Weekend E4 E5 Voor 'foute' Nederlanders is, na Dolle Dinsdag op 5 september, de dag van de bevrijding het eerste moment waarop ze zich voor hun houding tijdens de bezetting moeten verantwoorden. Hun dorps- a pai na gfe bevrijding werden er bij arrestaties veel fouten gemaakt. Zo werd in Limburg een man tot 'de verrader van Weert' bestempeld en stadgenoten hebben hun vast9ebonden °P een ?eeP rondgereden. Later bleek dat de man een verdienstelijk illegaal werker was geweest. en eigen visie op 'goed' en 'fout'. Terwijl ook 'Londen', de Nederlandse regering in ballingschap, een standpunt heeft ingenomen. Die standpunten botsen. Burgers zinnen op wraak en zoeken uitwegen voor hun woede. De regering wil een bijltjesdag voorkomen. Haar keuze, voor het berechten van 'foute' Nederlanders via speciaal daarvoor in het leven geroepen rechtspraak, is een keiharde keuze. Een keuze voor een 'beschaafde' oplossing die, theoretisch, 'foute' Nederlanders het recht op mens zijn en als mens behandeld worden niet ontzegd. 'De grootte van hun fout is zó verschillend dat in één straf niet alles te vangen is' SEPTEMBER 1994 [dragen, vertellen dat er niets FOTO DE STEM BEN STEFFEN ran Vooren is op het moment van dit gesprek nog bezig met een boek over de alles vernietigende bevrijding van fct-Zeeuws-Vlaanderen. „Het gaat over mensen en hoe ze I ervaren hebben, hoe ze geleden tben. Mijn hoofddoel is nu ^rijven, schrijven, laten zien wat gebeurd is en dat voor het nage- Eht bewaren, want dit mag nooit er gebeuren." jftig jaar lang is de oorlog her- |ht: op 4 mei, op 5 mei, op 10 en in zuid-Nederland ook eind |ober, begin november. het vervagen van de herinne- L en het uitsterven van de oor- pgeneratie neemt de belangstel voor het herdenken af. Een als Schindler's List vermag ^r weinig aan te doen. herdenken van de bevrijding 1 Zeeuws-Vlaanderen is een Bel- che aangelegenheid. Van bren: „Je krijgt er de bevolking It warm voor. De Canadese Be- |jdingsmars vanuit Hoofdplaat is wandeltocht geworden. Bij de Idenking van de landing van de "nadezen bij Biervliet zie je al- n nog Belgische vaandels. Het Hands verzet is er ook wel eens veest, maar die hadden binnen kortste keren ruzie over de tag wie de vlag vast mocht hou- 1." or de afzijdigheid van de euws-Vlamingen heeft hij wel verklaring: „Het was hier geen 'heffende bevrijding. Bekijk je o's van de bevrijding van Brugge Eeklo dan zie je tanks met chende mensen eromheen. Van euws-Vlaanderen zie je alleen lar puinhopen en murw gebom- rdeerde mensen. Hier hadden ze 1 antipathie tegen de Canadezen, idat die alles in puin gooiden, ivendien weten ouderen nog iar al te goed dat die Canadezen k geplunderd hebben. Ze kwa- :n hier via het Leopoldkanaal lar zaten ze in de loopgraven en chten met de bajonet op het weer tegen de Duitsers. Ze kro- n door de modder tussen hun >de kameraden de grens over edrogeerd met rum, stonden te liten God en de maatschappij eeft herdenken na vijftig jaar nog ior Linze van der Mierden wel: k loop elk jaar nog me op 4 mei- erdenken moeten we blijven doen is het alleen maar om ons bewust worden van ons lemmingenge- ■ag, onze zelfvernietigingsdrang- ïer en daar steekt het de kop op: ons heen in Europa, de bruine ■mden hè, ook bij ons, al zijn we Nukkig dat we zo'n figuur als nmaat hebben. Toch..? Misschien eigt er iets, ik geloof niet dat het ed gaat. Ik ben 71, ik weet niet at ik er nog van zal meemaken n George van Vooren. Zijn ant- oord is minder somber, wel Q1" ict: „Nee, niet meer herdenken, genoeg geweest. Ik stop ermee, at boek is het laatste wat ik aan e oorlog doe. Daarna is de oorlog oorbij, ook voor mij." Hmmm..." zegt Van der Mierd01' de oorlog zal nooit