Weekend WMm- Mi 'Mam, wat is een muggezifter?' ESTEM E3 Wat zijn illegalen? Hoeveel zijn er, hoe leven ze, waar wonen ze? 'Ik ga gewoon kapot, omdat ik in Nederland niet besta' Nieuw woordenboek voor kinderen van acht tot elf jaar ZATERDAG 7 MEI 1994 it I en delicatessen-zaak ft [sinds 1907 een befaamde Steglitz. I Door het vertrek van de gi den komen in september L klap 6000 burgers op str'a" [staan. Werkeloos. De meesteti I ben hun hele of halve arbeids] [bij de 'Ami's', Fransen of g, [gewerkt. Meer dan 60 procew hen is ouder dan 40. Eender^ louder dan 50 en dus uiterst [lijk herplaatsbaar. Ook al sti, I in hun contract een clausule dj overheid zich moet inspannen' I nieuw werk als ze door mir [consequenties ontslagen worden. Maar dat is nog beidsplaats-garantie. De vreugde om de vrijkom woningen is ook niet groot 11.000 repatriërende gealliee ontruimen meer dan 6000 gen. De stad Berlijn mag I evenwel niet alleen over best ken. De Bondsoverheid in I krijgt de zeggenschap over I grondstukken, kazernes, wonj 1 en andere gebouwen die de Ar I kanen, Russen, Fransen en ontruimen. De Bond moet voor een grondige milieu-sch maak en voor het opknapper! de huizen. egalen? Na twee borrels iben we er een mening over, ak al eerder, gevoed door itici, niet gehinderd door ances. Maar wat zijn ■galen? Hoeveel zijn er in iderland, hoe leven ze, waar inen ze? Daarmee zou je het rhaal al kunnen eindigen, uit er is niemand die precies De vier grootmachten hebbe honderden van de vrijkom huizen geclaimd voor toekoi ambassade-personeel. En heeft al beslag gelegd op eeng contingent woningen voor straks overhuizende ambten Asielzoekers en werknemers tijdelijk in Berlijn moeten om er de vestigingen van hui drijven voor te bereiden, voor enkele jaren de vrijkom huizen betrekken. Die kortlop verhuur gebeurt ook om dteiji huisbezettingen door woning kenden te voorkomen. Voor tal van andere geboa en objecten moet nog bestemming worden gezc voor de zwembaden sportterreinen, de bioscopen, s len en recratie-complexen i geallieerden voor eigen gei hebben gebouwd. Steglitz plannen voor een openluchtzi bnbad maar hoopt nu het over te bad van de Amerikanen tel nen overnemen. Over de gecoi ceerde nalatenschap van de trekkende geallieerden is het ste woord tussen Berlijn en! nog niet gesproken. Intussen zijn de eindeloze prolt ruzies, over wie-hoe-waar-et wie afscheid moet nemen, gn deels bijgelegd. De gealliee zelf stonden op een groots mi afscheid, maar Bonn had w zin in zoveel militair verton van een gemeenschappelijke de met de Russen onder de denburger Poort wilde de ka® hoogstpersoonlijk niets wetei is besloten dat de drie west geallieerden op 18 juni same parade zullen houden na eerde houden afzonderlijke afsche feestelijkheden. Op 12 mei «1 voor de Berlijners een openlu feest georganiseerd met Cb Aznavour, de rockband Status! en de Beach Boys. Eind augi nemen de Russen afscheid', ft voor komt Boris Jeltzin naad lijn om er samen met KóK restant van zijn troepen uit te' ven. op zijn voorhoofd. Boven hei heldere hemel. Achter hem Hollandse Blonde Duin,' sd» Willem Terpstra tien jaar laten mei 1956 in een speciale aanï sert gewijde uitgave van het t ciaal Weekblad, Orgaan va» nationale oppositie. Als de commandant ten W maal de hand heft, haalt het peloton de trekker over lichaam van Mussert steiger!, hoofd knakt, dan glijdt hij du» geklapt langs de witte paal met zijn hoofd op het zand. dood. „Gestorven als een zegt dominee Sijbrandij als serts lijk wordt gekist. Hij