ook een cultuurschok: de vader was een ongeletterde boer, zij een vrouw uit een heel ander milieu". Elisabeth Marain heeft de in middels tachtigjarige vrouw ge sproken. Ze herinnert zich niets van de vlucht uit België. Haar vier jaar oudere zus, die in het boek Nette heet, weet evenmin nauwelijks iets van die tijd. „Vage indrukken, meer niet. Wel waren er nog de emoties, het verscheurende gevoel dat je ge zin uiteen gevallen is. Zij was het enige meisje dat met vader terugkeerde", zo weet Marain. Onschuldig Het is niet toevallig dat de dra matische vlucht van het gezin De Sutter zo'n prominente plaats krijgt in de drie boeken. Elisabeth Marain wil de Eerste Wereldoorlog beschrijven vanuit het gezichtspunt van de onschul dige burger. Dat is vaker gedaan in romans die zich tijdens een oorlog afspe len. Ward Ruyslinck schreef in Wierook en Tranen over vluch tende mensen, Jerzy Kosinsky reproduceerde in De geverfde vogel de bizarre ervaringen van een kind, dat opgejaagd wordt door de oorlog. „Ondraaglijk, dat boek van Kosinsky. Ik heb het niet kunnen uitlezen, zo ver schrikkelijk", herinnert Elisa beth Marain zich. „Ik wil met deze trilogie de kant kiezen van de mensen die niet begrijpen wat er allemaal gebeurt. Die oorlog op een passieve manier moeten ondergaan, ook geen keuzes meer kunnen maken. De Sutter is zo'n man. Hij wordt meege sleept in een paniekreactie, hij vlucht terwijl hij eigenlijk beter thuis had kunnen blijven, want bij terugkeer blijkt dat er in zijn omgeving niets is gebeurd. Ik schrijf daar liever over, dan over het leed van de loopgraven. Dat is al zo vaak beschreven". Alleen de Slag bij Halen komt in het eerste boek voor. Dat is een merkwaardige, bijna vergeten treffen geweest tussen de Duit sers en de Belgen. De enige slag ook, die de Belgen wonnen. „Dat is belangrijk geweest voor het verloop van de oorlog. Het voor- hoedeleger van de Duitsers, dat de doortocht van het grote leger moest prepareren, had niet gere kend op tegenstand. Door de vertraging konden de Fransen hun fronten reorganiseren. Dat heeft een gunstig effect gehad op het verdere verloop van de strijd. Het is ook de laatste slag ge weest, waarin de cavalerie inge zet is. Louter door toeval hebben de Belgen gewonnen. Er zijn veel soldaten nutteloos gestorven". Manipuleren De Mechelse schrijfster hoopt van Cyclus der Legenden haar magnum opus te maken. Ze wil de trilogie nadrukkelijk aan on ze tijd koppelen. De boeken wor den opgedragen aan Salman Rushdie. „Hij is voor mij een symbool, slachtoffer van leugens en verdraaiingen. Door de ge schiedenis heen hebben macht hebbers altijd geprobeerd om mensen precies daar te krijgen waar ze hen wilden hebben. Wie daar tegenin gaat, zoals Rushdie tegen de fundamentalisten, wordt gepakt. Wij worden gemanipuleerd, we leven in een getructe tijd. In de film Forrest Gump zag je hoe echte historische figuren door trucs in een verhaal geweven worden. Wie zegt me dat het echte nieuws ook niet geregis seerd wordt? Tijdens onderzoek dat ik voor dit boek gedaan heb, ben ik erachter gekomen hoe er in de Eerste Wereldoorlog gema nipuleerd is met feiten, hoe on genuanceerd de propagandama chine toegeslagen heeft. Weet jij wat de echte waarheid is om trent ex-Joegoslavië? Wie stuurt welk berichtde wereld in en waarom? Ik ken die waarheid niet. Tijdens de Golfoorlog werd de rol van de media pas goed zichtbaar. Alles wat CNN niet toonde bestond niet. We hebben de doden van die oorlog niet gezien, wel de technische hoog standjes, de oorlog als een com puterspel van technocraten".' „Ik heb voortdurend het gevoel gehad dat ik over deze tijd aan het schrijven ben. De beschrij ving van de vlucht heb ik aan beelden van hedendaagse vluch telingen op de televisie ontleend. Zoals die mensen