Tour
P*4
Het jaar van
de herkansing
ichaam'
De man
met twee
gezichten
6 De overwinning moet binnen de ploeg blijven
b;*-
Spanjaard
weer
kwetsbaar
door
allergie
Grote
twijfels
over
kansen
van
Erik
Breukink
p
IBSTEM
Nederlandse
etappe-winnaars
Nederlandse gele-truidragers
Grootste verschil in tijd
Kleinste verschil in tijd
John Talen na
afzeggen
van Cipollini
persoonlijk
gangmaker
van
Wiano Baffi
DINSDAG 28 JUNI 1994
DINSDAG 28 JUNI 1994
verklaringen voor de tegenw
lende resultaten. „Ik begon
twintig competitiedagen aan
Ronde van Italië, door ziekte
blessures heb ik mij niet opt
maal kunnen voorbereiden W;
voor mij telt is dat ik in de laa
ste week van de Giro beter fje|
te dan in de eerste week. Berz
en Pantani zijn twee getalentee
de jonge renners, maar ze heblx
geluk gehad dat ik slechts op
procent van mijn vermogen as
de Giro begon. Dat ik verlor
heb, schokt mij niet."
Vierde
Volgens ploegleider Migu
Echevarri zal Indurain in de ki
mende maand zijn vierde zege
de Tour de France behalei
Echevarri: „Ik ken Miguel, ij
Tour vormt voor hem een obse
sie, in die ronde is hij altijd
zijn best. Men mag Miguel nii
beoordelen op zijn resultaten l
de afgelopen maanden. Hij hee
veel tegenslag gehad. En hij
ook maar een mens."
Intussen maakt 's werelds duui
l Joop Zoetemelk, Gerrie Kne-
tëmann, Jan Raas 10;
J Jean-Paul van Poppel 8;
15 Jan Janssen 7;
Ste wielerploeg Banesto, het bud' 5 Gerben Karstens, Jelle Nij-
get bedraagt liefst 14 miljoe
gulden, een dramatisch slech
Erik Breukink: de wielerprof met twee gezichten.
Erik
jaar door.
Het risico van de tactiek in dezt
ploeg om alles op één man (Indu
rain) te zetten, wordt voelbai
Slechts veertien, veelal onbedi
dende overwinningen, heeft de
formatie geboekt.
Afgezet tegen GB-MG, de Itali-
aanse-Belgische combinatie rond
Johan Museeuw, die met een
budget van 'slechts' negen mil
joen werkt, en die reeds 35 over
winningen behaalde, een pover
resultaat.
De clan rond Indurain vertoont
voor de buitenwereld zelfs geen
I van haarscheurtjes. Ze vormt één
be- front. Maar intern moet de druk
Ie re- enorm zijn toegenomen. Tony
het Rominger in de vorm van zijn le-
|apt? ven, Miguel Indurain, die in een
daar kwetsbare positie in zijn loop-
j niet baan is aanbeland.
I vier Net als bij Jacques Anquetil, Ed-
I Een dy Merckx en Bernard Hinault,
('uwe treedt in het vierde jaar van de
J toch alleen-heerschappij de kritieke
|n in fase in. De geschiedenis herhaalt
zich. Vier jaar aan onvoorstelba-
hijn- re psychische en fysieke druk
van bloot gesteld zijn, daar ligt ken-
I aan- nelijk ergens voor een mens de
|ibele grens.
