Het ritme van het schilderen
GER
Elisabeth Marain begint romancyclus over naar Nederland gevlucht Vlaams gezin
KEN
Kunstuitleen-dag moet
de groei terugbrengen
deStem
latjes
GROTE GIDS
D3
Slokjes van
Graham Greene
Lokaal 01
IN BEELD
Warme
landschappen
i 4 NOVEMBER 1994 D
VRIJDAG 4 NOVEMBER 1994
foto de harmonl
bijzonder hoogleraar in de he.
dendaagse theaterkunst aan
universiteit van Oxford. De au
teur van Dood van een handel!
reiziger is voor een jaar aange
steld en zal minimaal drie lezin
gen per jaar houden, deelde d
universiteit mee. „Hij begint
januari", zei een woordvoefStg
De leerstoel werd eerder beklee
door onder anderen de Am^ri
kaanse componist Steppe
Sondheim en de Britse tonèel
schrijvers Alan Ayckboum
Peter Shaffer.
Meer dan 80 miniatuur-flesje
whisky uit de verzameling vac
de Britse schrijver Grahan
Greene worden kort voor kerst
mis geveild in Londen. De fles
sen, die op 21 december bi;
Christie's onder de hamer ko
men, gaan vergezeld van eet
authenticiteitsverklaring van ds
auteur en kunnen 6.000 gulden
opbrengen.
De flesjes zijn vooral interessan'
omdat Greene ze uitleende aan
regisseur Carol Reed voor zijn
film naar Greene's boek Our
Man in Havana. In een cruciale
scène weet de held, een verte
genwoordiger in stofzuigers, een
officier van de geheime pojitie
voor zich in te nemen door het
damspel te spelen met de whis
ky-flesjes in plaats van stenen.
Elk genomen stuk werd opge
dronken.
De flesjes zijn ongeveer twee
maal zo groot als de moderne
miniatuurs en de inhoud is sterk
van gehalte, rond 70 procent. De
verzameling telt veel bijzondere
merken en sommige zijn door
Greene gesigneerd.
'De oorlog was
een pletwals'
De Vlaamse schrijfster Elisabeth Marain wil met
haar Cyclus der Legenden een trilogie schrijven over
de Eerste Wereldoorlog in België. De eerste roman in
het drieluik heet De Vluchtelingen en komt volgende
week uit (uitg. Arena, prijs 42,90). Het boek speelt
zich af in de begindagen van de oorlog. Elisabeth
Marain beschrijft onder meer de vlucht van het
fictieve gezin De Sutter naar Antwerpen. Niet alles is
fictie. Achter het vluchtverhaal gaat het werkelijke
levensverhaal schuil van de moeder van de Neder
landse radiomaker Theo Stokkink.
Door Henk van Weert
Julia heet het kind. Het
meisje wordt geboren in
omstandigheden die sterk
doen denken aan de ge
boorte van Jezus. Haar va
der Petrus de Sutter, een
arme Vlaamse keuterboer,
verlaat huis en haard, met
zijn hoogzwangere vrouw
Johanna en hun zeven kin
deren.
Hij vlucht voor de opruk
kende Duitsers, richting
Antwerpen, om vandaaruit
te ontsnappen naar het
veilige Nederland. Met een
bepakte ezel trekken ze
van dorp naar dorp, op
zoek naar tijdelijk onder
dak. Maar nergens is
plaats voor hen. Uiteinde
lijk bevalt Johanna in een
verlaten schuur van Julia,
haar achtste kind.
„Nee", zegt Elisabeth Marain,
„je moet toch niet aan het ge
boorteverhaal van Jezus denken.
Dat zou kitscherig zijn. Maar bij
de boer die hen onderdak wei
gert, heb ik wel gedacht aan
iemand van het Vlaams Blok, die
een asielzoeker de deur wijst".
Aan het eind van het boek sterft
de moeder. De vader raakt in de
chaos van de oorlog zes van zijn
acht kinderen kwijt. Met twee
kinderen keert hij terug naar
zijn intact gebleven boerderijtje.
De andere, onder wie Julia, ko
men via de kinderhulp in Neder
land terecht.
