Weekend
een
aan
[oor?
el
>stkantoor
Er zijn in Nederland vele
tientallen boeken en
romans verschenen die de
Tweede Wereldoorlog als
onderwerp hebben of die
in hun thematiek op de
een of andere manier
teruggrijpen naar de
gebeurtenissen van toen.
De extreme
omstandigheden in die
oorlogsjaren en de
menselijke drama's die
zich toen afspeelden,
bleken en blijken een
grote inspiratiebron.
Voor veel
schrijvers is de
grote geschiedenis
ook een
persoonlijke
geschiedenis
De invloed van de
Tweede
Wereldoorlog op de
Nederlandse
literatuur is
immens groot
11994
ZATERDAG 17 SEPTEMBER 1994
Jdorganisatie hebben
idbalie in het post
er? U komt immers
Istkantoor. En als u
lite door even bij de
I met een brede erva-
leel. Goed getrainde
In u alles te vertellen
lok een baan zoeken
La
ch goed functioneren
torgen dat storingen
rgen voor een goede
doelmatige wijze lei-
uit 14 goed gekwa-
lineert en begeleidt u
medeverantwoorde-
eren en voor het on-
jing van de effectivi-
je manager met een
erende wijze met zijn
te beschikken over
capaciteiten en mini-
nische omgeving,
wtb of scheepswerk-
n technische kennis,
ilse taal noodzakelijk.
Walsoorden of be-
jf te verhuizen.
binnen een onderne-
ogelijkheid te werken
vaar kwaliteit hoog in
ruimte voor eigen ini-
ommunicatielijnen en
goed salaris en een
arden.
digd hun schriftelijke
pktober a.s. te richten
de heer ir. J. de Ko-
n.
Door Johan Diepstraten
Het verschijnen van De
tweeling van Tessa de
Loo in november 1993
was een vrij unieke
gebeurtenis. Een jaar
voordat het zuiden
van Nederland zich opmaakt om
een halve eeuw Bevrijding te vie
ren, durfde een schrijfster het aan
om het standpunt van de gewone
Duitser uitgebreid aan bod te laten
komen.
„Er is nooit gesproken over het
leed dat de Duitsers is aangedaan,"
verklaarde Tessa de Loo in een
interview met De Stem. „Ze had
den zelf voor Hitier gekozen, zeg
gen we in Nederland, maar in feite
beschouwen velen zich als slacht
offer van de dictatuur. Het Duitse
volk is misleid, er is misbruik van
gemaakt omdat het arm was, het is
eenzijdig voorgelicht en de propa
gandamachine heeft haar uitwer
king ook niet gemist. Wie op het
platteland in Duitslandleefde en
hooguit de Völkerischer Beobach-
ter las, had een grote kans van
niets te weten."
De drijfveer van Tessa de Loo om
De tweeling te schrijven was een
voudig: zij wilde de tegenkant la
ten zien. „Op een enkele uitzonde
ring na - Hannie Schaft, Anne
Frank, Etty Hillesum - gaan de
meeste oorlogsboeken over man
nen: verzetsstrijders of mensen die
veel geleden hebben in de kampen.
Maar gewone doorsnee burgers die
moesten sappelen om rond te ko
men?"
Wat in De tweeling onderbelicht
blijft, is de Nederlandse kant. Om
dat die zo bekend is, concentreerde
Tessa de Loo zich op het Duitse
verhaal, uitgaande van de gedachte
dat het eindelijk eens tijd wordt
dat 'de' Nederlander genuanceer
der gaat denken over zijn oosterbu
ren. In die zin is De tweeling een
afrekening met de anti-Duitse ge
voelens.
Daarin is zij niet de eerste, maar
eerdere pogingen werden met veel
kritiek ontvangen. Toen Armando
en Hans Sleutelaar in hun boek De
SS'ers (1967) interviews met voor
malige SS'ers opnamen, was de
weerstand in Nederland niet ge
ring. Sommige critici vonden dat
het boek niet uitgegeven had mo
gen worden, omdat de auteurs geen
partij kozen en de vijand niet in de
rede vielen. De VPRO televisiedo
cumentaire van de schrijvers Hof
land, Keiler en Verhagen, Vastbe
raden maar soepel en met mate
(1974), wekte eveneens opschud
ding. Ook daarin vertelden enkele
Duitsers hoe het was geweest - of
liever: hoe ze geloofden dat het
geweest was.
