DE STEM
ï&m
\mux
mar?
PvdA zoekt nieuwe koers
De waterkant van Amsterdam
Oase van rust, be
zinning, spirituali
teit en mystiek in
een jachtige wereld
'Even stilstaan bij
de wat diepere din
gen. Anders is het
altijd maar door
hollen'
1994
X 83
weekend
ZATERDAG 20 AUGUSTUS 1994
DEEL D
De bekoring van het klooster
„We gaan een paar dagen naar het
klooster," hadden de twee, al wat
oudere vriendinnen hun omgeving
verteld. „Naar een klooster?!," was
de ongelovige uitroep geweest, „wat
moet je daar nou doen!"
Door Jan Bouwmans
Ze glimlachen nog om die
reacties. Ze hadden hun
omgeving het waarom ook
niet haarscherp kunnen
uitleggen, want het zou
voor hen de eerste keer
worden, een weekje onder dak in een
klooster. „Ik ben helemaal niet zo
kerkelijk," bekende een van twee
aan een aantal mede-gasten op een
avond toen ze wat zaten te praten in
het gastenverblijf. Maar het verblijf
beviel haar uitstekend. „Zoals hier
in de kerk de psalmen gebeden wor
den, dat heeft toch wel iets."
Ja, wat kunnen moderne mensen,
die met beide benen midden in deze
wereld staan, toch in een klooster te
zoeken hebben? Van heel vrome ty
pes kan iedereen zich dat nog wel
voorstellen. Maar verbazing wekt de
topindustrieel die zich eens wil be
zinnen op de toekomst van zijn be
drijf en van hemzelf en daarvoor de
wijk neemt naar een klooster. Is zo'n
man daar nou niet aan het verkeerde
adres, zou je denken?
Nog meer verbazing wekt het dan
wanneer blijkt dat zo iemand niet
eens makkelijk terecht kan, omdat
het gastenverblijf van het klooster al
geruime tijd is volgeboekt. Wablief,
een wachtlijst? „Een echte wacht
lijst hoeven wij niet te voeren," ver
telt gastenpater Fr. Huiting van de
benedictijnse Paulusabdij in Ooster
hout. „Maar ons gastenverblijf is
meestal wel vol. Mensen die door de
week willen komen, hoeven we niet
vaak teleur te stellen. Voor de week
einden ligt dat anders. Bij ons con
centreert de toeloop zich op het
weekeinde. Dan komen de groepen
die tot onze vaste gasten behoren."
„Studenten bijvoorbeeld, wij heb
ben vaste contacten met het studen
tenpastoraat," aldus Huiting. De
Leidse studentenkerk komt al twin
tig jaar naar de Paulusabdij. Maar
ook studenten van de Technische
Universiteit Twente en de Katholie
ke Universiteit Tilburg behoren er
tot de vaste gasten. De laatste jaren
is dat verder uitgebreid met studen
ten uit Den Haag en van de gerefor
meerde Theologische Universiteit
Kampen. En zelfs Utrechtse studen
ten van streng protestantse gerefor
meerde bondssignatuur hebben de
weg naar de Oosterhoutse benedic
tijnerabdij gevonden. „De weekein
den zijn daarom meestal voor een
half jaar volgeboekt. Individuele
aanvragers voor het weekeinde moe
ten we geregeld teleurstellen,"
meldt gastenpater Huiting.
Als wij op iedere aanvraag zouden
ingaan, zouden wij onze gastenca-
paciteit moeten verdubbelen," con
stateert abt Jeroen Witkam van de
trappistenabdij Maria Toevlucht in
Zundert. Beschikt de Oosterhoutse
Paulusabdij over een bescheiden
gastencapaciteit van tien kamers, de
Zundertse abdij kan 25 gasten heb
ben. Zij wil de toeloop dan ook eer
der wat afremmen. Maar Zundert
beschikt nou eenmaal over een spe
ciale trekpleister: de Zenmeditatie-
weken en -weekenden. De zusterab-
dij Koningshoeven in Berkel-En-
schot heeft het wat rustiger. Van de
15 gastenkamers is gemiddeld de
helft steeds bezet.
Zich voor korte tijd terugtrekken in
een klooster, het is volgens pater
Huiting zeker geen modeverschijn
sel en evenmin een nieuwe trend van
de laatste jaren. De abdijen hebben
altijd aanloop gekend. De gasten-
stroom is ook de afgelopen decennia
nooit opgedroogd geweest, maar de
samenstelling ervan is wel gewij
zigd.
Volgens abt Witkam tref je in
de gastenverblijven van de
kloosters een doorsnee aan
van de categorie mensen die
je ook in de middenstandskerk aan
treft. „De arbeiderswereld is onder
vertegenwoordigd. Het gaat toch
wel om de beter opgeleiden. Maar je
kunt niet zeggen dat onze gasten
vooral uit een bepaalde maatschap
pelijke sector of beroepsgroep af
komstig zijn."
