DE STEM 'Fantastisch verpakte zeer verwerpelijke denkbeelden' r Broos GARAGE [GARAGE iSKES II HOEVEN VROEC! Mani Kummer werkt aan het definitieve boek over omstreden schrijver Céline CM 2.0i COMFORT 14.750.- ED ESCORT I-41 CL Jtobedrijf !DA 323 ifi 1.3 LX >p aanvraag. lge® Van Daalen IKADETT 1.6 NESEL 994 X 68! I Sedan1991 HBI99q |nt Ssdcin-1988^1 GLX1990| LX19921 2.0 Sedan19gg bel Mazda sub-dealer Ihmstraat 2, Tholen fclefoon 01660-3682 jkse pper 991, blauw metallic, 13.000 km Irinsensingel 101-103 pendaal - Tel. 01650-69324 bper stationcar |m 1993 kleur rood. Jnd 77 Ossendrecht (-3358 b.g.g. 4055 |llic, bj. 6-89, 53.000 km |t 25a Oud Vossemeer el. 01667-2546 1988, 154.300 km. in staat van nieuw 111.000.- iGE Van Vossen faat 1 Sint Annaland el. 01665-2758 Grot eG ids VRIJDAG 27 MEI 1994 DEEL I rijk heeft het moeilijk met ^.Ferdinand Céline, schrij- j alter ego van dr. Louis jouches. Het begon al voor ach ontpopte als propagan- ;ïan alles wat verwerpelijk Zijn eerste literaire pogingen B ongepubliceerd. Zijn offi- edebuut, het nu door ieder- als van wereldklasse be- Kjurde Reis naar het einde ije nacht, liep in 1932 op het pertje de binnenlandse Fran- S'obelprijs, de Prix Goncourt, i Het werd een publicitair lisdaal. Een paar leden van •iry schrokken, ondanks hun ierë toezegging om voor Céli- kiezen, op het allerlaatste sent terug voor het anti- üjeois karakter van werk en lü. [33 jaar na de dood van de tijver, blijken zijn magistrale jas overschaduwd door zijn tonische pamfletten vol jo- tet en homofobie, zijn. oor- Weden, mythomanie en [ingepast gedrag. Céline is [geval. jüederland is de situatie an- A1 vanaf het begin. Jan «ff, spin in het literaire van de jaren dertig, schreef B januari 1933, een maand |ket uitbreken van het Parijse [daal, in de Haagse courant [Vaderland al over de Voyage 'end: „Het is onbegrijpelijk, let lezende publiek, met een ioudêndheid een betere waardig, vertrouwen blijft m in het oordeel van de tien heeren, vereenigd in de lémie de Goncourt. Dit hebbende heeren een bizon- ïte keuze gedaan met Laips' van Guy Mazeline. |lat, terwijl zij de gelegenheid om 'Le Voyage au bout la nuit' van L.F. C'eline loniem van dr. L. Destou- le onderscheiden." ioff was niet de enige die Itok gelezen had. Du Perron het voor de NRC en het, ondanks enige kwali- t onleesbaar. Hij'stond al- Slauerhoff stelde de Voya- in de Nieuwe Arnhemsche ffll op één lijn met Rous- eu Baudelaire. Er waren ti uitgevers en vertalers teesseerd in een Nederland- [Btaling. J.A. Sandfort, die gemaakt had met een Ra- is •vertaling, ging met de on- f-lijke opdracht strijken. Een lang correspondeerden ver- i en auteur met elkaar over Mproblemen. Begin 1935 ie Reis in de Nederlandse landel. Verkopen deed het niet, het was zo anders dan gebruikelijke, dat er nauwe- marktvoor bleek, ie schreef door. In 1936 ver in Mort a Crédit, in de daar- vooroorlogse jaren aanval op de Sovjet-Unie Culpa en de vehement ra- ®l® pamfletten Bagatelles j'wmassacre en L'Ecole des ™es. Céline werd er in rijk een veelgelezen auteur Nederland bereikte hij niet •'niet deze boeken. 'west 1968 worden voor zijn ®weer opdook in de Neder ig literaire wereld. De Reis opnieuw vertaald. Op ver- 3 van uitgever Geert van Wot zette de toen nog vol st onbekende Mani Kummer aan het boek. Befaamde ■anisten hadden hun tanden «en op het onmogelijke ®s en de eigen stijl van Céli- Ktunmer bleek, gezien zijn ^"Nederlandse achtergrond, ^gewezen persoon. De Mar- ^Nijhoffprijs bewees het. ■ws en Céline kregen aan- En niet uitsluitend uit hoek. Henriëtte Boas, ingezonden brie- Crl^ster en strijdster tegen jjbitisme, wist met haar V"fs een polemiek op gang te Kummer, die er nooit Weim van gemaakt had dat ij een nazi vond, maar «n die helaas goed schrijven esloot dat het Nederlandse i ie publiek niet onwetend kon worden. Céline, het klinkt als de liefelijke naam