voorbij zip- lat bewijst de geschiedenis. Men- ^n blijven elkaar uitmoorden.' ZATERDAG 17 SEPTEMBER 1994 Fout, niet-fout, goed Al blijkt al snel na de bevrijding van Limburg, Noord-Brabant en Zee land, dat wat in Londen bedacht is in de praktijk niet altijd uitvoerbaar is. Tussen september 1944 en 1945 worden een onbekend aantal 'fou ten' gearresteerd. De schattingen lopen uiteen van 120.000 tot 175.000 mensen. In januari 1946 zitten nog 86.963 gedetineerden vast. In veel gevallen zijn ze nog niet gehoord door een rechter. In interneringskampen in het be vrijde Zuiden worden zelfs kleine kinderen en baby's van 'foute ouders' geïnterneerd. Een chaos volgt. Uiteindelijk puüen, zo meldt Van den Eijnde in een recente studie, niet alleen de kampen maar ook de schappen van de politieke opsporingsdiensten uit. Er worden maar liefst 451.735 dossiers aange legd. Die cijfers staan in schril contrast met het uiteindelijke aantal ver oordelingen via de Tribunalen, 49.855. De Tribunalen zouden juist de 'lichte' gevallen en de mensen die niet helemaal goed waren ge weest en daardoor het naziregime in stand hebben gehouden, moeten beoordelen. Het functioneren van de Tribunaalrechtspraak is nauw verbonden met de zuivering van het politie-apparaat, burgemees ters, ambtenaren en het bedrijfsle ven. Maar wat is fout? En wie zouden uiteindelijk voor zo'n Tribunaal moeten verschijnen? Die vragen houden ook anno 1994 de gemoede ren nog steeds bezig. Terugkijkend op de naoorlogse rechtspraak over 'foute' Nederlanders lijkt het er vooral op dat niet de rechters maar de buren, de dorps- en stadsgeno ten, uitmaakten wat fout is. Op hun aanwijzingen werden mensen kaalgeschoren, beschimpt of gear resteerd. Of zo'n 'maatregel' later nog door een vonnis werd gevolgd, maakte voor de man in de straat waarschijnlijk niet veel uit. Vooral in het Zuiden regeert na de bevrijding de willekeur. Meisjes die omgang met Duitse mannen heb ben gehad, kunnen erop rekenen dat ze kaalgeschoren worden. Soms blijft het daarbij of komen ze er met huisarrest en talrijke peste rijen vanaf. In andere plaatsen ech ter worden dit soort meisjes en vrouwen opgesloten bij andere ge detineerden en wachten zij, net als die anderen, gelaten af tot in 1946 of 1947 een rechter eindelijk de tijd vindt om hen te horen. 'Verdachten' worden publiekelijk opgebracht en soms op straat mis handeld. Interneringskampen schieten als paddenstoelen uit de grond. Zo zijn in Breda alleen al het gebouw van de KMA, een schoolgebouw en de strafgevange nis gebruikt voor internering van vermeende 'fouten'. In Roosendaal worden bijvoorbeeld het kamp Lagero en een oude kou- senfabriek ingericht om gevange nen te herbergen, terwijl een oude Suikerfabriek in Standdaarbuiten, kamp Meilust in Bergen op Zoom, en kampen in Steenbergen en Hoo- gerheide de indruk dat elk dorp haar eigen 'kamp' had alleen maar versterken. Veel van de kampen zijn in de officiële registraties van de bevrijdingsdagen niet eens te vinden. In Oost Zeeuws-Vlaanderen zitten in december 1944 maar liefst 610 gevangenen opgesloten in een boer derij op het Groot Eiland. In Sluis wordt het provisorisch herstelde pensionaat Sint-Joseph ingericht als mannenkamp. Arrestanten uit Tholen en St. Annaland komen bijvoorbeeld terecht in Rilland- Bath. En in kamp Vught, beladen met alle wreedheden die Duitsers en Nederlanders daar tijdens de oor logsjaren al hadden begaan, zitten vlak na de oorlog tussen de vier duizend en twaalfduizend 'foute' Nederlanders. Aanvankelijk wor den ze er gehuisvest tussen Duitse evacués die nog naar Duitsland moeten vertrekken. Tyfus, tubercu lose, mishandelingen en honger lig gen op de loer. Het eerste Londense