DE STEM ZATERDAG 17 SEPTEMBER 1994 DEEL E
Eindelijk...
Overslag
k vast-
sen dus
ullende
ing. En
lijft uw
aan.
ning.
recht-
omdat
aakt. U
tijd. En
tuis?
r de
'Ik geloof niet dat
er geschoten is.
Dat kwam later, in
de buurt van Axel
en Hulst'
'Je wilde zien hoe
die Duitsers
verslagen werden,
daar had je jaren
op gewacht'
Die zaterdag bedacht hij
zich geen seconde.
Toen de eerste Poolse
tank het grensdorpje
Overslag in Zeeuws-
Vlaanderen passeerde,
sloot Chris Hoekman zich meteen
aan. Anderhalf jaar lang had hij
zich schuil gehouden voor de Duit
sers. Dit was zijn moment.
Trots meldde hij zich bij de bevrij
ders: „Hier ben ik dan!"
Marie van Puijvelde zag hem op de
fiets aankomen. Het lang verbor
gen Nederlands militair uniform
haastig aangetrokken. Een race
naar de vrijheid die hij bijna met
de dood bekocht.
„Maar manneke, wat zijn we toen
geschrokken. Die Hoekman had
zijn uniform aan, grijs zoals de
Duitse uniformen. De Polen dach
ten dat er een Duitser aankwam en
wilden hem doodschieten. Geluk
kig wisten omstanders de Polen
ervan te overtuigen dat hij Ollan-
der was, n'en goeien Ollander."
Later werd hem aangeraden dat
uniform toch maar uit te trekken.
„Ik was met een Poolse tank mee
gereden tot bij de Sterre, een eind
verderop. Een Nederlandse onder
officier zei me toen, voor je eigen
bestwil, trek iets anders aan. Heb
ik gedaan. Stel je voor, ben je jaren
ondergedoken geweest en wordt je
bij de bevrijding alsnog neerge
schoten."
Chris Hoekman is nu 78 en woon
achtig in het Schouwse Burgh-
Haamstede, dichtbij zijn geboorte
grond, de Randstad. De liefde had
hem naar Zeeuws-Vlaanderen ge
lokt. Daar dook hij onder bij fami
lie en kennissen van zijn vrouw
toen in '43 de Duitsers achter hem
aan zaten.
„Ik zat eerst met een vriend, Piet
van Waes, in Zuiddorpe. Later ben
ik uitgeweken naar Rotterdam.
Daar werd het toch te heet onder
mijn voeten en ben ik met behulp
van vervalste Belgische paspoorten
weer naar de grensstreek getrok
ken. Op Dolle Dinsdag ben ik naar
Overslag gekomen. Daar zaten nog
volop Duitsers. Tot een paar dagen
later de Polen kwamen."
Als Marie van Puijvelde haar ogen
sluit, ziet ze de Polen nog komen.
„Het was daags voor de kermis.
Zaterdag, mee de middag, het zal
zo rond half twaalf geweest zijn.
Wij woonden op de dijk, de Rode
Sluisweg, en zagen ze bij de grens.
Mee zo'n klein tankske reden ze
Overslag binnen. Nee, gevochten
werd er niet. Ik geloof niet dat er
geschoten is. Dat kwam later, in de
buurt van Axel en Hulst. Daar is
wel geweldig gevochten."
Een veldslag bleef Overslag be
spaard. Slachtoffers in de omge
ving van het vriendelijke grens
dorpje waar de Europese ge'dachte
de grenzen al lang heeft wegge
poetst, vielen er nauwelijks.
„Natuurlijk moest je in de oorlogs
jaren uitkijken met die Duitsers,"
zegt Marie in haar woning aan 't
Hoeksen. „Je kon bijvoorbeeld veel
moeilijker naar België. Deden we
trouwens wel, stiekem de grens
over. Het was gevaarlijk, maar af
en toe moest je wel om bijvoor
beeld wat boodschappen te halen.
Of medicijnen, dan moesf je,naar
Zelzate."
Doen ze nu in Overslag nog. Het
enige winkeltje dat het dorp rijk is,
staat op Belgisch grondgebied. Ma
rie weet niet beter. „Dat maakt
hier allemaal weinig uit, België of
Olland. We weten niet beter, toen
ook niet. Ik ben hier geboren in
Overslag en 78 jaar later loop ik
hier nog altijd rond. We kennen
elkaar, zoals toen. Nee, er is eigen
lijk weinig veranderd."
Marie woont nu in het centrum van
het dorp waar verkeersdrempels en
'30-kilometer-zones' de snelheids
duivels uit de streek moeten tem
men. „Daarvoor woonde ik bij mijn
ouders op den dijk. Net buiten het
dorp, in de polder. Bij ons zaten
Als Marie van Puijvelde haar ogen sluit, ziet ze de Polen nog komen,
rond half twaalf geweest zijn.
Chris Hoekman in zijn tuintje in Burgh-Haamstede: „Stel,je voor,
ben je jaren ondergedoken geweest en wordt je bij de bevrijding
alsnog neergeschoten.foto jaap wolterbeek
geen Duitsers. Mijn vader was ziek.
