Week nd Een Oosterhoutse jongen verbaast zich in Rome ÜPmB ki In memoriam DE STEM PESTEM Zesduizend politici, ondernemers en maffiosi in de cel. Oude partijen die in één klap van het politieke toneel worden weggevaagd. Een schuld van honderden miljarden, resultaat van het christen-democratisch 'feestje' dat ruim 45 jaar heeft geduurd en waarvan de rekening nu wordt gepresenteerd. Corruptie van hoog tot laag, van links naar rechts. Wat is er in hemelsnaam met Italië aan de hand? Die vraag was voor Mare Leijendekker, correspondent van NRC, NOS en Wereldomroep in Rome, mede aanleiding om wat hij de 'Italiaanse revolutie' noemt, te boekstaven. -J De opiniepeilers zi voor de verkiezing met elkaar eens. M Wat wordt de grot ziet de volgende uit? Die vragen zi; aan een panel van uit Zuid-West-Ne wereld van sport, Hoe voorspellen z de verkiezingen o I - iei -Jj Mare Leijendekker schrijft onthullend document over 'Italiaanse revolutie' ZATERDAG 30 APRIL 1994 J Deze column blaast vandaag, zacht en kalm, in de bloei van een tevreden bestaan en temid den van zijn dierbaren, zijn laatste adem uit. Hij wordt met duizend anderen bijgezet in het columba rium van ons geheugen, om daar tot stofte vergaan. Straks, als de zon achter de hori zon is verdwenen, is hij niet meer; hij zal heenvlieden op het laatste gezang der vogels. Ik, als vader van de overledene, wend mij aan dit sterfbed tot u met enkele woorden van troost. Aanvankelijk wilde ik er het zwij gen toe doen en de compositie van een necrologie overlaten aan deskundige collega's, die onge twijfeld 'niets dan goeds' zouden roepen en u zouden bezweren dat de dode column een meesterwerk was en zijn vader een groot man. Dat zal wel waar zijn, maar ik doe het bij nader inzien toch liever zelf. Ik volg daarmee een oude Engel se traditie: daar schrijven journa listen, voorzover ze niet te laat zijn, hun eigen overlijdensbericht. Dat biedt een vrek de gelegen heid- om zijn eigen monetaire in zicht te roemen en een vraatzuch tige zuipschuit de kans zich te scharen onder de veelgeroemde Bourgondiërs. Zeggen wij, als de dood eenmaal heeft toegeslagen, van een hork, die in het wild om zich heenslaand door het leven is gegaan, niet dat hij een 'opmer kelijk temperament' bezat? Zeg gen wij niet van een dode bor deelkruiper dat hij zich graag op hield in het gezelschap van vrou wen? Van de stervende column niets dan goeds. Hij zal node worden gemist. Wat mijzelf betreft: ik daal af in de rustkuil, die de uitgetredenen van onze orde mogen graven aan de stranden van de levenszee. Ver geef mij, deze taal hoort bij de plechtigheid van het moment. Ik was achttien, toen ik, in 1952, intrad in de journalistieke orde. Ik was een druk mannetje. Zeven jaar later vertrok ik met de Maas dam naar New York. Ik arriveerde daar met twee kartonnen koffers en een bescheiden fonds van twaalf dollar. Ruim drie jaar woonde ik op Manhattan en koes terde ik me in het gezelschap van internationale journalisten. Later woonde ik, gedurende tien jaar, op een aantal adressen in Washington en, vervolgens, in Londen, het leukst in Westmin ster, naast de kathedraal van kar dinaal Basil Hume. Ik heb, met name buiten de landsgrenzen, een mooi bestaan gehad. Na onze orde gedurende 42 jaar te hebben gediend treed ik uit. Vaarwel dus. Ik moet, mede namens de overle dene, op de valreep een paar dingetjes regelen. Ik verzoek de pater, die mij van godslasterlijke impulsen verdenkt en die deswe ge dagelijks voor mij bidt, mij te vergeven, maar met zijn gebeden voort te gaan. Hij denkt dat ik een hekel heb aan