besluit dat in de praktijk problemen oplevert, is dat waarin de arrestatie van 'fout' Nederlanders en oorlogsmisdadi gers wordt opgedragen aan het Mi litair Gezag. Dat zou vooral samen moeten werken met de reguliere politie. t In bevrijde dorpen zijn het ande ren, voormalige leden van het ver zet en mensen die zich daarbij aansluiten, de latere Binnenlandse Strijdkrachten die al voortvarend Door Nelleke van Dam aan het werk zijn als duidelijk wordt dat niet zij maar politiemen sen arrestaties moeten uitvoeren. Verzetsmensen klimmen in de pen en protesteren. 'Goede' politiemen sen hebben zich vaak al bij hen aangesloten. De rest van de politie is niet inzet baar voor de arrestaties en het bijbehorende onderzoek naar het gedrag tijdens de Tweede Wereld oorlog. Het politie-apparaat moet immers eerst gezuiverd worden. Terwijl de arrestaties doorgaan en tienduizenden 'fouten' of vermeen de 'fouten', vaak zonder proces verbaal, worden geïnterneerd in scholen, kloosters, kazernes en voormalige concentratiekampen van de bezetter, wacht de samenle ving op het aanstellen van 'goede' Commissarissen van de Koningin. Zij zijn het die in het bevrijde zuiden de zuivering van de burge meesters moeten leiden. En pas als in een gemeente een burgemeester of waarnemend burgemeester is aangesteld, kan zo'n persoon de zuivering van het politie-apparaat op zich nemen. De zuivering van burgemeesters en ambtenaren op grond van het Zuiveringsbesluit van januari 1944 verloopt uiterst langzaam. Er moeten voor de Ambtenarenzui- vering op basis van het Zuiverings besluit ongeveer 30.000 dossiers worden doorgewerkt. Half januari 1946 eindigt de termijn waarbin nen tegen ambtenaren een klacht kan worden ingediend. In oktober 1946 zijn er 19.861 uitspraken ge daan. Op 7 november 1946 wordt bekend dat al 10.558 ambtenaren zijn ontslagen. Van hen hebben er 145 ongevraagd eervol ontslag met behoud van pensioenrechten gekre gen omdat ze niet echt 'fout' zijn geweest maar ook niet meer het vertrouwen van de bevolking ge nieten. Ruim 10.000 dossiers liggen op dat moment, het najaar van 1946, nog in de kast. Voor hoogleraar be leidswetenschappen J. van den Heuvel reden om, tijdens een stu diedag in september 1994 in Ber gen op Zoom, te verzuchten dat de zuivering anders had gemoeten. Ze heeft te lang geduurd en dat was te voorkomen geweest, zo vindt Van den Heuvel, als snel na de bevrij ding een nieuwe bestuursstructuur was ingesteld. M ilitair Gezag, de bevoeg de civiele autoriteiten van voor de oorlog en het voormalig verzet hadden allemaal verschillende doelen voor ogen en liepen elkaar, zo stelt ook H. Termeer in Het geweten der Natie, voor de voeten. Zo wilde het verzet mogelijkheden voor een nieuw politiek bestel en zag zij in de zuivering een instrument daar voor. Terwijl het Militair Gezag juist zo snel mogelijk de civiele autoriteiten in hun oude zadel moest helpen. De zuivering heeft volgens Van den Heuvel ook bureaucratisch een te chaotische opzet gehad. Tussen 'goed' en 'fout' ontstond een in ambtelijke regeltjes en talloze voorschriften verpakt schemerge bied. Of de zuivering anders had gekund is een vraag waar Van den Heuvel zich, ondanks zijn kritiek, nog steeds niet aan heeft gewaagd. Van de 8500 zuiveringsdossiers die betrekking hebben op Binnenlands bestuur zijn er 950 die betrekking hebben op burgemeesters. Van hen zijn er 509 eervol of oneervol ont slagen. Wat niet wil zeggen dat het daarbij altijd om 'foute' burgemes- ters ging. Soms waren de betrokke nen inmiddels overleden of te oud geworden om hun functie weer op te nemen. Ook kregen mensen eer vol ontslag omdat in de samenle ving geen steun meer voor hen te vinden is. Het