De liefde
voor een
zwiepend
Emmy en
Trudie, een
beproefde
vriendschap
tussen een
lerares en
haar pupil
Jul PE STEM
GIDS
EDA
E (m/v)
^ler voor Breda e.o.
een:
'ERKER M/V
|>rdt geboden:
sn uitdagende en
[fwisselende baan bij
sn succesvol
|issan-dealer;
ïn grote mate van
slfstandigheid met
jimte voor eigen
Inbreng;
ten goed salaris;
loede secundaire
arbeidsvoorwaarden.
citaties binnen 8 dagen
(boriu b.v.
jn de Born,
IR Breda
ZATERDAG 18 JUNI 1994
A S
ptel, tel. 04116-72270
kische en commerciële
presentatietechnieken en
[4-1995 (22.8-1994):
IPO
(MAO 0,65 FTE*
(MAO 0,25 FTE*
(MAO 0,20 FTE*
(MAO 0,25 FTE
(MAO 0,90 FTE
(MA) 0,10 FTE*
teling niet van toepassing
lenen de voorkeur.
|niteit voor afd. Reklame-
orkeur.
|g in de reklamesektor
Ikiamefotografie/art-
Jor afd. Reklame- en
leur.
brdirekteur.
lagen te richten aan de
oorzitter).
BELASTINGADVISEURS
arissen en belasting-
ees en internationaal
er specialisaties.
al worden verricht ten
zich in een juridische
met de bewindvoerder
nenten.
ïemingen
claims van
ing
rden.
Hövell tot Westerflier
>AM. BREDA, EINDHOVEN
tID, NEW. YORK, SINGAPORE
kind
„Daaag Emmy." De
begroeting klinkt
vrolijk door de ge
meenschapsruimte,
met een nadruk op de
langgerekte ie. Trudie
heeft haar puzzelspel
met Eookje, een piep
klein 63-jarig vrouw
tje dat aan het de
menteren is, onder
broken en laat zich
met een kus begroe
ten door Emmy.
Rookje krijgt ook een
kus van Emmy, waar
na ze stil en ontroost
baar begint te snik
ken met haar gerim
pelde hoofd op de ta
fel.
Huilt Eookje omdat
Trudie weggaat? Het
is vrijdagmiddag.
Emmy (60) komt Tru
die (47) ophalen uit
het tehuis voor ver
standelijk gehandi-
capten. Bij het over
stappen van de rol
stoel in de aangepaste
Lada blijkt dat Tru-
die's lichaam de vorm
heeft van een hoofd
letter G. Het ritueel
van het vastmaken
van de veiligheids-
j gordels gaat gepaard
j met zoenen. Ze gaan
j een gelukkig weekend
samen tegemoet. Zo-
s ze al veertig jaren
ng samen de week
ends en de vakanties
en.
Door Ivo Postma
Het was op haar eerste
schooldag, in september
1955, dat er een belangrijke
wending plaatsvond in het
leven van het verstandelijk
gehandicapte kind Trudie, en
in het leven van haar onder
wijzeres, juffrouw Emmy.
Epilepsie en een verkromming
van de ruggegraat maakten dat
Trudie's bovenlichaam vervaar
lijk naar links en rechts zwiepte
vanuit het kinderzitje achter op
moeders 'fiets. Trudie vond dit
een leuk spelletje, maar Emmy
van Hameren hield haar hart
vast toen ze bij de schoolpoort
de moeder met het overhellende
kind door de Zwartepaarden-
straat zag aankomen.
Ze wees moeder op het gevaar
van zo'n rit door het drukke
Rotterdamse verkeer en haalde
haar over gebruik te maken van
het door de school geregelde ver
voer per tram. Ook gaf ze raad
bij 'het behandelen van de vele
steenpuisten die Trudie op haar
lijf had.
Aandacht. Zorg. Raad. Oplossin
gen. Nog voordat Trudie in haar
schoolbank zat, was de kiem
gelegd voor een vriendschap die
tot op de dag van vandaag
voortduurt.