Jam 6;
Wout Wagtmans,
Breukink 4;
10, Wim van Est, Jo de Roo, Ri-
iii Wagtmans, Hennie Kuiper,
Henk Lubberding, Bert Ooster
bosch, Johan van der Velde,
Peter Winnen 3;
18. Theo Middelkamp, Antoon
ran Schendel, Jan Nolten, Ger-
nt Voorting, Henk Nijdam,
CeesPriem, Theo Smit, Ad Wij-
nands, G.errit Solleveld, Adrie
der Poel, Steven Rooks 2;
Gerrit Schulte, Hans Dek-
kers, Henk Faanhof, Jos Hin-
sen, Daan de Groot, Huub Zil
verberg, Cees van Espen, Jan
Krekels, Leo Duyndam, Henk
Poppe, Gerard Vianen, Fed or
den Hertog, Leo van "\Aiet, Jo
Maas, Adrie van Houwelingen,
Frits Pirard, Henri Manders,
Maarten Ducrot, Johan Lam-
merts, Nico Verhoeven, Ma-
tbieu Hermans, Gert-Jan Theu
nisse, Frans Maassen, Rob Har-
meling 1.
vets-
fcuwe
Irzin,
irde
te 94
Ie van
1-Bas-
|t mij
mijn
Ie ge-
criteriums en daarna zal.ik mijn
seizoen voortijdig afsluiten. Dat
heb ik vorig jaar ook gedaan en
dat is mij heel goed bevallen
Want al ben ik een serieu^i
Duitstalige Zwitser, ik houd ook
enorm veel van een beetje vakan
tie vieren. Tijdloos op het strand
liggen en 's avonds met mi)n
vrouw een glaasje wijn drinken
of een glas bier. Zolang je in
competitie bent, moet je jezelf
toch altijd enorme beperkingen
opleggen. Ik beëindig daarom
liever mijn seizoen voortijdig en
hetvat dan weer de training-
Want als je je grote doelen stelt,
moet je je vooral ook beperken
tot die doelen. Wie daarnaast ook
nog allerlei andere wedstrijden
wil winnen, heeft niet begrepen
hoe tegenwoordig topwielrennen
bedreven wordt."
Iwitser Rominger staat bekend als
amilie-man. Hier wenst zijn echtgen
luk met een van zijn vele successen,
'<n dochter vanaf Romingers schou
'frik Breukink: in Spaanse
■""st miljoenen-salaris nog
!'itwaargemaaktfoto cor vos
Kalmthout - Vier jaar gele
den leek het nog slechts
een kwestie van jaren,
voordat hij de opvolger zou
worden van Jan Janssen en
Joop Zoetemelk, de twee
Nederlandse winnaars van
de inmiddels tachtig jaar
oude Ronde van Frankrijk.
Erik Breukink, 26 jaar oud
in 1990, werd op de Cham
ps Elysées in Parijs gehul
digd als de nummer drie,
achter winnaar Greg Le-
Mond en Claudio
'Chiappucci.
Minstens zo belangrijk als zijn
podiumplaats was destijds het
gegeven, dat de Nederlandse
Tour-troef twee tijdritten op zijn
naam schreef. Want individuele
races tegen de klok, zo was dui
delijk, zijn in de mo
derne edities van 'La
Grande Bouclé' van
doorslaggevend be
lang. Dat mid-twinti-
ger Breukink in het
jaar voor de definitieve
machtsgreep van Mi
guel Indurain een
zwakke dag beleefde in
de zwaarste Pyre-
neeën-etappe werd
vooralsnog afgedaan
als een incident, dat
met het klimmen der
jaren en het toenemen
van zijn fysieke inhoud
als vanzelfsprekend
zou verdwijnen.
De geschiedenis heeft
intussen anders ge
leerd. Om te beginnen
was daar de intralipid-
vergiftiglng in 1991.
Op 15 juli moest de
voltallige PDM-ploeg
van Jan Gisbers zwak, ziek en
misselijk afhaken, nadat de
teamarts de renners het goedje,
dat bedorven bleek, had toege
diend. Een seizoen later kon Erik
Breukink de hooggespannen ver
wachtingen opnieuw niet inlos
sen, al beëindigde hij de Tour in
1992 nog wel als zevende.
Lijdensweg
Vorig jaar kwamen de twijfels
over de kansen van Nederlands
beste ronderenner op een Tour
zege definitief opzetten. Erik
Breukink staakte de strijd voor
de derde maal in zeven jaar
vroegtijdig. In Tarbes, op drie
dagen voor eindpunt Parijs, ont
brak hij 's morgens bij de start.