Tribunaalbesluit dat 17 sep tember 1944 wordt vastgesteld, is in Londen ontworpen en regelt de tuchtrechtelijke of administratieve behandeling van onvaderlandslie vend gedrag van Nederlanders. Daaronder vallen bijvoorbeeld het verlenen van hulp of steun aan de vijand - zaken waarover ook de Bijzondere gerechtshoven kunnen oordelen -, het lidmaatschap van nationaal-socialistische organisa ties, het trekken van voordeel uit door de vijand of diens handlan gers genomen maatregelen en het niet gevolg geven aan door de Ne derlandse regering in verband met de oorlogsvoering uitgevaardigde maatregelen. 'Fout' gedrag, zo meldt het eerste Tribunaalbesluit, wordt gestraft met een vaste strafmaat, een inter nering voor een periode van tien jaar. Ook ontzetting uit burger rechten zoals het actief en passief kiesrecht en verbeurdverklaring van het vermogen kunnen worden opgelegd. Het betreft een vorm van tucht recht waarbij ook leken als rechter worden ingezet. Zij, de Nederlan ders, zullen het gedrag gaan beoor delen van leden van hun eigen groep, andere Nederlanders, die de normen van die groep niet hebben nageleefd. De eerste kritische kanttekening komt in december 1944. De beoog de leden van de Tribunalen willen dat de te benoemen 'leken', mensen van tussen de dertig en zeventig jaar oud, verplicht worden om een benoeming in een Tribunaal te aanvaarden. Blijkbaar staan zelfs oud-verzetsmensen niet te trappe len om de soms zo vage scheidslijn tussen 'fout' en 'niet-fout' samen te vatten in een keihard oordeel. In januari 1945, de Tribunalen die de rechtspraak moeten uitvoeren zijn dan nog steeds niet gestart, komt vanuit het bevrijde Zuiden fellere en wezenlijkere kritiek op het Tribunaalbesluit. Juristen plei ten voor meer differentiatie in de op te leggen straffen. Op 26 maart 1945 meldt jurist Mr.dr. A. Nelissen, de beoogde pre sident van het Tribunaal van Bre da, onomwonden dat de Tribunalen in het bevrijde Zuiden weigeren om aan het werk te gaan. De eisen zijn kort maar krachtig. De betrokken juristen en leken- rechters willen in hun interne ringsadvies ook termijnen van min der dan tien jaar kunnen opleggen, willen de mogelijkheid hebben om de politie een nader onderzoek op te dragen en vinden dat tussen het vermogen van een 'fout' man en zijn 'niet-foute'-echtgenote, een scheiding moet kunnen worden aangebracht. Aan die eisen wordt op 19 mei 1945 voldaan. De juristen eisen, onder aanvoering van Nelissen en mr. A. Vliegenthart uit Eindhoven, ook een regeling waarin wordt vastgelegd hoe het gevangenisregime in de interne ringskampen zal zijn. De regering weigert. Een weigering die in latere jaren veel kritiek ondervindt. Ten slotte is dan duidelijk dat de dui zenden geïnterneerden is sommige gevallen zijn gehuisvest in menson waardige omstandigheden. De installatie van het Tribunaal in Breda vindt plaats op 15 februari 1945. De installatierede van de mi nister Van Heuven Goedhart is die dag ongekend fel. Volgens hem heeft ongeveer twee procent van de bevolking zich schuldig gemaakt aan 'landverraad'. Om vervolgens, namens de regering, te verklaren 'dat haar bedoeling geen andere is dan ook den laatsten en ergsten collaborateur, arm of rijk, hoog of laag, zijn gerechte straf te doen ondergaan.' Een gerechte straf die, zeker als het om de Tribunaal-rechtspraak gaat, meteen al fel bekritiseerd wordt door juristen. Mr. A. Struycken uit Breda legt in een in het voorjaar van 1945 op verzoek van De Stem geschreven artikelenreeks over de tribunaal-rechtspraak een vinger op een van de zere plekken. Struycken maakt onderscheid tus sen brood-NSB'ers die puur van wege het behouden van werk of hun radio lid werden van de partij