Tour P*4 Het jaar van de herkansing ichaam' De man met twee gezichten 6 De overwinning moet binnen de ploeg blijven b;*- Spanjaard weer kwetsbaar door allergie Grote twijfels over kansen van Erik Breukink p IBSTEM Nederlandse etappe-winnaars Nederlandse gele-truidragers Grootste verschil in tijd Kleinste verschil in tijd John Talen na afzeggen van Cipollini persoonlijk gangmaker van Wiano Baffi DINSDAG 28 JUNI 1994 DINSDAG 28 JUNI 1994 verklaringen voor de tegenw lende resultaten. „Ik begon twintig competitiedagen aan Ronde van Italië, door ziekte blessures heb ik mij niet opt maal kunnen voorbereiden W; voor mij telt is dat ik in de laa ste week van de Giro beter fje| te dan in de eerste week. Berz en Pantani zijn twee getalentee de jonge renners, maar ze heblx geluk gehad dat ik slechts op procent van mijn vermogen as de Giro begon. Dat ik verlor heb, schokt mij niet." Vierde Volgens ploegleider Migu Echevarri zal Indurain in de ki mende maand zijn vierde zege de Tour de France behalei Echevarri: „Ik ken Miguel, ij Tour vormt voor hem een obse sie, in die ronde is hij altijd zijn best. Men mag Miguel nii beoordelen op zijn resultaten l de afgelopen maanden. Hij hee veel tegenslag gehad. En hij ook maar een mens." Intussen maakt 's werelds duui l Joop Zoetemelk, Gerrie Kne- tëmann, Jan Raas 10; J Jean-Paul van Poppel 8; 15 Jan Janssen 7; Ste wielerploeg Banesto, het bud' 5 Gerben Karstens, Jelle Nij- get bedraagt liefst 14 miljoe gulden, een dramatisch slech Erik Breukink: de wielerprof met twee gezichten. Erik jaar door. Het risico van de tactiek in dezt ploeg om alles op één man (Indu rain) te zetten, wordt voelbai Slechts veertien, veelal onbedi dende overwinningen, heeft de formatie geboekt. Afgezet tegen GB-MG, de Itali- aanse-Belgische combinatie rond Johan Museeuw, die met een budget van 'slechts' negen mil joen werkt, en die reeds 35 over winningen behaalde, een pover resultaat. De clan rond Indurain vertoont voor de buitenwereld zelfs geen I van haarscheurtjes. Ze vormt één be- front. Maar intern moet de druk Ie re- enorm zijn toegenomen. Tony het Rominger in de vorm van zijn le- |apt? ven, Miguel Indurain, die in een daar kwetsbare positie in zijn loop- j niet baan is aanbeland. I vier Net als bij Jacques Anquetil, Ed- I Een dy Merckx en Bernard Hinault, ('uwe treedt in het vierde jaar van de J toch alleen-heerschappij de kritieke |n in fase in. De geschiedenis herhaalt zich. Vier jaar aan onvoorstelba- hijn- re psychische en fysieke druk van bloot gesteld zijn, daar ligt ken- I aan- nelijk ergens voor een mens de |ibele grens. Jam 6; Wout Wagtmans, Breukink 4; 10, Wim van Est, Jo de Roo, Ri- iii Wagtmans, Hennie Kuiper, Henk Lubberding, Bert Ooster bosch, Johan van der Velde, Peter Winnen 3; 18. Theo Middelkamp, Antoon ran Schendel, Jan Nolten, Ger- nt Voorting, Henk Nijdam, CeesPriem, Theo Smit, Ad Wij- nands, G.errit Solleveld, Adrie der Poel, Steven Rooks 2; Gerrit Schulte, Hans Dek- kers, Henk Faanhof, Jos Hin- sen, Daan de Groot, Huub Zil verberg, Cees van Espen, Jan Krekels, Leo Duyndam, Henk Poppe, Gerard Vianen, Fed or den Hertog, Leo van "\Aiet, Jo Maas, Adrie van Houwelingen, Frits Pirard, Henri Manders, Maarten Ducrot, Johan Lam- merts, Nico Verhoeven, Ma- tbieu Hermans, Gert-Jan Theu nisse, Frans Maassen, Rob Har- meling 1. vets- fcuwe Irzin, irde te 94 Ie van 1-Bas- |t mij mijn Ie ge- criteriums en daarna zal.ik mijn seizoen voortijdig afsluiten. Dat heb ik vorig jaar ook gedaan en dat is mij heel goed bevallen Want al ben ik een serieu^i Duitstalige Zwitser, ik houd ook enorm veel van een beetje vakan tie vieren. Tijdloos op het strand liggen