Week nd
E3
In de Turkse
folterkamers moest
soldaat Mickael Suphi
worden opgeleid tot een
.professionele beul. Maar
na tien dagen vluchtte
hij weg uit 'de hel van
Eskisehir' en
deserteerde. Zeven jaar
later zette hij, door
gewetensnood gedreven,
zijn gruwelijke
belevenissen op papier.
„Ik kan het gehuil en de
gelaatsuitdrukkingen
van pijn van mijn
slachtoffers niet
beschrijven. Hun
gekreun zal wel altijd in
mijn geheugen blijven
weergalmen."
Het relaas van een
gewezen folteraar.
'Het is makkelijker
mijn verhaal niet
te geloven, want
dan kun je
de andere
kant op kijken'
'Tijdens de
martelingen dacht
ik niet na. Ik was
gehersenspoeld,
mijn geest
was gebroken'
VTERDAG 25 JUNI I9I
ZATERDAG 25 JUNI 1994
wout van ASSENDf
in deze wereld allemaal dooiL
woon geworden. „Ze zijn alw|
een stap verder. Hele dashboai
worden kapotgezaagd om ook t
te kunnen bevatten, met video-
corders. Of Sega spelcomputers.^
Niet zelden zit het hele kapitt
plus alle vrije tijd van een hobbyi
in zo'n auto. Het lijkt de god
verzoeken om de wagen voor t
deur te parkeren. „Sommigen za
den hem 't liefst mee naar li
willen nemen," beaamt Van 1
Plas. Maar in de regel hebben I
wagens ook super-alarm-install
ties. Cryptosystemen met rollen!
code's en startonderbrekers lijkj
standaard. Er zijn systemen wf
bij de autotelefoon zelf autom
tisch de politie waarschuwt bij t
raad. Ze staan ook in verbind^
met de navigatiesatellieten van 1
scheep- en luchtvaart zodat de e
genaar tot op tien meter nauwkei
rig kan zeggen waar zijn auto
gebleven.
En het allermooiste speeltje:
Invisi-beam. Een kastje van do
Ee zend piek. Als iemand binnen
|k derhalve meter van de auto kom
klinkt de dreigende metalen sta
let van Robocop: 'Warning. You af
set too close to this vehicle. Please sti
*n back. Na een halve minuut vol
■0- een tweede waarschuwing; de ol
Ije verlaat has thirty seconds f
nt comply. Na weer twintig second!
fcn begint het ding de laatste ti|
seconden af te tellen waarna i"
Ir- sirenes gaan loeien,
li- Ook verkrijgbaar in een rap-v®
I is met ratelende Uzi's.
selijk duur en de sloper r^®'!
tegenwoordig ook een fors bedrt
voor. Terberg heeft voor veel au'0]
daarom een vaste achterbank 1
bouwd die een paar honderd f
den kost.
Auto's die vóór september 1986.5
grijs kenteken afgeleverd zijn f
ven voor de BPM buiten scn|
omdat ze dan honderd ma:
oud zijn. En voor elke lee:mi?
maand wordt 1 procent Bri
kwijtgescholden. Maar auto's vat
1993 zitten goed 'fout'. Die heb J
in de ogen van de overheid z
bewust misbruik gemaakt van
regeling, wetende dat er op wr 1
gezonnen werd. En voor werke' j«|
(grote) bestelauto's verandert
veelal niets omdat die wa8
moeiteloos binnen de nieuwe r
ling passen.
De Rijksdienst voor het
keer, toont zich intussen toie 1
Het keuren van de onigebo l
auto kan in veel gevallen in
ber ook nog wel'. Want de J
ringsstations van de dienst K n
de klus gewoonweg niet a l
totaal schijnen er in Nefl
120.000 auto's te zijn die voor
bouw in aanmwerking kom
informatie die de consumen B
den wordt, is minimaal-jj
telefoonlijnen van de RijK .„jJ
en de douane geven teëenS „1 jjjlti
informatie. Een janboel dus. j
het erop dat de regels stra JL he|
zijn om slimme autobouw
nakijken te geven.
Mickael Suphi in het uniform van het Turkse leger, foto epo de geus
Van onze verslaggever
De angst
van
een beul
De onbeschrijfelijke
angst die zich iedere
keer van hem'meester,
maakte als hij iemand-
martelde, de vrees om
zelf zo gepijnigd te
worden, speelt hem nu> nóg parten.
Nog steeds heeft Mickael Suphi
(een pseudoniem) last van nacht
merries. Dan droomt-ie dat hij, de
beul, zelf slachtoffer is geworden.