van een kostschoolmeisje. Nog vervuld van de goedheid der mens, de voorzienigheid en het maagdelijk wachten op de grote liefde. Niets daarvan, het tegendeel is waar. Céline staat voor kwaadaardigheid, burger- schrik en helse pek. Het is de schrijversnaam van een beruchte Franse antisemiet, taalvernieuwer en kan keraar. Vandaag honderd jaar geleden geboren in een voorstadje van Parijs. Door onze redacteur Camiel Hamans i Céline in 1934 Céline in 1960 FOTO'S GAILIMARD ene dood naar de 'Arbeiderspers 1971) ver zamelde en vertaalde hij brieven, artikelen, polemieken en inter views van voor en na de Tweede Wereldoorlog om zo een volledig beeld van 'deze merkwaardige auteur' te geven. In tegenstelling tot de geldende Franse praktijk ging Kummer Céline's racisme niet uit' de weg. De traditionele Céline-mythe wees hij als onte rechte vergoeilijking af; „De ge niale schrijver die - meegesleept door zijn temperament - zijn walging voor een dreigende oor log, zijn afschuw van deze rotte maatschappij in een weliswaar betreurenswaardige, maar toch eigenlijk verkeerd begrepen an tisemitische vorm gegoten heeft. Jammer genoeg liggen de zaken helemaal niet zo. De grote schrijver van de Voyage en Mort a crédit liep warm voor de meest zotte biologische en antropologi sche sprookjes die voor de oorlog in reactionaire kringen opgang maakten. Zijn racisme vormde vooral na 1933 de ruggegraat van zijn visie op deze wereld, en is het gebleven." Nederland kreeg zo de primeur van een naoorlogse herpublicatie en vertaling van fragmenten uit de beruchte pamfletten. Cé line's naam en twijfelachtig^ faam waren gevestigd. De Reis werd in de jaren zeventig vijf maal herdrukt. De echte ruzies en Céline's populariteit moesten echter nog komen. In 1979 werd er door een paar Utrechtse ro manisten en een enkele andere literaire kenners een Céline-ge- nootschap opgericht. Het doel was 'de belangstelling voor het literaire werk van Céline in Ne derland te stimuleren'. Het lukte wonderwel, wellicht omdat het genootschap zijn uiterste best deed de door Kummer aangetas te mythe in ere te herstellen. Een speciaal nummer van Bzzlletin verscheen, een discussietoernee trok door Nederland en een we reldcongres over de schrijver Louis-Ferdinand Céline werd in Den Haag georganiseerd. Intussen was Frans van Woerden aan zijn sisyfusarbeid begonnen: het vertalen van de acht andere, dikke en moeilijke romans van Céline. Die klus is nu voltooid en ook met veel applaus. Van Woer den kreeg eveneens de Martinus Nijhoffprijs. Aan de ruzies, scheldkannonades en steken on der de gordel die de Nederlandse Célinisten verdeeld hielden, had hij evenwel geen deel. Van Woerden vertaalde stug en on verstoorbaar verder. Stadhouders De honderdste geboortedag van Céline wordt in Nederland uit bundig herdacht. Weer een num mer van Bzzlletin, een tentoon stelling in het Maison Descar tes, publicatie van een paar do cumentaire boekjes en een ruime selectie uit de brieven, inter views en documenten door een van de oprichters van het Céline Genootschap Jan Versteeg onder de titel 'sterven of liegen'. En opnieuw polemiek. Tegenover el kaar staan wederom Mani Kum mer en de stadhouders van de Céline-mythe in Nederland: Aart van Zoest en Jan Versteeg. Van Zoest en Versteeg blijven, hoewel minder naief dan inder tijd, het standpunt verdedigen dat het gedachtengoed van Céli ne er nauwelijks wat toe doet. Hij heeft een paar prachtige ro mans geschreven, het Frans en de literaire stijl vernieuwd en een immense invloed gehad op de Franse en Westeuropese lite ratuur. Aan die onzalige pam fletten moet geen aandacht be steed worden. Je weet immers nooit of hij niet maar wat zegt om te shockeren, overdrijft van wege het effect of dat je het binnen zijn tijd volstrekt anders moet interpreteren. Mededogen Van Zoest zegt het in het nieuwe Bzzlletin-nummer expliciet: „Voor joden moet