en 's avonds met mi)n vrouw een glaasje wijn drinken of een glas bier. Zolang je in competitie bent, moet je jezelf toch altijd enorme beperkingen opleggen. Ik beëindig daarom liever mijn seizoen voortijdig en hetvat dan weer de training- Want als je je grote doelen stelt, moet je je vooral ook beperken tot die doelen. Wie daarnaast ook nog allerlei andere wedstrijden wil winnen, heeft niet begrepen hoe tegenwoordig topwielrennen bedreven wordt." Iwitser Rominger staat bekend als amilie-man. Hier wenst zijn echtgen luk met een van zijn vele successen, '<n dochter vanaf Romingers schou 'frik Breukink: in Spaanse ■""st miljoenen-salaris nog !'itwaargemaaktfoto cor vos Kalmthout - Vier jaar gele den leek het nog slechts een kwestie van jaren, voordat hij de opvolger zou worden van Jan Janssen en Joop Zoetemelk, de twee Nederlandse winnaars van de inmiddels tachtig jaar oude Ronde van Frankrijk. Erik Breukink, 26 jaar oud in 1990, werd op de Cham ps Elysées in Parijs gehul digd als de nummer drie, achter winnaar Greg Le- Mond en Claudio 'Chiappucci. Minstens zo belangrijk als zijn podiumplaats was destijds het gegeven, dat de Nederlandse Tour-troef twee tijdritten op zijn naam schreef. Want individuele races tegen de klok, zo was dui delijk, zijn in de mo derne edities van 'La Grande Bouclé' van doorslaggevend be lang. Dat mid-twinti- ger Breukink in het jaar voor de definitieve machtsgreep van Mi guel Indurain een zwakke dag beleefde in de zwaarste Pyre- neeën-etappe werd vooralsnog afgedaan als een incident, dat met het klimmen der jaren en het toenemen van zijn fysieke inhoud als vanzelfsprekend zou verdwijnen. De geschiedenis heeft intussen anders ge leerd. Om te beginnen was daar de intralipid- vergiftiglng in 1991. Op 15 juli moest de voltallige PDM-ploeg van Jan Gisbers zwak, ziek en misselijk afhaken, nadat de teamarts de renners het goedje, dat bedorven bleek, had toege diend. Een seizoen later kon Erik Breukink de hooggespannen ver wachtingen opnieuw niet inlos sen, al beëindigde hij de Tour in 1992 nog wel als zevende. Lijdensweg Vorig jaar kwamen de twijfels over de kansen van Nederlands beste ronderenner op een Tour zege definitief opzetten. Erik Breukink staakte de strijd voor de derde maal in zeven jaar vroegtijdig. In Tarbes, op drie dagen voor eindpunt Parijs, ont brak hij 's morgens bij de start. Hij bleef achter in het hotel, na een lange lijdensweg vanwege een 'kapotte' knie. En dat uitge rekend in het seizoen, waarin hij indruk had gemaakt met eindze ges in het Criterium Internatio nal en de Ronde van Asturië en met het winnen van de nationale titelstrijd. De mogelijkheden van Breukink om serieus de strijd aan te kun nen binden met Indurain werden in 1993 al om zeep geholpen, voordat er ook maar een meter was gefietst. Tijdens een trai ningstochtje een dag voor de pro loog in Le Puy-du-Fou kwam hij in botsing met een auto, raakte van de weg en knalde met zijn knie pijnlijk hard tegen een bermpaaltje. De gevolgen van dat ongevalletje werden meteen duidelijk in het traditionele ope ningsritje tegen het horloge. Breukink kwam niet verder dan de voor hem on waardige der tiende tijd. De pijn aan zijn m Mgmrj knie moest voortdurend worden bestre den met pijn stillende injec ties. Hoewel de ploegleiding het deed voorko- Tour de men, dat de France 94 blessure na een kleine week be handeling genezen zou zijn, hoorde de buitenwereld Erik Breukink voor zo ongeveer de eerste keer in zijn loopbaan se rieus klagen. Over gebrek aan kracht, over stekende pijnen in het gewricht. Toch leek het tij zich nog ten goede te keren. In de 59 kilome ter lange tijdrit rond het Lac