Daar waren ze als de dood voor.
Van zieke mensen moesten ze niets
hebben."
Vijftig jaar later zegt Marie dat de
Duitsers in Overslag niet zo lastig
waren. De bezetters hielden zich
tijdens de oorlogsjaren betrekkelijk
rustig. „Ach, ze waren niet alle
maal slecht," oordeelt Marie mild.
„Er waren ook Duitsers die hun
gezin hadden achtergelaten. Die
wilden liever naar huis. Ze werden
toch gedwongen, je kon geen nee
zeggen. Maar er waren ook
rotzakken. Die pakten alles wat ze
te pakken konden krijgen."
Dat werd nog erger toen de Polen
in het najaar van '44 langzaam
maar zeker de grens naderden. „Je
zag dat een paar weken van tevo
ren aankomen. Hoe moet ik dat
zeggen, de dreiging viel weg. De
Duitsers werden onrustig, ze wer
den grimmiger. Je voelde dat er iets
ging gebeuren. Je zag de Duitsers
vaker passeren, met een tankske,
een jeepke of een zijspanneke. Je
zag ze lopen met getrokken geweer.
Er broeide iets."
In de verte hoorden de bewoners
van Overslag het kanongebulder.
De slag bij het Belgische Moerker-
„Het was daags voor de kermis. Zaterdag, mee de middag, het zal zo
foto wim kooyman
In drie golven trok het Tweede
Canadese leger na de Slag om
Normandië noordwaarts. De
Tweede Canadese Infanteriedivi
sie hield zich bezig met de hefti
ge tegenstand langs de kust. De
Franse Kanaalhavens bleken een
te moeilijk obstakel en daarom
werd besloten Dieppe. Boulogne,
Calais en Duinkerken 'links te laten liggen.'
Vrijmaken van de Belgische kust, zo luidde de volgende opdracht.
De Canadezen ruimden de ene Duitse kustbatterij na de andere op
tot de opmars bij het Schipdonkkanaal bij het Westvlaamse
Moerkerke tot stilstand kwam.
Oostelijker was de route van de Vierde Canadese Pantserdivisie.
Die trok uit Frankrijk via Poperinge richting Brugge en Damme
om ook op het Schipdonkkanaal te stuiten.
De Eerste Poolse Pantserdivisie, althans dat deel dat de geweldige
slag om Falaise had overleefd, passeerde de Frans-Belgische grens
in de buurt van Kemmel. Via leper, Roeselaere en Ruislede ging
het in sneltreinvaart verder noordwaarts.
In tien dagen legden de Poolse tanks 500 kilometer af. Het kanaal
Gent-Terneuzen bleek aan het eind van die snelle opmars voorlo
pig een hinderpaal. Een deel van Gent werd niettemin door de
Polen bevrijd, evenals Lokeren en Sint-Niklaas. Daar werd de
Poolse 'strijdmacht gesplitst. Een deel zwenkte af naar het
noordwesten. Richting Zeeuws-Vlaanderen.
Op 17 september 1944, de bewoners van het kleine grensplaatsje
Overslag maakten zich op voor de jaarlijkse kermis, passeerden de
Polen hier de Belgisch-Nederlandse grens. De eerste plaats in
Zuidwest-Nederland was bevrijd!
Vijf dagen werd in de driehoek Axel-Hulst-Terneuzen zwaar met
de Duitsers gevochten voor het rood-wit-blauw in dat gebied kon
worden gehesen. De Polen telden in die betrekkelijk korte tijd 75
gesneuvelden. Daarnaast raakten er 1919 gewond.
kwamen. Maar het duurde dagen
en er kwam niets of niemand."
De voorbereidingen voor de
jaarlijkse kermis in Over
slag gingen dan ook ge
woon door. „Ach, iva
noemde kermis. De mensen hadden
niets meer. Het was al jaren oorlog.
In de cafeekes was er muziek. Veel
meer was er volgens mij niet, een
Een Poolse tankbemanning voor een Shermantank in de buurt van
Axel. foto archief de stem
ke waar langs het Leopoldkanaal
hevig gevochten werd, galmde na
tot in Overslag. „Je hoorde ook
allerlei geruchten. Dat het zo voor
bij was, dat de bevrijders er aan
draaimolen stond er niet. Het was
geen moment om kermis te vieren.
De mensen hadden wel iets anders
aan het hoofd dan lol maken. Geld
hadden ze niet."
Oscar van de Walle kan het beves
tigen. Hij woont een paar huizen
verderop en komt even langs bij
Marie. Om wat bij te praten. Als hij
het bezoek ziet, wil Oscar weer
weg, maar een half uur later is hij
nog niet uitgepraat.
„We wisten op die dag dat de Polen
kwamen, niet goed wat we moesten
doen. Iedereen liep op straat, dat
wel, maar om nou te zeggen dat er
meteen groot feest was, nee. Dat
kwam later in de week. Toen het
zeker was dat de Duitsers echt weg
waren. Je kon dat in het begin niet
geloven, je verwachtte ze ieder mo
ment terug."
