Weekend
E4
E5
Voor 'foute' Nederlanders
is, na Dolle Dinsdag op 5
september, de dag van de
bevrijding het eerste
moment waarop ze zich
voor hun houding tijdens
de bezetting moeten
verantwoorden. Hun dorps- a pai na gfe bevrijding werden er bij arrestaties veel fouten gemaakt. Zo werd in Limburg een man tot 'de verrader van Weert' bestempeld en
stadgenoten hebben hun vast9ebonden °P een ?eeP rondgereden. Later bleek dat de man een verdienstelijk illegaal werker was geweest.
en
eigen visie op 'goed' en 'fout'. Terwijl ook 'Londen',
de Nederlandse regering in ballingschap, een
standpunt heeft ingenomen. Die standpunten botsen.
Burgers zinnen op wraak en zoeken uitwegen voor
hun woede. De regering wil een bijltjesdag
voorkomen. Haar keuze, voor het berechten van
'foute' Nederlanders via speciaal daarvoor in het
leven geroepen rechtspraak, is een keiharde keuze.
Een keuze voor een 'beschaafde' oplossing die,
theoretisch, 'foute' Nederlanders het recht op mens
zijn en als mens behandeld worden niet ontzegd.
'De grootte van
hun fout is zó
verschillend dat in
één straf niet alles
te vangen is'
SEPTEMBER 1994
[dragen, vertellen dat er niets
FOTO DE STEM BEN STEFFEN
ran Vooren is op het moment
van dit gesprek nog bezig
met een boek over de alles
vernietigende bevrijding van
fct-Zeeuws-Vlaanderen. „Het
gaat over mensen en hoe ze
I ervaren hebben, hoe ze geleden
tben. Mijn hoofddoel is nu
^rijven, schrijven, laten zien wat
gebeurd is en dat voor het nage-
Eht bewaren, want dit mag nooit
er gebeuren."
jftig jaar lang is de oorlog her-
|ht: op 4 mei, op 5 mei, op 10
en in zuid-Nederland ook eind
|ober, begin november.
het vervagen van de herinne-
L en het uitsterven van de oor-
pgeneratie neemt de belangstel
voor het herdenken af. Een
als Schindler's List vermag
^r weinig aan te doen.
herdenken van de bevrijding
1 Zeeuws-Vlaanderen is een Bel-
che aangelegenheid. Van
bren: „Je krijgt er de bevolking
It warm voor. De Canadese Be-
|jdingsmars vanuit Hoofdplaat is
wandeltocht geworden. Bij de
Idenking van de landing van de
"nadezen bij Biervliet zie je al-
n nog Belgische vaandels. Het
Hands verzet is er ook wel eens
veest, maar die hadden binnen
kortste keren ruzie over de
tag wie de vlag vast mocht hou-
1."
or de afzijdigheid van de
euws-Vlamingen heeft hij wel
verklaring: „Het was hier geen
'heffende bevrijding. Bekijk je
o's van de bevrijding van Brugge
Eeklo dan zie je tanks met
chende mensen eromheen. Van
euws-Vlaanderen zie je alleen
lar puinhopen en murw gebom-
rdeerde mensen. Hier hadden ze
1 antipathie tegen de Canadezen,
idat die alles in puin gooiden,
ivendien weten ouderen nog
iar al te goed dat die Canadezen
k geplunderd hebben. Ze kwa-
:n hier via het Leopoldkanaal
lar zaten ze in de loopgraven en
chten met de bajonet op het
weer tegen de Duitsers. Ze kro-
n door de modder tussen hun
>de kameraden de grens over
edrogeerd met rum, stonden te
liten God en de maatschappij
eeft herdenken na vijftig jaar nog
ior Linze van der Mierden wel:
k loop elk jaar nog me op 4 mei-
erdenken moeten we blijven doen
is het alleen maar om ons bewust
worden van ons lemmingenge-
■ag, onze zelfvernietigingsdrang-
ïer en daar steekt het de kop op:
ons heen in Europa, de bruine
■mden hè, ook bij ons, al zijn we
Nukkig dat we zo'n figuur als
nmaat hebben. Toch..? Misschien
eigt er iets, ik geloof niet dat het
ed gaat. Ik ben 71, ik weet niet
at ik er nog van zal meemaken
n George van Vooren. Zijn ant-
oord is minder somber, wel Q1"
ict: „Nee, niet meer herdenken,
genoeg geweest. Ik stop ermee,
at boek is het laatste wat ik aan
e oorlog doe. Daarna is de oorlog
oorbij, ook voor mij."