Het romanpersonage Julia uit De
Vluchtelingen is gebaseerd op
het levensverhaal van een Ne
derlandse vrouw. Ze woont in
Rotterdam en ze is de moeder
van Theo Stokkink, de voormali
ge KRO-radiomaker. Stokkink
zelf droeg de bouwstenen voor
de roman aan bij de Vlaamse
schrijfster.
Elisabeth Marain: „De geschie
denis van Julia is het kernver
haal. Via de schrijver Ton van
Reen ben ik in contact gekomen
met Theo Stokkink, die me het
levensverhaal van zijn moeder
vertelde. Hij wilde er zelf niet
over schrijven, omdat hij er bij
betrokken is. Zijn Vlaamse
grootvader was, precies zoals in
de roman beschreven wordt, de
meeste van zijn kinderen kwijt
geraakt.
In het tweede en derde deel komt
aan bod hoe het verder gaat met
de kinderen die naar Nederland
gegaan zijn. Hoe ze daar temid
den van de chaos van 1 miljoen
Belgische vluchtelingen opge
vangen zijn. Hoe grootvader na
de oorlog gezocht heeft naar die
kinderen, de meeste terug gevon
den heeft, maar hoe de baby
zoek bleef. Hoe de man is blijven
speuren. Hij gaf er zelfs een
nieuw huwelijk voor op. Zijn
pastoor schreef voor hem brie
ven naar hulporganisaties. Die
pastoor dreigde met schrijven te
stoppen, als hij zou hertrouwen.
Hij vond dat niet passend."
„De vader wilde echter de hoop
niet opgeven. Na dertig jaar zoe
ken. vond hij zijn jongste terug,
via een van de andere dochters
die in Nederland was gebleven.
Door een toeval kwam zij er
achter waar de jongste woonde.
Ze was in een burgerlijk notaris
milieu terecht gekomen en volle
dig vernederlandst. Ze had vier
kinderen, toen ze haar vader
voor het eerst zag. Dat was een
schok. Ook een cultuurschok: de
vader was een ongeletterde boer,
zij een vrouw uit een heel ander
milieu".
Elisabeth Marain heeft de in
middels tachtigjarige vrouw ge
sproken. Ze herinnert zich niets
van de vlucht uit België. Haar
vier jaar oudere zus, die in het
boek Nette heet, weet evenmin
nauwelijks iets van die tijd.
„Vage indrukken, meer niet. Wel
waren er nog de emoties, het
verscheurende gevoel dat je ge
zin uiteen gevallen is. Zij was
het enige meisje dat met vader
terugkeerde", zo weet Marain.
Onschuldig
Het is niet toevallig dat de dra
matische vlucht van het gezin
De Sutter zo'n prominente
plaats krijgt in de drie boeken.
Elisabeth Marain wil de Eerste
Wereldoorlog beschrijven vanuit
het gezichtspunt van de onschul
dige burger.
Dat is vaker gedaan in romans
die zich tijdens een oorlog afspe
len. Ward Ruyslinck schreef in
Wierook en Tranen over vluch
tende mensen, Jerzy Kosinsky
reproduceerde in De geverfde
vogel de bizarre ervaringen van
een kind, dat opgejaagd wordt
door de oorlog. „Ondraaglijk,
dat boek van Kosinsky. Ik heb
het niet kunnen uitlezen, zo ver
schrikkelijk", herinnert Elisa
beth Marain zich. „Ik wil met
deze trilogie de kant kiezen van
de mensen die niet begrijpen wat
er allemaal gebeurt. Die oorlog
op een passieve manier moeten
ondergaan, ook geen keuzes
meer kunnen maken. De Sutter
is zo'n man. Hij wordt meege
sleept in een paniekreactie, hij
vlucht terwijl hij eigenlijk beter
thuis had kunnen blijven, want
bij terugkeer blijkt dat er in zijn
omgeving niets is gebeurd. Ik
schrijf daar liever over, dan over
het leed van de loopgraven. Dat
is al zo vaak beschreven".