je oppassen, zelfs als ze dood zijn. Aldus Céline in Bagatelles pour un massacre (1937). In hetzelfde boek prijst hij Holland wegens zijn goede gezondheidszorg. Wat moeten we serieus nemen, wat is kwaadaardige boutade? Het is ermee als met Gerard Reve, je weet nooit of hij het meent." Van Zoest richt zich daarom maar op de taal en de stijlmidde len. Hij blijft er immers, als in 1981, van overtuigd dat Céline een heel ander iemand was, een schrijvende aits vol mededogen, een wereldverbeterende strijder tegen onrecht die gefrustreerd door zijn geringe succes omge slagen was in een rancuneuze kankerpit. „Diep in hem zat een reus vol tranen die gepijnigd en vervaar lijk rukte aan ketenen die een verafschuwde werkelijkheid hem had omgedaan. Hij was op zijn manier een grootse strijder, zo ongeveer als Don Quichot met als lans zijn meedogenloze eer lijkheid." Van die goede bedoe lingen vallen kwaadwillige le zers helaas niet te overtuigen, dus zal Van Zoest aantonen dat Céline de grootste Franse taal virtuoos van de geschiedenis is. Zondebokken Versteeg geeft in het huldenum mer toe dat Céline na zijn reis naar Rusland, waarover hij schreef in Mea Culpa 'het poli tieke spoor bijster raakte'. Maar dat hij op en top racist werd of misschien al eerder was, dat hij niet alleen vanwege rancune zondebokken zocht maar op quasi-'wetenschappelijke' wijze geloofde en dacht te kunnen be wijzen dat andere rassen dan het mannelijke keltisch-nordische inferieur waren en door hun machtspositie en invloed de rest van WestEuropa wisten te ver wekelijken, komt hem niet over de lippen, laat staan uit de pen. Versteeg en zijn intussen opge heven Céline Genootschap ver dedigden bij hoog en laag dat Céline geen biologisch-racist was. Hij was hooguit een soort door dalles, ellende en tegenslag teleurgestelde CD-propagandist. Zo iemand die omdat hij in zijn arbeidersbuurt last vindt te heb ben van op balkonnetjes schapen slachtende Marokkanen de bui tenlander de schuld van zijn ge miste kansen geeft. Zo'n werke loze kroegkankeraar die de kor ting op zijn uitkering wijt aan al die ingevlogen Surinamers en gezinsherenigde Turken. Ver werpelijk natuurlijk, meer dan dat zelfs, maar passend in de tijd en het milieu van die Franse dagen. Razend Kummer is daar razend over. Hij heeft daarom het definitieve Cé- line-boek in voorbereiding. Dit jaar komt het af, hoewel hij er eigenlijk geen zin meer in heeft opnieuw te moeten herhalen wat hij al twintig jaar beweert. Hij wil zich liever aan zijn eigen romans werken. De omstandig heden dwingen hem daartoe. Over zijn woorden struikelend, vertelt hij waarom: „Céline is een fantastisch groot stilist. Wereldformaat. Daar zijn Van Zoest, Versteeg en ik het over eens. Het Frans en de lite raire taal heeft hij volledig over hoop gehaald en die invloed is niet weg te denken. Niet in Frankrijk en niet in rest van de grote literatuur. Ook mee eens. Maar er zit een boodschap in dat werk en die kun je niet ontken nen. Juist omdat die zo fantas tisch verpakt is, moet daartegen gewaarschuwd worden. Je tuint erin voor je het in de gaten hebt. Zeker nu. Aan het eind van mijn stukkie voor Bzzlletin schrijf ik het. Zieke geesten, die zullen bij Céline, toch een schrijver van meer dan respectabel niveau, rechtvaardiging vinden voor hun abjecte denkbeelden. En van die Mani Kummer: „Céline is altijd joden- en homo-hater ge weest. FOTO WIM RUIGROK zieke geesten lopen er tegen woordig weer veel van rond. Daarom moet je waarschuwen, anders verstop je je in Schön- geisterei." „Céline beweert van zichzelf dat hij geen filosfie, geen ideeën en boodschap heeft, alleen maar een verhaaltje. Me reet. Het zijn verhalen om iets mee aan de man te brengen. En hij doet dat fabuleus. Een fantastische ver tellerstruc. Hij is er bij geweest, heeft zichzelf vanuit de vrese lijkste kleinburgerij en armoe opgewerkt tot respectabel