Hmmm..." zegt Van der Mierd01'
de oorlog zal nooit voorbij zip-
lat bewijst de geschiedenis. Men-
^n blijven elkaar uitmoorden.'
ZATERDAG 17 SEPTEMBER 1994
Fout,
niet-fout,
goed
Al blijkt al snel na de
bevrijding van Limburg,
Noord-Brabant en Zee
land, dat wat in Londen
bedacht is in de praktijk
niet altijd uitvoerbaar is.
Tussen september 1944 en 1945
worden een onbekend aantal 'fou
ten' gearresteerd. De schattingen
lopen uiteen van 120.000 tot
175.000 mensen. In januari 1946
zitten nog 86.963 gedetineerden
vast. In veel gevallen zijn ze nog
niet gehoord door een rechter.
In interneringskampen in het be
vrijde Zuiden worden zelfs kleine
kinderen en baby's van 'foute
ouders' geïnterneerd. Een chaos
volgt. Uiteindelijk puüen, zo meldt
Van den Eijnde in een recente
studie, niet alleen de kampen maar
ook de schappen van de politieke
opsporingsdiensten uit. Er worden
maar liefst 451.735 dossiers aange
legd.
Die cijfers staan in schril contrast
met het uiteindelijke aantal ver
oordelingen via de Tribunalen,
49.855. De Tribunalen zouden juist
de 'lichte' gevallen en de mensen
die niet helemaal goed waren ge
weest en daardoor het naziregime
in stand hebben gehouden, moeten
beoordelen. Het functioneren van
de Tribunaalrechtspraak is nauw
verbonden met de zuivering van
het politie-apparaat, burgemees
ters, ambtenaren en het bedrijfsle
ven.
Maar wat is fout? En wie zouden
uiteindelijk voor zo'n Tribunaal
moeten verschijnen? Die vragen
houden ook anno 1994 de gemoede
ren nog steeds bezig. Terugkijkend
op de naoorlogse rechtspraak over
'foute' Nederlanders lijkt het er
vooral op dat niet de rechters maar
de buren, de dorps- en stadsgeno
ten, uitmaakten wat fout is. Op
hun aanwijzingen werden mensen
kaalgeschoren, beschimpt of gear
resteerd. Of zo'n 'maatregel' later
nog door een vonnis werd gevolgd,
maakte voor de man in de straat
waarschijnlijk niet veel uit.
Vooral in het Zuiden regeert na de
bevrijding de willekeur. Meisjes die
omgang met Duitse mannen heb
ben gehad, kunnen erop rekenen
dat ze kaalgeschoren worden. Soms
blijft het daarbij of komen ze er
met huisarrest en talrijke peste
rijen vanaf. In andere plaatsen ech
ter worden dit soort meisjes en
vrouwen opgesloten bij andere ge
detineerden en wachten zij, net als
die anderen, gelaten af tot in 1946
of 1947 een rechter eindelijk de tijd
vindt om hen te horen.
'Verdachten' worden publiekelijk
opgebracht en soms op straat mis
handeld. Interneringskampen
schieten als paddenstoelen uit de
grond. Zo zijn in Breda alleen al
het gebouw van de KMA, een
schoolgebouw en de strafgevange
nis gebruikt voor internering van
vermeende 'fouten'.
In Roosendaal worden bijvoorbeeld
het kamp Lagero en een oude kou-
senfabriek ingericht om gevange
nen te herbergen, terwijl een oude
Suikerfabriek in Standdaarbuiten,
kamp Meilust in Bergen op Zoom,
en kampen in Steenbergen en Hoo-
gerheide de indruk dat elk dorp
haar eigen 'kamp' had alleen maar
versterken. Veel van de kampen
zijn in de officiële registraties van
de bevrijdingsdagen niet eens te
vinden.
In Oost Zeeuws-Vlaanderen zitten
in december 1944 maar liefst 610
gevangenen opgesloten in een boer
derij op het Groot Eiland. In Sluis
wordt het provisorisch herstelde
pensionaat Sint-Joseph ingericht
als mannenkamp. Arrestanten uit
Tholen en St. Annaland komen
bijvoorbeeld terecht in Rilland-
Bath.
En in kamp Vught, beladen met
alle wreedheden die Duitsers en
Nederlanders daar tijdens de oor
logsjaren al hadden begaan, zitten
vlak na de oorlog tussen de vier
duizend en twaalfduizend 'foute'
Nederlanders. Aanvankelijk wor
den ze er gehuisvest tussen Duitse
evacués die nog naar Duitsland
moeten vertrekken. Tyfus, tubercu
lose, mishandelingen en honger lig
gen op de loer.
