DE STEM I0NIST flfl/V IGENWOORDIGERS Een ton voor een autoradio Bekentenissen van een beul Amsterdam sleutelt aan imago mas woensdagmiddag 8 juni Emily fietste naar huis, zoals ze 1 honderden keren had aan. Uit school, langs de Üe straat waar het verkeer piept, remt en dreunt, reed net haar vriendin, jerweg praatten ze nog na over ikomende eindfeest en over de ioolmusical 'Niet goed, geld md meisje, een gezicht vol 'Ik zou naar haar kamer willen. Even kijken hoe ze slaapt. Het kan niet meer. Emily is weg' ewerkers m/v De blauwe auto die haar aanreed, heeft ze nooit zien komen. De automobiliste had geen rijbewijs ZIE WEEKEND 2 ZIE WEEKEND 3 ZIE WEEKEND 4 Weekend ZATERDAG 25 JUNI 1994 DEEL hg Receptie is de functie vacant week. of bezoeken, hebben a|s fet u. Daarmee fungeert u tevens j' van Ericsson. optreden en spreekvaardig- Duits, Engels en Frans U reageert alert en werkt rstandig. U bent in het bezit van bma, daarnaast beschikt u over [ende instelling. paal 3 jaar ervaring, bent en u bent niet ouder dan uw taak de bezoekers te telefooncentrale te bedienen communicatiesystemen. toonaangevend communicatie- vanzelf dat u met de meest werkt, lienpost is uitgerust met enkele irde ondersteunende systemen pen oogopslag ziet waar en hoe Icollega's kunt bereiken, ergonomisch verantwoord en systeem dat de efficiency hoogt. U werkt vier dagdelen per len wisselend rooster. met Emily in een dubbelrol, hadden net nog geoefend met de pianiste, aeen laatste 'doe' stak Emily ir, blauwe auto die haar aanreed, [ft ze nooit zien komen. Op haar eitje in het klaslokaal brandt nu i kaarsje. Bij de crematie deelde familie foto's uit van een vrolijk handen frommelen met brieven: „Ik voel me zo leeg. De dagen gaan voorbij en ik zweef... sorry dat ik een beetje warrig ben hoor... maar het is zo plotseling. Elke morgen wil ik... maar ze is er niet." Op school in het lokaal van groep acht brandde dagen een kaarsje op het lege tafeltje van Emily. Die donderdag na het ongeluk blij ven de leerlingen niet op het schoolplein hangen om nog wat te kletsen. De onderwijzers loodsen de kinderen direct de klas in. In het lokaal van groep acht staat onderwijzer Jac van Nispen. Hij wil alleen zijn met zijn klas. Van Nispen zwijgt, wacht tot iedereen binnen is. Niemand spreekt een woord, minuten lang niet. De stilte barst verlossend als een van de kinderen begint te huilen. Een kwartier lang zoeken de emoties zich een uitweg. „Wil iemand iets zeggen?," vraagt Van Nispen. „Mag Rachelle komen?," klinkt het uit de klas. Rachelle komt. Ze vertelt wat er is gebeurd. Het praten lucht op, voor Rachelle en voor de kinderen van groep acht. Praten, vragen, praten, huilen. Zo gaat de morgen om. Iemand heeft foto's bij zich van Emily en laat die rondgaan. Een meisje gaat bij dat ene lege tafeltje staan, opent de la van Emily. De andere volgen, ze raken de pennen aan, de schriften, kijken wat Emily het laatst heeft geschreven. „Als... als," zegt de moeder, „dat denk ik nu vaak. Heb ik het goed gedaan? Voldoende gewaarschuwd? Ze kneusde haar pols net voor het ongeluk. Niet erg genoeg, want dan had ik haar naar school gebracht en gehaald. Had ik dat toch maar gedaan." Emily was op slag dood. „Harder dan zeventig reed die auto in elk geval," zeggen ooggetuigen. Het proces-verbaal moet dat nog bevestigen. „Dood door schuld, dat zal het wel worden bij de rechtbank," denkt agent Van de Velde. „Ze razen hier de hele dag voor bij," zegt mevrouw Aartsen, „ik heb twee knippen extra op de deur, niet tegen dieven, maar om de kleintjes binnen te houden. Als mijn kind hier oversteekt, ben ik het kwijt." Sinds de dood van Emily vlak voor haar raam slikt