I Genezen van een schandelijke liefde 16 Ku BOEKENLEGGER KINDERBOEKEN Bob Mendes tussen computer- criminelen Michel Braudeau: vader als kind van zijn zoon Brahms klinkt luid in jeugd van William Styron Booker Prize voor Schot Revolutie in het schrijven Korte voorlees-verhalen en tekeningen verzameld Mu DE STEM BOEKEN Maria Stahlie en het mobiliseren van de verbeelding DE STEM VRIJDAG 14 OKTOBER 1994 Dj Door Johan Diepstraten 'De corruptie in dit land bloeit tot in de top en iedereen is ervan op de hoogte. Wie niet mee speelt, moet eraan geloven,' zegt een van de hoofdpersonen in Link, de nieuwe thriller van de Vlaamse faction-auteur Bob Mendes. En inderdaad, het aan tal onopgehelderde schandalen in België begint grote vormen aan te nemen. Er was het proces tegen de ben de van Nijvel met een gangster die zich ophing in zijn cel en een luitenant die kennelijk zonder hulp van hogerhand kon uitbre ken. De smeergeldaffaire met de aankoop van helicopters, de in dustriële afvaldumping bij Val St-Lambert, de illegale wapen handel tijdens de Falkland- en de Golf-oorlog en de moord op de Vlaamse socialistenleider André Cools die banden met de Cosa Nostra zou hebben. Een Vlaamse thrillerschrijver krijgt zijn onderwerpen gratis aange reikt. Een paar jaar geleden probeerde Bob Mendes de zaak Cools te ontrafelen, maar hij moest op boksen tegen een gesloten front. De thriller over Cools, gebaseerd op waargebeurde feiten, kon hij niet schrijven, maar via een om weg heeft Mendes het toch voor elkaar gekregen. Link is welis waar volledig verzonnen, maar de Vlaamse actualiteit is er hele maal in terug te vinden: smeer gelden, politieke moorden, inti midatie van getuigen en de mate waarin de Italiaanse maffia geïnfiltreerd is in de Belgische politieke en economische samen leving. Hoofdpersoon in Link is Bart Neels die zich uitgeeft voor een medewerker van een speciale be lastingdienst, te vergelijken met de Nederlandse FIOD. Hij con troleert de boeken van het kunststofbedrijf Foodpack. In werkelijkheid blijkt hij een com puterspecialist te zijn in dienst van een concurrerend bedrijf dat door malversaties van Foodpack falliet dreigt te raken. In de ware zin van het woord is deze Neels computerkraker. Via handige trucs weet hij in de geheime bestanden van Foodpack binnen te dringen. Dat hij daarbij het vertrouwen moet winnen van een aids-patient, een aan lager wal geraakte hacker, maakt het geheel tamelijk spectaculair. Neels wordt ook nog verliefd op de vrouw van de eigenaar van Foodpack, en zowaar maakt Mendes deze in eerste instantie obligate verhouding toch aanne melijk. Met de aparte rol voor de Cosa Nostra die Mendes erin heeft verwerkt, is Link een thril ler met drie verhaallijnen: een spannende intrige over compu tercriminaliteit, een liefdesver wikkeling en een verhaal over de internationale georganiseerde misdaad. 'Alle personages in deze roman zijn uit mijn verbeelding ont staan,' waarschuwt Mendes in het Woord vooraf. 'Als deson danks iemand zich in één van mijn figuren meent te herken nen, dan herkent hij niet zichzelf maar een complex van sympto men: de normvervaging die het ziektebeeld van onze samenle ving is geworden.' Nu Jef Geeraerts ermee is opgehouden in thrillers de Belgische wantoe standen aan te klagen, is Bob Mendes de enige strijder tegen het Vlaamse en vooral Waalse onrgcht. Deze Don Quichotterie heef geen enkele politieke in vloed, maar levert wel uitsteken de thrillers op, een Gouden Strop winnaar waardig. Bob Mendes: 'Link'. Uitg. Meu- lenhoff/Manteau, prijs 34,90. Bob Mendes foto manteau Door Marjan Mes Vaders zijn ook ooit kinderen geweest. Maar tegenover hun ei gen