nu door de Elisabeth Marain op het oorlogskerkhof bij Halen, waar de Belgen in de Eerste Wereldoorlog een vergeten slag streden. „Ik wil in deze trilogie de kant kiezen van de mensen die niet begrijpen wat er allemaal gebeurt.foto klaas koppe oorlog overvallen worden, zo ging het destijds in België ook. De gewone Belg was absoluut niet politiek bewust. Het leven ging hier zijn gewone gangetje, terwijl zich boven de hoofden van de Belgen een drama ont wikkelde. De oorlog kwam als een pletwals over hen heen. De mensen beseften niet wat er gaande was. Het was ook heel verwarrend: het ene dorp werd met de grond gelijk gemaakt, het andere bleef gespaard. Er ontstond een pa niekreactie. Een miljoen mensen raakten op drift, waarvan de meeste eigenlijk niets aan den lijve meegemaakt hadden. Een heleboel vluchtelingen kwamen in Nederland terecht. Nederland moest dat probleem zien op te lossen. Chaos, woningnood, werkloosheid. Er is een duidelij ke parallel met wat er nu in Nederland gebeurt. Al die asiel zoekers die zich nu melden: dat is geen nieuw probleem voor Nederland". ker wordt, waarom Witte ziva- men al generaties lang meegaat. Waarschijnlijk omdat het 'een beetje vreemd is: een land kun je toch niet met een sleutel op slot doen? Maar het sterke zit hpm toch vooral in het spel van woor den en maat, en dat lijkt voor de nieuwe versjes net zo te gelden. Bij een aantal versjes staat Hoe je ze met gebaren kunt spelen. Zo wordt niet alleen de taal' ontwikeld, maar ook gevoel voor harmonie. De melodie staat er helaas niet bij, maar in januari komt een cd uit waarop alle liedjes gezongen worden. De liedjes zijn handig ingedeeld in rubrieken als 'winter', 'er was eens' en 'dieren'. Diverse illustratoren hebben aan de bundel meegewerkt, bekende als The Tjong Khing, Jenny Da lenoord en TUex de Wolf, naast minder bekende: Isabel Brins- veld, Marike Scholten en Julius Ros. Ze maakten kleine, speelse illustraties, die per auteur over. twee bladzijden verstrooid staan, zodat de bladspiegel tcich prettig blijft. Het consequent ge bruik van rustige kleuren magkt er een geheel van, ondanks de verschillen in stijl. Muziek staat wel genotegrd naast de Kabouter kinderversjes van Rien Poortvliet. 221 Oude bekende, van Wien Neerlar\ds bloed door d'adren vloeit tot Jantje zag eens pruimen handen een uiteenlopend geheel. Daar tussen staan enkele Engelse. 'There was an old lady) en Duit- pe liedjes (Weisst du wieviel\ Steme stehen?). Vreemd genoeg geen Franse liedjes, terwijl Sur le pont d'Avignon en Meunier, tu dors toch zo bekend zijn. Het geheel werd ruimschoots ge- Lardeerd met de bekende Poort- vliet-illustraties. Mij zijn ze tel log, bovendien horen naar mijn idee kabouters geen menselijke gezichten te hebben en als er pér se kaboutervrouwtjes bij moe-' ten, dan toch niet van die Wag neriaanse types. Poortvliets bouters hebben niets dromer: meer, ze lijken nog het meest opgezette kabouters, hoe vreei Jat ook klinkt. _J. Linders en T. Duijx: 'Lied. met een hoepeltje erom'. Uitg. Van Holkema en Warendorf, Pdis> 139,90 R. Poortvliet: 'Kabouter kinder versjes'. Uitg. Kok, prijs 1 39,95. u Op het werk van de schilder Anne Roorda (Aalst, 1955) kun je beschouwingen loslaten over teken en schrift. Want die mo tieven zijn dominant aanwezig in zijn oudere schilderijen en al vlug neem je aan dat 'het' daar dus over gaat. Inderdaad zie je Aziatische karakters die ge schilderd zijn in een anders ge kleurd vlak. Of strepen en lij nen die alleen maar teken zijn en hun betekenis aan de verf en aan het doek ontlenen waarin ze figureren. Tekens bij Anne Roorda verwij zen niet naar een afgesproken mededeling maar bestaan enkel als geschilderd gebaar en krij gen door de kleur, de dikte en lengte en vooral de plaats ten opzichte