Het eerste Londense besluit dat in
de praktijk problemen oplevert, is
dat waarin de arrestatie van 'fout'
Nederlanders en oorlogsmisdadi
gers wordt opgedragen aan het Mi
litair Gezag. Dat zou vooral samen
moeten werken met de reguliere
politie. t
In bevrijde dorpen zijn het ande
ren, voormalige leden van het ver
zet en mensen die zich daarbij
aansluiten, de latere Binnenlandse
Strijdkrachten die al voortvarend
Door Nelleke van Dam
aan het werk zijn als duidelijk
wordt dat niet zij maar politiemen
sen arrestaties moeten uitvoeren.
Verzetsmensen klimmen in de pen
en protesteren. 'Goede' politiemen
sen hebben zich vaak al bij hen
aangesloten.
De rest van de politie is niet inzet
baar voor de arrestaties en het
bijbehorende onderzoek naar het
gedrag tijdens de Tweede Wereld
oorlog. Het politie-apparaat moet
immers eerst gezuiverd worden.
Terwijl de arrestaties doorgaan en
tienduizenden 'fouten' of vermeen
de 'fouten', vaak zonder proces
verbaal, worden geïnterneerd in
scholen, kloosters, kazernes en
voormalige concentratiekampen
van de bezetter, wacht de samenle
ving op het aanstellen van 'goede'
Commissarissen van de Koningin.
Zij zijn het die in het bevrijde
zuiden de zuivering van de burge
meesters moeten leiden. En pas als
in een gemeente een burgemeester
of waarnemend burgemeester is
aangesteld, kan zo'n persoon de
zuivering van het politie-apparaat
op zich nemen. De zuivering van
burgemeesters en ambtenaren op
grond van het Zuiveringsbesluit
van januari 1944 verloopt uiterst
langzaam.
Er moeten voor de Ambtenarenzui-
vering op basis van het Zuiverings
besluit ongeveer 30.000 dossiers
worden doorgewerkt. Half januari
1946 eindigt de termijn waarbin
nen tegen ambtenaren een klacht
kan worden ingediend. In oktober
1946 zijn er 19.861 uitspraken ge
daan. Op 7 november 1946 wordt
bekend dat al 10.558 ambtenaren
zijn ontslagen. Van hen hebben er
145 ongevraagd eervol ontslag met
behoud van pensioenrechten gekre
gen omdat ze niet echt 'fout' zijn
geweest maar ook niet meer het
vertrouwen van de bevolking ge
nieten.
Ruim 10.000 dossiers liggen op dat
moment, het najaar van 1946, nog
in de kast. Voor hoogleraar be
leidswetenschappen J. van den
Heuvel reden om, tijdens een stu
diedag in september 1994 in Ber
gen op Zoom, te verzuchten dat de
zuivering anders had gemoeten. Ze
heeft te lang geduurd en dat was te
voorkomen geweest, zo vindt Van
den Heuvel, als snel na de bevrij
ding een nieuwe bestuursstructuur
was ingesteld.
M
ilitair Gezag, de bevoeg
de civiele autoriteiten
van voor de oorlog en het
voormalig verzet hadden
allemaal verschillende doelen voor
ogen en liepen elkaar, zo stelt ook
H. Termeer in Het geweten der
Natie, voor de voeten. Zo wilde het
verzet mogelijkheden voor een
nieuw politiek bestel en zag zij in
de zuivering een instrument daar
voor. Terwijl het Militair Gezag
juist zo snel mogelijk de civiele
autoriteiten in hun oude zadel
moest helpen.
De zuivering heeft volgens Van den
Heuvel ook bureaucratisch een te
chaotische opzet gehad. Tussen
'goed' en 'fout' ontstond een in
ambtelijke regeltjes en talloze
voorschriften verpakt schemerge
bied. Of de zuivering anders had
gekund is een vraag waar Van den
Heuvel zich, ondanks zijn kritiek,
nog steeds niet aan heeft gewaagd.
Van de 8500 zuiveringsdossiers die
betrekking hebben op Binnenlands
bestuur zijn er 950 die betrekking
hebben op burgemeesters. Van hen
zijn er 509 eervol of oneervol ont
slagen. Wat niet wil zeggen dat het
daarbij altijd om 'foute' burgemes-
ters ging. Soms waren de betrokke
nen inmiddels overleden of te oud
geworden om hun functie weer op
te nemen. Ook kregen mensen eer
vol ontslag omdat in de samenle
ving geen steun meer voor hen te
vinden is.
