Week ?nd DE STEM Zijn vader was een Duitse militair, zijn moeder een Zeeuws meisje. Han Geleijnse is het kind van een zogeheten 'moffenhoer'. Hij groeide op zonder vader, omringd door een groot en ongrijpbaar geheim. Een dubbel verboden kind dat nu, 49 jaar oud, het zwijgen heeft doorbroken en alsnog naar zijn vader op zoek is. Niettemin: „Je kunt beter het kind van de bevrijder zijn dan van de vijand." Pas toen hij 21 was, bekende zijn moeder: 'Ja, je bent het kind van een Duitser' Door mijn achtergrond is er j een enorme blokkade op mijn gevoelens komen te liggen' ZATERDAG 17 SEPTEMBER 1994 M Het dubbel verboden kind Zij was toen 24, nog heel argeloos, de jongste dochter van een boer, ge boren en getogen in Schouwen-Duiveland. Hij kwam van Flensburg, een Duitse stad tegen Denemarken aan, ook uit een boerenfamilie. Voor haar was hij een man van de wereld, beschaafd, galant, inne mend. Heel wat anders dan die boerenkinkels om haar heen. „Ik lijk niet zozeer op hem," zegt Han Geleijnse, getrouwd, vader van vier kinderen. Hij lijkt meer op de familie van haar, zijn moeder. „Maar mijn tweede dochter heeft blonde haren, van die blauwe, lichte ogen, een rond gezicht. Die lijkt waarschijn lijk op hem. Zij is ook altijd degene die het meest geïnteresseerd is in mijn opsporingen." De moeder van Geleijnse was een van de 'moffenhoeren', meisjes, die volgens de gangbare mening 'met de vijand heulden' en 'de lusten van de moffen blusten'. Bij de bevrijding, eerst in het zuiden van het land en daarna in de rest van Nederland, werden moffenmeiden in het openbaar kaalgeknipt, soms met teer overgoten en daarna met veren beplakt, een volksgericht dat plaats vond op de golven van de haat en omringd werd door een joelend, wraakzuchtig publiek. Of zijn moeder deze boetedoening ook heeft ondergaan, weet Geleijn se, werkzaam als administrateur van beleggingsfondsen bij ABN- Amro in Amsterdam, niet. „Ik heb daar nooit naar durven vragen." Hij vindt het heel onrechtvaardig om al die vrouwen onder één noe mer: moffenhoer, te brengen en te veroordelen. „Er zullen heus wel Nederlandse meisjes geweest zijn die om opportunistische redenen vriendschappelijke banden met Duitse militairen onderhielden. Maar er waren ook een heleboel meisjes die echt van die jongens hielden. Het waren ook maar ge wone jongens, de meesten wilden die oorlog helemaal niet." Over zijn moeder: „Hij is vermoe delijk haar eerste, echte grote lief de geweest. De bevolking van Schouwen-Duiveland is geëvacu eerd en ze is toen zwanger naar Breda gegaan, waar ze huishoud ster werd in een gezin. Hij was gelegerd in een dorpje onder Breda. Ze heeft hem toen nog een keer gezien en gesproken, hem -verteld dat ze in verwachting was, maar hij wilde er niets van weten." Rond Dolle Dinsdag, 5 september 1944, toen de mare ging dat Neder land werd bevrijd is de vader van Han Geleijnse, zoals zo veel Duit sers in die dagen, naar Duitsland gevlucht en daar gebleven. Op 14 maart 1945 werd zijn zoon in Bre da geboren, kreeg de voornaam van zijn vader - Hans - en de achter naam van zijn moeder. „Soms pro beer ik me voor te stellen hoe dat in die jaren was. Die vreselijke schande. Ongehuwd zwanger zijn en dat dan ook nog van een Duit- Door Heieen Crul ser. Ik heb er toch wel bewonde ring voor dat mijn moeder mij heeft gehouden en niet onmiddel lijk na de geboorte heeft afge staan." Het Zeeuwse meisje was niet meer welkom bij haar ouders. Vier jaar lang heeft haar vader haar de toe gang tot zijn erf ontzegd. Han Geleijnse werd in die tijd door een tante en een oom opgevoed. Onder druk van de plaatselijke huisarts, die het 'weinig christelijk' vond dat een vader zijn jongste dochter de deur wees, mocht zijn moeder ten slotte weer thuiskomen. Hij is ver der door haar opgevoed en liefde vol opgenomen in het gezin waar zij huishoudster was. Later kreeg hij een officiële stief vader toen zijn moeder met de heer des huizes, die weduwnaar was geworden, trouwde. Pas toen hij 21 jaar was en zelf in dienst