van het schilderdoek een abstracte betekenis. Het te ken is zodoende een fysieke handeling met een ruimtelijke strekking. Teken of schrift, veel interes santer is het te kijken naar die dingen als uitingen van schil derkunst en niet over te gaan tot nepfilosofie. Dat bevrijdt waarschijnlijk het werk van Roorda van overbodige ballast. Zijn tekens zijn motieven zon der betekenis buiten het schil derij. In het schilderij doen ze al genoeg. Ze doorsnijden het schilderij, ze leggen accenten van ruimtelijkheid, ze stellen grenzen, of overschrijden die juist. Tekens bij Roorda zijn bewegingen en tegenbewegin gen die eerst en vooral boeiende schilderijen opleveren van wis selende kwaliteit. In zijn grotere, recente schilde rijen zijn die quasi-schriftte- kens vervangen door willekeu rige vormen. Ogenschijnlijk hebben zijn doeken geen voor stelling. Het geschilderde vlak wordt ingenomen door banen waarin de verf wordt opge bracht, afgewisseld met vormen die per doek verschillend zijn. Soms is het doek enkelvoudig, soms is het gelaagd. Het is be langrijk te zien dat Anne Roor da denkt en schildert vanuit zijn materiaal. De banen waarm hij een vlak schildert zijn ter breedte van een kwast of een paletmes. Dat geldt ook voor de vormen die daarin figureren. Werk van Hans Mutsaers, te zien in galerie Segeren in Breda Hun verschijning wordt enven- zeer bepaald door het schilders materiaal, door de hand die be weegt en het oog dat ordent. Een schilder die een landschap wil schilderen, kijkt daarnaar in termen van kwast, kleur en compositie. Hij kent zijn midde len en weet de intensiteit die hij wil raken. Je kunt van het figu ratieve landschap afzien en toch dezelfde artistieke ambitie heb ben. Dan krijg je een non-figu ratief doek gemaakt naar de wetten van kleur en compositie en bovenal geschilderd. Zoals schilderijen van Anne Roorda, bij voorbeeld. Galerie Tom Molenaars, Ginne- kenweg 79, Breda, tot 20 novem ber (open woensdag t/m zater dag). In Lokaal 01 in Breda gebeurt altijd iets wat de moeite waard is om te zien en, even belang rijk, te overdenken. De beel dende kunst wordt daar niet zo zeer getoond, ze is daar. Dingen hangen niet tijdelijk aan de muur of vullen niet tijdelijk anderszins de ruimte, de objec ten worden speciaal voor die ruimte gemaakt en op die plek geïnstalleerd. Kunst in situ dus. En men gaat daar heel ver in. Als de kunstenaar het gebouw aan de Kloosterlaan tot zijn beschikking heeft, dan bedoe len de organisatoren ook letter lijk het gebouw en niet alleen de vloer of de wand. Als het eigen is aan de kunst om conventies te doorbreken en dus geen genoegen te nemen met het bekende, dan krijgt ze in Lokaal 01 een kans daartoe. Als dat betekent dat het nodig is een muur af te breken en te verplaatsen, dan kan dat ook. Karei Goudsblom was dat ei genlijk van plan, maar de daadwerkelijke uitvoering ging te ver en is eigenlijk ook niet nodig, in zijn geval.Hij heeft van een scheidingsmuur op de bovenverdieping een afdruk in gips gemaakt en die platen be neden weer opgebouwd, precies onder de- echte muur daarbo ven. De platen worden overeind gehouden door ijzeren staven en klodders gips. De muur is een letterlijk kopie: zelfs de sporen van vorige installaties zijn in de gipsafdruk zichtbaar. De muur is vooral als idee verplaatst, en daartoe behoren juist de littekens na vorig ge bruik. Op ooghoogte van de kijker zit in de muur een rond gat dat uitzicht geeft in het binnenste van een gipsen pop. Loop je om de muur heen, dan zie je de buitenkant van de pop, hier en daar wat uitvergroot, die met de kop in de muur verklonken is. Het gaat hier om een gipsen mal zoals die bij het afgieten van beelden gebruikt wordt. Goudsblom draait het procédé eigenlijk om. Degene die zijn hoofd in het