op een geheim gehouden op de algemene begraa: Den Haag begraven. Op 18 juni 1956 haalt Mussen een keer de voorpagina's va» kranten. Zijn gebeente is Oude strijdmakkers zijn er lijk in geslaagd het graf van sert te lokaliseren. Ze hebbe" 's nachts opgegraven en bij hen in de tuin opnieuw Waar precies weet niemand Persoonlijke gegevens 9Vj-tai Mussert en zijn familie in dit zijn ontleend aan twee bi°9' over Mussert, beide voorzien een uitvoerige bronvermelo I zijn: vJJ - Mussert, een politiek leven Jan Meyers. Uitgegeven o°° Arbeiderspers in 1984 en gedeeltelijk eerder verschen het maandblad Maatstaf-1®0 90-295-3113-4 - Verrader voor het Vaderla n Ronald Havenaar. Uitgegev ZATERDAG 7 MEI 1994 De verborgen stad j'~>\ T eem het geval van Jo- IKk seph Feneh. „Ik ben niet in het bezit van een paspoort." „Ik heb nimmer een on- X vervalst paspoort in be zit gehad." „Ik heb nimmer een paspoort aan gevraagd." „Ik heb nimmer in mijn leven een paspoort gebruikt." „Ik kan mijn identiteit op geen enkele manier bewijzen." twoord kan geven op die agen. Toch een poging tot er inzicht; een zoektocht naar verborgen stad, een stad met woners die officieel niet staan. or Paul de Schipper Kruseman's uitgeversma^sj!1 BV te Den Haag in 1978. 'SS 90-233-0388-1. „Om naar Nederland te reizen maakte ik gebruik van een schip, ik weet niet of de kapitein op de hoogte was van mijn aanwezig heid." De rapporteur van de Dienst Vreemdelingenzaken van het mi nisterie van Justitie tikte het ge trouw uit op 15 augustus 1993 in Rijsbergen. „Mijn vader was Jacob Feneh. Hij is op 53-jarige leeftijd omgekomen in Monrovia. Mijn moeder heette Alice Toneh. Ze was 36 en is in 1992 in Monrovia omgekomen. Ik weet dat mijn vader en moeder omgekomen zijn, omdat mensen in een vluchtelingenkamp, waar ik verbleef,.me dat vertelden." „Ik ben uit Liberia naar Sierra Leone gegaan, omdat er in Liberia oorlog was. Ik was bang dat ik op een dag slachtoffer zou worden en om het leven zou komen. In Sierra Leone kwam ik een vluchtelingen kamp terecht dat Waterloo heette. Ik werkte als kruier in de haven Freetown." „Ik verliet Sierra Leone op 14 juli 1993. Op het schip bleef ik altijd in een hut. Ik heb mij op 6 augustus bij de politie in Rijsbergen gemeld met een verzoek om toegelaten te worden als vluchteling in Neder land. Ik heb niet bewust gekozen voor Nederland, want ik wist niet waar het schip naar toe zou varen." 'Op 6 augustus 1993 heeft de vreemdeling Joseph Feneh van be weerde Liberiaanse nationaliteit verzoeken ingediend om toelating als vluchteling. Gelet op hetgeen door hem is aangevoerd is niet aannemelijk dat betrokkene in het land van herkomst redenen heeft te vrezen voor vervolging. Hij kan derhalve niet als vluchteling tot Nederland worden toegelaten.' Getekend: de Staatssecretaris van Justitie. De UNHCR, de vluchtelingenorga nisatie van de Verenigde Naties, heeft het standpunt dat geen enke le Liberiaanse asielzoeker onvrij willig mag worden teruggestuurd naar het oorlogsland Liberia, maar Joseph Feneh kreeg van Kosto de boodschap: terug naar waar je van daan komt. Joseph Feneh moest eruit, te rug. Waar naar toe? Hij wist het niet. „In Liberia wordt mijn fami lie vervolgd," vertelde hij tegen zijn ondervragers, „ik kan niet te rug, ik loop gevaar." Nog een paar weken verbleef hij in het asielzoekercentrum in Rijsber gen. Toen verdween hij plotseling. Hij dook onder, in de verborgen stad. In Breda, in West-Brabant? Niemand die het weet, niemand die het ooit zal weten. In