de Madine, twee dagen voordat het peloton de Alpen zou intrekken, leverde hij een ondenkbaar ge achte prestatie. Op eerbiedwaar dige afstand van Indurain, maar pal achter Gianni Bugno eiste Breukink de derde plaats voor zich op. Daarmee nestelde hij zich in de algemene rangschik king op de tweede plaats. Het bleek evenwel het begin van het einde. De Nederlander had rond het winderige meer blijk baar zo veel van zijn knie en zichzelf gevergd, dat de ritten over de Alpen-toppen een mar telgang werden voor hem. In Ser re Chevalier bleef de schade nog enigszins binnen de perken, maar een dag later in Isola 2000 kwam de volle omvang van zijn terug val pas goed aan het licht. Bijna tien minuten achter etappewin naar Tony Rominger, die in de slotmeters de winst kreeg toege schoven van Indurain, bereikte hij 'uitgewoond' de finish. Breukink zocht echter niet naar excuses. „Ik ben blijkbaar te licht voor het echt grote werk," concludeerde hij ontgoocheld. Daarmee raakte hij precies de kern van de zaak. Met bewonde- ringswaardige wilskracht sleepte hij zich door de Pyreneeën, knok kend in de groep renners, voor wie in het hooggebergte slechts geldt binnen de tijdslimiet bin nen te komen. In Tarbes hield hij het uiteindelijk voor gezien. Ge desillusioneerd reisde Erik Breukink naar huis, zich bewust van het feit dat er weer een kans was verkeken. Met de Tour 1994 voor de deur zijn de twijfels rond de vaandel drager nog meer toegenomen. Breukink heeft zich dit seizoen ook niet kunnen onttrekken aan de ondergeschikte rol van de Ne derlandse beroepsrenners op in ternationaal niveau. Integendeel. De stilte rond zijn persoon dit foto anp seizoen is angstwekkend. Hoewel zijn ploegleider Manoio Saiz, vo rig jaar nog bejubeld in verband met de successen van zijn forma tie, de opbouw over een andere boeg gooide, heeft Breukink dit wielerjaar nog geen enkele zege achter zijn naam staan. In de Ronde van Spanje, het eerste be oogde ijkpunt, bleef hij steken in de marge. In de Midi Libre hield de vorste lijk betaalde kopman van het Spaanse ONCE het in de laatste rit zelfs voor gezien. Evenals trouwens zijn ploeggenoot Alex Zülle, de coming-man uit Zwit serland, van wie dit jaar ook nog nauwelijks iets werd vernomen. En dat terwijl het duo net een kostbare hoogtestage achter de rug had in de Verenigde Staten. Twee gezichten De tijd zal leren of de bewust in gelaste rustperiodes in de aan loop naar de Ronde van Frank rijk hun vruchten zullen afwer pen, maar de vooruitzichten zijn vooralsnog weinig bemoedigend. Toch rest in het geval van Erik Breukink altijd nog een sprankje hoop. Want de Gelderlander van geboorte heeft in zijn loopbaan niet zelden twee gezichten ge toond. Het ene reed in de Ronde van Italië in het roze, in de Tour in het geel en eindigde kort in de eindklassementen. Die Breukink in vorm kan tijdritten winnen en kan met de besten mee in het hooggebergte. Het andere is dat van een renner met geheimzinni ge inzinkingen en tegenslagen. Die Breukink kan het steeds net niet waarmaken. Het probleem met Erik Breukink is dat men te voren nooit weet met wie men te maken krijgt. Gezien de bepaald niet vlekkeloze voorbereiding op de meest prestigieuze wedstrijd van elk seizoen kan dat als hoop vol worden uitgelegd. Maar of dat reëel is, is de grote vraag... ZAL het ooit nog wat worden met de Tour, het jaarlijkse en inmiddels hoogbejaarde drie weekse wielerfeest in Frank rijk? Tuurlijk, geen punt. Maar het lijkt er voorlopig wel op, dat zich eerst tekenen van sleet moeten aandienen bij ene Mi guel Indurain. Het ogenschijnlijke gemak waarmee de sierlijke pedaleur uit Spanje de laatste drie