en 'profiteurs die den bezetter heb ben nagelopen en met hen hebben meegepraat om geld te verdienen.' „Ze zijn allen fout geweest, doch de grootte van hun fout is zó ver schillend dat in één straf niet alles te vangen is zonder onrechtvaardig te zijn," meldt Struyken. De vaste strafmaat van tien jaar gaat een paar maanden later al van tafel. Terwijl de aanvankelijk strenge vonnissen voor aanhangers van de NSB, 'brood'NSB'ers en meelopers, al enkele maanden na de start van de naoorlogse rechtspraak worden afgezwakt constateren statistici bijna vijftig jaar later dat leden van de NSB uiteindelijk meestal een straf van twee jaar hebben uitgezeten. Opvallend is dat tijdens de eerste gratiegolf, in 1948, juist voor hen die tot iets hogere straffen zijn veroordeeld, de vrijheid gloort. Maar ook tien jaar, als maximum straf, kan problematisch zijn. Zo moet het tribunaal van Breda op 2 april 1946 zwaar slikken. Die dag wordt A. van D., een Bredase boek houder, veroordeeld tot zo'n inter nering van tien jaar. Van Dijk had bureaudiensten verricht voor de SS, in concentratiekampen ge werkt en in zeker een geval een Joods gezin voor 5000 gulden opge dicht. „Het tribunaal merkte op dat deze maximumstraf eigenlijk te licht oordeelde over de gedragin gen van Van D.," meldt De Stem in haar verslagje van de rechtszitting. In het bericht van toen werd de naam van de verdachte overigens voluit vermeld. Zwaar slikken, het was te voorzien, stellen juristen in de talrijke betogen die over de naoorlogse rechtspraak nog zouden volgen. Slikken gold in veel gevallen ook voor de berech ten. Want was het niet Nelissen, de president van de zeven kamers van het Bredase Tribunaal, die al tij dens de installatie meldt dat de voorschriften voor de rechtspraak 'niet vast omlijnd zijn' „Als voor naamste moge echter voor ons die nen dat te kort heeft geschoten waarvan iedereen zegt dat hij te kort heeft geschoten. Waar de grenzen liggen, is niet precies aan te geven." Nelissen maakt daarmee de weg vrij voor iedereen die in de nada gen van de bevrijding iets te mel den heeft over 'foute Nederlan ders'. Een interessant fenomeen, de dorpsroddel, duikt daarbij op. Za kelijke concurrenten, afgewezen geliefden en gebrouilleerde fami lieleden mengen zich in de strijd. En vanaf 1945 krijgen de Tribuna len ook steeds meer te maken met mensen die uit de kamp komen en daar eigenlijk niets te maken had den. Zo ontspint zich voor de zesde kamer van het Tribunaal Breda, gevestigd in Roosendaal, op 11 ok tober 1945 een levendige discussie tussen een raadsman van de ver dachte, de 46-jarige Roosendaalse zaadhandelaar J. van H., en de voorzitter van het Tribunaal. Van H. was van het begin van de bezetting, tot december 1940, aan gesloten bij de NSB en zat op het moment van de Tribunaalzitting al acht maanden opgesloten. En dat terwijl alleen mensen die na een bepaalde datum, in 1942, lid van de Nationaal Socialistische Beweging waren geweest, geïnterneerd had den mogen worden. Van H. wordt onmiddelijk in vrijheid gesteld. Ook een 26-jarige landarbeider, A.T. uit Halsteren, mag na een Tribunaalzitting meteen naar huis. Hij was tijdens de Tweede Wereld oorlog op verzoek van zijn baas drie weken sympathiserend lid van de NSB geweest. A.T. betaalde slechts een keer zijn contributie van twee kwartjes en kon uiteinde lijk bij een andere boer aan de slag. Tijdens zijn internering van negen maanden heeft de man ongetwij feld spijt gehad van die twee kwartjes. Voor de tribunalen daadwerkelijk aan de slag gaan en het grote publiek iets merkt van alle activi teiten, is vaak al veel tijd verstre ken. Tijd waarin het volk soms toch een standrechtelijke executie heeft uitgevoerd