kinderen blijft dat voormali ge kind-in-de-man meestal goed verborgen. Een vader moet im mers een rots in de branding zijn. In de roman Pierrot, mijn vriend van de Franse schrijver Michel Braudeau herkent de zoon het kind in zijn vader pas op diens ziekbed, op het moment van sterven zelf. „Op dat een honderdste van een seconde durende, ondraaglijke en betoverende moment, het mo ment waarop er ten slotte en voor altijd iets gebeurt, dat het kind dat mijn vader gevangen- hield, het kind met de baret op zijn paard, het kind dat twijfelde aan de alomtegenwoordigheid van de sterren, uit de dood is opgestaan en ik voor het eerst Pierrot, mijn vriend, heb ge kust." Tijdens zijn leven was vader Pierre een autoritaire man die zelf een groots beeld van zijn vaderrol had en die het aan zichzelf verplicht was om onver woestbaar te zijn. Zelfs op zijn ziekbed wanneer hij door zijn zoon en diens zusters wordt ver zorgd, blijft hij de pater familias die hij altijd geweest was. Zelfs tijdens zijn aftakeling door kanker en dementie wordt de vader nooit een kind voor de zoon, de verteller in het boek, maar blijft een ondoorgrondelij ke en bijzondere man, die angst aan blijft jagen. De zoon maakt tijdens deze laatste maanden van Pierre de balans op, ook ten aanzien van zijn eigen leven. Hun verhouding was moeizaam; de strenge, ontoegankelijke va der met zijn onwrikbare leefre gels bleef altijd een verre vreem de voor zijn gevoelige zoon, een aankomend schrijver. De moeder die al eerder is over leden, werd altijd met zachte hand overheerst en beperkte zich tot de huishoudelijke taken, de enige die zij in vertrouwen nam was de huishoudster, Ginette. De verteller herinnert zich aan het ziekbed van zijn vader het wat bedompt ruikende, enigszins misselijk makende luchtje van moeder Suzanne op haar sterf bed. De herinneringen aan zijn jeugd komen weer boven. Sociale en familiale verplichtin gen waren voor Pierre slechts draaglijk in een lichte staat van beschonkenheid. Voor de intel lectuele en artistieke begaafd heid van zijn zoon en diens be hoefte aan dieper contact had hij geen belangstelling. Die brach ten hem teveel in verwarring want hij had een weerzin tegen introspectie, 'alsof over zichzelf nadenken iets indiscreets was.' „Hij gaf me zelfs niet genoeg ruimte om gevoelens voor hem te uiten, aan te geven in welke mate ik hem nodig had. Met de jaren is me iets duidelijk gewor den wat ondenkbaar was op het moment zelf: ik was op die leef tijd, tussen mijn elfde en der-' tiende, verliefd op mijn vader." Toch wist Pierre heel goed wat zijn zoon toen bewoog. In een brief durfde hij er op te reage ren. In een gesprek zouden er teveel emoties aan te pas zijn gekomen. Michel Braudeau (1946) was filmrecensent, literair criticus en columnist voor Le Monde. In 1985 werd zijn debuutroman, Naissance d'une passion be kroond met de Prix Médicis. Het nu in Nederlandse vertaling ver schenen Pierrot, mijn vriend is fraai en elegant geschreven maar naar mijn smaak erg cerebraal. De herinneringen aan de vader roepen wel late gevoelens van liefde en begrip op bij de vertel ler maar deze verwoordt die emoties voornamelijk vanuit sterk gerationaliseerde overwe gingen. Michel Braudeau: 'Pierrot, mijn vriend'. Uitg. De Geus, prijs 37.50. Door Johan Diepstraten „Wat verbeelding precies is?" vraagt Maria Stahlie. „Ik kan je drie voorbeelden geven. Een paar maanden geleden stond ik toevallig in een postkantoor in Amsterdam en daar kwamen twee roofovervallers binnen. De een liep op het loket af en de ander hield ons onder schot. Wij moesten op de vloer gaan liggen. Ik had net een nieuwe jas aan, dus ik knielde maar wat. Die