Alleen de Slag bij Halen komt in
het eerste boek voor. Dat is een
merkwaardige, bijna vergeten
treffen geweest tussen de Duit
sers en de Belgen. De enige slag
ook, die de Belgen wonnen. „Dat
is belangrijk geweest voor het
verloop van de oorlog. Het voor-
hoedeleger van de Duitsers, dat
de doortocht van het grote leger
moest prepareren, had niet gere
kend op tegenstand. Door de
vertraging konden de Fransen
hun fronten reorganiseren. Dat
heeft een gunstig effect gehad op
het verdere verloop van de strijd.
Het is ook de laatste slag ge
weest, waarin de cavalerie inge
zet is. Louter door toeval hebben
de Belgen gewonnen. Er zijn veel
soldaten nutteloos gestorven".
Manipuleren
De Mechelse schrijfster hoopt
van Cyclus der Legenden haar
magnum opus te maken. Ze wil
de trilogie nadrukkelijk aan on
ze tijd koppelen. De boeken wor
den opgedragen aan Salman
Rushdie. „Hij is voor mij een
symbool, slachtoffer van leugens
en verdraaiingen. Door de ge
schiedenis heen hebben macht
hebbers altijd geprobeerd om
mensen precies daar te krijgen
waar ze hen wilden hebben. Wie
daar tegenin gaat, zoals Rushdie
tegen de fundamentalisten,
wordt gepakt.
Wij worden gemanipuleerd, we
leven in een getructe tijd. In de
film Forrest Gump zag je hoe
echte historische figuren door
trucs in een verhaal geweven
worden. Wie zegt me dat het
echte nieuws ook niet geregis
seerd wordt? Tijdens onderzoek
dat ik voor dit boek gedaan heb,
ben ik erachter gekomen hoe er
in de Eerste Wereldoorlog gema
nipuleerd is met feiten, hoe on
genuanceerd de propagandama
chine toegeslagen heeft. Weet jij
wat de echte waarheid is om
trent ex-Joegoslavië? Wie stuurt
welk berichtde wereld in en
waarom? Ik ken die waarheid
niet. Tijdens de Golfoorlog werd
de rol van de media pas goed
zichtbaar. Alles wat CNN niet
toonde bestond niet. We hebben
de doden van die oorlog niet
gezien, wel de technische hoog
standjes, de oorlog als een com
puterspel van technocraten".'
„Ik heb voortdurend het gevoel
gehad dat ik over deze tijd aan
het schrijven ben. De beschrij
ving van de vlucht heb ik aan
beelden van hedendaagse vluch
telingen op de televisie ontleend.
Zoals die mensen nu door de
Elisabeth Marain op het oorlogskerkhof bij Halen, waar de Belgen in de Eerste Wereldoorlog een
vergeten slag streden. „Ik wil in deze trilogie de kant kiezen van de mensen die niet begrijpen wat
er allemaal gebeurt.foto klaas koppe
oorlog overvallen worden, zo
ging het destijds in België ook.
De gewone Belg was absoluut
niet politiek bewust. Het leven
ging hier zijn gewone gangetje,
terwijl zich boven de hoofden
van de Belgen een drama ont
wikkelde. De oorlog kwam als
een pletwals over hen heen. De
mensen beseften niet wat er
gaande was.
Het was ook heel verwarrend:
het ene dorp werd met de grond
gelijk gemaakt, het andere bleef
gespaard. Er ontstond een pa
niekreactie. Een miljoen mensen
raakten op drift, waarvan de
meeste eigenlijk niets aan den
lijve meegemaakt hadden. Een
heleboel vluchtelingen kwamen
in Nederland terecht. Nederland
moest dat probleem zien op te
lossen. Chaos, woningnood,
werkloosheid. Er is een duidelij
ke parallel met wat er nu in
Nederland gebeurt. Al die asiel
zoekers die zich nu melden: dat
is geen nieuw probleem voor
Nederland".
ker wordt, waarom Witte ziva-
men al generaties lang meegaat.
Waarschijnlijk omdat het 'een
beetje vreemd is: een land kun je
toch niet met een sleutel op slot
doen? Maar het sterke zit hpm
toch vooral in het spel van woor
den en maat, en dat lijkt voor de
nieuwe versjes net zo te gelden.