arts, is een held van de Grande Guer re met vreselijke oorlogsverwon dingen uit de Vlaamse loopgra venoorlog, waar hij zijn hele le ven last van ondervonden heeft, heeft in Londen in het pooiersmilieu gezeten, in Afrika op de plantages slavenarbeid verricht, voor de verjoodste met geld smijtende Volkerenbond ge werkt, als armenarts gezien hoe het volk lijdt, als vluchteling zwervend door het ineenstorten de Duitsland lijf, geld en goed bijeen moeten zien te houden, als balling in de Deense kou moeten overleven slechts gezelschap ge houden door vrouw en kat, is bestolen door achterbakse Hol landers en slachtoffer van Fran se revanchisten die zich op hem gewroken hebben omdat ze hun salonvrindjes niet dorsten aan te pakken. Zo iemand die alles meegemaakt heeft, zo'n Multa- tuli, is de truc van Céline, heeft recht van spreken. Die heeft een authentiek verhaal, die kan de argeloze lezer laten zien waar voor en voor wie hij moet oppas sen in het leven. Het is dezelfde truc die de caféverteller han teert om geloofwaardig te lij ken." Verknipt „En Céline heeft het een en ander aan wat hij in zijn romans en pamfletten beschrijft, zelf meegemaakt. Het is alleen, we ten we nu uit het onderzoek, volstrekt aangedikt, verknipt en tot karikatuur gemaakt. Maar dat heeft de lezer niet in de gaten. Die denkt door de toon van waarachtigheid dat die Céli ne die lelieblanke, bescheiden, invoelende mensenredder was waar iedereen vanwege zijn eer lijkheid de pik op had en die daarom altijd slachtoffer was. En daarom gelooft hij hem. Wat hij aan filosofische viezigheid dan ondertussen even op tafel gooit, is voor zo'n lezer mis schien even waar." „En je kunt dan niet zeggen: literatuur en leven staan los van elkaar. Dus wij kijken alleen naar de romans. Die pamfletten vergeten we voor het gemak, want die hebben geen letterkun dige status en waarde. In de naoorlogse romans, de Duits- land-trilogie bijvoorbeeld, flikt hij precies hetzelfde. Dat zijn als kronieken geschreven romans. Een hoop realiteit erin, maar caleidoscopisch door elkaar ge husseld, een hoop eigen com mentaar erdoorheen en een enorm shot niet teruggenomen racisme. Die romans, waarin prachtige stukken zitten, willen de deskundigen bij het oeuvre houden. Als je dat doet, kun je om de pamfletten evnmin heen." Mist in „Het is waar, wat je zegt, de 'deskundologen' kunnen natuur lijk roepen 'wij beperken ons alleen tot het echt allerbeste: de Reis en Dood op krediet'. Allebei goed voorloorlogs en dus van een Céline die nog niet fout was. Het zou een uitkomst zijn voor de Van Zoests en Versteegs. Daar om natuurlijk leggen ze zo de nadruk op die twee meesterwer ken. Maar dan gaan ze toch mooi de mist in. Want ook daar zit al voldoende van de latere Céline in. Het is ook helemaal geen latere Céline. Hij is altijd fout, mis geweest. In 1927 schrijft hij L'église, een mislukt toneelstuk en in die jaren nergens geaccep teerd. In de derde acte een en al antisemitisme en dat is toch echt niet alleen en uitsluitend terug te voeren op de mogelijke ani mositeit met zijn joodse baas bij de Volkerenbond. Die hem overi gens altijd en overal terwille geweest en steeds de hand boven het hoofd gehouden heeft." „In dat stukkie worden de verte genwoordigers bij de Volkeren bond belachelijk genaakt, clowns die hun tijd vullen met declareren en valutaverschillen. Het gezelschap wordt gemanipu leerd door joden: Ydenzweck, Moïse en Mosaic. Mosaic heeft een probleem, hij is bang dat de joodse invloed te veel opvalt. Ydenzweck, een jood in zwarte jas, met haakneus, dikke bril- leglazen, en voorzichtig vanuit het donker het toneel opschui vend, stelt hem gerust. Niemand kent hem. Joden zijn net als jezuïeten. Ze werken in het ge niep." Mislukt „Dat toneelstuk, daar komt Céli ne op terug in Bagatelles, het eerste antisemitische pamflet van meer dan driehonderd pagi na's: 'Het