de nacht van eerste op tweede kerstdag kwam er een routine-mel ding binnen bij de Bredase politie: 'Auto tegen een boom in Teterin- gen: met gewonden.' De gewonden waren doden, drie in getal, allen illegaal in Nederland. Een van hen was Joseph Feneh. Hij vluchtte voor Charles Taylor en eindigde als niet bestaand, illegaal, tegen een boom in Teteringen. „Wie als asielzoeker niet toegelaten wordt, krijgt te horen: u hebt ach tenveertig uur om Nederland te verlaten, goedemiddag. Zo zet de Vreemdelingendienst hen op de stoep. Ongelooflijk, want daarna is er niemand die controleert waar ze blijven." Drs. Jude Kehla schudt niet begrij pend het hoofd. Kehla is onderzoe ker aan de faculteit Sociale Weten schappen van de Katholieke Uni versiteit Brabant. Hij zoekt naar 'de verborgen stad' in Nederland. Zo noemt hij de wereld van de illegalen. „Het is een informele wereld met een eigen structuur, eigen gedrags patronen en een eigen economie." Hoe groot is die verborgen stad? Kehla haalt de schouders op: „Weet ik niet. Het Nederlandse Economisch Instituut spreekt van 30.000. Staatssecretaris Kosto sprak vorig jaar al van 150.000 tot 200.000 en Nordholt had het over 10.000 Ghanezen alleen al in de Bijlmer. De meeste illegalen zijn mannen in de leeftijd van 20 tot 35 jaar. Ongeveer 70 tot 80 procent." Illegalen kunnen officieel niet deel- nemen aan de maatschappij. Toch blijkt de Nederlandse samenleving soepel en informeel genoeg om dui zenden illegalen in leven te hou den. Illegalen zijn geliefde zwart werkers, al jarenlang. De Belas tingdienst verstrekt hen probleem loos een Sofi-nummer. Kehla kent illegalen die al zeven jaar een huisgezin onderhouden van een inkomen dat ze in de Rotterdamse haven verdienen. Be drijfssectoren als de horeca, de tuinderij en de schoonmaakb ranche kijken niet op een illegaal meer of minder. Een Nigeriaan die in Pernis werkt, toont zonder omwegen zijn beta lingsstrookje: „Kijk, ik zit keurig in het ziekenfonds." Soms raken illegale havenarbeiders invalide. Die krijgen gewoon een uitkering van het GAK. Op basis van zijn onderzoek onder illegalen schat drs. Kehla dat 40 procent een gewone baan heeft: „Zij het dat ze uitgebuit worden, omdat ze geen beroep kunnen doen op geldende cao's." Dan is er de Liberiaanse vrouw, illegaal en zwanger. Noem haar Mary. Ze leeft binnenshuis, valt niet op, leeft van wat landgenoten met een verblijfsvergunning of ge- doogstatus haar toestoppen. Op het moment van de bevalling komt Ma ry juridisch gesproken boven gronds. De artsen in de Rotterdam se kraamkliniek vragen niet om een verblijfsvergunning, maar helpen haar zonder mankeren aan een ge zonde zoon. De problemen zijn voor de ziekenhuisadministratie, want het opgegeven verblijfsadres waar de rekening naar toe moet, blijkt vals. Schoolhoofden vragen ook niet om papieren. Ze willen kinderen op school en zijn geen politieagent vinden ze, al weten de meesten wel welke kinderen bij illegale ouders horen. Dat is de realiteit van Nederland. Aan de ene kant mopperen op al die asielzoekers, aan de andere kant de maatschappelijk werker spelen: arme kindertjes, arme zwangere vrouw. Volgens Kehla leunen de bewoners van de verborgen stad voor huis vesting en andere basisvoorzienin gen vooral op de legale, allochtone bevolking. Hoe crimineel zijn illegalen? Kehla: „Net zo crimineel als Nederlanders, niet meer en niet minder. Vergeet niet dat de meeste illegalen veel te bang zijn om uit stelen te gaan. Ze blijven binnen en als ze buiten