Het zou nog twintig jaar duren,
voordat Tessa de Loo met hetzelfde
verhaal, maar dan eindeloos genu
anceerd in 436 pagina's, haar grote
succes behaalde. Met een inmiddels
verkochte oplage van ruim 70.000
exemplaren is De tweeling een van
de bestsellers van de afgelopen
maanden.
De Tweede Wereldoorlog is voor de
gevestigde schrijvers een belangrij
ke inspiratiebron. Iedereen kent de
grote successen van Mulisch Het
stenen bruidsbed, De aanslag en De
ontdekking van de hemelen van
Hermans (De donkere kamer van
Damocles, De tranen der acacia's,
Herinneringen van een
engelbewaarder en de uitgebreide
versie van het Boekenweekge
schenk 1993 Madeion in de mist
van het schimmenrijk).
Nederland is in de jaren veertig een
land van hongersnood en zwarte
handel, van repressie, jodenvervol
ging en arbeidsdeportatie. In lite
ratuur gaat het om de grote mense
lijke conflicten en die laten zich
het beste beschrijven in extreme
omstandigheden. „Ik ben wel blij
dat ik die periode heb meege
maakt," zei Mulisch onlangs in
deze krant. „Iedere dag was zo
totaal anders dan de vorige, er
gebeurden zoveel dingen in de we
reld. Die vijf jaren tellen eigenlijk
tiendubbel. Dan zijn we bij vijftig.
Er was niet één oorlog, iedereen
heeft zijn eigen oorlog."
'For some the war never ended,'
De oorlog als inspiratiebron
Veel Nederlandse romans hebben de Tweede Wereldoorlog als onderwerp. Dat werkt door in de Nederlandse filmindustrie, zoals hier bij de
verfilming van 'De Aanslag' van Harry Mulisch. foto anp
staat er op het omslag van de
Engelse vertaling van De aanslag.
Dat geldt vooral voor de mensen
die gedeporteerd werden. Een paar
jaar na de oorlog werd het dagboek
van Abel J. Herzberg gepubliceerd,
Tweestromenland, dat nog steeds
beschouwd wordt als een van de
hoogtepunten in de naoorlogse Ne
derlandse literatuur. Hij hield het
dagboek bij in Bergen-Belsen, een
Vorzugslager, waar de bewoners in
een bevoorrechte positie verkeer
den. Het betrof een kamp voor
joden aan wie door de Duitsers een
zekere waarde werd toegekend.
Men dacht hen te kunnen ruilen
tegen krijgsgevangen Duitsers. Bo
vendien meenden sommige Duitse
leiders dat ze meer zouden hebben
aan levende joden dan aan dode.
Vijftien maanden vertoefde
Herzberg als gevangene. Na
enige tijd werd hij voor uit
wisseling naar Palestina op
geroepen, 'Ik beleefde gedurende
enkele weken het geluk van de
lokkende vrijheid, en werd daarop
met een aantal anderen, van wie er
slechts enkelen in leven gebleven
zijn, weer tot slavernij terugge
bracht.'
Zoals bijna alle oorlogsdagboeken
werd ook Tweestromenland gepu
bliceerd 'uit eerbied voor hen die
niet uit de kampen zijn terugge
keerd. Het is een ereplicht jegens
hen dat de levenden niet ophouden
te vertellen, wat daar gebeurd is.
Een ereplicht dan in het bijzonder
jegens diegenen onder de doden,
die het in de diepste ellende heb
ben verstaan, hun leven op het
hoogste peil te handhaven, dat de
mens bereiken kan.' Altijd weer is
dit het thema: de menselijke waar
digheid behouden onder die on
voorstelbare omstandigheden.
Afgezien van het wereldberoemde
dagboek van Anne Frank versche
nen er niet zo veel getuigenissen.