heiligen, maar ik ben hagiofiel en ik heb spijt over mijn zonden. Ik betreur ook vrou wen gekwetst te hebben toen ik me al te vrolijk poogde in te leven in het dagelijkse bestaan van de potloodventer. Ook zal ik het tal mende aroma van de wijn niet meer vergelijken met een schuch ter openvallende kimono en nooit meer beweren dat de hond een van nature fascistoïde karakter bezit. Laat ons als vrienden scheiden. Ik laat u met uw tranen alleen. Ik groet een galerij grootmeesters in het vak die zonnige hoeken in mijn herinnering bevolken. Ze be zaten gouden pennen en, soms, ook gouden muilen. Een aantal hunner sluimert reeds onder de groene zoden, anderen zijn bijna vergeten in de haast waarmee onze orde langs het leven snelt. Eén hunner stond voor het vuur peloton en overleefde dat en ver derop in de galerij staat een be wogen man die de documenten bezit waaruit blijkt dat hij gek is - hij heeft zijn diploma's. Ik leg tevreden het habijt af. De laatste jaren was ik op deze plek actief als journalistiek straatzan ger; ik heb de komische opera niet geschuwd. Ik ga nu echt, het is mooi geweest. Het wordt mis tig. Zie, mijn voeten laten nauwe lijks sporen achter in het zand. Ze verwaaien als woorden in de wind. Door Pieter-Jan Dekkers „De nieuwsgierigheid en de liefde voor de taal is er natuurlijk met de paplepel ingego ten," zegt Mare Leijendekker. De zoon van de voormalige hoofdredacteur van De Stem, Loek Leijendekker, is momen teel free-lancer in Rome, van waaruit hij de ■lezers van NRC en de kijkers en luisteraars van NOS, Wereldomroep en Veronica Nieuwslijn vrijwel dagelijks laat delen in zijn verbazing. Geboren in Den Haag, opgegroeid in Ooster hout, waaraan hij nog met veel plezier terug denkt. Een gedegen opleiding aan het gymna sium, 'een stimulerende school, waar de pa ters Kapucijnen toen nog veel invloed had den.' Tijdens zijn studententijd (Leiden, staatkun dig recht, politieke wetenschappen) maakt hij zich het handwerk van de journalistiek eigen via een studentenblad en raadsverslagen voor de Leidse Courant. Na een jaar postdoctorale studie in de Verenigde Staten afgestudeerd en in 1981 in dienst van de buitenland-redac tie van de NRC. In '88 naar Rome. Als free-lancer, want Rome had toentertijd bij weinig vaderlandse kran ten prioriteit. Daar gebeurde zo op het oog immers weinig. En om Vaticaanse nieuwtjes zat ook niet iedereen te springen. Begint voor de NRC, maar werkt al snel ook voor radio en tv. Mare Leijendekker: „In het begin was het heel moeilijk. Ik moest me nog bewijzen, was die eerste jaren dan ook geen vetpot, rj kon nauwelijks de touwtjes aan elkaar kno. pen. Maar nu draait de winkel goed." Zes jaar Rome laat, zegt hij, z'n sporen „Je past je aan. Je neemt gebaren over en je niet uitkijkt ook een bepaald soort gemafcl zucht. Maar die houding van de doorsnee Romein, zo van 't zal me een rotzorg zijn, heb! ik geloof ik niet overgenomen. Wat dat treft ben ik een nuchtere Hollander." „Ik probeer dezelfde waarden uit te waarmee ik opgevoed ben," besluit hij. „Enj voor de rest: veel improvisatie. En vooral' verbazing." Wat is er in hemelsnaam met Italië aan de hand? De Italiaanse revolutie, het boek van Mare Le ijendekker, is een ont hullend document ge worden. Niet zozeer vanwege de enorme hoeveelheid corruptie die aan het licht is gekomen en nog elke dag komt, maar vooral door de oorza ken, die Leijendekker probeert te achterhalen. Hij vindt het een echte revolutie. Geen bloedige, en eentje in slow motion, dat wel. Maar onmisken baar een revolutie. De oude por tretten zijn van de