Bij een aantal versjes staat Hoe
je ze met gebaren kunt spelen.
Zo wordt niet alleen de taal'
ontwikeld, maar ook gevoel voor
harmonie. De melodie staat er
helaas niet bij, maar in januari
komt een cd uit waarop alle
liedjes gezongen worden. De
liedjes zijn handig ingedeeld in
rubrieken als 'winter', 'er was
eens' en 'dieren'.
Diverse illustratoren hebben aan
de bundel meegewerkt, bekende
als The Tjong Khing, Jenny Da
lenoord en TUex de Wolf, naast
minder bekende: Isabel Brins-
veld, Marike Scholten en Julius
Ros. Ze maakten kleine, speelse
illustraties, die per auteur over.
twee bladzijden verstrooid
staan, zodat de bladspiegel tcich
prettig blijft. Het consequent ge
bruik van rustige kleuren magkt
er een geheel van, ondanks de
verschillen in stijl.
Muziek staat wel genotegrd
naast de Kabouter kinderversjes
van Rien Poortvliet. 221 Oude
bekende, van Wien Neerlar\ds
bloed door d'adren vloeit tot
Jantje zag eens pruimen handen
een uiteenlopend geheel. Daar
tussen staan enkele Engelse.
'There was an old lady) en Duit-
pe liedjes (Weisst du wieviel\
Steme stehen?). Vreemd genoeg
geen Franse liedjes, terwijl Sur
le pont d'Avignon en Meunier, tu
dors toch zo bekend zijn.
Het geheel werd ruimschoots ge-
Lardeerd met de bekende Poort-
vliet-illustraties. Mij zijn ze tel
log, bovendien horen naar mijn
idee kabouters geen menselijke
gezichten te hebben en als er pér
se kaboutervrouwtjes bij moe-'
ten, dan toch niet van die Wag
neriaanse types. Poortvliets
bouters hebben niets dromer:
meer, ze lijken nog het meest
opgezette kabouters, hoe vreei
Jat ook klinkt.
_J. Linders en T. Duijx: 'Lied.
met een hoepeltje erom'. Uitg. Van
Holkema en Warendorf, Pdis>
139,90
R. Poortvliet: 'Kabouter kinder
versjes'. Uitg. Kok, prijs 1 39,95.
u
Op het werk van de schilder
Anne Roorda (Aalst, 1955) kun
je beschouwingen loslaten over
teken en schrift. Want die mo
tieven zijn dominant aanwezig
in zijn oudere schilderijen en al
vlug neem je aan dat 'het' daar
dus over gaat. Inderdaad zie je
Aziatische karakters die ge
schilderd zijn in een anders ge
kleurd vlak. Of strepen en lij
nen die alleen maar teken zijn
en hun betekenis aan de verf en
aan het doek ontlenen waarin
ze figureren.
Tekens bij Anne Roorda verwij
zen niet naar een afgesproken
mededeling maar bestaan enkel
als geschilderd gebaar en krij
gen door de kleur, de dikte en
lengte en vooral de plaats ten
opzichte van het schilderdoek
een abstracte betekenis. Het te
ken is zodoende een fysieke
handeling met een ruimtelijke
strekking.
Teken of schrift, veel interes
santer is het te kijken naar die
dingen als uitingen van schil
derkunst en niet over te gaan
tot nepfilosofie. Dat bevrijdt
waarschijnlijk het werk van
Roorda van overbodige ballast.
Zijn tekens zijn motieven zon
der betekenis buiten het schil
derij. In het schilderij doen ze al
genoeg. Ze doorsnijden het
schilderij, ze leggen accenten
van ruimtelijkheid, ze stellen
grenzen, of overschrijden die
juist. Tekens bij Roorda zijn
bewegingen en tegenbewegin
gen die eerst en vooral boeiende
schilderijen opleveren van wis
selende kwaliteit.
In zijn grotere, recente schilde
rijen zijn die quasi-schriftte-
kens vervangen door willekeu
rige vormen. Ogenschijnlijk
hebben zijn doeken geen voor
stelling. Het geschilderde vlak
wordt ingenomen door banen
waarin de verf wordt opge
bracht, afgewisseld met vormen
die per doek verschillend zijn.