Het zou tot begin jaren tachtig
duren voordat plotseling Het ver
stoorde leven werd gepubliceerd,
het dagboek van Etty Hillesum.
Het bijzondere van haar geschrif
ten is dat zij zo goed beseft wat
haar voorland is. 'Zij onttrekt zich
niet aan wat zij als haar opdracht
ervaart: meegaan met het joodse
proletariaat naar Polen, naar wat
zij wist dat op de dood zou uitlo
pen.'
Als zij te horen krijgt dat zij in het
doorgangskamp mag blijven en
niet op de trein naar een vernieti
gingskamp wordt gezet, springt ze
niet in de lucht van plezier. In haar
dagboek schrijft zij: 'Ik wil al die
papiertjes waarvoor de joden zich
onderling doodvechten toch hele
maal niet hebben, waarom vallen
ze mij dan vanzelf toe? In alle
kampen over heel Europa zou ik
willen zitten, aan alle fronten zou
ik willen zijn. Men leeft ver
keerd, men gedraagt zich niet war-
dig. Men heeft te weinig historisch
besef. Ook ondergaan kan men met
een historisch besef. Ik haat nie
mand. Ik ben niet verbitterd. En
als een keer die algemene mensen
liefde zich in je gaat ontplooien,
dan groeit ze uit tot in het onmete
lijke.' Het is een onbegrijpelijke en
misschien wel afschrikwekkende
houding, suggereert bezorger Jan
Geurt Gaarlandt in zijn inleiding.
Het was niet de opzet van Herzberg
en Hillesum om literatuur te schrij
ven. Het dagboek van Herzberg is
weggemoffeld, verborgen gehouden
en in de treinen meegesmokkeld.
Vijf jaar na de oorlog kwam het uit
in de originele vorm zoals hij het in
het kamp heeft geschreven. De
dagboeken tot en met de brieven
uit Westerbork van Etty Hillesum
zijn pas na vele jaren ontdekt en in
1981 uitgegeven zoals ze gevonden
zijn in acht cahiers.
Of Jona Oberski en Gerard Durla-
cher de intentie wel hadden om
literatuur te maken toen zij respec
tievelijk Kinderjaren (1978) en
Quarantaine (1993) publiceerden,
is onbekend. Zeker is dat herinne
ringen van de oorlogsjaren, be
schreven door de ogen van een
kind, vervormd zijn door de tijd.
Met andere woorden: de verbeel
ding van de auteurs is zo nadruk
kelijk aanwezig dat er sprake is
van literatuur.
Hoe aangrijpend deze twee boeken
ook zijn, op hen is de uitspraak van
Sem Dresden van toepassing die in
Vervolging, vernietiging, literatuur
(1991) zegt: 'Als het waar is - het is
ongelukkig genoeg waar -, dat geen
kampbeleving en geen getto-erva
ring zich indertijd of naderhand in
woorden laat vangen, dan zal elke
uitdrukking ervan een vorm van
behelpen en onvermogen moeten
zijn.'
Primo Levi is een van de auteurs
die zich het vaakst uitlaat over de
altijd gebrekkige mededeelzaam
heid van de kampervaringen. In de
zojuist verschenen essaybundel
Sporen van Montaigne probeert
Cyrille Offermans dit soort opvat
tingen te toetsen. Misschien is de
taal niet toereikend om te beschrij
ven wat onmenselijk lijden is. Pri
mo Levi: 'Als de Lager langer wa
ren blijven bestaan, zou er een
nieuwe grimmige taal zijn ont
staan: en die taal zou nodig zijn om
uit te leggen wat het is om de hele
dag in wind en vrieskou te werken
met aan je lichaam niets dan een
hemd, onderbroek en linnen jasje
en broek, en erin uitputting, hon
ger en het besef van het komende
einde.'
Alleen indirect is over de con
centratiekampen te schrij
ven. In een interview zei
J.Ritzerfeld, auteur van de
bijzondere roman De Poolse vlecht
(1982): 'In de werkelijkheid ben ik
met stomheid geslagen. Mijn uit
weg is de literaire welsprekend
heid. Het resultaat daarvan moet
aangrijpend of emotioneel, of ont
hullend, of mooi, ontroerend, span
nend zijn, maar de werkelijkheid
die daaraan ten grondslag ligt
blijft gesloten.'