gat steekt om te zien wat er achter zit, tast met zijn oog de binnenruimte af van een mensgestalte af en vult daarmee de buitenvorm. Een beeldhouwer werkt gewoonlijk andersom: eerst de inhoud, dan de mal en dan het beeld. Die omkering levert nog een drietal andere, verrassende beelden op, die in technische zin geen beelden zijn. De klas siek opgeleide beeldhouwer heeft menselijke figuren gemo delleerd in een schaal van 1:1 en daarvan een mal gemaakt, in daarbij minder gebruikelijk materiaal. Fiberglas, siliconen- rubber en polyester. En dan is hij gestopt, hij heeft de mal dus niet gebruikt om het uiteinde lijke beeld te gieten. De mal die gewoonlijk aan het beeld voor afgaat, is zelf beeld geworden. Op een indrukwekkende ma- Door Frits de Coninck nier, vol van verwijzing en be tekenis. Twee gestaltes in zittende hou ding vereeuwigd in rose ge kleurd fiberglas. De koppen lo pen over in een pijp die een volkomen gesloten verbinding tot stand brengt, waar de bui tenstaander geen enkele toe gang toe krijgt. Om dat te be nadrukken zijn de twee helften van het gietsel met stalen moe ren en bouten aan elkaar ge voegd. Twee zittenden die el kaar overeind houden en een communicatie in raadselachtige beslotenheid voeren. Het tweede 'beeld' is een af druk van Goudsblom zelf in grijs siliconenrubber. Het ligt als een afgestroopte huid op een tafel midden in de zaal en lijkt misschien nog het meest op een dodenmasker, maar dan van het hele lijf. Toch, luguber is het geenszins. Het is kneed baar en voelbaar en vraagt eer der om tedere aanraking dan om afgrijzen en verwijdering. Maar het beeld maakt je je van die categorieën wel bewust. Het derde betreft weer een koppel mensen, ditmaal van wit po lyester, die als het eerste als door een pijp in elkaar over gaan. Buiten, tenslotte, staat een reusachtige gaper. Een echt gegoten, ijzeren kop die ver wijst naar de twee gevelstenen aan de voorkant van Lokaal 01. Mark Cloet, Karei Goudsblom en Norman Andersen tot 22 no vember in Lokaal 01, Kloosterlaan 138, Breda De landschappen die Hans Mutsers schildert, met olieverf op doek of met gouacheverf op papier, ademenen een on-Ne- derlandse sfeer. Ze dragen en warmte uit,'een gloed, die wij niet kennen. Maar die kennelijk wel herkenbaar is en bestaat, in ieder geval in het werk van Mutsers. Daar is het een over tuigend gegeven, een atmosfeer die door alles heen voelbaar is. En, sterker nog, die ook alle motieven verbindt en daarmee een vanzelfsprekende plaats geeft in het schilderij. Dat is een groot compliment dat je de kunstenaar kunt ma ken. Dat die werk maakt met een duidelijk eigen identiteit. Een identiteit die doorwerkt is, die door alle lagen heen voel baar is. Natuurlijk kun je kun stenaars ooik herkennen aan de dingen van de buitenkant. Aan het gebruiken van steeds het zelfde motief of het doorwer ken in altijd dezelfde stijl. Dat is bij Mutsers trouwens ook het geval. De hele tentoon stelling zoals die in galerie Se geren in Breda is ingericht, heeft een hopge graad van ho mogeniteit, alleen al doordat de werken vrijwel allemaal land schappen zijn. Die daarbij ge kenmerkt worden door het naast elkaar plaatsen van di verse landschappelijke motie ven in een tamelijk los verband. Er is in ieder geval geen sprake van een eenduidig perspectief dat alles op de plaats zet. Maar de echte identiteit schuilt in dat wat niet zo concreet be noembaar maar wel tastbaar aanwezig is. Dat is die zware warmte zoals die in Mediterane streken het landschap overeind houdt. Terecht heten die doe ken van Hans Mutsers dan ook geen landschappen maar paysages, misschien hetzelfde van betekenis maar heel ver schillend van associatie. Hans Mutsers exposeert tot 20 november in galerie Segeren, Raadhuisstraat 8-10 (nabij de