ze zenuwtabletten: „Als ik naar buiten kijk, zie ik het weer gebeuren." „Ongelukken zijn meestal onno dig," zegt Ton van de Velde,'de agent, „als deze auto vijftig kilo meter had gereden, dan had die mevrouw makkelijk op tijd voor Emily kunnen stoppen, nog wel tien meter voor de plek waar het ongeluk gebeurde. Makkelijk, want de auto had perfecte remmen." „Raar," peinst Jeff van Brumme- len, „onze Emily is daar gedood en nu raast het verkeer weer alsof er niets gebeurd is. Even is de buurt geschokt, maar het leven gaat weer gewoon verder." Hij is nog niet langs de plek gere den, rijdt om als hij naar het cen trum moet. Agent Van der Velde: „Je behan delt zoiets professioneel, maar 's avonds als ik thuis kom, zit ik wel eens extra te zeuren tegen m'n kinderen, zo van: 'Uitkijken jon gens."' De moeder: „Nu is het bij ons, morgen bij een ander. Het verkeer vernielt gezinnen en we scheuren maar door." De zondag na het ongeluk hebben de ouders en de twee overblijvende kinderen afscheid genomen van Emily. De moeder: „Daar lag ze, net Door nroosje, zo stil, zo koud... mijn kind was weggevlogen." De vader: „Er waren zoveel mensen op de crematie. Sommigen hebben wel anderhalf uur in de rij. gestaan om te condoleren." De moeder: „Zo'n dienst gaat als een droom, maar het doet je goed, want al die mensen moeten een berg over, eer ze daar binnengaan." De vader: „Emily is twaalf jaar geworden. Ze wilde van alles, kon veel. Hier, moet je de videoband .zien? Daar staat ze op tijdens de finale van playback-wedstrijden in de stadsschouwburg. Ze deed dat nummer van Paul de Leeuw." De moeder: „Er is iets gebroken. Je bent samen geweest en je kunt het niet afmaken. Nu kan ik er tegen jou even over praten, maar 's nachts vlieg ik tegen de muur. Ik zou naar haar kamer willen. Even kijken hoe ze slaapt. Net als vroe ger even over haar bol aaien. Het kan niet meer. Emily is weg." er informatie even contact op |R. van der Heijden-van Meyl, !-29247. Uw schriftelijke sollici- vitae kunt u richten aan de afdeling Stafunit P&O, ommunicatie B.V., Postbus I ikomst. «nik je nog maar één keef felen, ik voel me zo alleen," keef haar zusje op de hterkant. Paul de Schipper volle uitbreiding vraagt voor ridiensttreding: Zeeland, Zuid-Holland. personen om te wer- I team. goed voorkomen tussen 21-40 jaar vast dienstverband vast loon hoge commissie interne opleiding event, firmawagen la.s. maandag tussen 13-19.00 >66. I bellen tijdens kantooruren. i aan Datelnet groep, niet in een markt als die van Bmingen als Datelnet worden rbeidspotentieel. Met Teleflex i/ert snel deskundige eri hoog op het gebied van data- en en rekent naast Datelnet, tal n en de voorbereiding van en mogelijkheden om te opleidingen in de praktijk chten opleiding en training In 1993 telde Nederland 1250 verkeersdoden, een kerkhof vol. Het zijn kille cijfers als tol van onze mobiliteit. Cij fers doen geen pijn, gezich ten wel. Ongelukken zijn meestal anoniem, emotieloze be richten, initialen en verwrongen blik. Ver weg, totdat... Achter elke dode schuilt woorde loos verdriet. Dit verhaal gaat over de dood van Emily van Brumme- len, een levenslustig, muzikaal meisje, 'een zonnetje' uit een door snee Bredase wijk. Emily zong... Emily danste door het leven, totdat... Het crematorium. Autoportieren klikken zachtjes in het slot, vogels zingen, gedempt pratende mensen, een kind met een bosje chrysanten. In een zijpad naar het kerkhof hangen mannen in trainingspakken zwijgend over het stuur van hun fiets. Voor de aula' groeit de rij wachtenden: mannen, vrouwen, kinderen, een paar politieagenten. Wolken leggen een floers over de zon. „Een blauwe BMW," Zegt iemand voor