komen, gedragen ze zich zo onop vallend mogelijk uit angst dat ze door de politie van de straat ge haald zullen worden." Hij voegt eraan toe: „Wat we vaak vergeten, is dat ze makkelijk doel wit zijn van criminelen en, ik zei het al, uitbuiting. Rechteloze vrou wen uit het Oostblok of uit Afrika die in de prostitutie worden ge dwongen, mannen die onderbe taald worden in de tuinbouw. Dan vraag ik me wel eens af: wie is hier nu illegaal bezig?" De Tilburgse onderzoeker Kehla signaleert ook een recent verschijn sel in de illegalenwereld: „Noorda- frikaanse vrouwen. Sommigen vluchten voor een gedwongen hu welijk, anderen voor een bestaand huwelijk. Er zijn er die geen sluier willen dragen en op de loop gaan voor de fundamentalisten. En dan heb je een groeiende groep Noorda- frikaanse vrouwen uit Frankrijk. Ze zijn van de tweede generatie, hebben daar geen toekomst, het Franse ministerie van buitenlandse zaken maakt het ze moeilijk en dus komen ze hier terecht in handen van maffiosi, als buikdanseres en erger als animeermeisje voor hun landgenoten die hier legaal verblij ven. Vier, vijf jaar geleden had je nog speciaal tourbussen die met Turken en Marokkanen vanuit Ne derland naar de meisjes van Lille en Lyon reden, nu komen die meis jes hierheen." Dan kwam de Turkse vrouw die ondergedoken in Breda leeft er nog redelijk af. Op haar dertiende werd ze uitgehuwelijkt. Ze heeft nu drie kinderen en geen man meer, mist dus een inkomen. Haar oudste dochter is zestien. Ze wil haar een kappersopleiding geven, want als haar dochter werkt, zal ze weer een vaste inkomstenbron hebben voor het vernielde illegale gezin. „Het is mijn enige hoop," zegt ze, „maar ik heb geen geld om haar school te kunnen betalen, dus blijven we afhankelijk." Illegalen, vaak kunnen ze niet voor of achteruit. Ze slapen in kamers met vijf bedden en een zweetlucht, kijken televisie of wachten tot het café in de buurt open gaat, stappen daar klokslag openingstijd binnen en gaan in een hoekje zitten staren. Een doelloos leven zegt de illegale jonge havenarbeider 'en geen toe komst, want je zit klem elke dag.' Hij verdient 2400 gulden in de maand: „Een goed loon, ik doe het al zes jaar, maar ik zit klem. Ik kan niet terug naar mijn land. Ik wil trouwen, maar ik kan niet weg, ik heb geen papieren, ik blijf maar werken, maar dit werk is zo zwaar dat ik op mijn vijfendertigste kapot ben. Ik ga gewoon kapot, omdat ik in Nederland niet besta." ■- >-■ I'S/-'" 5"- - 1; *'- r v *.„*.«*- »«*-v Joseph Feneh eindigde zijn leven in de kerstnacht tegen een boom in Teteringen. Zoekend naar zijn graf komen we terecht in Rijsbergen. „U moet bij de afdeling Grondzaken zijn," zegt de dame van het gemeentehuis. Daar halen de ambtenaren de schouders op: „Joseph Feneh...?" Ze verwijzen naar de oude grafdelver van de katholieke begraafplaats. Vooraan, tweede rechts, op het algemene gedeelte,weet de man meteen. Het is een lichte verhoging in de luwte van de heg. Een lint van het asielzoekerscentrum in Rijsbergen en een verwelkte bos bloemen zijn de enige markering. Het is een anoniem graf; geen paal, geen steen, geen naam. Het graf van een eenzame zwarte man, gestorven in een ver land waar hij niet welkom was. foto de stem johan van gurp am, wat is fluor?" „Kijk maar in het woor denboek!" „Dat snap ik niet. Daar staat: een gasvormig chemisch ele ment uit de groep der halogenen." Een gewoon woordenboek is, net als een gewone krant, niet voor kleine kinderen geschreven. Het scholiertje van negen dat wil weten