overvaller schoot in de muur net boven mij, dus toen ben ik maar echt gaan liggen. Alles voltrok zich volgens vaste patronen, er was niets verras sends bij. De hele gebeurtenis sprak absoluut niet tot de ver beelding, ik zou er niets mee kunnen doen in mijn boeken." „Nog geen twee dagen later zat ik met Dick op een terras en wij keken naar een volledig dronken man die in zijn auto stapte en wegreed. Net op dat moment kwam er een tram aan. Het hele terras zag dat het mis zou gaan. En jawel: de automo bilist werd geschept, de auto ging drie keer over de kop. We waren eerst o zo geamuseerd door die dronken kerel, maar daarna voelde het hele terras zich erg bezwaard: iemand had toch een taxi kunnen bellen of hem kunnen tegenhouden. Zo'n gebeurtenis spreekt enigszins tot de verbeelding, en ik zou er heel misschien iets mee kunnen doen in mijn romans. Derde voorbeeld. In Grieken land maakten we kennis met een 85-jarige boer die ons eind oktober uitnodigde voor een demonstratie hoe hij illegaal sterke drank stookte. Het kwam er niet van om de man te bezoeken, we lieten, tot onze schande, de uitnodiging passe ren. Maar op eerste kerstdag zagen we hem vanuit de verte aankomen, op een ezeltje, bela den met kerstgeschenken: een mand met wijn, zelfgebakken brood en nog meer. Wij voelden ons natuurlijk zeer beschaamd. De gebeurtenissen in het post kantoor en op het terras zou ik niet voor een roman of een verhaal kunnen gebruiken, maar deze laatste wel, omdat er alleen maar open plekken zijn in te vullen. Wat bezielde die oude man? Wat kwam hij on derweg tegen. Als de werkelijk heid plat is en voorspelbaar, is er voor de schrijver geen taak weggelegd. Maar 'zo'n oude boer die vreemde buitenlanders overlaadt met geschenken, spreekt tot de verbeelding. Een roman die ik schrijf, is helemaal verzonnen. Ik heb de volledige vrijheid om mijn wil op te leggen aan welke werke lijkheid dan ook. Het is de verbazing over de oneindigheid van de verbeelding die mij aan het schrijven houdt. Zoals er miljoenen melodieën zijn, zo zijn er talrijke verhalen te be denken. Een paar daarvan wil ik wel schrijven. Je nieuwe roman, 'Het beest met de twee ruggen', gaat over de 38-jarige Maud Labeur die een verhouding aangaat met een twintig jaar jongere Mar tin. Wat was de aanleiding „Misschien wel Lolita van Na bokov dat ik onlangs herlas. Zo'n soort boek wilde ik ook wel eens schrijven. Voor ik aan een roman begin, verzamel ik beelden. Die schrijf ik in een multo-mapje. Die beelden blij ken weer te passen bij bepaalde types, zo ontstaan personages en dan groeit het vanzelf. Omdat mijn man bezig is met een boek over Rabelais, kwam ik dat ene beeld tegen van een dinosaurus met twee ruggen. Als Madelien Tolhuisen (1955) groeide zij op in Breda, studeerde Nederlands aan de Universiteit van Amsterdam en publiceerde onder haar pseudo niem Maria Stahlie zes boeken: Unisono, Verleden, hemel, toekomst, In de geest van de Monadini's, De Sterfzonde of de ingebeelde dode, De vlinderplaag, en Het beest met de twee ruggen. Zij is getrouwd met de - eveneens van Breda afkomstige - auteur Dick Schouten. Samen verbleven zij twee jaar in de VS als writers in residence. Van september '93 tot mei '94 woonden zij in Griekenland, waar Maria Stahlie haar zesde boek schreef. Maria Stahlie: Verbazing over de oneindigheid van de verbeelding. foto de stem johan van gurp 'Dikwijls speelden ze samen het beest met de twee ruggen, vro lijk elkanders spek wrijvend,' staat er bij Rabelais over de dan nog jeugdige opa en oma van Pantagruel, ter verbeelding van hun onbedwingbare lust tot copuleren. Dat beeld perso nifieert voor mijn hoofdpersoon de vijand. Als ik even mijn roman banaal mag samenvat ten: een oudere vrouw wordt verliefd op een jongere jongen. Wat gebeurt er dan? Dat is het uitgangspunt. Ik stuur dat tweetal naar het land van Rabelais, een mooie, weidse tot de verbeelding spre kende setting. Maud Labeur denkt dat haar begeerte - het beest met de twee ruggen - een vergissing is. Eerst brengt zij het hoofd van Martin op hol, maar ze wil niet verliefd op hem zijn en denkt na verloop van tijd dat ze ervan genezen is." Het is heel eenvoudig,' zegt Maud Labeur in de roman. 