De indirectheid is zo tot methode
verheven dat Ritzerfeld zelfs met
de naam noemt van het vernie-
tingskamp waarover hij schrijft.
'Dat woord kan ik niet uit mijn
keel krijgen, niet in het boek en
niet in de werkelijkheid. Die naam
is het symbool voor de absolute
gruwel'.
De Nederlandse literatuur die
rechtstreeks of indirect te maken
heeft met de Tweede Wereldoorlog
is zeer uiteenlopend. In dagboeken
en romans zijn pogingen onderno
men om te beschrijven hoe het is
geweest. Er is ook een hele reeks
romans waarin verklaringen zijn
gezocht voor het. uitbreken van
zo'n wereldbrand. Een aparte
plaats neemt Louis Ferron in om
dat hij de zoon is van een Wehr-
machtsoldaat.
De hoofdpersonen in zijn romans
zijn dorpsidioten of figuren aan de
rand van de samenleving. In ieder
geval zijn het personages die met
alle winden meewaaien. Ze doen
zich honderden pagina's lang on
nozeler voor dan Ze in werkelijk
heid zijn. Altijd weer hangt er een
broeierige sfeer: seksueel gefrus
treerden, meelopers die alleen aan
hun eigen hachje denken, machts
wellustelingen die zelfs nog te
klein zijn voor het servet, maar
toch de loop van de geschiedenis
bepalen.
De wereld van de romanschrijver
Ferron wordt bevolkt door bene
pen, reactionaire burgers die het
denken aan anderen overlaten. Dat
zou de verklaring moeten zijn voor
wat er in deze eeuw aan gruwelhe
den heeft plaatsgevonden. Wat de
literaire verbeelding betreft zijn ze
overtuigend, maar een historicus
zal er zijn schouders bij ophalen.
Niet alleen de schrijvers die de
Tweede Wereldoorlog zelf mee
maakten, hebben het gezicht van
de Nederlandse literatuur bepaald,
ook de volgende generatie is er nog
steeds niet los van. Hoe indruk
wekkend zijn niet de romans waar
in ouders ten tonele worden ge
voerd met een kampsyndroom. De
Brockhaus-romans van Boudewijn
Büch en met te vergeten Tralieva-
der (1991) van Carl Friedman zijn
hoogtepunten.
De grote geschiedenis werd een
persoonlijke geschiedenis, zoals
ook Leon de Winter verklaarde. In
veel joodse gezinnen werd er angst
vallig over gezwegen, maar bij de
familie De Winter werd er constant
over gesproken, in de meest bizarre
vorm. 'De verhalen van mijn
ouders werden mijn verhalen. Het
lijkt je een identiteit te verschaf
fen, het verklaart je afkomst, je
hebt een geschiedenis, je hoort in
een traditie. Ik heb de mythe van
de grote slachting van het zinloze
leven. Je manoeuvreert je in een
bijzondere positie door dat verle
den. Ik merkte het al op school
waar ik als enige joodse leerling
een andere positie innam. Ik had
iets bijzonders: zes miljoen doden,
da's niet niks. Dat vonden ze daar
ook.'
Vanuit deze opvatting laat het zich
verklaren waarom alle romanper
sonages van Leon de Winter indivi
duen zijn die op zoek zijn naar hun
identiteit, proberen te achterhalen
wat hun bestaan heeft veroorzaakt
en waarom ze er zijn.
Is De Winter rechtstreeks verbon
den met de Tweede Wereldoorlog,
voor andere tweede generatie
schrijvers is er een andere verba
zing. Doeschka Meijsing formu
leerde het eens zo toen zij werd
geïnterviewd over De kat achterna
(1977): 'Het is een gedachte die mij
wil bezighouden: de mate van van
zelfsprekendheid van je bestaan zo
vlak na een catastrophe.' Ook op
die zijdelingse manier in de Twee
de Wereldoorlog van invloed op de
huidige Nederlandse literatuur.