Dat hij naakt, geblinddoekt en
weerloos aan het plafond hangt.
Met de armen op de rug en de
polsen vastgemaakt aan een ijzeren
staaf. Net zoals de gevangenen van
destijds.
„Een beul heeft altijd meer angst
dan zijn slachtoffer." Het klinkt als
een bekentenis. „Omdat hij beter
weet dan wie ook, wat ze met je
kunnen doen."
In een café vlakbij Antwerpen ver
telt de in België geboren 27-jarige
Turk zijn verhaal. Snel, op indrin
gende toon, anderhalf uur lang; het
gezicht ernstig," soms verhard. Het
„Ik wilde niet de held uithangen, maar na zeven jaar moest ik het
kwijt. Ik ben bereid mijn misdaden te verantwoorden voor een
rechtbank. Ik wil iedereen vertellen welke onmenselijke praktijken er
in mijn vaderland gebeuren.foto de stem johan van gurp
is het bijna ongeloofwaardige ver
haal Van een jonge, Turkse soldaat
die in 1987 opgeleid wordt tot beul,
gevangenen martelt, deserteert en
na zeven jaar, vanwege een zwaar
belast geweten, een boek schrijft
over zijn ervaringen in de Turkse
folterkamers.
Zijn manuscript 'Het relaas van
een folteraar', dat vorige week in
België verscheen, begint met de
woorden: 'Met dit boek teken ik
'mijn eigen doodvonnis. De organi
satie waarvoor ik heb gewerkt,
duldt geen verraad. Maar ik kan
niet langer zwijgen. Ik kan niet
langer mezelf bedriegen.'
Direct na de presentatie van zijn
boek stuurt de Turkse'ambassade
in Brussel een perscommuniqué
naar de Belgische mifedia, waarin
het relaas van Suphi wordt afge
daan als een hoop leugens, geba
seerd op persoonlijke \yrok. Suphi
is, volgens de ambassade; gedeser
teerd vanwege een ordinaire ruzie
om zijn kleren en een vechtpartij
met andere soldaten.
Ook Amnesty International twijfelt
aan zijn geloofwaardigheid. Vol
gens de organisatie in Londen kan
Suphi zijn verhaal niet staven met
harde feiten, hoewel de mensen
rechtensituatie in Turkije inder
daad met de dag verslechtert, aldus
een woordvoerder. Deze week nog
doet Amnesty melding van een
alarmerende toename van politieke
moorden en verdwijningen in Tur
kije en stelt de organisatie het
systematisch martelen op politie
bureaus en in gevangenissen aan de
kaak.
Suphi laat zich niet uit het veld
'slaan door scepsis en ongeloof.
Waarom zou hij zijn leven op het
spel zetten voor een fantasiever
haal, vraagt hij. Als de Turkse
regering bewijzen wil, dan zal hij
ieder woord bewijzen. Maar dan
wel op zijn manier. Aan een came
raploeg en een delegatie van een
mensenrechtenorganisatie wil hij
dan een lijst geven van de plaatsen
waar gemarteld wordt en waar jon
ge soldaten worden opgeleid tot
folteraars.
Hij schampert: „Het is gemakkelij
ker om mijn verhaal niet te gelo
ven, want dan kun je de andere
kant op kijken en hoef je niets te
doen." Voegt er op vlakke toon aan
toe: „Het geloof ligt bij de hon
derdduizenden die al het slachtof
fer zijn geworden van het Turkse
leger."
Mickael, zo luidt zijn verhaal,
meldt zich op 24 augustus 1987 aan
de kazernepoorten van Kutahya.
Omdat hij in België woonde, had
hij zijn militaire dienstplicht in
Turkije kunnen afkopen, maar het
leger met al zijn franje trok hem
als een magneet. Het blijkt de
„Ik word beschouwd als een verrader van mijn volk. Iedereen is tegen mij, zelfs mijn familie. Ik vertrouw
niemand meer. Ik zou door mijn eigen broers kunnen worden doodgeschoten.foto de stem johan van gurp
grootste vergissing van zijn leven
te zijn. Door de bikkelharde disci
pline blijft er weinig over van zijn
'Rambo-ideaal'. Scheldpartijen,
vernederingen en afranselingen
door meerderen staan dagelijks op
het programma. Suphi voelt zich
behandeld als een beest. Later
schrijft hij: 'Al die vernederingen,
de discipline...het is bedoeld om
zonder het minste gemor, zonder de
minste scrupules uit te voeren wat
van de soldaat wordt verlangd.'