'Ie dere passie vindt zijn oor sprong in de verbeelding. Ver liefdheid, woede..., 'het is niet meer en niet minder dan wat een mens zich in zijn hoofd haalt. Er is alleen een beetje verbeelding voor nodig om het vuur weer te kunnen doven.' Is het zo simpel? „Dat denkt mijn hoofdpersoon tenminste. Zodra het over pas sie gaat, moet het iets heel bijzonders zijn, hoor je altijd. Ik vind dat minder vanzelfspre kend. Iemand die o zo gepassio neerd is, die geen afstand van zichzelf neemt, leeft niet op de juiste toon. Wat doet Maud La beur? Ze laat zich verleiden door haar passie. Even was ze niet op haar hoede en vervol gens loopt het uit de hand. Met haar egocentrische gedrag gaat ze zelfs over lijken. De ontaar ding ligt vanzelf in het ver schiet. In De sterfzonde of de ingebeelde dode gaat het in feite over hetzelfde, maar daar is het thema iets luchtiger uit gewerkt." De eerste helft van Het beest met de twee ruggen' bevat veel verhalen die zich voor een deel in Breda afspelen. „Ik weet hoe je van het Bra bantplein naar het station moet lopen, ik ken er de weg. Het enige autobiografische is de toon van de verhalen, die is heel persoonlijk. Maar de ro manfiguren uit die delen heb ik verzonnen. De Kindertikker bijvoorbeeld, een man die moest verhuizen omdat hij van bepaalde dingen werd ver dacht, heeft nooit bestaan." Dat verbaast me. „Dat betekent dat ik het goed heb gedaan, dat ik dus jouw verbeelding op gang heb ge bracht. De Stormjager wilde ik ook per se in de roman verwer ken. In Amerika zag ik eens een documentaire over een man die tornado's achterna reist. Daar over wilde ik een boek schrij ven. Dat is er nooit van geko men, maar als persoon zit hij er nu in. Daarvoor moest Maud Labeur een Amerikaanse ach tergrond krijgen. Van tevoren kan ik veel beden ken, maar tijdens het schrijven ontstaan verbanden die ik nooit anders had kunnen ontdekken. Met Dick heb ik de oorspronke lijke opzet bedacht, maar vanaf de eerste regel wordt het toch anders. Op het moment dat de pen leven blaast in een situatie, wordt het echt. Dan gaat het ademen en krijgt de roman een eigen logica. Daarbij zit ik wel aan het stuur, maar zo enorm veel heb ik er ook niet over te zeggen. De personages gaan het verhaal bepalen. Ze gaan deel uitmaken van het leven van Maud La beur, van haar verleden, waar ze niet graag aan herinnerd wordt, maar dat ze terughaalt om te kunnen 'genezen' van haar schandelijke liefde voor de 18-jarige Martin. In de eer ste helft van de roman spelen de verhalen een grote rol, daar na heeft ze niet zoveel oog meer voor de reaüteit, voor het speelse." Allés is verbeelding, zelfs de naam op je boeken. „Toen ik debuteerde, hoopte ik zoals iedereen onmiddellijk in de Nederlandse literatuur door te breken. Mijn ouders zijn ge scheiden, met mijn vader heb ik geen contact meer. Als ik dan toch bekend zou worden, dan niet met de naam van mijn vader. Mijn moeder heet Maria Stahlie, vandaar dit pseudo niem. Het is een eerbetoon aan mijn moeder." Maria Stahlie: 'Heti beest met de twee ruggen'. Uitg. Prome theus, prijs 29,90. Door Dirk Vellenga William Styron, nu 