Hij bleef achter in het hotel, na
een lange lijdensweg vanwege
een 'kapotte' knie. En dat uitge
rekend in het seizoen, waarin hij
indruk had gemaakt met eindze
ges in het Criterium Internatio
nal en de Ronde van Asturië en
met het winnen van de nationale
titelstrijd.
De mogelijkheden van Breukink
om serieus de strijd aan te kun
nen binden met Indurain werden
in 1993 al om zeep geholpen,
voordat er ook maar een meter
was gefietst. Tijdens een trai
ningstochtje een dag voor de pro
loog in Le Puy-du-Fou kwam hij
in botsing met een auto, raakte
van de weg en knalde met zijn
knie pijnlijk hard tegen een
bermpaaltje. De gevolgen van
dat ongevalletje werden meteen
duidelijk in het traditionele ope
ningsritje tegen het horloge.
Breukink kwam niet verder dan
de voor hem on
waardige der
tiende tijd.
De pijn aan zijn m Mgmrj
knie moest
voortdurend
worden bestre
den met pijn
stillende injec
ties. Hoewel de
ploegleiding het
deed voorko- Tour de
men, dat de France 94
blessure na een
kleine week be
handeling genezen zou zijn,
hoorde de buitenwereld Erik
Breukink voor zo ongeveer de
eerste keer in zijn loopbaan se
rieus klagen. Over gebrek aan
kracht, over stekende pijnen in
het gewricht.
Toch leek het tij zich nog ten
goede te keren. In de 59 kilome
ter lange tijdrit rond het Lac de
Madine, twee dagen voordat het
peloton de Alpen zou intrekken,
leverde hij een ondenkbaar ge
achte prestatie. Op eerbiedwaar
dige afstand van Indurain, maar
pal achter Gianni Bugno eiste
Breukink de derde plaats voor
zich op. Daarmee nestelde hij
zich in de algemene rangschik
king op de tweede plaats.
Het bleek evenwel het begin van
het einde. De Nederlander had
rond het winderige meer blijk
baar zo veel van zijn knie en
zichzelf gevergd, dat de ritten
over de Alpen-toppen een mar
telgang werden voor hem. In Ser
re Chevalier bleef de schade nog
enigszins binnen de perken, maar
een dag later in Isola 2000 kwam
de volle omvang van zijn terug
val pas goed aan het licht. Bijna
tien minuten achter etappewin
naar Tony Rominger, die in de
slotmeters de winst kreeg toege
schoven van Indurain, bereikte
hij 'uitgewoond' de finish.
Breukink zocht echter niet naar
excuses. „Ik ben blijkbaar te
licht voor het echt grote werk,"
concludeerde hij ontgoocheld.
Daarmee raakte hij precies de
kern van de zaak. Met bewonde-
ringswaardige wilskracht sleepte
hij zich door de Pyreneeën, knok
kend in de groep renners, voor
wie in het hooggebergte slechts
geldt binnen de tijdslimiet bin
nen te komen. In Tarbes hield hij
het uiteindelijk voor gezien. Ge
desillusioneerd reisde Erik
Breukink naar huis, zich bewust
van het feit dat er weer een kans
was verkeken.
Met de Tour 1994 voor de deur
zijn de twijfels rond de vaandel
drager nog meer toegenomen.
Breukink heeft zich dit seizoen
ook niet kunnen onttrekken aan
de ondergeschikte rol van de Ne
derlandse beroepsrenners op in
ternationaal niveau. Integendeel.
De stilte rond zijn persoon dit
foto anp
seizoen is angstwekkend. Hoewel
zijn ploegleider Manoio Saiz, vo
rig jaar nog bejubeld in verband
met de successen van zijn forma
tie, de opbouw over een andere
boeg gooide, heeft Breukink dit
wielerjaar nog geen enkele zege
achter zijn naam staan. In de
Ronde van Spanje, het eerste be
oogde ijkpunt, bleef hij steken in
de marge.