wat een anus, een bacterie of cy nisch is, wordt van een gewoon woordenboek weinig wijzer. Maar nu is er een nieuwe Van Dale. Junior. Voor kinderen vanaf acht jaar. En in dat woordenboek staat bondig en begrijpelijk wat basis scholiertjes willen weten. Anus? Je anus is je poepgaatje. Bacterie? Bacteriën zijn piepkleine beestjes. Je kunt ze alleen zien door een microscoop. Door sommige bacteriën kun je ziek worden. Cynisch? Je noemt iemand cynisch als hij uit somberheid akelige grap jes maakt. En fluor? Fluor is een stof die je tanden sterker maakt. Fluor zit vaak in tandpasta. Volwassen vaklui zullen soms hun hoofd schudden over die verre gaande vereenvoudiging. Maar voor kinderen is het simpeler te snappen. En dat was de bedoeling van de makers. Van Dale Junior moest een woordenboek worden voor kinderen van acht, negen, tien jaar. Met woorden uit hün wereld. En met uitleg die zij zouden begrij pen. Marja Verburg, 40 jaar, is een van de twee hoofdredacteuren van de jongste Van Dale. Zij heeft soms dagen zitten dubben of een woord niet nog eenvoudiger uit te lessen zou zijn. „We hebben er vaak lang over na moeten denken. Kan het nog kor ter? Kan het nog scherper? Neem nou het woord flipperkast. Dat hadden we eerst zó omschreven: Een flipperkast is een soort grote Er is een nieuw woordenboek uit. Junior Van Dale. Voor kinderen van acht tot elf jaar. Vóór de woordenboekmakers aan 't werk gingen, vroegen ze basisscholiertje: 'hoe zouden jullie het doen?' Dat leverde aardige adviezen op. Een cent? Een metaal rondje waar je iets mee kan kopen. Een oor? Een stuk lijf waar je mee luistert. Een meisje? Het tegenovergestelde van een jongen. Het heeft het woordenboek allemaal niet gehaald... Door Mick Salet doos op poten met glas bovenop. Er zitten knoppen aan. Daar kun je ballen mee wegschieten. Je moet met die ballen zoveel mogelijk punten halen. Als je punten haalt, gaan er lichtjes branden en komen er geluiden uit de flipperkast.' Dat vonden we toch iets te lang. Daar om is het zó geworden: 'Een flip perkast is een apparaat met knop pen en lichtjes. Je schiet in een flipperkast een balletje weg en pro beert zoveel mogelijk punten te halen.'" „Definities worden vaak sterker, meer to the point, als ze korter worden. Niet altijd. Soms hebben we een omschrijving voor de duide lijkheid langer gemaakt. Maar je moet met zo'n definitie ook niet te ver gaan. Het is een woordenboek, geen encyclopedie. We leggen uit wat iets is, niet hoe het werkt." Aan welke eisen moet een definitie in een woordenboek voor kinderen van acht tot elf voldoen? „Ze moeten het kunnen begrijpen. Je moet korte zinnen gebruiken, met niet meer dan één bijzin. Je moet een directe stijl gebruiken en bij het trefwoord toelichting dus niet schrijven 'als men iets toelicht, legt men het uit', maar: 'als je iets toelicht, leg je het uit'. Verder moet je moeilijke begrippen uitleggen op kinderniveau. Kijk bijvoorbeeld maar eens hoe we het woord toela ge omschrijven: 'Een toelage is geld dat iemand regelmatig krijgt om van te leven. Een soort zakgeld voor grote mensen dus'. Dan leg je het dus uit met een begrip - zakgel- d - dat kinderen kennen. Zo hoort het. Maar je moet wel oppassen dat je niet overdrijft met het aanpassen van stijl en niveau. Je moet niet op je hurken gaan zitten. Dan vinden Mar ja Verburg, 40 jaar, is een van de twee hoofdredacteuren van de jongste Van Dale. Zij heeft soms dagen zitten dubben of een woord niet nóg eenvoudiger uit te leggen zou zijn. foto theo van zwan kinderen het al gauw kinderachtig worden." Hoe ver mag je gaan met vereen voudigen? Neem nou eens de uitleg van het woord gemeenteraad. 