Gin- nekenmarkt), Breda. Den Haag (anp) - Artotheken in heel Nederland zetten morgen op de nationale Dag van de Kunstuitleen hun deuren open in de hoop veel mensen te trekken die een abonnement voor het lenen van beeldende kunst zullen nemen. Rond het thema 'Stilleven' organiseren de uitleencentra speciale tentoonstellingen, lezingen en andere activi teiten. De in totaal 78 artotheken in Nederland, waarvan sommige meerdere al of niet mobiele uitleenpunten hebben, kunnen wel wat extra abonnees gebruiken. De laatste jaren is de groei eruit en is het aantal abonnementen en uitgeleende kunstwerken gestabiliseerd. Tegelij kertijd wordt er geknepen op subsidies en moet er marktgerichter worden gewerkt. Het begon bijna veertig jaar geleden met kunstenaar Pieter Kooistra die in Amsterdam kunstwerken op een bakfiets aan de man probeerde te brengen. Zijn bedoeling was de gewone burger te interesseren voor beeldende kunst. Hij wilde ook af van het elitaire karakter, dat de kunst kenmerkte. Zijn actie werd de aanleiding tot de oprichting van de Amsterdamse Stichting Beeldende Kunst (SBK), die de eerste artotheek of kunstuitleencentrum zou oprichten. Een forse groei van dit typisch Nederlandse verschijnsel volgde. Inmiddels is veel van de oorspronkelijke doelstelling van het fenomeen artotheek verdwenen. De bedoeling was de drempel voor het publiek zo laag mogelijk te maken en om mensen met een minimuminkomen ook de kans te bieden echte kunst in huis te halen. De kunstuitleen moest leiden tot een betere spreiding van kunst en een educatief effect hebben. Onderzoek Zeker van dat laatste is maar weinig terechtgekomen, zo bleek vorig jaar uit een onderzoek van het IVA, een instituut van de Katholieke Universiteit Brabant in Tilburg. Van het kunstuitleenpubliek had tweederde een netto-maandinkomen van 4000 gulden of meer en had een hogere opleiding, had 87 procent een baan en 78 procent een vaste partner. Deze groep had al belangstelling voor beeldende kunst en bijna 40 procent van hen kocht al kunst voordat zij een artotheek binnenstapten, aldus het onderzoek. De wereld van de kunstuitleen heeft het een beetje opgegeven om kansarmere groepen te bereiken. Zij passen niet echt in een marktgerichte aanpak. De meeste artotheken proberen dan ook hun klantenkring uit te breiden in hun 'eigen' marktsegment van de goed betaalde hoger opgeleiden. Dat is ook wat de Tilburgse onderzoekers aanbevelen en waar het ministerie van ocw geen moeite mee heeft. Het departement geeft jaarlijks via de provincies zes miljoen gulden aan de kunstuitleencentra. Dat geld is vooral bedoeld voor de aanschaf van uit te lenen kunstwerken. De gemeenten dragen bij voor personeels- en exploitatiekosten. Nico Klous van de Beroepsvereniging Beeldende Kunstenaars (BBK) merkt dat het bedrijfsresultaat in de kunstuitleen steeds zwaarder gaat wegen. Hij vreest dat de artotheken vaker gemakkelijk uitleen baar werk zullen aanschaffen, terwijl de educatieve kant, het spreiden van actuele kunst die vaak wat moeilijker toegankelijk is, op de achtergrond raakt. Temeer daar gemeenten steeds kariger met subsidies omspringen. Ook de kunstenaars worden daar volgens Klous de dupe van. De Landelijke Federatie Kunstuitleen houdt als regel aan dat de kunstenaar voor werk dat een artotheek van hem huurt per jaar 10 procent van de verkoopprijs van het kunstwerk als vergoeding ontvangt. Tot Klous' verdriet komt het steeds vaker voor dat een kunstenaar alleen geld krijgt als zijn werk ook daadwerkelijk wordt uitgeleend. De BBK wil het liefst dat de artotheek kunstwerken aankoopt. Gebeurt dat niet, dan dient de vergoeding van 10 procent standaard te zijn, zo luidt de belangrijkste eis van de BBK.

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1994 | | pagina 17