Pater Huiting: „Er komt van alles,
oud en jong, katholieken en protes
tanten: artsen, mensen uit de verple
ging, het onderwijs, het zakenleven.
Op het ogenblik opvallend veel van-
huis-uit-protestanten. Maar net zo
goed katholieken zonder kerkelijke
binding."
En abt Jeroen: „Wij hebben regel
matig groepen vrijmetselaars of odd
fellows. Voor hen organiseren we
vier keer per jaar bezinningsdagen.
Die kondigen we ook aan in hun
blad. Daar zitten dan best wel top
managers bij."
Waarom trekken moderne mensen
naar een klooster terwijl er toch ge
noeg andere mogelijkheden zijn?
Waarvoor komen ze er eigenlijk?
Pater Huiting: „Dat weten ze zelf
vaak niet helemaal. Maar ze zijn op
verkenning uit. Voor veel protestan
ten is het een kijken over de eigen
muur, verkenning van een Rooms
nest. Maar het diepere verkennings
motief is toch heel vaak de behoefte
aan een geloof dat vanuit ervaring
beleefd en geleefd wordt."
De benedictijner gastenpater duidt
ermee op het gegeven dat het hele
monnikenleven een concretisering
wil zijn van het geloof. Hun leefwij
ze is vormgeving van geloof.
„Daar willen mensen vanuit hun ei
gen verlangen hun licht opsteken.
Ze vragen dus over gebed, stilte, me
ditatie, mentaliteit. Wij krijgen te
genwoordig veel zoekers bij ons.
Maar er is ook het motief van per
soonlijke behoefte aan bezinning,
aan een uitstijgen boven de con
sumptie van alledag. Mensen willen
verder stilte ervaren. Dat is een
enörme behoefte: van uiterlijke stil
te naar innerlijke stilte en innerlijke
rust."
De trappistenabt ervaart vooral een
behoefte aan spiritualiteit, aan mys
tiek die mensen een abdij doet op
zoeken. „Maar dan wel een mystiek
en spiritualiteit op menselijke maat.
Het is het gevoel dat er toch meer
moet zijn tussen hemel en aarde. De
ze dimensie komt bijvoorbeeld in
psychotherapie niet aan bod. Wij
staan open voor kerkelijke, randker
kelijke en buitenkerkelijke mensen
die bij ons iets willen oppikken over
spiritualiteit, over zin van leven,
over God. Wij bieden uiteraard dui
delijk een religieuze setting. Wij, de
abdij, zijn kerkelijk, maar wij bie
den een sfeer van openheid waarin
ieder mens mag zijn wie hij is.
Vóór het concilie, vertelt abt Jeroen,
was een gastenhuis toch meestal be
doeld voor familieleden van de mon1
niken, als ze eens op bezoek kwa
men. Maar na het concilie heeft zich
dat sterk verbreed.
„Ik denk dat er in de samenleving
toch een vrij brede laag van mensen
is die spiritueel geïnteresseerd zijn.
Maar ze vinden het niet meer in de
kerken. Sinds het concilie heeft de
kerk het accent gelegd op gerechtig
heid. Dat is echter een morele en et
hische invalshoek. Ook in de paro
chieliturgie overheerst deze rich
ting. Dit heeft tot gevolg dat de li
turgie een stuk aan aantrekkings
kracht inboet. Moraal wordt op den
duur vervelend, hoe belangrijk die
ook is. Mensen voelen zich aange
Door Jan Bouwmans
Al eens ooit met een tafel vol
wildvreemde mensen een maal
tijd verorberd, zonder een
woord tegen elkaar te zeggen?
Je weet eerst niet wat je mee
maakt.
Als je enkele dagen in een conferen
tieoord moet doorbrengen voor een
congres of wat dan ook, dan is de
maaltijd de uitgelezen gelegenheid
om nader kennis te maken met je
medegasten. Tafelen is in onze cul
tuur op zich al gespitst op gesprek,
uitwisseling, contact.
De gasten in het klooster, onder wie
ikzelf, maken heel wat anders mee.
'Om een stille sfeer te bevorderen,
worden alle maaltijden in stilte ge
houden,' onderstreept het bord aan
de wand van de zeer sobere eetzaal
nog eens de allereerste instructie
van de gastenbroeder, die elke
nieuwkomer geroutineerd wegwijs
maakt.