Hij komt er snel achter wat het
leger van hem verlangt. Vanwege
zijn talenkennis (hij spreekt Neder
lands, Engels, Frans en Turks)
wordt hij overgeplaatst naar, zoals
hij het zelf noemt, 'de hel van
Eskisehir'. Naar een speciale afde
ling van De MIT (Miliyetci Istihba-
rat Tukiye), de geheime dienst van
Turkije. Die afdeling draagt de
naam 'CDA' (Cehennem Dibi Arka-
daslar): Vrienden van de diepste
hel.
Op papier staat dat hij tewerkge
steld zal worden als tolk-receptio-
nist. Maar al op de tweede dag na
aankomst krijgt hij zijn eerste les
in foltertechnieken. „Alles gaat
daar snel. Ze geven je geen tijd om
na te denken."
In het café vertelt hij: „Mijn talen
kennis zou te pas komen bij het
verhoren, zeg maar folteren, van
buitenlanders. Drugskoeriers en
toeristen die in Turkije komen de
monstreren voor de rechten van het
Koerdische volk."
In zijn boek geeft Suphi een gru
welijke opsomming van ruim tach
tig martelmethodes die hij in korte
tijd leert van zijn bevelhebber en
die, volgens hem, worden toegepast
in de Turkse martelkamers.
Foltering door ophanging met bi
zarre namen als 'Palestijnse kleer
kasthanger', 'Beenhouwersstrop' en
de 'Kruisiging van Jezus'. Ver
krachtingen met een stok of een
straal ijskoud water. Martelmetho
den als de Falaka (stokslagen op de
voetzolen), de Beerput (de gevange
ne moet tot zijn kin toe in een bak
staan met uitwerpselen), in het
lichaam spuiten van drugs, familie
bedreigingen, de fictieve terecht
stelling, elektrische schokken op
vitale delen, enzovoort, enzovoort.
Tijdens zijn 'opleiding' ziet Suphi
op een videofilm hoe over het
lichaam van een dode man flessen
met zwavelzuur worden leeggego
ten.
Hij schrijft: 'Ik zag een mens van
vlees en bloed overgaan in vloei
stof. Van het gebeente en het gebit
bleef niets over. Niets. Hoeveel
spoorlozen hebben dit moeten on
dergaan?'
De derde nacht krijgen Suphi en
twee andere leerling-folteraars een
'praktijkles' op drie gevangenen.
Suphi: „Wij deden wat ons was
bevolen. Ik heb er op dat ogenblik
niet aan gedacht het bevel te wei
geren. Ik kan het gevoel niet duide
lijk maken dat me toen overviel: de
angst zelf geslagen te worden, de
wetenschap dat ze met je konden
doen wat ze wilden."
Mickael foltert een oude man door
minutenlang een ijskoude straal
water op zijn naakte geslachtsde
len te richten en zijn voetzolen
kapot te slaan met een stok. Samen
met de twee andere jonge beulen
hangt hij twee jonge mannen aan
het plafond. 'Deze foltering, met de
armen op de rug, spant de spieren
op de armen, de borst en de buik
van de slachtoffers als koorden. Als
zij die spierspanning maar even
verslappen, zakt hun lichaam en
dat bezorgt een snijdende, onhoud
bare pijn. Zo hingen zij daar, de
benen een beetje wiegelend, als
engelen des doods,' schrijft Suphi
later.
De tweede folternacht is hij er
getuige van hoe een jongen van
nauwelijks twintig jaar wordt ver
kracht met een stok. Een andere
man wordt gedwongen bedorven
kaas op te eten en wordt in elkaar
geslagen. Op bevel van zijn meer
dere propt Suphi gehoorzaam een
krant, stukje voor stukje, in de
mond van een journalist, totdat de
man bijna stikt. Bij een ander
slachtoffer wordt een zakje met
zand aan de teelballen gehangen.
Daarna wordt hij door de beulen in
elkaar gestampt en levenloos ach
tergelaten.
Suphi: „De tweede dag noemden ze
mij al 'de duivel van Eskisehir'.
Omdat ik meteen gehoorzaamde en
de bevelen opvolgde. Tijdens de
martelingen dacht ik niet na. Ik
was gehersenspoeld, mijn geest was
gebroken. Ik ging tekeer als een
beest. U zou het ook doen om uw
hachje te redden. In elk mens
schuilt een beest. Het beest in mij
was wakker gemaakt. Ik was jong,
dom en naïef. En vreselijk bang. De
andere uitweg was zelfmoord. Daar
heb ik wel veel aan gedacht, maar
het is niet zo makkelijk om de hand
aan jezelf te slaan."