me, „veel te hard...geen rijbe wijs... ook een moeder van drie kinderen." Het is een rij van mensen die iets kwijt willen. Betrokken maar machteloos vullen ze ongevraagd de leegte met losse, overbodige zin nen: „Ze reed daar altijd... heel de buurt is er kapot van." Even is de stad een klein dorp. De aula vult zich met het geluid van honderden voeten op marme ren tegels en de achtergrondruis van geluidsboxen. Dan klinkt er klassieke muziek, overgaand in stemmen. De mensen achterin zien niks, horen alleen de flarden tekst: „Haar lach... het leven... mamma en pappa... missen." Kinderstemmen breken voor de mi crofoon, daar voorin. Alleen muziek kan over de dood praten. De stem van Paul de Leeuw zingt: „Blijf bij mij." Een vrouw loopt met haar zoontje naar buiten, hoofdschuddend. Ze zet zich op een muurtje: „Zo jong... zo jong." „De sponsorloop is ook afgelast," zegt het kind afwezig. Bij de stoplichten in de Dr. Struy- ckenstraat ligt een bosje bloemen. Even verderop steekt een vrouw met een boodschappentas de weg over. Een automobilist die moet remmen, draait het raampje open: „Kijk toch uit wijf!" De auto, paardekracht toever trouwd aan ezels. De Dr. Struyckenstraat is zo'n Bij de crematie van Emily deel de de familie foto's uit van een vrolijk blond meisje, een gezicht vol toekomst. op alles en iedereen. Nooit ont moette ik iemand die hetzelfde had meegemaakt. Ik wil met je meehui len en je sterken tot de tijd dat je leven weer vorm krijgt." Wildvreemde mensen reageerden. Een mevrouw: „Er gaat een golf van verdriet door Breda." En een Bredaas echtpaar dat, in Spanje op vakantie, las dat Emily was verongelukt: „Vorig jaar moes ten wij hetzelfde meemaken met onze zoon van elf." „Dat troost," zegt de moeder, „de buurt hier, bekenden en onbekende mensen. Ze hebben opgepast, boodschappen gedaan, de bladeren van de stoep geveegd." De vader: „Nooit gedacht dat er zoveel warmte los zou kunnen ko men. Gewoon van mensen die zich betrokken en tegelijk machteloos voelen." De moeder: „Marokkaanse meisjes met bloemen aan de deur, dochters van mensen die we wel eens zien, maar niet echt kennen." De vader: „En dat jongetje met zijn honkbalpetje op. Hij belde aan, het hoofd naar beneden, met een bos bloemen, drukte ze in mijn handen, bleef omlaag kijken en bromde: 'Hier voor Emily! De andere kinde ren zeiden dat ik het niet moest doen, maar ik doe het toch hoor...'" Wrok, haat? „Nee," schudt de vader, „ik ben hartstikke kwaad, maar haten doe ik niet. Dat hoeft niet. Degene die hiervoor verantwoordelijk is, is voor haar leven gestraft. Gek hoor, voor haat heb ik geen ruimte. Die wordt ingenomen door de warmte die we hebben gekregen en door de herinnering aan Emily." De moeder zucht, huilt geluidloos, Een tekening uit het schrift dat buurtgenootjes ter nagedachtenis van Emily maakten. De dood van Emily jachtige verkeersbaan waar men senstemmen verloren gaan in het autolawaai. Moeders met kinder wagens steken de weg over vanach ter geparkeerde auto's, roulette op het asfalt. In het verkeer moet je elke dag je leven redden, ook hier. „Daar bij die rode auto, daar lag ze," vertelt mevrouw Aartsen die het zag gebeuren, „ik liep in de voorkamer toen ik de klap hoorde. Ik zag ze nog door de lucht vliegen. Haar vriendin stond aan de over kant. Ze gilde; Ik kom je helpen... nee Emily, je bent niet dood, je slaapt... ik kom je helpen! De Spaanse man van hiernaast heeft haar gauw mee naar binnen geno men." Meneer Ramirez, de Spaanse buur man, zat met zijn hoofd omlaag zijn auto te stofzuigen: „Ik hoorde gierende remmen en toen een klap. Ik dacht dat er twee auto's op elkaar vlogen. Ik keek en zag dat vriendinnetje