muur gehaald en de politieke klasse die Italië decennia heeft geregeerd en zich onaantastbaar waande, is aan het verdwijnen. Leijendekker vergelijkt de Itali aanse revolutie met de val van het communisme in Oost-Europa en draagt enkele argumenten aan die voor zo'n vergelijking pleiten. Net als in Oost-Europa is Italië sinds het einde van de Tweede Wereldoorlog altijd geregeerd door één partij: de christen-democrati sche DC, 'La Mamma'. Eerst nog alleen, later naar believen aange vuld met coalitie-partners, die stuk voor stuk naar de christen-demo cratische pijpen dansten en, zoals nu blijkt, grif gebruik maakten van de corruptie-mogelijkheden, die de DC hen bood. Net als in Oost-Europa leefde de politieke klasse in zo'n geprivile gieerde wereld dat zij de nomen- klatoera werd genoemd. En ze had zo'n sterke invloed op de staatsbe drijven dat nauwelijks sprake kon zijn van een vrije markt. Op 17 februari 1992 werd Mario Chiesa, directeur van een Milanees rusthuis en belangrijk stemmen- werver voor de socialisten van Bet- De omslag van het boek van Mare Leijen dekker. tino Craxi, op heterdaad betrapt bij het in ontvangst nemen van smeergeld van de directeur van een schoonmaakbedrijf. Een op het oog onbetekenend voorval - corruptie was immers een costante in de Italiaanse politiek - maar wat daarna over Italië raasde, tart elke beschrijving. De justitie is plotseling overal: op de gemeentehuizen, in de directie kamers, op de ministeries, op de partijkantoren, in de riante buiten verblijven, en zelfs in eigen huis, in de paleizen van justitie. In de beklaagdenbank staan staan vijf ex-premiers, tientallen ex-mi nisters en honderden parlementa riërs en ondernemers. Alles en ie dereen lijkt besmet. Leijendekker: „De schandalen heb ben de rot in het politieke systeem blootgelegd en tegelijkertijd duide lijk gemaakt hoe diep die rot in de samenleving is doorgedrongen." „Beginselen van goed openbaar be stuur zijn verkwanseld voor extra stemmen, voor extra geld. Jaren lang is op de meest schaamteloze wijze de schatkist geplunderd. En van hoog tot laag heeft de politiek bijgedragen tot cliëntelisme, ex treem opportunisme en egoisme, een cultuur waarin geen plaats was voor verantwoordelijkheid nemen en rekenschap afleggen." Dat gebrek aan eigen verantwoor delijkheid zit ingebakken in de Italiaanse samenleving. Leijendek ker wijt dat voor een deel aan het feodale verleden van Italië, dat vóór de eenwording in 1860 altijd door buitenlandse machthebbers is geregeerd/onderdrukt. „Je moet," vervolgt hij, „ook de rol van de katholieke kerk niet uit vlakken. Die is immers altijd ge richt geweest op het individu en niet op de maatschappij. Biechtva ders waren niet geïnteresseerd in fraude en als er al eens iemand schuld bekende, kwam hij er met honderd wees-gegroetjes wel van- af." De uitspraak van zevenvoudig pre mier en ex-leider van de christen democraten Andreotti spreekt boekdelen: „We zijn allemaal klei ne zondaars." En legitimeert aldus de onfrisse praktijken. „Italië heeft geen Reformatie ge kend, waarin onder invloed van het protestantisme een gezonde dosis persoonlijk verantwoordelijkheids gevoel werd geïnjecteerd in het openbare leven," zegt Leijendek ker. Dat verklaart ook dat lang niet alle Italianen zich het slachtoffer van corruptie mogen noemen. Integen deel. De corruptie is een kanker die vrijwel overal uitzaaiingen heeft. Leijendekker somt op: „De advocaat en de specialist beta len nauwelijks belasting. „De winkelier verzwijgt een deel van zijn inkomsten." „De huiseigenaar laat de helft van de huur