Soms is het doek enkelvoudig,
soms is het gelaagd. Het is be
langrijk te zien dat Anne Roor
da denkt en schildert vanuit
zijn materiaal. De banen waarm
hij een vlak schildert zijn ter
breedte van een kwast of een
paletmes. Dat geldt ook voor de
vormen die daarin figureren.
Werk van Hans Mutsaers, te zien in galerie Segeren in Breda
Hun verschijning wordt enven-
zeer bepaald door het schilders
materiaal, door de hand die be
weegt en het oog dat ordent.
Een schilder die een landschap
wil schilderen, kijkt daarnaar
in termen van kwast, kleur en
compositie. Hij kent zijn midde
len en weet de intensiteit die hij
wil raken. Je kunt van het figu
ratieve landschap afzien en toch
dezelfde artistieke ambitie heb
ben. Dan krijg je een non-figu
ratief doek gemaakt naar de
wetten van kleur en compositie
en bovenal geschilderd. Zoals
schilderijen van Anne Roorda,
bij voorbeeld.
Galerie Tom Molenaars, Ginne-
kenweg 79, Breda, tot 20 novem
ber (open woensdag t/m zater
dag).
In Lokaal 01 in Breda gebeurt
altijd iets wat de moeite waard
is om te zien en, even belang
rijk, te overdenken. De beel
dende kunst wordt daar niet zo
zeer getoond, ze is daar. Dingen
hangen niet tijdelijk aan de
muur of vullen niet tijdelijk
anderszins de ruimte, de objec
ten worden speciaal voor die
ruimte gemaakt en op die plek
geïnstalleerd. Kunst in situ dus.
En men gaat daar heel ver in.
Als de kunstenaar het gebouw
aan de Kloosterlaan tot zijn
beschikking heeft, dan bedoe
len de organisatoren ook letter
lijk het gebouw en niet alleen
de vloer of de wand.
Als het eigen is aan de kunst
om conventies te doorbreken en
dus geen genoegen te nemen
met het bekende, dan krijgt ze
in Lokaal 01 een kans daartoe.
Als dat betekent dat het nodig
is een muur af te breken en te
verplaatsen, dan kan dat ook.
Karei Goudsblom was dat ei
genlijk van plan, maar de
daadwerkelijke uitvoering ging
te ver en is eigenlijk ook niet
nodig, in zijn geval.Hij heeft
van een scheidingsmuur op de
bovenverdieping een afdruk in
gips gemaakt en die platen be
neden weer opgebouwd, precies
onder de- echte muur daarbo
ven. De platen worden overeind
gehouden door ijzeren staven
en klodders gips. De muur is
een letterlijk kopie: zelfs de
sporen van vorige installaties
zijn in de gipsafdruk zichtbaar.
De muur is vooral als idee
verplaatst, en daartoe behoren
juist de littekens na vorig ge
bruik. Op ooghoogte van de
kijker zit in de muur een rond
gat dat uitzicht geeft in het
binnenste van een gipsen pop.
Loop je om de muur heen, dan
zie je de buitenkant van de pop,
hier en daar wat uitvergroot,
die met de kop in de muur
verklonken is. Het gaat hier om
een gipsen mal zoals die bij het
afgieten van beelden gebruikt
wordt.
Goudsblom draait het procédé
eigenlijk om. Degene die zijn
hoofd in het gat steekt om te
zien wat er achter zit, tast met
zijn oog de binnenruimte af van
een mensgestalte af en vult
daarmee de buitenvorm. Een
beeldhouwer werkt gewoonlijk
andersom: eerst de inhoud, dan
de mal en dan het beeld.
Die omkering levert nog een
drietal andere, verrassende
beelden op, die in technische
zin geen beelden zijn. De klas
siek opgeleide beeldhouwer
heeft menselijke figuren gemo
delleerd in een schaal van 1:1
en daarvan een mal gemaakt, in
daarbij minder gebruikelijk
materiaal. Fiberglas, siliconen-
rubber en polyester. En dan is
hij gestopt, hij heeft de mal dus
niet gebruikt om het uiteinde
lijke beeld te gieten. De mal die
gewoonlijk aan het beeld voor
afgaat, is zelf beeld geworden.