Stilte is weliswaar het belangrijkste
goed, dat een monnikenklooster zijn
gasten aanbiedt. Eenmaal de poort
door, komt de stilte je ook al direct
tegemoet. Niet dat geluiden van de
buitenwereld niet doordringen. Te
gen de decibellen van de Koninklij
ke Luchtmacht is natuurlijk geen
enkel klooster bestand. En ook het
gezoem van het hedendaagse weg
Stilte als balsem voor je ziel
verkeer draagt op sommige momen
ten van de dag ver.
Maar het is de stilte en de rust
waarvoor veel mensen tegenwoor
dig graag even een klooster opzoe
ken. Dat je echter onder het eten
zwijgt, is een merkwaardige erva
ring. Althans de eerste keer doet het
onnatuurlijk aan. Dat is aan iets on
rustigs bij sommige nieuwelingen
ook te merken. Maar verbazingwek
kend, zo snel als het went. Het ge
dempte, maar sonore geluid van by
zantijnse gezangen, dat de eetzaal
elke keer vult, vangt de cultuur
schok aardig op.
Het klooster ligt verscholen achter
groen, in een zeer landelijke omge
ving. Op een grijze namiddag heb ik
me aan de poort gemeld. 'Als je wilt
weten waarom zoveel hedendaagse
mensen het aantrekkelijk vinden
om zich korte tijd in een Idooster te
rug te trekken, ga er dan zelf een
paar dagen heen,' was het idee.
„Voor de eerste keer hier?," infor
meert broeder Frits, de portier. Ja
wel. Hij wijst me zonder omhaal
waar ik de gastenbroeder kan vin
den, wenst me aangename dagen en
zoekt zijn stek weer op. Later blijkt
hij de man te zijn die zich 's avonds
met de gasten onderhoudt. Een aan
genaam causeur, die van het decla
meren van gedichten zijn hobby
heeft gemaakt en met verve werk
van Ida Gerhardt voordraagt.
„Ja," roept een wat hoge stem op
mijn kloppen. Ik stap binnen, maar
de man in grijze pij achter het bu
reau kijkt niet op of om. Hij laat de
binnenkomer rustig staan wachten
en maakt eerst even af waar hij mee
bezig is. Dan pas beduidt hij, zijn
papieren wegbergend, op de stoel
naast zijn bureau plaats te nemen
en stelt zich voor als broeder Cle
mens. Er worden wat formaliteiten
vervuld en hij deelt de dagorde mee.
„Die ligt ook op uw kamer," zegt hij
geruststellend, want zo snel onthou
je de tijden van een en ander na
tuurlijk niet. Vervolgens maakt hij
me wegwijs in het gastenverblijf.
Dat blijkt zo gebeurd te zijn, hij kan
zowat alles vanuit één strategische
plek aanwijzen: eetzaal, waar sa
men - in stilte - af te wassen, de ka
pel, koffiekamer, lift, eerste etage
een leeskamer, uw kamer op de
tweede etage, nummer 10.
Groter zal de wereld voor mij de ko
mende dagen niet zijn, al kan er wel
in de omgeving gewandeld worden.
De vleugel van de monniken is ver
boden toegang. Mocht ik een ge
sprek met een monnik willen heb-
ben, dan hoef ik het hem maar te
zeggen. Voor de rest wenst broeder
Clemens de gast een aangenaam
verblijf. Die zoekt zijn kamer op.
Een heel sobere kamer zoals het he
le klooster soberheid uitstraalt. El
ke gast bepaalt zelf hoe hij de dag
doorbrengt. Uiteraard zijn er de
vaste etenstijden. De hele dag door
zijn er gebedsbijeenkomsten in de
kapel, die bij elkaar zo'n drie uur in
beslag nemen. Ze blijken door de
meeste gasten trouw te worden be
zocht. De eeuwenoude psalmen
weerklinken sonoor tussen de grijze
muren, zij jubelen, smeken, prijzen,
vragen, vervloeken of aanbidden.
Er zijn eigenlijk maar drie momen
ten op een dag, waarop gasten el
kaar kunnen treffen en wat conver
seren. Dat is tijdens het koffiehalf-
uurtje 's ochtends, het theeuurtje 's
middags en de anderhalf uur tussen
de dagsluiting en het slapengaan
om tien uur 's avonds. De ene keer
zijn er wat meer dan een andere
keer.
De Belgische psychotherapeut en de
oud-directeur van een LOM-school
uit Nijmegen komen al vele jaren
achtereen naar deze oase van rust
en stilte. Twee oudere dames, vrien
dinnen en beiden weduwe, vertoe
ven voor het eerst van hun leven in
een klooster. De sfeer doet hen
goed, zeggen ze. De psychologiestu
dente uit Zoetermeer en haar ge
huwde vriendin zoeken wel vaker
een klooster op, maar zijn voor de
eerste keer in dit klooster. „Waarom
we het doen? Even stilstaan bij de
wat diepere dingen. Anders is het
altijd maar doorhollen."