edi ties van 'La Grande Bouclé' op zijn naam bracht, doet voor de nabije toekomst in elk geval het ergste vrezen. Temeer daar de concurrentie tot nog toe niet de lef heeft getoond om tijdens de Tour aan de poten van de troon van de absolute heerser te zagen. De Tour van vorig jaar was be paald geen flonkerende show. Uiteraard werden er indruk wekkende fysieke inspannin gen geleverd, maar het miljoe nenpubliek werd geen kijkspel voorgetoverd, waar de vonken vanaf sprongen. Daarvoor was de overmacht van bijna-derti- ger Indurain in de ritten tegen het uurwerk te groot - hoewel hij op de voorlaatste dag juist in die discipline een keer zijn meerdere moest erkennen in Tony Rominger - en de vrien delijkheid van de tegenstan ders jegens hem in de berg etappes te opvallend. Het had er een jaar geleden verdacht veel van weg, dat de Zwitser, die in de ploegentijd rit veel tijd had verloren, en de Spanjaard een pact hadden ge sloten. Rominger zat Indurain in het hooggebergte niet dwars en werd 'beloond' met twee overwinningen in de cols en de bolletjestrui. De tevredenheid, die op beider gezichten was af te lezen, sprak boekdelen. Maar de liefhebber mokte. Die moest het doen met z'n verba zing over de goede klasserin gen van een Pool (Zenon Jas- kula), een Colombiaan (Alvaro Mejia) en een Deen (Bjarne Riis). Voor Nederland in het bijzon der viel er al helemaal niets te genieten. Voor het eerst sinds 1969 wonnen de vaderlandse beroepsrenners geen enkele etappe in de Tour. En in het klassement speelden ze even min een rol van betekenis. Erik Breukink, Nederlands hoop in bange dagen, haalde als gevolg van een knieblessure de Cham ps Elysées weer eens niet, Ste ven Rooks werd ziek en kwam al op de derde dag buiten de tijdslimiet binnen, Eddy Bouwmans, in 1992 nog de beste jongere, reed zijn kilo meters in de anonimiteit van de grote groep en Gert-Jan Theunisse kwam niet eens in aanmerking voor een plaatsje in de Tour-ploeg van Cees Priem. De Brabander reisde wel af naar Frankrijk, naar Al- pe d'Huez om precies te zijn, maar louter en alleen om te trainen op de Alpenreus. Voortdurend staande op de pe dalen, als uitvloeisel van een lelijke ontsteking aan zijn zit vlak. Als de voortekenen niet be driegen, lijkt er ook dit maal weinig succes weggelegd voor de Oranje-brigade, die boven dien niet geweldig groot van omvang zal zijn. Het presteren van Erik Breukink is een onge wisse factor, maar tot nog toe heeft hij weinig indruk kunnen maken. Hetzelfde geldt voor de overige Nederlandse ronderen ners. Steven Rooks kan moge lijk een keer met de besten mee, Gert-Jan Theunisse zat als gevolg van een maagzweer een deel van het voorseizoen thuis en mist mogelijk de noodzakelijke hardheid en Ed dy Bouwmans heeft zijn gewij zigde trainingsaanpak nog niet kunnen vertalen in klinkende resultaten. De renners, die in staat moeten worden geacht op vlak terrein voor dagsuccesen te kunnen zorgen, hebben dit seizoen eveneens nog niet kun nen imponeren. Dat maakt de vooruitzichten al met al weinig rooskleurig. Tony Rominger daarentegen lijkt meer dan ooit in staat het Miguel Indurain knap lastig te maken. De Zwitser heerste als een grootvorst in de Ronde van Spanje, terwijl de Spanjaard in de Ronde van Italië niet de topvorm aan de dag legde waarop was gerekend. Maar of Rominger de Tour een ander gezicht kan geven, is de vraag. Zijn. behoudende rijstijl is daarvoor vooralsnog de sta-in- de-weg gebleken. Niettemin is 1994 het jaar van de herkan sing. Jacques Eestermans 1. Joop Zoetemelk 22; 2. Wout Wagtmans 12; 3. Gerrie Knetemann 8; 4. Wim van Est, Gerrit Voorting 4; 6. Jan Raas, Teun van Vliet, Jelle Nijdam 3; 9. Ab Geldermans, Jan Janssen, Gerben Karstens, Jacq. Hanegraaf, Johan van der Velde 2; 15. Rini Wagtmans, Adrie van der Poel, Henk Lubberding, Erik Breukink I. 1903 Maurice Garin op 2.49.45 van nummer twee Lucien Pothier 1904 Henri Cornet op 2.16.14 van Jean Dortignacq 1927 Nicolas Frantz op 1.48.21 van Maurice Dewaele 1919 Firmin Lambot op 1.42.45 van Jean Avalone 1926 Lucien Buysse op 1.22.25 van Nicolas Frantz. 