Op een indrukwekkende ma-
Door Frits de Coninck
nier, vol van verwijzing en be
tekenis.
Twee gestaltes in zittende hou
ding vereeuwigd in rose ge
kleurd fiberglas. De koppen lo
pen over in een pijp die een
volkomen gesloten verbinding
tot stand brengt, waar de bui
tenstaander geen enkele toe
gang toe krijgt. Om dat te be
nadrukken zijn de twee helften
van het gietsel met stalen moe
ren en bouten aan elkaar ge
voegd. Twee zittenden die el
kaar overeind houden en een
communicatie in raadselachtige
beslotenheid voeren.
Het tweede 'beeld' is een af
druk van Goudsblom zelf in
grijs siliconenrubber. Het ligt
als een afgestroopte huid op
een tafel midden in de zaal en
lijkt misschien nog het meest
op een dodenmasker, maar dan
van het hele lijf. Toch, luguber
is het geenszins. Het is kneed
baar en voelbaar en vraagt eer
der om tedere aanraking dan
om afgrijzen en verwijdering.
Maar het beeld maakt je je van
die categorieën wel bewust. Het
derde betreft weer een koppel
mensen, ditmaal van wit po
lyester, die als het eerste als
door een pijp in elkaar over
gaan. Buiten, tenslotte, staat
een reusachtige gaper. Een echt
gegoten, ijzeren kop die ver
wijst naar de twee gevelstenen
aan de voorkant van Lokaal 01.
Mark Cloet, Karei Goudsblom
en Norman Andersen tot 22 no
vember in Lokaal 01, Kloosterlaan
138, Breda
De landschappen die Hans
Mutsers schildert, met olieverf
op doek of met gouacheverf op
papier, ademenen een on-Ne-
derlandse sfeer. Ze dragen en
warmte uit,'een gloed, die wij
niet kennen. Maar die kennelijk
wel herkenbaar is en bestaat, in
ieder geval in het werk van
Mutsers. Daar is het een over
tuigend gegeven, een atmosfeer
die door alles heen voelbaar is.
En, sterker nog, die ook alle
motieven verbindt en daarmee
een vanzelfsprekende plaats
geeft in het schilderij.
Dat is een groot compliment
dat je de kunstenaar kunt ma
ken. Dat die werk maakt met
een duidelijk eigen identiteit.
Een identiteit die doorwerkt is,
die door alle lagen heen voel
baar is. Natuurlijk kun je kun
stenaars ooik herkennen aan de
dingen van de buitenkant. Aan
het gebruiken van steeds het
zelfde motief of het doorwer
ken in altijd dezelfde stijl.
Dat is bij Mutsers trouwens
ook het geval. De hele tentoon
stelling zoals die in galerie Se
geren in Breda is ingericht,
heeft een hopge graad van ho
mogeniteit, alleen al doordat de
werken vrijwel allemaal land
schappen zijn. Die daarbij ge
kenmerkt worden door het
naast elkaar plaatsen van di
verse landschappelijke motie
ven in een tamelijk los verband.
Er is in ieder geval geen sprake
van een eenduidig perspectief
dat alles op de plaats zet. Maar
de echte identiteit schuilt in
dat wat niet zo concreet be
noembaar maar wel tastbaar
aanwezig is. Dat is die zware
warmte zoals die in Mediterane
streken het landschap overeind
houdt. Terecht heten die doe
ken van Hans Mutsers dan ook
geen landschappen maar
paysages, misschien hetzelfde
van betekenis maar heel ver
schillend van associatie.
Hans Mutsers exposeert tot 20
november in galerie Segeren,
Raadhuisstraat 8-10 (nabij de Gin-
nekenmarkt), Breda.