Het Tribunaalbesluit dat 17 sep
tember 1944 wordt vastgesteld, is
in Londen ontworpen en regelt de
tuchtrechtelijke of administratieve
behandeling van onvaderlandslie
vend gedrag van Nederlanders.
Daaronder vallen bijvoorbeeld het
verlenen van hulp of steun aan de
vijand - zaken waarover ook de
Bijzondere gerechtshoven kunnen
oordelen -, het lidmaatschap van
nationaal-socialistische organisa
ties, het trekken van voordeel uit
door de vijand of diens handlan
gers genomen maatregelen en het
niet gevolg geven aan door de Ne
derlandse regering in verband met
de oorlogsvoering uitgevaardigde
maatregelen.
'Fout' gedrag, zo meldt het eerste
Tribunaalbesluit, wordt gestraft
met een vaste strafmaat, een inter
nering voor een periode van tien
jaar. Ook ontzetting uit burger
rechten zoals het actief en passief
kiesrecht en verbeurdverklaring
van het vermogen kunnen worden
opgelegd.
Het betreft een vorm van tucht
recht waarbij ook leken als rechter
worden ingezet. Zij, de Nederlan
ders, zullen het gedrag gaan beoor
delen van leden van hun eigen
groep, andere Nederlanders, die de
normen van die groep niet hebben
nageleefd.
De eerste kritische kanttekening
komt in december 1944. De beoog
de leden van de Tribunalen willen
dat de te benoemen 'leken', mensen
van tussen de dertig en zeventig
jaar oud, verplicht worden om een
benoeming in een Tribunaal te
aanvaarden. Blijkbaar staan zelfs
oud-verzetsmensen niet te trappe
len om de soms zo vage scheidslijn
tussen 'fout' en 'niet-fout' samen te
vatten in een keihard oordeel.
In januari 1945, de Tribunalen die
de rechtspraak moeten uitvoeren
zijn dan nog steeds niet gestart,
komt vanuit het bevrijde Zuiden
fellere en wezenlijkere kritiek op
het Tribunaalbesluit. Juristen plei
ten voor meer differentiatie in de
op te leggen straffen.
Op 26 maart 1945 meldt jurist
Mr.dr. A. Nelissen, de beoogde pre
sident van het Tribunaal van Bre
da, onomwonden dat de Tribunalen
in het bevrijde Zuiden weigeren om
aan het werk te gaan. De eisen zijn
kort maar krachtig.
De betrokken juristen en leken-
rechters willen in hun interne
ringsadvies ook termijnen van min
der dan tien jaar kunnen opleggen,
willen de mogelijkheid hebben om
de politie een nader onderzoek op
te dragen en vinden dat tussen het
vermogen van een 'fout' man en
zijn 'niet-foute'-echtgenote, een
scheiding moet kunnen worden
aangebracht. Aan die eisen wordt
op 19 mei 1945 voldaan.
De juristen eisen, onder aanvoering
van Nelissen en mr. A. Vliegenthart
uit Eindhoven, ook een regeling
waarin wordt vastgelegd hoe het
gevangenisregime in de interne
ringskampen zal zijn. De regering
weigert. Een weigering die in latere
jaren veel kritiek ondervindt. Ten
slotte is dan duidelijk dat de dui
zenden geïnterneerden is sommige
gevallen zijn gehuisvest in menson
waardige omstandigheden.
De installatie van het Tribunaal in
Breda vindt plaats op 15 februari
1945. De installatierede van de mi
nister Van Heuven Goedhart is die
dag ongekend fel. Volgens hem
heeft ongeveer twee procent van de
bevolking zich schuldig gemaakt
aan 'landverraad'. Om vervolgens,
namens de regering, te verklaren
'dat haar bedoeling geen andere is
dan ook den laatsten en ergsten
collaborateur, arm of rijk, hoog of
laag, zijn gerechte straf te doen
ondergaan.'
Een gerechte straf die, zeker als het
om de Tribunaal-rechtspraak gaat,
meteen al fel bekritiseerd wordt
door juristen. Mr. A. Struycken uit
Breda legt in een in het voorjaar
van 1945 op verzoek van De Stem
geschreven artikelenreeks over de
tribunaal-rechtspraak een vinger
op een van de zere plekken.