In de Midi Libre hield de vorste
lijk betaalde kopman van het
Spaanse ONCE het in de laatste
rit zelfs voor gezien. Evenals
trouwens zijn ploeggenoot Alex
Zülle, de coming-man uit Zwit
serland, van wie dit jaar ook nog
nauwelijks iets werd vernomen.
En dat terwijl het duo net een
kostbare hoogtestage achter de
rug had in de Verenigde Staten.
Twee gezichten
De tijd zal leren of de bewust in
gelaste rustperiodes in de aan
loop naar de Ronde van Frank
rijk hun vruchten zullen afwer
pen, maar de vooruitzichten zijn
vooralsnog weinig bemoedigend.
Toch rest in het geval van Erik
Breukink altijd nog een sprankje
hoop. Want de Gelderlander van
geboorte heeft in zijn loopbaan
niet zelden twee gezichten ge
toond. Het ene reed in de Ronde
van Italië in het roze, in de Tour
in het geel en eindigde kort in de
eindklassementen. Die Breukink
in vorm kan tijdritten winnen en
kan met de besten mee in het
hooggebergte. Het andere is dat
van een renner met geheimzinni
ge inzinkingen en tegenslagen.
Die Breukink kan het steeds net
niet waarmaken. Het probleem
met Erik Breukink is dat men te
voren nooit weet met wie men te
maken krijgt. Gezien de bepaald
niet vlekkeloze voorbereiding op
de meest prestigieuze wedstrijd
van elk seizoen kan dat als hoop
vol worden uitgelegd. Maar of
dat reëel is, is de grote vraag...
ZAL het ooit nog wat worden
met de Tour, het jaarlijkse en
inmiddels hoogbejaarde drie
weekse wielerfeest in Frank
rijk? Tuurlijk, geen punt. Maar
het lijkt er voorlopig wel op,
dat zich eerst tekenen van sleet
moeten aandienen bij ene Mi
guel Indurain.
Het ogenschijnlijke gemak
waarmee de sierlijke pedaleur
uit Spanje de laatste drie edi
ties van 'La Grande Bouclé' op
zijn naam bracht, doet voor de
nabije toekomst in elk geval
het ergste vrezen. Temeer daar
de concurrentie tot nog toe
niet de lef heeft getoond om
tijdens de Tour aan de poten
van de troon van de absolute
heerser te zagen.
De Tour van vorig jaar was be
paald geen flonkerende show.
Uiteraard werden er indruk
wekkende fysieke inspannin
gen geleverd, maar het miljoe
nenpubliek werd geen kijkspel
voorgetoverd, waar de vonken
vanaf sprongen. Daarvoor was
de overmacht van bijna-derti-
ger Indurain in de ritten tegen
het uurwerk te groot - hoewel
hij op de voorlaatste dag juist
in die discipline een keer zijn
meerdere moest erkennen in
Tony Rominger - en de vrien
delijkheid van de tegenstan
ders jegens hem in de berg
etappes te opvallend.
Het had er een jaar geleden
verdacht veel van weg, dat de
Zwitser, die in de ploegentijd
rit veel tijd had verloren, en de
Spanjaard een pact hadden ge
sloten. Rominger zat Indurain
in het hooggebergte niet dwars
en werd 'beloond' met twee
overwinningen in de cols en de
bolletjestrui. De tevredenheid,
die op beider gezichten was af
te lezen, sprak boekdelen.
Maar de liefhebber mokte. Die
moest het doen met z'n verba
zing over de goede klasserin
gen van een Pool (Zenon Jas-
kula), een Colombiaan (Alvaro
Mejia) en een Deen (Bjarne
Riis).