Den Haag (anp) - Artotheken in heel Nederland zetten morgen op de
nationale Dag van de Kunstuitleen hun deuren open in de hoop veel
mensen te trekken die een abonnement voor het lenen van beeldende
kunst zullen nemen. Rond het thema 'Stilleven' organiseren de
uitleencentra speciale tentoonstellingen, lezingen en andere activi
teiten.
De in totaal 78 artotheken in Nederland, waarvan sommige meerdere
al of niet mobiele uitleenpunten hebben, kunnen wel wat extra
abonnees gebruiken. De laatste jaren is de groei eruit en is het aantal
abonnementen en uitgeleende kunstwerken gestabiliseerd. Tegelij
kertijd wordt er geknepen op subsidies en moet er marktgerichter
worden gewerkt.
Het begon bijna veertig jaar geleden met kunstenaar Pieter Kooistra
die in Amsterdam kunstwerken op een bakfiets aan de man
probeerde te brengen. Zijn bedoeling was de gewone burger te
interesseren voor beeldende kunst. Hij wilde ook af van het elitaire
karakter, dat de kunst kenmerkte. Zijn actie werd de aanleiding tot
de oprichting van de Amsterdamse Stichting Beeldende Kunst
(SBK), die de eerste artotheek of kunstuitleencentrum zou oprichten.
Een forse groei van dit typisch Nederlandse verschijnsel volgde.
Inmiddels is veel van de oorspronkelijke doelstelling van het
fenomeen artotheek verdwenen. De bedoeling was de drempel voor
het publiek zo laag mogelijk te maken en om mensen met een
minimuminkomen ook de kans te bieden echte kunst in huis te halen.
De kunstuitleen moest leiden tot een betere spreiding van kunst en
een educatief effect hebben.
Onderzoek
Zeker van dat laatste is maar weinig terechtgekomen, zo bleek vorig
jaar uit een onderzoek van het IVA, een instituut van de Katholieke
Universiteit Brabant in Tilburg. Van het kunstuitleenpubliek had
tweederde een netto-maandinkomen van 4000 gulden of meer en had
een hogere opleiding, had 87 procent een baan en 78 procent een
vaste partner. Deze groep had al belangstelling voor beeldende kunst
en bijna 40 procent van hen kocht al kunst voordat zij een artotheek
binnenstapten, aldus het onderzoek.
De wereld van de kunstuitleen heeft het een beetje opgegeven om
kansarmere groepen te bereiken. Zij passen niet echt in een
marktgerichte aanpak. De meeste artotheken proberen dan ook hun
klantenkring uit te breiden in hun 'eigen' marktsegment van de goed
betaalde hoger opgeleiden. Dat is ook wat de Tilburgse onderzoekers
aanbevelen en waar het ministerie van ocw geen moeite mee heeft.
Het departement geeft jaarlijks via de provincies zes miljoen gulden
aan de kunstuitleencentra. Dat geld is vooral bedoeld voor de
aanschaf van uit te lenen kunstwerken. De gemeenten dragen bij
voor personeels- en exploitatiekosten.
Nico Klous van de Beroepsvereniging Beeldende Kunstenaars (BBK)
merkt dat het bedrijfsresultaat in de kunstuitleen steeds zwaarder
gaat wegen. Hij vreest dat de artotheken vaker gemakkelijk uitleen
baar werk zullen aanschaffen, terwijl de educatieve kant, het
spreiden van actuele kunst die vaak wat moeilijker toegankelijk is,
op de achtergrond raakt. Temeer daar gemeenten steeds kariger met
subsidies omspringen.
Ook de kunstenaars worden daar volgens Klous de dupe van. De
Landelijke Federatie Kunstuitleen houdt als regel aan dat de
kunstenaar voor werk dat een artotheek van hem huurt per jaar 10
procent van de verkoopprijs van het kunstwerk als vergoeding
ontvangt. Tot Klous' verdriet komt het steeds vaker voor dat een
kunstenaar alleen geld krijgt als zijn werk ook daadwerkelijk wordt
uitgeleend. De BBK wil het liefst dat de artotheek kunstwerken
aankoopt. Gebeurt dat niet, dan dient de vergoeding van 10 procent
standaard te zijn, zo luidt de belangrijkste eis van de BBK.