1989 Greg LeMond op 0.08 van nummer twee Laurent Fignon 1968 Jan Janssen op 0.38 van Herman van Springel 1987 Stephen Roche op 0.40 van Pedro Delgado 1977 Bernard Thevenet op 0.48 van Hennie Kuiper 1964 Jac Anquetil op 0.55 van Raymond Poulidor Luxemburg - In trainingspak wandelt hij achter de kinderwagen waarin zijn doch tertje Rebecca van zeven-en-een-halve maand met grote ogen kijkt naar de bedrij vigheid in de lounge van het Pare Hotel in Luxemburg. De trotse vader houdt zijn kind nauwlettend in het oog. John Talen heeft even tijd voor zijn gezin. Met zijn kopman Mario Cipollini bereidde hij zich in de Ronde van Luxemburg voor op de Tour. Na een zware val werken beide renners aan de co meback. Talen sloeg op de kasseien van Parijs- Roubaix tegen de grond. Twee-en-een-halve week later reed Adriano Baffi zijn ploegmaat Cipollini in de Vuelta het ziekenhuis in. De Nederlander van Mercatone-Uno verwacht dat hij tijdig in conditie is voor de Tour. Voor de Italiaan lag het anders. Cipollini ondervindt nog steeds hinder van de zware val in Spanje. Als hij zich zwaar inspande, werd hij duizelig en voelde hij pijn in zijn achterhoofd. Hij gaf op die koude, regenachtige morgen op. In de eerste etappe van de Omloop van de Mijnvalleien haalde Cipollini ook het einde niet. Geen Tour Het betekende vorige week dat 'mooie Mario' definitief moest afzeggen voor de Tour. „Bij een grote inspanning ontstaat er steeds weer een stekende pijn. Niet alleen in mijn lijf, maar ook in mijn achterhoofd. Na elke koers verga ik van de pijn. Doktoren hebben alles onderzocht. Ik zag de afgelopen weken meer ziekenhuizen .dan mijn eigen huiskamer. Het moest snel verbete ren, want de tijd om mijn ritme terug te krijgen •voor de Ronde van Frankrijk was kort. Te kort zo blijkt nu. Maar aan mij heeft het niet gele gen. Ik heb er alles aan gedaan om de Tour te halen. Helaas, niet gelukt," zo gaf de 27-jarige Italiaan zelf aan. Aanpassingsproblemen heeft Talen in zijn Itali aanse ploeg niet gekend. Niet zo verwonderlijk, want de ploeg heeft veel overwinningen be haald. „De stemming is altijd goed als je veel wint," zegt Talen lachend. „Vorig jaar bij TVM werd de eerste overwinning pas na enkele maanden in het seizoen behaald. Dat was ook aan de sfeer te merken." In juli vorig jaar werd Talen tijdens de Neder landse criteriums benaderd door Cipollini. Een maand later bereikte hij al overeenstemming. Het was niet de eerste keer dat Cipollini de Ne derlander had gevraagd voor hem te komen werken. Drie jaar geleden had hij ook al te ken nen gegeven dat hij Talen graag in zijn ploeg wilde. John Talen nam niet in de beste verstandhou ding afscheid van Cees Priem. De Italianen gin gen direct akkoord met zijn eisen en Talen con fronteerde Priem met het aanbod. De ploeglei der van TVM wilde Talen geen verbeterd con tract aanbieden, maar wilde hem aan de optie houden in het contract. Het dreigde zelfs tot een rechtzaak te komen, maar uiteindelijk mocht John Talen vertrekken. „Ik beschouw het als een uitdaging dat ik twee jaar voor een Italiaanse ploeg kan rijden," geeft John Talen toe. „Maar ik besef heel goed dat de Tour voor onze ploeg moeilijk wordt. Zeker zonder Cipollini. Het zal nu werken worden