Emmy van Hameren was net
twee jaar onderwijzeres toen ze
Trudie in haar klas kreeg. Tru-
dies ouders vonden dat de ande
re zes kinderen een kans moes
ten krijgen op een goede ontwik
keling en besloten daarom hun
gehandicapte kind uit de Cru-
quiushoeve in Heemstede te ha
len en haar voortaan thuis te
verzorgen. Een zware opgave
voor het gezin, waar Trudie be
paald niet het enige probleem
vormde. Het overgrote deel van
die opgave zou hun door de
jonge onderwijzeres van de Ma-
theusschool uit handen genomen
worden.
Emmy heeft zich het lot van de
achtjarige Trudie meteen aange
trokken. Het gezin was welis
waar van het degelijke soort,
maar dicht onder de oppervlakte
schuilden ernstige problemen.
Het duurde niet lang of ze leerde
de ongemakkelijke achtergron
den van haar nieuwe pupil ken
nen. Dat begon met de gebruike
lijke huisbezoeken die zij samen
met het hoofd van de school
aflegde.
De imbecielenschool
„We werden geconfronteerd met
een Trudie die een probleem had
'met haar vader. Wanneer hij
thuiskwam van zijn werk - hij
had een hoge post bij de belas
tingdienst - ging Trudie hem uit
dagen. Ze draaide bijvoorbeeld
alle lichtknopjes aan en uit en
bleef dat zo lang doen tot hij uit
zijn slof schoot. En dat was heel
erg. De mate waarin hij boos
werd deed mij denken: die man
mankeert wat, maar wat weet ik
niet."
De Matheusschool was een blo-
school in het hart van het nog
kapotte Rotterdam. „Nu noemen
ze dat een zmlk-school (voor
zeer moeilijk lerende kinderen,
IP). Toen heette dat imbecielen-
school," zegt Emmy droogjes.
„Dat mag je tegenwoordig niet
meer zeggen, maar volgens mij
kun je imbecielenschool ook met
een zekere eerbied uitspreken. Ik
heb verstandelijk gehandicapten
ook altijd een rotwoord gevon
den. Het is de toon waarop je het
zegt.".
Trudie was een van de veertien
kinderen in de klas van juffrouw
Emmy. Ze waren allemaal inge
deeld in het het niveau znük,
maar tegenwoordig zou zij daar
een vraagteken bij zetten. „Ik
denk dat sommige kinderen
meer door sociale omstandighe
den in dat niveau terechtkwa
men dan door hun geestelijke
vermogens. Dat geldt volgens
mij ook voor Trudie. Maar je had
toen niet de middelen die je nu
hebt om kinderen op hun moge
lijkheden te testen."
"Ik heb geprobeerd alle kinderen
die ik daar in de klas gehad heb
lezen en schrijven bij te bren
gen," vervolgt ze. „Ik heb het nu
over aanvankelijk lezen. Dat
Trudie en Emmy: al veertig jaar een beproefde vriendschap.
houdt in: kunnen zeggen wat er
staat. Mijn doelstelling was: pro
beer ze vaardigheden bij te bren
gen waardoor ze zo gewoon mo
gelijk mee kunnen leven."
Het uitgangspunt van lerares en
logopediste Emmy van Hameren
is dat je een mens alles wat hij
zelf kan doen ook moet laten
doen. klein teken van voor
uitgang is voor haar een stap
naar verdere vooruitgang. 'Dat
klinkt doodgewoon en logisch,
maar in haar omgang met Trudie
en in haar latere werk met meer
voudig gehandicapte'doven heeft
zij gemerkt dat de normen die zij
hanteert, afwijken van die van
haar collega's. Een flauw teken
van intelligentie of emotie wordt
door haar al met vreugde be
groet, terwijl anderen hun
schouders ophalen of opmerken:
„Hoever is hij al met schrijven?"
Flink optreden
In het leven van Emmy en Tru
die pakt dat zo uit:
Wanneer Emmy schrijfwerk te
doen heeft, zit Trudie ook te
schrijven in haar schrift. Ze
schrijft hele boeken over. Die
boeken halen ze samen in de
bibliotheek. Trudie leest er
hardop uit voor en doet dat in
een behoorlijk tempo. Zij kan de
inhoud niet navertellen, maar
dat wat ze kan, doet ze regelma
tig. Haar vermogens blijven dus
getraind.
Trudie doet de boodschappen.