Er zijn inmiddels honderden en
honderden romans geschreven die
met de periode 40-45 te maken
hebben, maar van geen enkel boek
-afgezien van Weinreb- is ooit in
twijfel getrokken of er gesjoemeld
is met 'de waarheid'. In die zin is
de Bezonken rood-discussie merk
waardig. In de visie van Rudy
Kousbroek barst de roman Bezon
ken rood (1981) van Jeroen Brou
wers uit zijn bladspiegels van de
leugens omtrent 'de waarheid' in
de jappenkampen.
De kruitdamp is nog steeds niet
opgetrokken: nota bene in de Vara-
gids van 20 augustus 1994 fulmi
neert Brouwers weer eens tegen
Kousbroek dat de Japanners wel
degelijk wandaden hebben bedre
ven. 'Het beestachtige optreden
van de jappen tijdens hun oorlogs
voering in Azië, gesanctioneerd
door keizer Hirohito, evenaart dat
van de moffen tijdens hun oorlogs
voering in Europa onder aanvoe
ring van Hitier.' Niemand bemoeit
zich nog met de discussie, omdat
het in literatuur niet om waarheid
gaat. Brouwers had al gewonnen
voordat Kousbroek erover begon.
Inmiddels geschiedenis is de gigan
tische literaire rel die in de zomer
van '69 uitbrak na het verschijnen
van de driedelige memoires van
Weinreb: Collaboratie en verzet
1940-1945. Nimmer heeft een boek
zoveel beroering in het naoorlogse
Nederland gewekt als dit. In 1971
kende een jury Weinreb de Pro
zaprijs van de stad Amsterdam toe
die vervolgens niet werd uitgereikt.
Aad Nuis en Renate Rubinstein,
bezorgers van de memoires, hebben
lang Weinreb verdedigd die in een
eenmansguerrilla tegen de Duitse
en Nederlandse bureaucratie joden
zou hebben gered.
Willem Frederik Hermans heeft in
die beginjaren zeventig de beste
essays van zijn leven geschreven
(verzameld in Von Wittgenstein tot
Weinreb, het sadistisch universum
2). 'Het enigedat hij (Weinreb)
zeker bereikt heeft is dat het hem
zelf en zijn gezin niet al te slecht is
gegaan. Maar daarvoor zijn circa
1950 mensen in de trein naar Polen
gestapt met de zekerheid dat ze
niet alleen door de Duitsers werden
mishandeld, maar ook waren be
drogen door een groepsgenoot.'
Bedrog, leugen en verraad: het zijn
de kernwoorden voor de spannende
boeken die er ook naar aanleiding
van de Tweede Wereldoorlog zijn
geschreven. Maar in echte litera
tuur gaat het om meer. Om de
menselijke waardigheid die zo
zwaar op de proef is gesteld in die
periode. Daarom had Mulisch ge
lijk toen hij in De toekomst van
gisteren (1972) schreef: 'Het is mijn
overtuiging dat de Tweede Wereld
oorlog tot het einde der tijden een
oriëntatiepunt zal blijven - en in
elk geval is dat te hopen. Zou het
niet zo zijn, uitsluitend de Derde
Wereldoorlog is daar dan de oor
zaak van. Maar wanneer die ge
beurtenis niet alleen een andere
omschrijving van het einde der tij
den zal blijken te zijn, zal zelfs de
herinnering aan de Tweede We
reldoorlog niet kunnen uitwissen.
Hij. zal voorgoed actueel blijvei)
door het aan niets gelijkwaardige
verschijnsel Adolf Hitler en om wat
er achter de fronten gebeurde, met
Auschwitz als symbool."
W.F. Hermans: „Het enige dat
Weinreb zeker bereikt heeft is dat
het hemzelf en zijn gezin niet al
te slecht is gegaan.foto anp
Harry Mulisch: „Die vijf jaren
tellen eigenlijk tiendubbel.
foto fotopersburo dijkstra
Tessa de Loo: „Er is nooit ge
sproken over het leed dat de
Duitsers is aangedaan."
foto lieve blancquart
Leon de Winter,
van mijn ouders
verhalen."
„De verhalen
werden mijn
foto archief de stem
A