69 jaar en wereldberoemd geworden door zijn boek Sophie's Choice, werd in 1985 overvallen door een merkwaardige depressiviteit.1 Hij verloor alle plezier in het leven, kon niet meer werken, sliep slecht en kreeg onver klaarbare angsten. Styron be gon steeds' sterker aan zelf moord te denken. Hij stopte zijn schrift met persoonlijke aantekeningen onder in de vuilnisbak. Het had voor hem allemaal geen zin meer. Het leek wel of hij ontwaakte toen hij de Alt-rhapsodie van Brahms hoorde. Het drong op dat moment tot hem door dat hij zijn familie en vrienden niet kon opzadelen met zelfmoord en dat hij onmiddellijk de meest professionele hulp moest zoeken. In een psychiatrisch ziekenhuis begon hij aan zijn herstel. Dit beangstigende proces be schreef William Styron in boekje Darkness Visible. Op veel van zijn eigen vragen kon hij geen antwoord geven. Hij is van mening dat depressiviteit grotendeels een lichamelijke oorzaak heeft (een stoornis in de hersenen), maar denkt ook dat jeugdervaringen een rol ge speeld hebben. In het boek noemde hij onder meer de vroe ge dood van zijn moeder. Onlangs verscheen van William Styron De dag van de liefde, een bundel met drie novellen, waarin herinneringen van Paul Whitehurst, een jongen uit Vir ginia en een alter ego van de auteur, worden beschreven. We herkennen daarin de sfeer van het Amerikaanse zuiden, zoals Styron die al vaker beschreef. In het derde verhaal, Een och tend in Tidewater, komen we meer te weten over de zo trau matiserende dood van Styrons moeder, compleet met muziek van Brahms. Hij beschrijft een moment na het overlijden: „Mijn vader stond met één hand tegen de muur geleund en staarde pein zend over het zonnige grasveld en de bloembedden, terwijl de grammofoonnaald door de rui sende schellakgroeven liep en de kamer vulde met deze slot passage van Brahms, op maxi male geluidssterkte zodat de William Styron foto anp extatische harmonieën, die al les overspoelden - de bustes van Schubert en Brahms en Beethoven, de portretten van beroemde virtuozen, de foto van mijn moeder, verstard in een lang vervlogen glimlach - me opnieuw met zoveel geweld aangrepen dat ik een ogenblik dacht dat ik haar voor me zag zitten, aan de piano bij het raam, even hartstochtelijk zin gend als vroeger. Maar de plaat was afgelopen en papa haalde de naald eraf." Zijn vader pakt hem beet en wil dat ze samen luid uitdruk king geven aan hun verdriet en de wil om deze ramp te over winnen. De 13-jarige zoon voelt een vreselijke angst en wil ont snappen. Zijn innerlijke stem probeert de vader te over schreeuwen: „Mijn naam is Paul Whitehurst, het is elf sep tember 1938: Praag Verwacht Ultimatum Hitier." Styron schrijft verder: „Zo, op de kal merende cadans van de ge schiedenis, liet ik mezelf lang zaam opstijgen door de hete, dichte schaduwen van het ver trek. En van daaraf, op gelijke hoogte zwevend met de onster felijke componisten, keek ik onaangedaan omlaag naar de treurende vader en de jongen die hij vasthield in zijn armen." De liefhebbers van William Styron zijn keurig bediend, ze weten nu meer over de lang ongrijpbare zieleroerselen van de auteur en hebben in De dag van de liefde een mooi, helder en doorleefd boek. William Styron: 'De dag van liefde'. Uitg. De Geus, prijs 37,50 De Booker Prize, de voornaam ste Britse literaire onderschei ding, is dit jaar gewonnen door James Keiman met zijn roman How Late It Was, How Late. De Schot Keiman beschrijft in zijn boek de lotgevallen van Sammy Samuels, een vaste bajesklant. De 48-jarige Keiman, die in Glasgow woont, geldt in Schot land als een working class hero. In zijn romans gebruikt hij zo veel mogelijk