'De gemeenteraad, dat zijn de mensen die de burgemeester helpen bij zijn werk in de gemeente. De gemeente raad is gekozen door de mensen uit de gemeente.' Daar zullen veel raadsleden toch de wenkbrauwen over fronsen? „Het moet niet te simplistisch wor den, maar je mag soms wel wat informatie weglaten. Het hoéft niet volledig te zijn. In het begin had ik het daar wel moeilijk mee. Ik was gewend om voor volwassenen te schrijven. Maar nu heb ik liever een eenvoudige definitie die kinde ren begrijpen, maar waar niet alles instaat, dan een definitie die volle dig is, maar die kinderen niet be grijpen." „Het liefst heb ik natuurlijk dat het én volledig én eenvoudig is, maar als ik moet kiezen, dan kies ik voor de begrijpelijkheid en niet voor de volledigheid. Fout mag het natuurlijk nooit zijn. Juistheid is en blijft een eis." Er staan duizenden ivoorden in de nieuwe Junior Van Dale, maar er staan ook honderdduizenden ivoor den niét in. Waarom het ene woord wel en het andere woord niet? „Veel woorden kunnen er niet in, omdat het woordenboek anders te dik zou worden. Veel woorden hóe ven er ook niet in. De allermakke- lijkste woorden hadden we aan vankelijk wel. Maar uit onderzoek op enkele basisscholen bleek dat leerkrachten en leerlingen zeiden: 'die woorden kennen we allemaal wel, die hoeven we niet in een woordenboek op te zoeken.' Zo zijn de achthonderd méést voorkomen de woorden verdwenen. De, het, een, waar, waarom, wie, man, maan, maand, lopen, snoepen, spelen, dat zijn allemaal trefwoor den die we hebben weggelaten." „Ook de allermoeilijkste woorden staan er niet in. We hebben ons willen beperken tot woorden uit de wereld van kinderen van acht tot elf jaar. Financieringstekort, lijst trekker en huurwaardeforfait staan er dus niet in." „Uiteindelijk hebben we meer dan achtduizend woorden overgehou den. Maar er blijven altijd twijfel gevallen. Waarom kies je het ene woord wel en het andere woord niet? Dat blijft een subjectief ele ment houden. Het woord neuken staat er bijvoorbeeld niet in. Niet uit braafheid, maar op basisscho len zeiden ze: 'dat hoeft er niet in.' Het wordt door veel mensen ook als vulgair ervaren. Bovendien moet je vrij ver gaan als je het goed wilt omschrijven. Neuken, kut en lui staan er dus niet in. Vagina, penis, condoom en vrijen wel. Dat zijn toch woorden die kinderen van negen en tien tegen kunnen komen? Het woord vrijen hebben we heel lief omschreven. 'Mensen die met elkaar vrijen, strelen en kussen elkaar. Ze vinden elkaar lief.' En bij penis staat: 'een penis is een piemel."' „Er staan vooral woorden in waar van kinderen de betekenis op zou den willen zoeken. Zelfstandige naamwoorden, werkwoorden, bij voeglijke naamwoorden. Geen lid woorden, telwoorden, voegwoor den, voornaamwoorden en voorzet sel.". Waarom zou je nou zo'n woorden boek voor een kind kopen? „Om verschillende redenen. Om kinderen - thuis en op school - te leren dat ze dingen zélf op kunnen zoeken. Om ze vertrouwd te maken met naslagwerken. Voor ouders kan het ook een handig hulpmiddel zijn. Om snel even op te zoeken hoe ze iets eenvoudig uit kunnen leg gen. Ach, voor kinderen is het gewoon een ontzettend leuk boek. Als ik er in zit te bladeren, denk ik wel eens: ik wou dat ik als kind zo'n woordenboek gehad zou heb ben..."

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1994 | | pagina 31