Struycken maakt onderscheid tus
sen brood-NSB'ers die puur van
wege het behouden van werk of
hun radio lid werden van de partij
en 'profiteurs die den bezetter heb
ben nagelopen en met hen hebben
meegepraat om geld te verdienen.'
„Ze zijn allen fout geweest, doch
de grootte van hun fout is zó ver
schillend dat in één straf niet alles
te vangen is zonder onrechtvaardig
te zijn," meldt Struyken. De vaste
strafmaat van tien jaar gaat een
paar maanden later al van tafel.
Terwijl de aanvankelijk strenge
vonnissen voor aanhangers van de
NSB, 'brood'NSB'ers en meelopers,
al enkele maanden na de start van
de naoorlogse rechtspraak worden
afgezwakt constateren statistici
bijna vijftig jaar later dat leden
van de NSB uiteindelijk meestal
een straf van twee jaar hebben
uitgezeten. Opvallend is dat tijdens
de eerste gratiegolf, in 1948, juist
voor hen die tot iets hogere straffen
zijn veroordeeld, de vrijheid gloort.
Maar ook tien jaar, als maximum
straf, kan problematisch zijn. Zo
moet het tribunaal van Breda op 2
april 1946 zwaar slikken. Die dag
wordt A. van D., een Bredase boek
houder, veroordeeld tot zo'n inter
nering van tien jaar. Van Dijk had
bureaudiensten verricht voor de
SS, in concentratiekampen ge
werkt en in zeker een geval een
Joods gezin voor 5000 gulden opge
dicht. „Het tribunaal merkte op dat
deze maximumstraf eigenlijk te
licht oordeelde over de gedragin
gen van Van D.," meldt De Stem in
haar verslagje van de rechtszitting.
In het bericht van toen werd de
naam van de verdachte overigens
voluit vermeld.
Zwaar slikken, het was te
voorzien, stellen juristen in
de talrijke betogen die over
de naoorlogse rechtspraak
nog zouden volgen. Slikken gold in
veel gevallen ook voor de berech
ten. Want was het niet Nelissen, de
president van de zeven kamers van
het Bredase Tribunaal, die al tij
dens de installatie meldt dat de
voorschriften voor de rechtspraak
'niet vast omlijnd zijn' „Als voor
naamste moge echter voor ons die
nen dat te kort heeft geschoten
waarvan iedereen zegt dat hij te
kort heeft geschoten. Waar de
grenzen liggen, is niet precies aan
te geven."
Nelissen maakt daarmee de weg
vrij voor iedereen die in de nada
gen van de bevrijding iets te mel
den heeft over 'foute Nederlan
ders'. Een interessant fenomeen, de
dorpsroddel, duikt daarbij op. Za
kelijke concurrenten, afgewezen
geliefden en gebrouilleerde fami
lieleden mengen zich in de strijd.
En vanaf 1945 krijgen de Tribuna
len ook steeds meer te maken met
mensen die uit de kamp komen en
daar eigenlijk niets te maken had
den.
Zo ontspint zich voor de zesde
kamer van het Tribunaal Breda,
gevestigd in Roosendaal, op 11 ok
tober 1945 een levendige discussie
tussen een raadsman van de ver
dachte, de 46-jarige Roosendaalse
zaadhandelaar J. van H., en de
voorzitter van het Tribunaal.
Van H. was van het begin van de
bezetting, tot december 1940, aan
gesloten bij de NSB en zat op het
moment van de Tribunaalzitting al
acht maanden opgesloten. En dat
terwijl alleen mensen die na een
bepaalde datum, in 1942, lid van de
Nationaal Socialistische Beweging
waren geweest, geïnterneerd had
den mogen worden. Van H. wordt
onmiddelijk in vrijheid gesteld.
Ook een 26-jarige landarbeider,
A.T. uit Halsteren, mag na een
Tribunaalzitting meteen naar huis.
Hij was tijdens de Tweede Wereld
oorlog op verzoek van zijn baas
drie weken sympathiserend lid van
de NSB geweest. A.T. betaalde
slechts een keer zijn contributie
van twee kwartjes en kon uiteinde
lijk bij een andere boer aan de slag.
Tijdens zijn internering van negen
maanden heeft de man ongetwij
feld spijt gehad van die twee
kwartjes.
Voor de tribunalen daadwerkelijk
aan de slag gaan en het grote
publiek iets merkt van alle activi
teiten, is vaak al veel tijd verstre
ken. Tijd waarin het volk soms
toch een standrechtelijke executie
heeft uitgevoerd of juist verge
vingsgezind weer gedag zegt tegen
de buren. Tijd ook waarin iedereen,
'goed' en 'fout', gedachten over de
wederopbouw van Nederland gaat
koesteren.