Zij controleert de provisiekast
en zegt wat er aangevuld moet
worden. Emmy duwt haar naar
de supermarkt en Trudie leest
voor wat er uit de schappen
genomen moet worden. Bij de
kassa betaalt Trudie. Met pa
piergeld, want door haar moto
risch gebrek kan ze moeilijk
klein geld hanteren. Het wissel
geld is altijd voor haar. Zij stopt
het in haar spaarpot en koopt er
haar kleren van. „Ze heeft een
heel goede smaak," zegt Emmy.
Deze vreedzame en zo normaal
mogelijke huiselijke situatie
keert nu al vele jaren ieder
weekend en iedere schoolvakan
tie terug. Het leven van de twee
vrouwen heeft echter de nodige
turbulenties gekend.
Bij het begin van Trudie's twee
de schooljaar moesten er leer
krachten weg bij de Matheus
school.
„Een triest verhaal," zegt de
sinds kort van haar vut genie
tende Emmy. „Er was een nieu
we regeling die zei dat mensen
met een l.o.-bevoegdheid niet
meer aan een zmlk-school moch
ten lesgeven. In plaats van hen
moesten kleuterleidsters- of lei
ders worden benoemd. Ik kreeg
een baan aan een mlk-school in
Rotterdam-Oost. Daar heb ik
acht jaar gewerkt. Toen ben ik
overgestapt naar het onderwijs
voor doven. Ik kreeg een groep
dove kinderen met leerproble
men."
„Nadat ik op de Matheusschool
vertrokken was, is Trudie er nog
maar even gebleven", gaat Em
my's relaas verder. „Ze kreeg
een leerkracht die van mening
was dat epilepsie aanstellerij
was en dat je daar flink tegen op
moest treden. Je moest het ze
afleren. Haar moeder heeft haar
toen van school gehaald en op
een soortgelijke school in hun
eigen woonbuurt geplaatst. Die
school was zo dichtbij dat moe
der haar kind naar school moest
brengen en dat heeft moeder niet
meer gedaan. Trudie bewoog
zich heel moeilijk en had veel
absences. Dat was een te zware
opgave voor haar moeder."
Het was voor de ouders weldra
duidelijk dat juf- Emmy steeds
meer voor hun dochter begon te
betekenen. Toen Emmy, destijds
zwak van gezondheid, woon
ruimte in Rotterdam zocht, lag
het bijna voor de hand dat zij bij
het gezin in huis zou komen. En
zo gebeurde het. Het was 1956.
„Trudie sliep in die tijd nog bij
haar ouders op de kamer. Na
anderhalf jaar kwam ze bij mij
op de kamer slapen. Het was een
praktische oplossing in dat huis
vol kinderen. Ik heb haar door
voorbeeldgedrag allerlei dingen
kunnen leren. Praktische dingen
zoals opstaan, naar bed gaan en
aankleden doe je dan gewoon
samen, zonder echt belerend te
zijn zo van: als je even wacht,
dan zal ik je dadelijk helpen."
Mijn grote vriendin
Na verloop van tijd leefde de
behoefte aan Emmy in het hele
gezin, dat door een vernederende
ziekte van vader in steeds ernsti
ger moeilijkheden kwam te ver
keren. Toen Emmy verhuisde,
zocht de familie een woning zo
dicht mogelijk bij de hare.
„De oorspronkelijke reden waar
om ik bij Trudie thuis kwam,
was een opvang voor mezelf,
maar het was ai gauw anders
om," vertelt Emmy. „Wat ik zag
was een ongelooflijke gezinspro-
blematiek. Niet alleen met vader
ging het niet goed. Trudie's
oudere zus Riet leed aan leuke
mie en kwam te overlijden.
Daardoor ben ik nog veel meer
dan tevoren Trudie gaan opvan
gen. Alle vrije tijd die we had-,
den, besteedde ik met haar."
Ze toont een vakantiefoto uit die
jaren. Het hele gezin in een wei
in de omgeving van Maarn. Riet
is er nog bij. De broers. De
zusjes. Een tante. Vriendjes en
vriendinnen. Trudie. Emmy. In
het midden op tuinstoelen moe
der en vader. Hij een brede,
rijzige man in een gezaghebbend
pak.