Voor Nederland in het bijzon
der viel er al helemaal niets te
genieten. Voor het eerst sinds
1969 wonnen de vaderlandse
beroepsrenners geen enkele
etappe in de Tour. En in het
klassement speelden ze even
min een rol van betekenis. Erik
Breukink, Nederlands hoop in
bange dagen, haalde als gevolg
van een knieblessure de Cham
ps Elysées weer eens niet, Ste
ven Rooks werd ziek en kwam
al op de derde dag buiten de
tijdslimiet binnen, Eddy
Bouwmans, in 1992 nog de
beste jongere, reed zijn kilo
meters in de anonimiteit van
de grote groep en Gert-Jan
Theunisse kwam niet eens in
aanmerking voor een plaatsje
in de Tour-ploeg van Cees
Priem. De Brabander reisde
wel af naar Frankrijk, naar Al-
pe d'Huez om precies te zijn,
maar louter en alleen om te
trainen op de Alpenreus.
Voortdurend staande op de pe
dalen, als uitvloeisel van een
lelijke ontsteking aan zijn zit
vlak.
Als de voortekenen niet be
driegen, lijkt er ook dit maal
weinig succes weggelegd voor
de Oranje-brigade, die boven
dien niet geweldig groot van
omvang zal zijn. Het presteren
van Erik Breukink is een onge
wisse factor, maar tot nog toe
heeft hij weinig indruk kunnen
maken. Hetzelfde geldt voor de
overige Nederlandse ronderen
ners. Steven Rooks kan moge
lijk een keer met de besten
mee, Gert-Jan Theunisse zat
als gevolg van een maagzweer
een deel van het voorseizoen
thuis en mist mogelijk de
noodzakelijke hardheid en Ed
dy Bouwmans heeft zijn gewij
zigde trainingsaanpak nog niet
kunnen vertalen in klinkende
resultaten. De renners, die in
staat moeten worden geacht op
vlak terrein voor dagsuccesen
te kunnen zorgen, hebben dit
seizoen eveneens nog niet kun
nen imponeren. Dat maakt de
vooruitzichten al met al weinig
rooskleurig.
Tony Rominger daarentegen
lijkt meer dan ooit in staat het
Miguel Indurain knap lastig te
maken.
De Zwitser heerste als een
grootvorst in de Ronde van
Spanje, terwijl de Spanjaard
in de Ronde van Italië niet de
topvorm aan de dag legde
waarop was gerekend. Maar of
Rominger de Tour een ander
gezicht kan geven, is de vraag.
Zijn. behoudende rijstijl is
daarvoor vooralsnog de sta-in-
de-weg gebleken. Niettemin is
1994 het jaar van de herkan
sing.
Jacques Eestermans
1. Joop Zoetemelk 22;
2. Wout Wagtmans 12;
3. Gerrie Knetemann 8;
4. Wim van Est, Gerrit Voorting 4;
6. Jan Raas, Teun van Vliet, Jelle Nijdam 3;
9. Ab Geldermans, Jan Janssen, Gerben Karstens, Jacq. Hanegraaf,
Johan van der Velde 2;
15. Rini Wagtmans, Adrie van der Poel, Henk Lubberding, Erik
Breukink I.
1903 Maurice Garin op 2.49.45 van nummer twee Lucien Pothier
1904 Henri Cornet op 2.16.14 van Jean Dortignacq
1927 Nicolas Frantz op 1.48.21 van Maurice Dewaele
1919 Firmin Lambot op 1.42.45 van Jean Avalone
1926 Lucien Buysse op 1.22.25 van Nicolas Frantz.
1989 Greg LeMond op 0.08 van nummer twee Laurent Fignon
1968 Jan Janssen op 0.38 van Herman van Springel
1987 Stephen Roche op 0.40 van Pedro Delgado
1977 Bernard Thevenet op 0.48 van Hennie Kuiper
1964 Jac Anquetil op 0.55 van Raymond Poulidor
Luxemburg - In trainingspak wandelt hij
achter de kinderwagen waarin zijn doch
tertje Rebecca van zeven-en-een-halve
maand met grote ogen kijkt naar de bedrij
vigheid in de lounge van het Pare Hotel in
Luxemburg. De trotse vader houdt zijn
kind nauwlettend in het oog.