zwart betalen. „De tandarts heeft tarieven met en zonder rekening." „De marktkoopman verkoop gesto len goed, de rokers kopen op straat goedkope sigaretten waarvan ze weten dat het smokkelwaar is." „De aannemer bouwt waar hij niet mag bouwen." „De ambtenaar komt een uur later binnen, doet boodschappen in werktijd en gaat een uur eerder naar huis, nadat hij smeergeld heeft aangenomen om een aan vraag voor een vergunning te be handelen." „De specialist verwijst 's ochtends zijn patiënten in het staatszieken- huis door naar zijn kostbare spreekuur 's middags, of nog erger, praat patiënten kanker aan om ze in zijn eigen kliniek voor veel geld te kunnen bestralen." „De boer int EG-subsidies voor nooit verbouwde tomaten, soja of olijven." „De politie-agent doet tegen beta ling in contanten of in natura een oogje dicht." „Tv-presentatoren ontvangen hon derdduizenden guldens onder de tafel voor sponsoring van hun pro gramma." En journalisten, bij uitstek dege nen die dergelijke misstanden aan de kaak zouden kunnen stellen? Leijendekker: „Ze laten zich vor- stelijk betalen voor een eenvoudige schnabbel." Filmregisseur Ermanno Olmi slaat de spijker op z'n kop: „Als er zoveel discutabele figuren zijn ge weest, twintig, dertig, veertig jaar lang, is dat omdat wij op ze hebben gestemd en ze hebben gekozen. We konden ze wegjagen en we hebben het niet gedaan." Ook de bejaarde filosoof Norberto Bobbio, de goeroe van liberaal links, herinnert eraan dat iedereen op de hoogte was van de corruptie, dat iedereen wist hoe machtig de maffia was en dat ook kon zijn: „Het is het failliet van een hele natie, en niet alleen van de politie ke klasse die nu voortdurend en met grote woede wordt beschul digd door degenen die haar jaren lang hebben gesteund en de con sensus hebben geboden om te kun nen regeren." En Umberto Eco: „In zekere zin had iedereen op een of andere manier voordeel bij hoe de zaken gingen. Zoals de kleine winkelier die de gangster betaalt die de wijk beschernt. Het kost wat, maar je weet in ieder geval wat je kunt verwachten en aan wie je bescher ming kunt vragen als een schurk uit een aangrenzende wijk langs komt." „De Italianen wisten bij wie ze om gunsten moesten vragen en hoeveel dat kostte, hoe ze onder een boete uit konden komen, hoe ze dank zij een aanbevelingsbrief een niet al te vermoeiend baantje konden krijgen en hoe ze zonder al te veel concur rentie een overheidsopdracht in de wacht konden slepen. Het kwam hen allemaal wel goed uit en daar om stemden ze, met hun neus dicht." Dit is de meest fundamentele oor zaak, meent Leijendekker, het ont breken van een publieke moraal. Het is een tekort aan democratie. De Italiaanse democratie is niet te vergelijken met die van ons. Het verschil zit niet zozeer in de regels. Formeel is alles in orde, al zal het P. Kart gevoel rt Door Lukas Burgering ioHK m t HHmem j Mare Leijendekker: „Je past je aan. Je neemt gebaren over en als je niet uitkijkt ook een bepaalds gemakzucht." land meer stemfraude kennen dan andere Europese landen. Het pro bleem is de democratische cultuur. We zagen het al bij de opsomming van de kleine corruptie: burger schap, verantwoordelijkheid en al gemeen belang hebben in Italië veel minder gewicht. Er is nauwe lijks een publieke moraal, een meetlat voor het gedrag van politi ci en burgers. En dus kon iedereen z'n gang gaan. Nog even over schuld en boete. Hoe kan je 6000 gearresteerde, van cor ruptie verdachte politici en onder nemers en een reeks maffiosi bin nen een redelijke tijd voor de rechtbank brengen? Leijendekker: „Dat kan dus