„Met vader leek alles goed te
zijn. Hij ging gewoon naar kan
toor, maar langzaam verloor hij
al zijn functies. Na de dood van
Riet ging hij steeds sneller ach
teruit. Hij zei: niet deze dochter
had moeten overlijden, maar
Trudie, want dat kon toch niks
worden. Zo rond 1963 bleek dat
hij aan preseniele dementie leed.
De herseninhoud verschrompel
de. In huis was hij niet meer
veilig. Hij viel van trappen af,
liet briefjes van honderd zomaar
slingeren,"
„Ik had een heel nauwe band
met hem. Dat komt denk ik,
omdat ik van het begin af aan
niet heb geloofd dat hij lui was
en niet wilde. Ik dacht altijd: hij
kan niet. Door deze dingen
strekte mijn zorg zich op de duur
veel verder uit dan tot Trudie.
De oudere kinderen hebben me
dat niet in dank afgenomen. De
problemen met vader werden
verstopt. Ieder had zijn eigen
problemen en ze kregen een voor
een verkering of innige relaties
en gingen trouwen."
In die tijd werd de vriendschap
van Emmy en Trudie min of
meer bevestigd.
„In de klas was ik voor Trudie
de juffrouw geweest. Dat werd
langzamerhand 'Emmy'. En toen
haar broers en zussen een voor
een verkering kregen, werd dui
delijk dat ook Trudie wel eens
aangehaald wilde worden. We
hebben haar toen geleerd: ik,
Emmy, ben jouw vriendin. Zo
vond zij het ook. Trudie werd
mijn grote vriendin."
Daar is Emmekie!
Behalve vriendin van Trudie
werd Emmy een onmisbare scha
kel in het uitlopende gezin. Toen
ze in 1965 een flat kreeg en uit
het gezin wegging, legde moeder
zich daar niet bij neer. Ze vond
het niet genoeg dat Emmy Tru
die iedere vrijdagmiddag voor
het weekeinde kwam ophalen.
Het werd zo geregeld dat de
familie een flat kreeg op dezelf
de galerij als die van Emmy.
„Mijn opvatting is altijd geweest
dat Trudie niet thuis moest blij
ven. Ik heb steeds geprobeerd
haar in een tehuis geplaatst te
krijgen. Ik zou dan werk zoeken
in de buurt van dat tehuis, zodat
ik zoveel mogelijk voor haar kon
doen. Maar wanneer dan alles
afgesproken was en iedereen het
ermee eens was, zei moeder: daar
komt niks van in. Ais Trudie
wegging, zou ik namelijk ook
niet meer in de buurt zijn en ook
de andere hulp waaraan ze ge
wend was geraakt zou dan min
der worden. Om soortgelijke re
denen wilde ze niet dat haar
man werd opgenomen."
FOTO'S DO VISSER
Zo ontstond de symbiose van
twee huishoudens op een flatga
lerij in een Rotterdamse buiten
wijk. In de ene flat Emmy. In de
andere een hulpbehoevend gezin.
Voordat zij 's ochtends naar
school in Rotterdam Oost ging,
stelde Emmy een bandrecorder
in met programmaatjes voor
Trudie en legde ze opdrachten
voor schrijfwerk voor haar
klaar. Wanneer ze 's avonds te
rugkeerde, stonden Trudie en
haar vader haar op de galerij op
te wachten. 'Hoi hoi, daar is
onze Emmekie'. Trudie sliep bij
Emmy in de flat en ging de
volgende ochtend weer met op
drachten en spelletjes naar moe
der.
Op de wachtlijst
Het was geen gemakkelijke ma
nier van leven. De verhouding
tussen Emmy en Trudies moeder
werd 'moeizaam' en Emmy kreeg
het er te kwaad mee.
„Ik ging naar een klooster om op
te knappen, maar ook om af
stand te nemen. Ik wilde moeder
confronteren met het feit dat
twee zulke zieken in huis niet
kan. Na een jaar keerde ik terug,
maar het leven op de galerij was
nog steeds hetzelfde. In 1968
besloot ik in Capelle aan de
IJssel te gaan wonen. Ik heb dit
gezin dus eigenlijk in de steek
gelaten, maar ik kwam Trudie
ieder weekend en in alle school
vakanties ophalen. Die afstand
was er echter en daar had het
gezin moeite mee."