de spreektaal van de gewone man in zijn woon plaats. Hij geldt in het Engelse taalgebied dan ook als de 'kam pioen van het vierletterwoorj In 1989 werd Keiman ook j genomineerd voor de Book# Prize met zijn roman A DisajL tion. Naast de 20.000 Engelse pond» (een kleine 70 mille) betekent ht' winnen van de Booker Prize ooi een geweldige stimulans voor dj verkoopcijfers van de gelauwg. de auteur. De winnaar van vorig jaar, de Ier Roddy Doyle, heeft inmiddels meer dan 3 00.000 exemplaren van zijn bekroop Paddy Clarke Ha Ha Ha over di toonbank zien gaan. Is het gedrukte boek na meer dan vijf eeuwen ten dode opge schreven, zoals sommigen con cluderen na al die aandacht voor de digitale toekomst op de Frankfurter Buchmesse? Willem Velthoven, vormgever en hoofd redacteur van het tijdschrift Me- diamatic over computers en cul tuur, gelooft van wel. „Maar", zegt hij, „hHet zal nog wel een paar eeuwen duren voor het zo ver is." De Rotterdamse Kunststichting wil -vooral de meer nabije toe komst van het boek belichten en organiseert daarom vandaag en morgen in de Kunsthal het pro gramma Ex Libris. Niet de werking en toepassing van de nieuwe informatiedragers staan centraal, maar de conse quenties die zij hebben voor boe kenmakers zoals schrijvers, uit gevers en vormgevers. Veltho ven: „Door de uitvinding van het boek gingen mensen anders schrijven. Door de komst van de videoclip, gingen mensen anders filmen." Het digitale boek zal schrijvers voor de tweede maal in de ge schiedenis anders doen schrij ven, daarvan is Velthoven over tuigd. Hypeüekst is hier het sleutelwoord. Een klassiek be gin, midden en eind, kenmerk van elk westers boek, gaat hele maal op de schop. In de toe. komst bedenkt de schrijver klei. ne tekstfragmenten die de leze, achter het beeldscherm in een eigen volgorde kan zetten. De volgordes zijn vrijwel onbe- pekt maar om te voorkomen dal de lezer zich overrompeld i door zoveel mogelijkheden, de schrijver optreden als soort navigator. Hij suggereert na iedere stap bijvoorbeeld dri: nieuwe mogelijkheden. De koen ligt niet vast, anders zou kg lijken op eèn gewoon boek mg toch weer een vastgelegd 1 en eind. De feitelijke betekenis van nieu we mediatechnieken voor boek is op dit moment voorals nog niet groot, zo geeft Veltho ven toe. Hypertekst is nog te ver weg van de dagelijkse praktijk en het westerse denken over eet begin, midden en einde om korte termijn een echte door braak te betekenen. Er zijn evenwel al schijfjes te koop bijvoorbeeld het werk van Engelse dichters door de eeuwen heen. Ook aardig om dat werk compleet te verhypen en te kij ken welke nieuwe dwarsverban den dat oplevert. Maar voorals nog liggen de prijzen van deze schijfjes nog wat te hoog, tien duizenden guldens. Tekening van The Tjong Khing in 'Mijn favoriete illustratie'. Door Muriel Boll Met het boekenweekthema 'In het holst van de nacht' kun je alle kanten uit: griezelen, dro men, of gewoon niet kunnen sla pen. Passend bij dat thema koos Selma Niewold verhalen en frag menten voor de bundel Verhalen in nachtblauw. Wapperende gor dijnen, vreemde schaduwen spe len daar een rol in, en kabouters, elfen en weerwolven. En er zijn verhalen die je een veilig gevoel geven in je warme bed. Heel afwisselende verhalen voor kinderen van zes tot tien jaar. Geen gemakkelijke opgave, dat voelde Niewold zelf ook al aan. In haar voorwoord schrijft ze: '...wat een kind van zeven mooi vindt, is voor een tienjarige mis schien te kinderachtig.' De eerste vier verhalen zijn voor de jongsten bestemd: die lezen nog geen lappen tekst achter elkaar, dus de voorraad korte complete verhalen waaruit Nie wold kon kiezen, is groot. Er