Oscar had toen al gedaan wat ie
dereen deed. De waardevolle spul
len verstoppen. „Manneke, toen die
Duitsers weg gingen, moest je alles
weg stoppen. Ze namen alles mee.
Paarden werden uit de stallen ge
haald en alles wat reed, pakten ze.
Je moest niet tegenstribbelen, want
dan was je er geweest. Ze waren zo
zenuwachtig, zo had ik ze nooit
gezien. Auto's, boerenkarren na
men ze mee en natuurlijk ook fiet
sen."
Hij lacht. „Mijn fiets hebben ze
niet gevonden. Ik had mijn fiets in
een put gestopt, er een paar balen
over gedaan en toen ook nog wat
zand. Ze zijn wel aan het zoeken
geweest, ze hebben op de boerderij
enkele paarden meegenomen, maar
die fiets bleef mooi liggen."
Oscar schudt het hoofd. Hij moet
weg, maar blijft staan in de deur
opening. „Ik heb de eerste Duitser
zien komen. Ik stond vuil te kap
pen in de polder, op het land. Toen
kwam er een Duitser aan, op een
zijspan. Ik dacht, wat komt die hier
doen, wat is dat nou? Ik wist het
rap genoeg. Een paar dagen later
zaten ze bij ons op de boerderij."
Ze bleven er jaren. Oscar: „Ik heb
een paar keer geluk gehad. Want
we gingen natuurlijk wel stappen.
We waren jong, wilden wel eens
dansen. Het gebeurde meer dan
eens dat we ons moesten verstop
pen als we een patrouille tegen
kwamen. Gevaarlijk, want als ze je
te pakken kregen, was het afgelo
pen. Kon je naar Duitsland."
Een keer zag het er daar naar uit.
Maar een paar gebakken eieren
redden toen zijn leven. „Als ik daar
aan denk, begin ik weer te zweten.
We kwamen in het donker uit Bel
gië. Ik weet nog niet hoe het kwam,
maar plotseling reden we tegen
enkele Duitsers aan. We vielen en
ik dacht, Oscar, ge bent d'r aan."
„Een van die Duitsers richtte een
lantaarn in mijn gezicht. En hij
begon te lachen. Echt, ik vertel
geen leugens. Hij herkende me! Op
een dag had hij aan mijn moeder
gevraagd of ze een paar eieren voor
hem wilde bakken. Hij had honger.
Ik was er toen ook. Dat herinnerde
hij zich en we, mijn maat en ik,
mochten gaan."
Marie kent de verhalen. Ze luistert
geamuseerd en mengt zich af en toe
in het gesprek. „Oscar heeft gelijk,
ik weet ook nog goed dat we in het
begin, toen we pas bevrijd waren,
niet goed raad wisten met die vrij
heid. Plotseling kon je overal naar
toe, je reed zo België in. Dat was
toch een vreemde gewaarwording.
Geen Duitsers" meer, die hadden
zich teruggetrokken bij Axel en
Hulst, daar verschansten ze zich
achter het water."
Oscar is er naar toe geweest. Marie
ook. „Een week nadat de Polen
hier gepasseerd waren, reden we
naar Axel. Waarom? We gingen
gewoon mee met de grote hoop.
Iedereen ging daar kijken, daar
werd gevochten. Je werd er .als het
ware naar toe getrokken. Je wilde
zien hoe die Duitsers verslagen
werden, daar had je jaren op ge
wacht."
Bij een boerderij in de buurt van
Axel stonden ze plotseling aan de
rand van een massagraf. „Dat graf
lag open. Ik geloof dat er zeventien
lijken in lagen. Polen, maar ook
Belgische soldaten en burgers. Het
was bij een boerderij van Verplan-
ke, als ik het tenminste goed heb.
Het was in ieder geval op een veld
waarop jonge klavers groeiden.
Gek, maar dat weet ik nog goed.
Een akelig gezicht was het."
In Overslag gonsde het daarna snel
van de geruchten. Dat die en die
met de Duitsers hadden meege
daan. Marie: „Het begon te gisten
in het dorp. Een paar mensen zijn
toen naar het Groot Eiland bij
Hulst gebracht. Enkele vrouwen
zijn kaal geknipt. Ach, er werd
zoveel verteld op Overslag. Maar
het werd snel rustig. Zoals het hier
altijd was."
Marie kijkt zwijgend voor zich uit
en denkt aan die septemberzater-
dag in 1944. Zachtjes zegt ze:
„Oorlog, daar moet je niet om vra
gen. Vijftig jaar geleden, maar het
is alsof het gisteren was. Alsof die
Polen er ieder moment weer aanko-
Weekend
De bevrijdende kermis van Overslag
Vandaag vijftig jaar gele
den begon met de verove
ring van het Zeeuws-Vlaam-
se Overslag de bevrijding
van Zuid-West-Nederland.
In deze speciale weekend
bijlage staan we uitgebreid
stil bij die gebeurtenis.
In reportages, interviews en
beschouwingen maken we
de balans van wat oorlog
en bevrijding de voorbije
vijftig jaar betekend heb
ben en gaan we na hoe de
gebeurtenissen van toen tot
op de dag van vandaag
doorwerken in de Neder
landse samenleving.