Week nd ikmachine jij...? Ik zou bij God wet DE STEM Je bent wreed geboren. Je weet niet wie je vader is. Je groeit op in tehuizen. Op een dag zegt je moeder: „Dit is je nieuwe pappie." Je wordt ouder, zoekt de reden waarom je ongewenst bestaat. Je zoekt je echte vader. Op een dag zegt een man: „Je moeder was een hoer." Gedeukt hou je verleden gesloten houdt. Vijftig jaar leven, een hongerstaking, zes jaar strijd en dan spreekt 's lands 'Als je weet wie je vader en moeder zijn, komt er rust in je leven' hoogste rechter bevrijdend: „Het is je recht. Je mag weten wie je vader is." Of ze nu direct in haar dossier wil kijken? Riet Monteyne uit Eindhoven zucht: „Eerst even adem halen." Riet Monteyne wil eerst op adem komen eer ze haar dossier in wil zien De kinderen van de kunsti inseminatie, de KID- of don deren vormen een apart hoo Monteyne: „Die hebben te met wensouders. De uitspin, de Hoge Raad zondert de kinderen uit. De stichting mingskinderen stelt voor donorpaspoort in te voeren, door het kind een beeld donor krijgt maar niet diens teit. Bij de Tweede Kam momenteel een wetsvoorsl kinderen vanaf zestien recht geeft over persoonsge te beschikken als de bezwaar heeft. Het CDA spi smerig spel. Ze willen voor echtparen. Wie samen en kinderen wil, maar kini blijft, moet maar christelijk dragen." Emotioneel kunnen dei ren van Moederhei overwinning nog naai aan. Riet Monteyne: gehuild toen ik bij de Hogej naar buiten ging. Er gingj door me heen, nog steeds, i uit mijn evenwicht, moet e«j rust gelaten worden. Pas a]| rustig vaarwater ben, bedenken of ik mijn c Valkenhorst ga inzien." Wil je echt nog weten wil jtl is? „Ik heb een punt gehad, J dacht: dit is niet meeromltj Ze hadden me verteld: dat 9 zijn, maar die en die is odl daat. Een is er dood, de anil nog. Er was nog een derde. Dj ik gebeld. Hij zei dat mijn J een hoer was. Toen da ben jij de hoerenloper." Wil je nog wel...? Ze kijkt naar haar 1 door het haar: „Ik weet heb ik weet het niet... mijn intuiti^ dat hij overleden is." Op haar wandmeubel staaj geelde foto's in oude lijstjes, j Wie zijn die mensen Ze springt op, pakt de lijstjes. „Dit is mijn moeder toen t tien was. Die man? Dat fli, stiefvader. En dit..mij» 0 is voor mij zó belangrijk,® oma heb gehad. Weet je, t brand komt in dit huis, B eerste wat ik meepak, diewjl Voor de foto's staan, tffiMj waxine-lampjes, poppdj®1 stald, kleine rozepeiitertjes-l Is dat watje altijd gemis1"'" „Ja, een jeugd. Ik kon n» nooit wat goed. Daarom '1 het ook op voor mishan®! deren, omdat ze zo weerWf Kinderen weten van del geen kwaad. Als ik blij zie, stroomt er warmte m J Dan denk ik: ja voor k ik het, want van je niks verwachten." Ik bedoelde wat and kinderen, een huwelijk Fel: „Nee nooit, ik.,?,, ellende gezien. Dat wil niet laten overkomen. Vriendschap daar houdt op. Op ieder potje past® tje, nou op mij toevallig w Met een zachtere stem- I kind nooit liefde hebt o S weet.je als volwassenen" ft dat is. Ik ben op de were kwakt, niet welkom. als volwassene warmte Soms, als ik naar andert/ denk ik wel eens: ja, dat mis ik. Als ik zo'ni°tra0o zie gaan, op de stadhurstrapï geluk straalt er vanaf,f»; oh lieve schatten, blijt j praten. Als je me zou», ik daar mee om zou 0°®^ „Rust," zegt ze zacht voor „rust ja. Als je weetwi j moeder zijn, komt er leven." ZATERDAG 23 APRIL 1994 In een li erair radioprogramma hoorde ik da van de gro e dich er Willem Kloos (de zee, de zee klo s voor in eindeloze dei ning) een peuk' sigaar in een lucifersdoosje bewaard is geble ven die hij, min of meer evre- den, op zijn s erfbed heef ge- rook Men wee eigenlijk nie goed of die relikwie bewaard moe blijven, of da hij door een verdiens elijk poee mag worden opgerook Anders is he ges eld me de ikmachine van Simon Ves dijk, waarop de groo mees er