is een sterk verhaal van Hans Ha gen, Het eendenlied, een verhaal van Arnold Lobel uit het verte derende Bij Uil thuis. Er zijn fragmenten uit boeken van Wim Hofman, Imme Dros, Selma La- gerlöf, Els Pelgrom, Astrid Lind- gren, allemaal cracks uit de kin derliteratuur, dus je denkt: 'dat zit wel goed'. Toch viel het lezen ervan tegen. Ik denk dat het komt doordat de verhalen heel sterk van sfeer verschillen: van de oma die on heilspellende liedjes zingt in An- netje Lie van Dros, rol je direkt in het humoristische verhaal van Annie M.G. Schmidts Minoes, en na de daverende Pippie Lang kous kom je in het stille Nacht verhaal van Biegel. Het lastige is dat je een nieuw verhaal begint te lezen met het gevoel dat het vorige opriep en dat klopt niet. De lezer moet zichzelf herhaal delijk bijstellen en dat wordt bemoeilijkt doordat de uitgever ervoor heeft gekozen de verhalen allemaal eenzelfde blauwe rand te geven en dezelfde soort wa- zig-blauwe illustratie. Enig nu anceverschil was hier op zijn plaats geweest. Het opnemen van fragmenten blijkt heel verschillend uit te pakken. Een verhaal uit De kin deren van het achtste woud van Els Pelgrom blijft mooi, maar het fragment uit Biegels Nacht verhaal denk je: 'wat een raar verhaal'. Van de opzet, raamvertelling die de lezer het sprookje in trekt, is niets overge bleven. Laten we maar hoper dat de lezer zo geïrriteerd ol geïntrigeerd raakt, dat hij het hele boek wil lezen. Een sterk pluspunt is dat de bundel zich voortreffelijk leent om zen te worden. In Mijn favoriete illustratie ver tellen 33 schrijvers wat zij treffendste illustratie uit hun boeken vinden, en waarom Meestal is er gekozen voor de 'vaste' illustrator: Annie M.G. Schmidt koos Langhors van Fiep Westendorp, Rindert Kromhout voor een kloostertuin van Jan Jutte. Henk Barnard vertelt over de reis naar Zimbabwe die hij met zijn vrouw, de illustratrice Reintje Venema maakte. Onder weg ontmoetten ze een oude man, de enige overlevende van zijn dorp na een moordpartij. Venema tekende hem, Barnard koos die tekening, want 'in die oude man wordt het leed van Afrika duidelijk gemaakt, tege lijkertijd 'vergeet hij de Afri kaanse gastvrijheid niet.' Karei Eykmans favoriete illus tratie is er een van Sylvia Weve, omdat zij uitdrukt wat hij niet in woorden kan vangen. 'Ik t>en niet zo goed in beeldende be schrijvingen van diepe gevoe lens,' bekent Eykman. Illustraties die niet meer vertel len dan in de tekst staat, vindt Pelgrom slechte illustraties, be ter is het wanneer ze iets toevoe gen, en de beste illustraties zet ten het verhaal op rijn kan- zonder iets stuk te maken. Volgens Dolf Verroen beminnen veel volwassenen de illusie, m kinderboeken moet het leven lie zijn, veel kijkers haken af wan neer ze op een tekening zien da vader nog iets meer in de pya' mabroek heeft dan alleen elas tiek. 'Verhalen in nachtblauw', vfdf meld door Selma Niewold. ui 9- Ploegsma, prijs 27,50 'Mijn favoriete illustratie, schrijvers over de mooiste te ning bij hun werk.' Uitg. Qu do, rpijs 29,50 Door Paul Kokke Soms lijkt een museum meer op een natuurwetenschappe lijk onderzoeksinstituut dan op een instelling die kunst ophangt. En dat kan tot pijnlijke ontdekkingen lei den. Zo is het Rotterdamse museum Boymans-van Beuningen de af gelopen jaren verschillende oude meesters 'kwijtgeraakt'. Niet echt natuurlijk, dat zou voor een museum uitermate slordig zijn, maar feit is dat het Boymans dankzij natuurlijkwe- tenschappelijk onderzoek heeft moeten constateren dat bepaal de schilderijen niet van de kun stenaar zijn, aan wie de werken in eerste instantie waren toege schreven. Dat gold voor bepaal de schilderijen; die