De vrouw van in de dertig uit Spij-
kenisse bezint zich op haar toe
komst, haar huwelijk gaat heel
moeilijk. Ze vindt een praatpaal in
de man die aan het uitzoeken is wat
hij spiritueel allemaal niet heeft
meegekregen van thuis en wat hij
daar dan eventueel nog mee zou
willen. Wat ze allemaal gemeen
hebben, is een zekere spirituele in
borst.
Wat doet jé dat nou, zo'n dag of wat
in een monnikenklooster? De mees
te tijd van de dag breng je alleen
door. Je leven valt even stil, merk je
al vrij snel. Meer dan dat, het hele
levensritme in zo'n monnikenkloos
ter staat haaks op het ritme in de
samenleving. Centraal staat zoiets
'nutteloos' en 'improductiefs' als
De in stilte genoten maaltijd in
de abdij van Zundert.
FOTO ROBIN LUTZ
trokken door het geheim, het myste
rie. Het gregoriaans had dat. Ik
meen dat daar een van de oorzaken
ligt van de teruggang in kerkelijk
heid."-
Het gaat echter verder dan alleen in
teresse in het spirituele. Abt Jeroen:
„De mensen ontdekken de spirituele
dimensie van het leven als iets,
waaraan ze zelf kunnen werken. Ze
ontdekken dat mystiek niet alleen
een kwestie is van geloven en dat het
je gegeven moet zijn, maar dat er
ook wegen zijn waarlangs je het zelf
kunt cultiveren. Dat hebben we van
het Oosten geleerd. Juist hierom zijn
de oosterse godsdiensten in het wes
ten ingeslagen: we kunnen er zelf
aan werken."
Het monnikenklooster als Oase
van rust in een jachtige
maatschappij, een wijk
plaats voor mensen, die
geestelijk op verhaal willen komen,
even afstand willen nemen van het
drukke leven en tot zichzelf willen
komen door tijd te nemen voor be
zinning. Voor korte tijd een toe
vluchtsoord voor mensen die teleur
gesteld zijn in de huidige wereld, die
zich in de maalstroom van het leven
voelen zitten als in een centrifuge
die met kracht naar de rand drijft,
voor mensen die zich bijna ten onder
voelen gaan in een wereld van ge
weld zoals die hen door televisie en
kranten wordt aangereikt.
Mensen die de stilte zoeken om stil
te kunnen worden. Die stilte staat
centraal. Pater Huiting: „In de abdij
is het stil. Er schetteren nergens
transistorradio's of wat ook. Wij
kennen ook de nachtstilte. Die be
gint om half negen 's avonds. De
gasten drinken dan nog wel met el
kaar een kop thee, maar zwijgend.
Nieuwe gasten kunnen daar de eer
ste keer van tegen het plafond aan
zitten. Hun innerlijke onrust komt
boven. 'Hou even vol,' zeggen we
dan. De stilte wordt een weg naar
innerlijke stilte."
Voor een overzicht van kloosters,
abdijen en religieuze gemeenschap
pen met een gastenverblijf raadplege
men 'Kloosters in Nederland. Plaatsen
voor bezinning en inspiratie' van Jos
Palm, uitgegeven bij Gooi Sticht,
37,50.
ZIE WEEKEND 2
bidden. Natuurlijk, de monniken
moeten ook werken voor de kost.
Maar als ze met hun arbeid net goed
op gang zijn gekomen, wordt dat
weer onderbroken voor een half
uurtje gezamenlijk gebed in de ka
pel.
„Laat de gasten maar meebeleven
hoe wij, monniken, de wereld van
de psalmen ervaren," stipte broeder
Frits op een avond de zin aan om er
bij te zijn. Dat zingend bidden van
psalmen brengt een stroom op gang,
een stroom van eeuwenoude woor
den, wijsheden, levenservaringen
die door je heen gaan of minstens
bij je aankloppen om gehoor. Dat
maakt het heden heel betrekkelijk.
Gek eigenlijk, hoe snel in zo'n
klooster de gewone wereld een heel
eind weg komt te staan.
Stilte werkt. Zeker, stilte kan ie
mand aanvliegen. Stilte geeft ook
niet onmiddelijk rust. Zij werkt
nogal in op je geest, je ziel. In de
volgehouden stilte krijgen die vra
gen en roerselen de kans die in het
gewone leven, in de drukte en herrie
van deze tijd, gemakkelijk verloren
lopen. Wie dat bij zichzelf toelaat,
kan best eerst schrikken. Maar hulp
is dan bij de hand, een luisterend
oor, een meevoelend hart. Uiteinde
lijk ervaar je de stilte van het mon
nikenklooster als balsem voor de
ziel.
ZIE WEEKEND 3