Een jaar later kwam ook het
gezin, dat nu nog maar uit vier
'personen bestond, naar Capelle
aan de IJssel. Ze trokken in een
flat die in het zicht lag van het
Trudie neemt Emmy mee uit wandelen.
flatgebouw waar Emmy woonde.
In 1972 overleed vader in een
verzorgingshuis. Er v.olgde een
periode waarin Trudie, die een
broos bottenstelsel heeft, her
haaldelijk een been of iets an
ders brak. Emmy bleef er op
aandringen Trudie in een verzor
gingshuis te laten opnemen maar
moeder hield het telkens tegen.
Totdat Trudie in 1983 opnieuw
een been brak. Emmy, die in
middels curator van Trudie was
geworden, liet haar volle gezag
gelden en en zei: „Trudie mag
nooit meer naar huis."
Zo kwam Trudie in de Dr. Hans
Berger kliniek terecht, dat is de
afdeling zwakzinnigen/epileptici
van De Klokkenberg in Breda.
Haar naam heeft ruim negen
jaar op een wachtlijst gestaan
voor een plaats in een verzor
gingscentrum. Emmy haalde
haar ieder weekend naar Capelle
en brengt om de veertien dagen
met Trudie een bezoek aan haar
moeder in het bejaardenhuis.
In februari 1993 ging Emmy met
het oog op haar naderende vut in
Breda wonen. Ze zat er nog geen
jaar of daar kwam het bericht
dat een plaats voor Trudie be
schikbaar zou komen in een cen
trum te Rotterdam.
Sinds april van dit jaar woont
Trudie in de splinternieuwe Rot
terdamse wijk Prinsenland, op
de benedenverdieping van servi
ceflat 'De Klapwiek'. Met Rookje
en Ton en Saskia behoort zij tot
een woongroep van zes verstan
delijk gehandicapten van boven
de veertig. Aan de overkant be
vindt zich een dagactiviteiten
centrum.
Emmy heeft alweer een flat ge
kocht in Capelle om opnieuw
dichtbij Trudie te zitten. De flat
ligt niet ver van het bejaardente
huis waar haar moeder woont.
Lekker dichtbij
Emmy beschrijft Trudie als
„heel vrolijk, heel warm en zorg
zaam. Ze is vriendelijk voor ie
dereen en kan heel goed iets of
iemand delen met anderen. Ze is
ook heel kwetsbaar. Bang voor
boosheid of ruzie."
Het knappe, innemende gezicht
van de gehandicapte vrouw kijkt
je aandachtig aan. Emmy zegt
dat zij mensen feilloos weet te
plaatsen. Terwijl Emmy tegen
haar spreekt, kijkt Trudie haar
met intense toewijdingin de
ogen, alsof ze elk woord lief
heeft. En in haar zwarte ogen
twinkelt vaak een lach.
Trudie geniet van het vooruit
zicht dat ze haar vriendin bin
nenkort nog vaker zal zien. Ze
zegt: „Over zes weken komt Em
my lekker dicht bij me wonen."
Emmy van Hameren wil er niets
van horen dat de vriendschap
tussen haar en Trudie gebaseerd
is op haar zelfverloochening. Zij
vindt Trudie te belangrijk om in
die termen te praten.
„Trudie is voor mij van het begin
af aan een persoon geweest die
een eigen identiteit had, een
identiteit die ik met haar-mocht
delen. Deze mensen hebben die
identiteit. De maatschappij ont
kent dat steeds en ik heb de
nodige gevechten geleverd om
Trudie's eigen identiteit tot zijn
recht te laten komen."
„Het irriteert mij wanneer men
sen tegen me zeggen dat dat wel
zwaar voor mij zal zijn altijd
maar die rolstoel te duwen. Dat
zij zit en ik moet duwen telt
helemaal niet. Laatst op een
zondag was het zulk prachtig
weer dat we zeiden: kom laten
we buiten gaan wandelen. Ter
wijl we wandelen kijkt ze ach
terom en zegt: 'wat is het toch
goed voor jou hè, dat buiten
wandelen. Je wordt al bruin.'
Eigenlijk neemt zij mij mee uit
wandelen."