toegedicht waren aan Rembrandt en dat geldt nu voor een schilderij, de 'Bruiloft van Kana', dat tot vo rige week op naam stond van Jeroen Bosch (ca 1450-1516). Dë afgelopen vijftien jaar is het Boymans druk doende geweest om de collectie oude kunst op nieuw te bestuderen en te cata logiseren. Dat karwei is nu af gerond en heeft geresulteerd in de tentoonstelling 'Van Eyck tot Bruegel', waarin vrijwel alle Vlaamse en Noordnederlandse meesters uit de vijftiende en zestiende eeuw die het Boymans bezit, worden getoond. Een in drukwekkende, engelstalige ca talogus begeleidt deze tentoon stelling. Jaarringen Niet .alleen werden van alle schilderijen röntgenfoto's ge maakt, maar werd bovendien de helft van de panelen onderwor pen aan dendro-chronologisch onderzoek. Die onderzoeksme thode, waarmee de ouderdom van de houten panelen kan wor den vastgesteld, leidde tot de conclusie dat de 'Bruiloft van Kana' niet door Jeroen Bosch geschilderd kan zijn. Bosch overleed in 1516, terwijl het gebruikte paneel uit 1544 da teert. Hoe men dat nu zo zeker weet? Eigenlijk-is het heel sim pel. Het dendro-chronologisch onderzoek is weinig meer dan een veredelde manier van het tellen en meten van de jaarrin gen die op elk stuk hout te zien zijn. De aantallen en de diktes ervan worden bepaald door de ouder dom van de boom en door de klimatologische omstandighe den. Door die jaarringen te ver gelijken met bekende reeksen jaarringen uit andere stukken hout waarvan de datering be kend is, kan men zeer nauwkeu rig de ouderdom van het paneel vaststellen. Conclusie: toen Jeroen Bosch in 1516 stierf, groeide de boom, die gebruikt werd voor het paneel, nog zo'n D,. 28 ronr van een best Ove tijd teit wer Rot Loc wel als dat heil drac Ku Moj een gen dier op 1 heil brei mei geei te b In Turnhout, in cultureel cen trum de Warande, heeft de Til- burgse galeriehoudster Resy Muijsers een mooie tentoonstel ling ingericht met werk van kunstenaars uit Brabant. Een divers gezelschap van 16 indi viduele kunstenaars die in ie der geval twee dingen gemeen hebben. Ten eerste de toevallig heid dat ze in Brabant geboren zijn en daar in de meeste geval len ook werken. Dat maakt ze natuurlijk niet tot Brabantse kunstenaars, zo Brabantse kunst al definieerbaar is en zodoende bestaat. De tweede noemer waaronder deze 16 zich scharen is die van kwaliteit. En die vaststelling is natuurlijk veel belangrijker dan de vraag naar het Brabant gehalte van beeldende kunst. Er zijn belangrijke zaken te zien van kunstenaars die niets met elkaar te maken hebben en die binnen deze ruimte ook niet met elkaar geconfronteerd wor den. Elke kunstenaar zijn eigen hoek. Dat klinkt niet avontuur lijk maar het voorkomt zeker onvruchtbare vergelijkingen en ongewenste relaties. Wat het wel oplevert, zijn 16 verschil lende artistieke houdingen die van belang zijn en die een aar dig beeld opleveren van wat in Brabant gebeurt op het gebied van de beeldende kunst. Er is_ een, naar leeftijd gezien, dwarsdoorsnede van wat in Brabant voorhanden is aan ar tistiek vermogen. Natuurlijk de internationaal belangrijke J.C.J van der Heyden (1928) en Henk Visch (1950) van wie naast twee beelden een reeks schitterende litho's te zien is. De hoofdper soon bij hem is de wat abstrac te, hiëratische mensfiguur die niet een enkel detail concreet en aanraakbaar gemaakt wordt en vanzelfsprekend beweegt in de lege wereld van Henk Visch. Theo Kuijpers (1939) is er die ooit begon als kunstenaar in arte povera-stijl met objecten van materiaal die hij op het r Bi ali to aa re sti zij ge lal Si ge B< Ai G<

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1994 | | pagina 16