moest, heeft Han Geleijnse van zijn moe der vernomen: 'Ja, je bent het kind van een Duitse militair.' Toen hij 34 jaar was, heeft hij haar gedwon gen tot een gesprek, waarin hij wat meer bijzonderheden over zijn va der kreeg te horen. Alles wat tast baar herinnerde aan hem, had ze 'uit verdriet en nijd' weggegooid. Ook zijn foto. „Al had ik maar een pasfotootje van hem," verzucht Ge leijnse. Hij heeft altijd de gevoelens van zijn moeder willen sparen, hoewel hij vanaf zijn zesde, zevende jaar begon te voelen dat zijn bestaan direct was verbonden met een groot, onbespreekbaar geheim en een drukkend spanningsveld. „Als ik meer aan mijzelf had gedacht, had ik veel eerder met de naspeu ringen naar mijn vader kunnen beginnen en hem misschien al ge vonden." Hoeveel 'moffenmeiden' er in Ne derland zijn geweest, is onbekend. Volgens prof.dr. R. Hoksbergen, bijzonder hoogleraar niet-gene- tisch ouderschap, gaat het om 'dui zenden vrouwen die verschrikke lijk hebben geleden'. Zelf had hij een overbuurvrouw die, nadat ze was kaalgeknipt, een einde aan Hoeveel 'moffenmeiden' er in Nederland zijn geweest, is onbekend. Volgens prof.dr. R. Hoksbergen, bijzonder hoogleraar niet-genetisch ouderschap, gaat het om 'duizenden vrouwen die verschrikkelijk hebben geleden'. foto archief de stem haar leven maakte. Anderen, zoals de moeder van Han Geleijnse, kon den er alleen maar mee leven door er nooit meer over te praten, het diep weg te stoppen en over te gaan tot de orde van de dag. Deze vorm van overleven mag dan voor de moeders een vorm van zelfbehoud zijn geweest, het jaren lange zwijgen heeft de kinderen een immense schade berokkend. Geleijnse: „Mensen weten niet wat ze een kind daarmee aandoen. Een kind heeft een heel fijngevoelige radar voor geheimen, voor wat niet tegen hem verteld wordt, maar wel voortdurend leeft. Vanaf mijn twaalfde heb ik vermoed dat ik een kind van een Duitse soldaat was. Door mijn achtergrond, dat on grijpbare geheim, al die vragen en vermoedens die ik van jongs af aan met mij meedroeg, is er een enorme Han Gelijnse met zijn tweede dochter: „Zij heeft blonde haren, van die blauwe, lichte ogen, een rond gezicht. Die lijkt waarschijnlijk op hem. Zij is ook altijd degene die het meest geïnteresseerd is in mijn opsporingen.foto jan harmelink blokkade op mijn gevoelens komen te liggen. Ik ontwikkelde mij emo tioneel heel anders dan ik mét een vader gedaan zou hebben. Ik kon mij totaal niet uiten, zei op feestjes geen stom woord. Zoals ik nu met u zit te praten, dat is een hemels breed verschil met vroeger. Drie jaar geleden had ik dat niet ge kund, maar ook niet gedurfd." Gevoelens van een vretend gemis, van minderwaardigheid, van schaamte voor iets waar ze zelf niet verantwoordelijk voor zijn ge weest, hebben diepe sporen getrok ken in het gevoelsleven van nage noeg alle kinderen die in of kort na de oorlog zijn geboren uit relaties van Nederlandse vrouwen met Amerikaanse, Canadese of Duitse militairen. Vaak zwegen de moe ders als het graf maar vernamen de kinderen de waarheid op een indi recte manier, via opmerkingen uit hun omgeving of scheldpartijen op school. Geleijnse: „Ik ken een vrouw die het kind is van een Canadees. Haar moeder zwijgt daar in alle talen over, de familie, in opdracht van de moeder ook. Maar haar vader is tenminste een Canadees. Als je het voor het kiezen hebt, ben je toch liever een kind van een bevrijder dan van de vijand." Op kinderen van Duitse soldaten reageerde de omgeving nog nega tiever dan op kinderen van de bevrijders. Seksualiteit in onge huwde staat was in die dagen wel iswaar verboden, maar voor kinde ren van Duitse soldaten kwam er dan ook nog bij dat het met de verkeerde man was. Zo ontstond een dubbel verboden kind. Het is aan dat dubbele taboe te wijten dat de moeders pas nu het zwijgen gaan doorbreken, soms vrijwillig, soms onder sterke druk van hun kinderen. Voor de moeders is het nu of nooit. Voordat zij sterven willen ze die last van hun schouders, het geheim openbaar maken en