of juist verge vingsgezind weer gedag zegt tegen de buren. Tijd ook waarin iedereen, 'goed' en 'fout', gedachten over de wederopbouw van Nederland gaat koesteren. Zelfs de gedetineerden gaan vanaf 20 juni 1945 aan de slag. Vanuit een kamp in Standdaarbuiten, een kamp in De Heen, kamp Garage West op de vliegbasis Woensdrecht en vanuit plaatsen als Meilust in Bergen op Zoom, Lagero in Roosendaal en St. Joosje te Breda, gaan in totaal bijna 600 gevange nen de Westbrabantse boeren hel pen met het wieden van onkruid. Het is deze periode waarin 'niet- fout' zichzelf warmt aan de ge dachte dat 'niet-fout' ondanks leed en honger de gloedvolle glans van 'goed' aan een kommervol bestaan leent. Veel tijd gaat zitten in vooronder zoek van de zaken. Zoveel dat eerste zittingen van de tribunalen zelden schokkende zaken betreffen. De juristen die, volgens Belinfante vaak tegen wil en dank, de tribu nalen voorzitten, stellen richting regering ook eisen ten aanzien van de zorgvuldigheid van de tribu naalrechtspraak. Sommige zaken blijven alleen al vanwege het ont breken van een verslag van een 'verhoor' van een geïnterneerde lang liggen. Op 17 januari 1946 betoogt Nelis sen in De Stem dat het werktempo van de tribunalen aanvaardbaar is. De eerste uitspraken zijn dan pas een paar maanden oud. Tribunalen in Breda, Den Bosch, Maastricht en Middelburg publiceren pas op 25 juni 1945 en, respectievelijk, 8 au gustus, 27 september en 7 novem ber van dat jaar, de eerste uitspra ken. De eerste zitting van het Bij zonder Gerechtshof in Den Haag is overigens nog later dan de eerste van een Tribunaal, pas op 22 au gustus 1945. En dat terwijl voor beide vormen van rechtspraak de onderliggende besluiten al in 1943 en 1944 in Londen waren genomen. De katholieke kerk, juristen en later ook ministers van Justitie ontwikkelen de term 'barmhartig- heidpolitiek' voor beleidswijzigin gen die binnen enkele jaren tot gratieverlening leiden. Gratieverle ning leidt keer op keer tot felle discussies maar anno 1994 is er vrijwel niemand meer die verwacht dat de dertien in Nederland nog 'gezochte' oorlogsmisdadigers, daadwerkelijk zullen worden opge pakt. In Duitsland en Paraguay geven zij openlijk interviews. Het denken over 'goed' en 'fout' bestaat uit een continu opschuiven van waarden en normen. Het is een denken dat, behoudens enkele inci denten, voorkomen heeft dat men sen elkaar fysiek gingen afrekenen op hun gedrag tijdens de Tweede Wereldoorlog. Maar tegelijkertijd een denken dat niet heeft kunnen voorkomen dat ook nu nog gesprekken stüvallen en monden gesloten blijven als het gaat over de naoorlogse bijzondere rechtspraak en begrippen als 'goed' en 'fout'. I Bronnen: A. Belinfante, In plaats van Bijltjesdag, De geschiedenis van de Bijzondere Rechtspleging na de Tweede Wereldoorlog. Van Gorcum, Assen, 1978. J. van den Eijnde, Niet verbeten maar verbitterd, De arrestatie en internering van collaborateurs in het bevrijde Zuiden. In: Tussen vrijheid en vrede, het bevrijde zuiden, september '44-mei'45. 's-Hertogenbosch, stichting Brabantse Regionale Geschiedbeoefening (BRG) i.s.m. uitgeverij Waanders, Zwolle. P. Romijn, Snel, streng en rechtvaardig, Politiek beleid inzake de bestraffing en reclassering van 'foute' Nederlanders, 1945-1955. Diemen, Unieboek/de Haan, 1989. H. Termeer, Het Geweten der Natie, De voormalige illegaliteit in het bevrijde Zuiden, september 1944-mei 1945. Van Gorcum, Assen, 1994. Studiedag Tussen vrijheid en vrede, Bergen op Zoom, Markiezenhof, 3 september 1994. Gemeentelijk museum Markiezenhof i.s.m. stichting BRG en Historische Vereniging Brabant.

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1994 | | pagina 37