was mislukt, dat is waar..., maar 't ging toch in op de kern van de zaak. Ik heb 't Yubelblat - Céline's bijnaam voor zijn joodse chef bij de Vol kerenbond - laten lezen. Hij die zich in het leven de grootste eclecticus van de smauzen toon de, nooit door wat dan ook ge raakt, voelde zich toen die keer toch gepakt... Hij heeft even zuur gekeken... Hij heeft het nooit vergeten... Hij heeft het drommels goed begrepen. Je hoefde 't voor hem niet uit te tekenen.' Bagatelles is van '37, Moord op Krediet van een jaar eerder. Denken die estheten nu echt dat er een jaar eerder niets mis is met hun grote favouriet, de wereldschrijver? En L'église dan van tien jaar eerder?" „Je kunt het werk van Céline niet terugbrengen tot twee, mis schien drie onschuldige vooroor logse meesterwerken. Hij is al tijd dezelfde geweest, overal zit dezelfde mentaliteit in, wel steeds meer. Hoe verder in de tijd hoe racistischer. Maar Céli ne is altijd joden- en homohater geweest." „De pamfletten horen „erbij. Daarin geeft hij expliciet aan wat en hoe hij denkt. En ook het verweer dat die dingen nergens meer te koop zijn, verboden in Frankrijk enzovoorts, is gelul. Bagatelles is tachtig keer her drukt, niet acht keer, tachtig. Bij elkaar zijn er tot begin jaren veertig tienduizenden' exempla ren van Célines pamfletten ver kocht. In elk lezend huisgezin ongeveer moet er een gestaan hebben. En denk je nou echt dat bij de intocht van De Gaulle heel Frankrijk die pamfletten op het pleehaakje gehangen heeft?" Selectie „Een Franse middelbare scholier die de boekenkast van zijn grootvader langs struint, heeft grote kans op iets te stuiten als: 'Bij alle gewassen, alle beesten is selectie toegepast. Waarom niet bij de mens? Wat men met de beetwortel, voor het zwijn, voor het pluimvee heeft gedaan, dat kunnen we toch bij ons ook proberen?' En waar heeft hij het dan over? Over het langs biolo- gisch-wetenschappelijke weg veredelen der menselijke rassen, over het uitselecteren van slech te eigenschappen. Over joodse trekken dus." „Joden zijn zelf schuld aan hun vervolging, staat in hetzelfde Bagatelles, niet vanwege de 'moord op Christus' of zoiets, nee vanwege hun biologische ei genschappen: 'Alle oorlogen, alle revoluties, zijn uiteindelijke al leen maar pogroms van Ariërs door de joden georganiseerd De joden zijn nooit door de Ariërs vervolgd. Ze hebben zich zelf vervolgd. Hij is vervloekt door zijn eigen substantie, de verscheurdheid van zijn eigen hybridisch vlees.(...) De jood moet verdwijnen want ze vor men geen ras." Sterilisatie „Céline is hier absoluut niet ori gineel. Joden als mengeling van twee andere rassen, als hybride en daardoor getekend met de slechte eigenschappen van beide, dat is zo'n typisch oud biolo- gisch-racistisch idee. Bij Céline zijn de samenstellende delen van de jood, de neger en de barbaar se aziaat. Slechter en minder waardiger kan het niet. Vandaar dat ze uitgeroeid moeten wor den, zoals microben door sterili satie vernietigd worden. De we tenschappelijke wereld heeft dat eerst ook niet geloofd. Pasteur heeft tien jaar lang moeten vech ten om zijn ideeën geaccpteerd te krijgen. Hij werd miskend, bespot en veroordeeld. Céline overkwam hetzelfde, vond hij. Revolutionaire, wetenschappelij ke geesten worden immers door de gevestige belangen niet geac cepteerd." „In mijn boek komt dit allemaal aan de orde, met de vertalingen uit de oorspronkelijke teksten. Kan iedereen zien hoe gevaarlijk zijn ideeën zijn en dat er nog maar weinig van achterhaald is. Las ik niet laatst in de krant dat de zoon van die levensgezellin van Janmaat zich een beetje op de achtergrond moest houden, omdat hij met een Indische ge trouwd is? De theorieën van het biologisch-racisme zijn even weinig uitgestorven als de Aus- chwitzlüge van de revisionis ten." Ill Wil

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1994 | | pagina 19