John Talen heeft even tijd voor zijn gezin. Met
zijn kopman Mario Cipollini bereidde hij zich in
de Ronde van Luxemburg voor op de Tour. Na
een zware val werken beide renners aan de co
meback. Talen sloeg op de kasseien van Parijs-
Roubaix tegen de grond. Twee-en-een-halve
week later reed Adriano Baffi zijn ploegmaat
Cipollini in de Vuelta het ziekenhuis in.
De Nederlander van Mercatone-Uno verwacht
dat hij tijdig in conditie is voor de Tour. Voor de
Italiaan lag het anders. Cipollini ondervindt
nog steeds hinder van de zware val in Spanje.
Als hij zich zwaar inspande, werd hij duizelig
en voelde hij pijn in zijn achterhoofd. Hij gaf op
die koude, regenachtige morgen op. In de eerste
etappe van de Omloop van de Mijnvalleien
haalde Cipollini ook het einde niet.
Geen Tour
Het betekende vorige week dat 'mooie Mario'
definitief moest afzeggen voor de Tour. „Bij een
grote inspanning ontstaat er steeds weer een
stekende pijn. Niet alleen in mijn lijf, maar ook
in mijn achterhoofd. Na elke koers verga ik van
de pijn. Doktoren hebben alles onderzocht. Ik
zag de afgelopen weken meer ziekenhuizen .dan
mijn eigen huiskamer. Het moest snel verbete
ren, want de tijd om mijn ritme terug te krijgen
•voor de Ronde van Frankrijk was kort. Te kort
zo blijkt nu. Maar aan mij heeft het niet gele
gen. Ik heb er alles aan gedaan om de Tour te
halen. Helaas, niet gelukt," zo gaf de 27-jarige
Italiaan zelf aan.
Aanpassingsproblemen heeft Talen in zijn Itali
aanse ploeg niet gekend. Niet zo verwonderlijk,
want de ploeg heeft veel overwinningen be
haald. „De stemming is altijd goed als je veel
wint," zegt Talen lachend. „Vorig jaar bij TVM
werd de eerste overwinning pas na enkele
maanden in het seizoen behaald. Dat was ook
aan de sfeer te merken."
In juli vorig jaar werd Talen tijdens de Neder
landse criteriums benaderd door Cipollini. Een
maand later bereikte hij al overeenstemming.
Het was niet de eerste keer dat Cipollini de Ne
derlander had gevraagd voor hem te komen
werken. Drie jaar geleden had hij ook al te ken
nen gegeven dat hij Talen graag in zijn ploeg
wilde.
John Talen nam niet in de beste verstandhou
ding afscheid van Cees Priem. De Italianen gin
gen direct akkoord met zijn eisen en Talen con
fronteerde Priem met het aanbod. De ploeglei
der van TVM wilde Talen geen verbeterd con
tract aanbieden, maar wilde hem aan de optie
houden in het contract. Het dreigde zelfs tot een
rechtzaak te komen, maar uiteindelijk mocht
John Talen vertrekken.
„Ik beschouw het als een uitdaging dat ik twee
jaar voor een Italiaanse ploeg kan rijden," geeft
John Talen toe. „Maar ik besef heel goed dat de
Tour voor onze ploeg moeilijk wordt. Zeker
zonder Cipollini. Het zal nu werken worden
voor Adriano Baffi, want ook zonder Cipollini,
neem ik aan de Tour deel. Zelfs al zou ik heel
slecht rijden. Want veel renners in onze ploeg
hebben na de Giro geen zin meer in de Ronde
van Frankrijk."
Adriano Baffi, de andere sprinter in de Italiaan
se ploeg, heeft hij dit seizoen nauwelijks gezien.