delen. De kin deren, zelf al voorbij de evenaar van het leven, ontdekken dat bij het ouder worden, het onvoltooide verleden zich meedogenlozer gaat opdringen. Geleijnse: „Ik neem mijn moeder dat zwijgen niet kwalijk, maar mijn vrouw doet dat wel. Zij heeft moeten leven met iemand die vre selijk gesloten was, niet kon n-j ten, iemand die niet wist wieT werkelijk was. Ik leefde met onbekende, mijn vader, i c leefde mijn vrouw ook met onbekende. Achttien jaar gey werd het haar te veel. Ze hl toen last van psychische stoonf sen, moest in therapie en ik toen zelf ook in therapie gen Dat heeft wel geholpen om er 11 makkelijker over te praten." 'Afstammingsrust.' Die term Han Geleijnse in 1991 staan in 1 brochure over het radioprogramj_ 'Kinderen van Duitse soldainl Met een schok besefte hij dat? dat ene woord alles gezegd en vri klaard was. „De onrust over mil afstamming heeft mijn totale de*l vermogen beheerst. Het daarna bezig zijn vreet energie. Aandea kant wil je het weten en aan andere kant word je weerhoud! door de angst wat men om je U zal zeggen." „Op een gegeven moment, of het ij mijn leeftijd was, of omdat l vrouw erg aandrong, ben ik beuül gaan zoeken. Zo ontdekte ik dai| een vereniging was van kindertj van Duitse militairen. Ik heb d telefoonnummer gebeld, kree mevrouw aan de lijn en het was J ik eindelijk thuiskwam. Die r,| vrouw was zelf zo'n. kind. maar ik had er nooit bij stilge dat er veel meer kinderen warei die in zo'n situatie zaten." Inmiddels heeft Geleijnse er t bijeenkomst met lotgenoten op 2! ten en is het Rode Kruis ingests! keld. Dat kan hem trouwens u| verder helpen, hij zou op i lange wachtlijst komen. Nu is dj FIOM (Federatie Instellingen gehuwde Moeders) met naspeurisj gen naar zijn vader bezig. Zijn moeder heeft weinig 1 voor de drang van haar zoon "zijl vader alsnog te willen leren keil nen. Toen hij, in verband mettf invullen van formulieren, bijzonderheden van haar wildij reageerde zij: „Hoe meer je vraa hoe meer ik erover na moet den en des te meer er weer bovenkou Moet dat nu allemaal weer opgi keld worden? Dat heeft toch g nut." „Voor mij wel", was het antwooil van Geleijnse, die zich nu op hel standpunt durft te stellen: „Ze bi kijkt het wel heel erg vanuit z zelf." Het bloed kruipt waar het rut] gaan kan. Han Geleijnse heeft zqJ oudste zoon Hans Jurgen genoemd! „Gevoelsmatig trekt Duitsland m] aan. Ik ben er een paar keert: vakantie geweest, spreek de t vrij aardig, op school was ik il goed in Duits. Het zit kenneti toch in je. Met de 4-meiviering heij ik altijd gemengde gevoelens.! er als Nederlander maar ik ben hl kind van een Duitse soldaat. I sta je mee te herdenken." Naspeuringen in Flensburg en geving hebben tot nu toe opgeleverd. Geleijnse geeft moed niet op. Hij laat zich ookni ontmoedigen door de reële mog lijkheid dat zijn vader, inmiddelij een bejaarde man, is gestorven oil niet geconfronteerd wil worde met zijn onbekende Nederland* zoon van middelbare leeftijd. Hoe reageren Duitsers doorg op dit: 'Vader, hier ben ik'? I vrouw'H. Ravelli van het infonnij tiebureau van het Nederlandse Ko-| de Kruis weet uit ervaring: „M tal afwijzend. Ze zijn na de oorla aan een nieuw leven begon* hebben een vrouw en kinderen a die weten doorgaans van Maar er zijn uitzonderingen. Ik M ook wel eens een man die in Duitsland een zoon 1— het heel leuk vond in Nederl®10 een dochter te hebben. Han Geleijnse: „Ik blijf zoeken zou het fijn vinden om te weten* hij eruit ziet, iets van zijn per®0®' lijkheid te weten, herkenning zien. Mijn nieuwsgierigheid is ter dan de angst voor afwij» Zelf denk ik dat mijn vader V> leuk zal vinden om te weten wat van dat kind geworden is, uiteW lijk wist hij dat mijn moeder zwa ger was. Ik ben inmiddels zen weer grootvader, hij dus overgro° vader. Zoiets moet je toch doen." „Ik verwacht eigenlijk niet deur voor mijn neus wordt dien'» gooid. Ik ga door tot het ei» bitter of zoet. Dat maakt mij uit."

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1994 | | pagina 38