voor Adriano Baffi, want ook zonder Cipollini, neem ik aan de Tour deel. Zelfs al zou ik heel slecht rijden. Want veel renners in onze ploeg hebben na de Giro geen zin meer in de Ronde van Frankrijk." Adriano Baffi, de andere sprinter in de Italiaan se ploeg, heeft hij dit seizoen nauwelijks gezien. De problemen, die tussen Cipollini en Baffi na de zware val in de Vuelta zijn ontstaan, kent hij alleen maar van horen zeggen. Bij het begin van het seizoen stond al vast dat Cipollini de drie grote ronden zou rijden. De Vuelta zou voor hem tien dagen duren en vervolgens zou Cipol lini de Giro en de Tour rijden. In de Vuelta en ook in de Tour zou Baffi worden uitgespeeld. Maar na het sprintincident in de eerste etappe van de Ronde van Spanje, met Cipollini als slachtoffer, werd het programma van de sprin ters volledig gewijzigd. „Ik heb begrepen dat Cipollini voor de bewuste etappe in de Vuelta heeft gezegd dat iedereen voor Baffi moest rijden. Waarom hij Baffi wilde passeren, weet ik niet. Ik kan mij best voorstel len dat Cipollini kwaad is geweest na de zware val. Maar van problemen tussen beide renners weet ik niets." Ofschoon John Talen in een Italiaanse ploeg rijdt, heeft hij dit seizoen slechts een wedstrijd gereden in het land waar zijn sponsor vandaan komt, de Siciliaanse Wielerweek. Talen nam deel aan de klassiekers in West-Europa, maar presteerde naar eigen zeggen niet volgens ver wachting. Parijs-Roubaix uitgezonderd. In de Franse klassieker kwam hij echter zwaar ten val. Hij kreeg drie weken rust voorgeschreven. Tij dens de trainingen kwam de snelheid niet boven 22 kilometer per uur. Hij trapte alleen met het rechterbeen, want het linker-, geblesseerde John Talen: in dienst van de Italiaanse sprinters. foto cor vos been, durfde hij niet te belasten. Van de ploeg leiding moest hij desondanks aan de Amstel Gold Race deelnemen. Na 25 kilometer maakte John Talen echter al rechtsomkeer. In Veenend- aal-Veenendaal maakte hij vier dagen later zijn rentree in het profpeloton. Als talentvol amateur debuteerde John Talen bij Panasonic van Peter Post bij de beroepsren ners. En ontpopte zich meteen als een aanwinst voor de Vlaamse klassiekers en wedstrijden over kasseien. Hij werd onder meer derde in de Ronde van Vlaanderen achter Moreno Argentin en Rudy Dhaenens en eindigde drie keer bij de beste vijftien in Parijs-Roubaix. De ambitie om te presteren is er bij John Talen nog steeds. Vol gend seizoen wil hij de trainingen aanpassen. Want hij heeft ervaren dat hij in de voorjaars klassiekers kracht te kort kwam. In overleg met ploegleider Locatelli wil Talen de trainingspro gramma's bijsteilen. Maar waarom kiest hij dan voor een rol als hel per van van de Italiaanse sprinters? „Heel een voudig," zegt John Talen. „Bij een eindsprint zal ik niet bij de eerste tien eindigen. Als ik Baf fi in een massasprint kan lanceren, is de kans groot dat de overwinning in de ploeg blijft. En mocht ik zelf tot een kopgroep behoren, dan ben ik ook niet kansloos. In de klassiekers zal ik best mijn kansen krijgen." John Talen heeft van nabij meegemaakt hoe de structuur van de Italiaanse ploegen in elkaar zit. Bij de presentatie van Mercatone-Uno zag hij tot zijn grote verbazing dat naast een prof- ploeg van 22 renners ook nog 20 amateurs zich hadden opgesteld. In precies dezelfde kleding en met hetzelfde materiaal als de beroepsrenners. Voor de ama teurs wordt alles tot in de puntjes geregeld. In de lastige Italiaanse koersen kunnen zij tonen wat zij waard zijn. Daar werden ook Pantani en Berzin ontdekt. Dat zegt genoeg."

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1994 | | pagina 17