Zelfs de gedetineerden gaan vanaf
20 juni 1945 aan de slag. Vanuit
een kamp in Standdaarbuiten, een
kamp in De Heen, kamp Garage
West op de vliegbasis Woensdrecht
en vanuit plaatsen als Meilust in
Bergen op Zoom, Lagero in
Roosendaal en St. Joosje te Breda,
gaan in totaal bijna 600 gevange
nen de Westbrabantse boeren hel
pen met het wieden van onkruid.
Het is deze periode waarin 'niet-
fout' zichzelf warmt aan de ge
dachte dat 'niet-fout' ondanks leed
en honger de gloedvolle glans van
'goed' aan een kommervol bestaan
leent.
Veel tijd gaat zitten in vooronder
zoek van de zaken. Zoveel dat
eerste zittingen van de tribunalen
zelden schokkende zaken betreffen.
De juristen die, volgens Belinfante
vaak tegen wil en dank, de tribu
nalen voorzitten, stellen richting
regering ook eisen ten aanzien van
de zorgvuldigheid van de tribu
naalrechtspraak. Sommige zaken
blijven alleen al vanwege het ont
breken van een verslag van een
'verhoor' van een geïnterneerde
lang liggen.
Op 17 januari 1946 betoogt Nelis
sen in De Stem dat het werktempo
van de tribunalen aanvaardbaar is.
De eerste uitspraken zijn dan pas
een paar maanden oud. Tribunalen
in Breda, Den Bosch, Maastricht en
Middelburg publiceren pas op 25
juni 1945 en, respectievelijk, 8 au
gustus, 27 september en 7 novem
ber van dat jaar, de eerste uitspra
ken. De eerste zitting van het Bij
zonder Gerechtshof in Den Haag is
overigens nog later dan de eerste
van een Tribunaal, pas op 22 au
gustus 1945. En dat terwijl voor
beide vormen van rechtspraak de
onderliggende besluiten al in 1943
en 1944 in Londen waren genomen.
De katholieke kerk, juristen en
later ook ministers van Justitie
ontwikkelen de term 'barmhartig-
heidpolitiek' voor beleidswijzigin
gen die binnen enkele jaren tot
gratieverlening leiden. Gratieverle
ning leidt keer op keer tot felle
discussies maar anno 1994 is er
vrijwel niemand meer die verwacht
dat de dertien in Nederland nog
'gezochte' oorlogsmisdadigers,
daadwerkelijk zullen worden opge
pakt. In Duitsland en Paraguay
geven zij openlijk interviews.
Het denken over 'goed' en 'fout'
bestaat uit een continu opschuiven
van waarden en normen. Het is een
denken dat, behoudens enkele inci
denten, voorkomen heeft dat men
sen elkaar fysiek gingen afrekenen
op hun gedrag tijdens de Tweede
Wereldoorlog.
Maar tegelijkertijd een denken dat
niet heeft kunnen voorkomen dat
ook nu nog gesprekken stüvallen
en monden gesloten blijven als het
gaat over de naoorlogse bijzondere
rechtspraak en begrippen als 'goed'
en 'fout'.
I Bronnen:
A. Belinfante, In plaats van
Bijltjesdag, De geschiedenis van de
Bijzondere Rechtspleging na de
Tweede Wereldoorlog. Van
Gorcum, Assen, 1978.
J. van den Eijnde, Niet verbeten
maar verbitterd, De arrestatie en
internering van collaborateurs in
het bevrijde Zuiden. In: Tussen
vrijheid en vrede, het bevrijde
zuiden, september '44-mei'45.
's-Hertogenbosch, stichting
Brabantse Regionale
Geschiedbeoefening (BRG) i.s.m.
uitgeverij Waanders, Zwolle.
P. Romijn, Snel, streng en
rechtvaardig, Politiek beleid inzake
de bestraffing en reclassering van
'foute' Nederlanders, 1945-1955.
Diemen, Unieboek/de Haan, 1989.
H. Termeer, Het Geweten der Natie,
De voormalige illegaliteit in het
bevrijde Zuiden, september
1944-mei 1945. Van Gorcum,
Assen, 1994.
Studiedag Tussen vrijheid en vrede,
Bergen op Zoom, Markiezenhof, 3
september 1994. Gemeentelijk
museum Markiezenhof i.s.m.
stichting BRG en Historische
Vereniging Brabant.