aan de andere kant staan schreeuwen. Ik heb haar op gepakt en gezegd: Kom maar bin nen, want je kunt niet helpen. Ze was helemaal kapot. Binnen heeft ze de ouders van dat dode meisje gebeld." De automobiliste had inderdaad geen rijbewijs. Ze vluchtte in pa niek door een gangetje, weg van de plaats van het ongeval. Drie kwar- tier later kwam haar vriend zich op het politiebureau melden als eige naar van de auto. Het rijtjeshuis. Moeilijk om binnen te gaan. Hier is een kind verloren. De Heuvelbrink is een groene stadsoase "vol rustgevende plata nen, een oude stadswijk met moe ders op een bankje in de zon, kinderstemmen en een klingelend klokkenspel: het geluid van brui send leven. „Rachelle, haar vriendin belde," vertelt de moeder, „overstuur... een ongeluk met Emily, ik dacht aan een gebroken pols of zoiets. Ik ben het grasveld overgerend naar de Dr. Struyckenstraat. Iemand zei: 'Er is een ongeluk gebeurd.' Ik riep: 'Het is mijn dochter.' Ik ging de hoek om en zag de ambulance, er lag iets op straat, ik wilde er naar toe. Iemand hield me tegen: 'Dat kunt u beter niet doen mevrouw.' Een agent zei: 'Het is over, afgelo pen.' Dat drong niet tot me door. Ik zag een hoopje liggen naast die auto, onder een deken. Ik dacht: Emily ligt daar. Ze is zo koud. Ik wilde haar omarmen, warm maken. Had ik de mensen opzij moeten duwen? Ik heb het niet gedaan, ergens hield iets me tegen, maar ik heb er nog wroeging over." Vader Jeff: „Ik zat op de zaak toen mijn zoon belde: pa, er is een ongeluk met Emily gebeurd. Het is heel erg. Toen ik aan kwam rijden, zag ik de linten al. De politie was bezig. Die blauwe auto stond er nog, met een grote ster in de voor ruit. Ik dacht: Oh God, dat is fout, helemaal fout. Een agente zei: 'Ja, ze is overleden meneer."' Agent Ton van de Velde van het bureau Tuinzigtlaan kreeg de mel ding om drie minuten over half een en sprong op zijn motor. „Uit alles bleek dat het fataal was." Met collega's die al gearriveerd waren, zette hij het stuk straat af: „Voorkomen dat er een poppenkast ontstaat, afschermen, want je hebt mensen die er het liefst bovenop staan. De moeder moesten we op vangen. Ze woont vlakbij en was er als een van de eersten, huilend, heel aangrijpend." De agenten namen de ouders mee naar het bureau, waar twee mede werkers van het Bureau Slachtof ferhulp klaarstonden. „Lieve men sen hoor," zegt Jeff van Brumme- len, „en ze konden nog nadenken, wij niet meer." De identificatie. Op weg naar het ziekenhuis met de politieauto hoort een verbouwe reerde agent hoe de ouders van Emily onverwacht nuchter beslui ten om hun dochter als orgaando nor te laten fungeren. Op zich niet zo vreemd, want zelf zijn ze dra gers van een donorcodicil en het onderwerp is binnen het gezin vaak aan de orde geweest. „Daar ligt je kind dan," zégt moe der Iris, „Gewassen. Je wilt haar oppakken, knuffelen, mijn kind, Emily, maar het was onze Emily niet meer. Het was alleen nog een lichaam." Thuis op de huiskamertafel staat de foto van Emily tegen de fruit schaal. Daarnaast liggen centime ters dik de kaarten en brieven met medeleven. Jeff: „Dat is mensenwarmte, het maakt het verlies draaglijk. We zijn gedragen door de mensen om ons heen." Door Jetje de pianiste, die nog met haar repeteerde voor de musical: „Een meisje vol belofte... zo helder, zo open." Door de mensen die weten wat verdriet is zoals het vriendinnetje dat haar moeder en haar broer verloor bij de vliegramp in Faro. Ze schreef Emily's zusje Laura: „Je kunt er boeken over lezen, maar ik wil je helpen door te vertellen hoe het mij gegaan is. Ik was zo kwaad I V l

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1994 | | pagina 33