Na tien dagen slaagt de jonge beul
erin uit de kazerne te ontsnappen,
nadat hij tenslotte weigert een
twaalfjarig jongetje te folteren. Als
represaille wordt hij buiten be
wustzijn geslagen.
In zijn boek schrijft Mickael: 'De
jongen stond te beven van de angst
en de kou, spichtig en met het haar
opzij gekamd. Op z'n wang zag ik
een blauwe plek. Alles in mijn
hersenpan blokkeerde. Ik wilde
niet. Ik kon niet.'
Op 2 november koopt Suphi enkele
politiemensen en douaneambtena
ren om en vliegt terug naar zijn
geboorteland België.
Op paasmaandag van dit jaar, als
hij de laatste hand legt aan zijn
getuigenis, wordt hij door onbe
kende Turken in de bossen van
Geel overvallen en in elkaar gesla
gen. Na de presentatie van zijn
boek krijgt hij een dreigbrief: 'Bas
taarden zols jij leven niet lang. Je
kunt niet altijd achterom kijken.'
Suphi zegt zijn leven niet meer
zeker te zijn en heeft de Belgische
regering om bescherming gevraagd.
„Ik word beschouwd als een verra
der van mijn volk. Iedereen is tegen
mij, zelfs mijn familie. Ik vertrouw
niemand meer. Ik zou door mijn
eigen broers kunnen worden dood
geschoten."
Hij logeert nu nu op steeds wisse
lende schuiladressen. Blijft zoveel
mogelijk binnen. „Maar als ze me
willen vinden, vinden ze me. Dat is
geen enkel probleem voor de gehei
me dienst."
„Ik wilde niet de held uithangen,
maar na zeven jaar moest ik het
kwijt. Ik ben bereid mijn misdaden
te verantwoorden voor een recht
bank. Ik heb zeven mensen gefol
terd, daarvoor ga ik twintig jaar de
cel in als het moet. Maar eerst wil
ik iedereen vertellen welke onmen
selijke praktijken er in mijn vader
land gebeuren. Het Turkse leger
heeft alle macht. De militairen zijn
bezig met een volkerenmoord op de
Koerden. Ze schieten iedereen ka
pot, intellectuelen, journalisten,
communisten en strijders voor de
mensenrechten. Ik weet dat ik
vecht voor een onmogelijke zaak,
maar ik zal tenminste gesproken
hebben. En daar voel ik me goed
bij. En ik zal blijven praten, totdat
ze me geloven. Wie zal anders ver
tellen van de duizenden die spoor
loos verdwenen in het netwerk van
de Turkse gevangenissen? Wie za)
vertellen van de tienduizenden ge-
folterden?"
De gewezen beul wil nu zoveel
mogelijk informatie verzamelen
over martelingen en schendingen
van de mensenrechten in Turkije.
Volgens eigen zeggen heeft hij al
een lijst met duizend namen van
mensen die zijn doodgeschoten, ge
marteld of dood gevonden zijn in
hun cel. Hij heeft ook namen van
beulen, corrupte politie-agenten en
dokters die valse verklaringen af
geven.
Zijn bronnen zijn geheim, vertelt
Suphi, maar binnenkort komt hij
met een tweede boek. Dat gaat over
vijftig mensen die doodgefolterd
zouden zijn. Het boek bevat na
men, datums en plaatsen. „Iede
reen weet dat er in Turkije gemar
teld wordt, maar ik zal vertellen
wie er gemarteld wordt, waar, hop
en door wie."
Het bewijsmateriaal heeft hij laten
opbergen bij notarissen in verschil
lende landen. „Indien ik hier een
'ongelukske' zou krijgen, komt al
die informatie vrij."
Op de vraag waarom hij nu niet
met al die bewijzen naar buiten
komt, antwoordt hij onmiddellijk:
„Dan ben ik morgen kapot." Hij
maakt een sehietgebaar naar zijn
hoofd. „En dan wordt alles binnen
een maand weer in de doofpot
gestopt. Het Westen wil niet weten
van martelingen in Turkije. Het
bewijsmateriaal is mijn enige be
scherming. Ik word niet gesteund.
Door geen enkele overheid of orga
nisatie. Ik sta er alleen voor. Ik
speel misschien een vuil spelletje
door niet meteen alle informatie
vrij te geven, maar om van een
beest te kunnen winnen, moet je
zelf ook een beest zijn."
'Het relaas van een folteraar' van
Mickael Suphi wordt in Nederland
uitgegeven door de Bredase
uitgeverij De Geus.