niet, zeker niet in Italië waar vorige week nog een rechtszaak is afgeslo ten over een paar moorden, die 26 jaar geleden in Florence zijn ge pleegd. Berechting van alle ver dachten zou het justitiële apparaat voor jaren verlammen." En dus pleit openbaar aanklager Antonio Di Pietro, een van Italië's 'Nieuwe Helden', voor een pragma tische oplossing. Bijvoorbeeld in de vorm van een schuldbekentenis, waar dan een bepaalde straf aan vastzit. Trouwens, justitie zelf zal in eigen huis ook heel wat orde op zaken moeten stellen. Want ook justitie is de afgelopen decennia niet ontko men aan de macht van de oude politieke partijen. Leijendekker voltooide zijn boek vlak voordat de parlementsverkie zingen van april definitief afreken den met de oude garde. Daarom heeft de hij opkomst van media magnaat Silvio Berlusconi, vriend je van de gevallen socialist Bettino Craxi, slechts zijdelings kunnen belichten. Ruim een maand later maakt hij dat gemis goed: „Berlusconi heeft zich gepresenteerd als de Verlosser, die het land een nieuw tijdperk zal binnenleiden. Oké, hij is groot ge worden binnen het oude bestel. Maar voor veel Italianen is hij dé man die in staat wordt geacht het land te vernieuwen." „Ik weet wel, Italië neemt een enorm risico met Berlusconi. Het kader van zijn Forza Italia (zoiets als Hup Italië) is politiek volslagen ongeschoold. Er zitten hier en daar nog wel wat 'oude' politici tussen, maar de meesten hebben onerva ren, zij het schone handen. Berlus coni moet ook oppassen dat hij zijn eigen belangen niet gaat mengen met die van de staat." „Er zit ook iets tegenstrijdigs aan: de man die zegt een liberale mark teconomie na te streven, heeft grote moeite om zijn eigen monopoliepo sitie bij de televisie op te geven. Kijk, het oude Palazzo van de Macht ligt tegen de vlakte en kan niet meer worden gerestaureerd. Het nieuwe Italië zal er dan ook heel anders uit gaan zien. Vraag me niet hoe. Ik zou 't niet weten." Ziet Leijendekker een parallel met de opkomst van Mussolini, de oude? „Een beetje. Die hang naar een sterke man is er in Italië altijd wel geweest. Hier en daar komt je ook FOTO DE STEM JOHAN VAN? wel iets van het fascistisch! dachtengoed tegen. Bij de voof lige neo-fascistische MSI, nuh genoot van Berlusconi, maatj wel binnen de Forza Italia." Het vervelende van een revol«| dat er daarna meestal een t weging op gang komt. Leijendekker: „Eenconisl volutie? Ik sluit dat niet! Maar hoe je het wendl keert, het hele oude beslj in één keer aan de kant dat mag je best revolutionair^ men." „De belangrijkste en moeüïl verandering betreft de mentij waarbinnen de corruptie konl staan. Daarbij moet een virus f den bestreden dat het land vail lang heeft geteisterd: I transformismo. De behendig! om het jasje naar de heerst" politieke wind te hangen. Het® we kiesstelsel is een krachtig f cijn tegen dat virus. Maar dl echt helpt, kunnen we pas na| paar verkiezingen vaststellen.' Leijendekker is wat dat betref! positief, in tegenstelling tot ai* collega's in Rome. Sommige»! Berlusconi al door het transjo mo aangetast nu hij toenadtl zoekt tot het 'oude' centrufflf thans wat daar van over is. Leijendekker: „Italië is wel i een vaseline-democratie genot er werd nooit gekozen, alleen nf bemiddeld tussen de diverse tóf gengroepen. En als het niet a®] kon werden zaken op de baan geschoven. Komt tijd, k| raad. Daarvan kun je Berlu>| niet beschuldigen." Mare Leijendekker De ltaliaansi revolutie, uitgeverij Meulenho'l ISBN 90 290 4958 8, 256 bl.

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1994 | | pagina 34