De problemen, die tussen Cipollini en Baffi na
de zware val in de Vuelta zijn ontstaan, kent hij
alleen maar van horen zeggen. Bij het begin van
het seizoen stond al vast dat Cipollini de drie
grote ronden zou rijden. De Vuelta zou voor
hem tien dagen duren en vervolgens zou Cipol
lini de Giro en de Tour rijden. In de Vuelta en
ook in de Tour zou Baffi worden uitgespeeld.
Maar na het sprintincident in de eerste etappe
van de Ronde van Spanje, met Cipollini als
slachtoffer, werd het programma van de sprin
ters volledig gewijzigd.
„Ik heb begrepen dat Cipollini voor de bewuste
etappe in de Vuelta heeft gezegd dat iedereen
voor Baffi moest rijden. Waarom hij Baffi wilde
passeren, weet ik niet. Ik kan mij best voorstel
len dat Cipollini kwaad is geweest na de zware
val. Maar van problemen tussen beide renners
weet ik niets."
Ofschoon John Talen in een Italiaanse ploeg
rijdt, heeft hij dit seizoen slechts een wedstrijd
gereden in het land waar zijn sponsor vandaan
komt, de Siciliaanse Wielerweek. Talen nam
deel aan de klassiekers in West-Europa, maar
presteerde naar eigen zeggen niet volgens ver
wachting. Parijs-Roubaix uitgezonderd. In de
Franse klassieker kwam hij echter zwaar ten
val.
Hij kreeg drie weken rust voorgeschreven. Tij
dens de trainingen kwam de snelheid niet boven
22 kilometer per uur. Hij trapte alleen met het
rechterbeen, want het linker-, geblesseerde
John Talen: in dienst van de Italiaanse
sprinters. foto cor vos
been, durfde hij niet te belasten. Van de ploeg
leiding moest hij desondanks aan de Amstel
Gold Race deelnemen. Na 25 kilometer maakte
John Talen echter al rechtsomkeer. In Veenend-
aal-Veenendaal maakte hij vier dagen later zijn
rentree in het profpeloton.
Als talentvol amateur debuteerde John Talen
bij Panasonic van Peter Post bij de beroepsren
ners. En ontpopte zich meteen als een aanwinst
voor de Vlaamse klassiekers en wedstrijden
over kasseien. Hij werd onder meer derde in de
Ronde van Vlaanderen achter Moreno Argentin
en Rudy Dhaenens en eindigde drie keer bij de
beste vijftien in Parijs-Roubaix. De ambitie om
te presteren is er bij John Talen nog steeds. Vol
gend seizoen wil hij de trainingen aanpassen.
Want hij heeft ervaren dat hij in de voorjaars
klassiekers kracht te kort kwam. In overleg met
ploegleider Locatelli wil Talen de trainingspro
gramma's bijsteilen.
Maar waarom kiest hij dan voor een rol als hel
per van van de Italiaanse sprinters? „Heel een
voudig," zegt John Talen. „Bij een eindsprint
zal ik niet bij de eerste tien eindigen. Als ik Baf
fi in een massasprint kan lanceren, is de kans
groot dat de overwinning in de ploeg blijft. En
mocht ik zelf tot een kopgroep behoren, dan ben
ik ook niet kansloos. In de klassiekers zal ik
best mijn kansen krijgen."
John Talen heeft van nabij meegemaakt hoe de
structuur van de Italiaanse ploegen in elkaar
zit. Bij de presentatie van Mercatone-Uno zag
hij tot zijn grote verbazing dat naast een prof-
ploeg van 22 renners ook nog 20 amateurs zich
hadden opgesteld.
In precies dezelfde kleding en met hetzelfde
materiaal als de beroepsrenners. Voor de ama
teurs wordt alles tot in de puntjes geregeld. In
de lastige Italiaanse koersen kunnen zij tonen
wat zij waard zijn.
Daar werden ook Pantani en Berzin ontdekt.
Dat zegt genoeg."