gedu rende zijn ganse leven heef ge- werk Op deze oude ikmachine heef al spoedig, in de crisis ijd van voor de weede wereldoor log, he Ie er je de gees gegeven. Zijn leven lang heef Ves dijk de on brekende Ie er jes me de hand in- ge ekend op zijn manuscrip en, erwijl hij he euvel vroeg in de geschiedenis voor een baga el had kunnen la en hers ellen. Zijn oeuvre is er in de on s aansvorm onge wijfeld door verrijk Ves dijk moe he schrijven zon der in eressan gevonden heb ben en mogelijk heef he hem geamuseerd. Ik vraag me af of hij bepaalde woorden zal hebben on weken, zoals ho en o en, de zeer krach ige springs of ri- ni ro oluol, of he eenvoudige woordje aar Door een magi sche ingreep vliegen de Ie er jes als een zwerm bijen ui di verhaal je weg en u kun ze er zelf, ne zoals Ves dijk weer me een po loodje in erug- plan en. Zonder die weggevallen jes zien de regels er ui als gebi en waaraan de nodige anden on breken. Als men de zinnen luid lees weerklink er een soor zach aardig s o eren. Woorden als o ali ei worden jodelend muzikaal. Er zijn woor den die he gemis van de Ie er be er kunnen verdragen dan andere: urfs eker, pa a mè ach igs e, s ra egie. Meer dan één medeklinker je ui de eks halen leid ech er al snel o chaos. Ik herinner me een andere schrij ver die erns ige problemen had me zijn klavier: da was he gees eskind van de Amerikaanse journalis Don Marquis, die, on geveer in de ijd da Ves dijk zijn ikmachine koch een kakkerlak genaamd Archie en onele voer de. Archie was in een eerder leven dich er gewees Hij ik e 's nach s boodschappen op de schrijfmachine van Don Marquis, me commen aar op de landelij ke poli iek, de sociale on wikke lingen en he morele gedrag van een slordig levende ka genaamd Mehi abel. De schrijfdrif van vóór zijn incarna ie o kakkerlak breng Archie er oe, als Marquis oevallig een blad papier in zijn schrijfmachine heef la en zi en, om me de kop naar vo ren vanaf de wagen van be oes el naar he klavier e dui ken en de juis e Ie ers aan e slaan. Op zekere dag had Marquis de hoofdle er oe s ingedruk la en s aan, waardoor Archie de zware wagen van de machine omhoog moes koppen en me een kne erende hoofdpijn meld de: 'DEAR BOSS: KAN DIE WA GEN NIE OMLAAG? IK KRIJG VOOR IEDERE KOMMA EEN VRAAG EKEN EN IK DUIK SCHEEL VAN DE HOOFDPIJN USSEN DE LE ERS IN'. Di erzijde. He blijk da er zonder de op de ikmachine mooi gedich kan worden: 'Ik dans e de ango me mijn an e in haar anga'.Er zijn woorden, zoals de klaroens oo re e e e e I waarvan zonder de weinig erech kom He schrijven zonder lever och een amelijk ransparan e eks op. Ik begin nu ook zonder e spreken: 'In z'n o ali ei is die o empaal wa kaal'. Een keizer van de Ie eren als Ves dijk had er klaarblijkelijk weinig moei e mee. Ondanks die on brekende schreef hij volgens een pun dich sneller dan God kon lezen en was hij een Muur van Gees Belangrijker dan de zou op de ikmachine, naas he vraag eken, een wijfel eken zijn en nu ik och aan he klavier zi e wringen: ik wil ook een cursie ve Ie er die in egenover- ges elde rich ing hel Die ach erwaar se hangende Ie er noemen wij de iroon en is on worpen voor ironisch bedoel de eks delen. He wijfel eken en de iroon kun nen van doorslaggevende be ekenis worden in de moderne journalis iek. Ongewenst en gedeukt Riet Monteyne: „Ik heb gehuild toen ik bij de Hoge Raad naar buiten ging. Er ging zoveel door me heen, nog steeds. Ik ben uit mijn evenwicht, moet even met rust gelaten worden.foto fotopersbureau van de meulenhof Monteyne: „Het ging niet om hulp verlening. Óns doel was recht halen voor de kinderen, dat zij hun af stamming te weten kunnen ko men." Ze groeide uit tot een soort be roepsactiviste, een lastig wijf voor wie zich niet luisterde of zich ver zette tegen haar regie die ze uit zelfbescherming voerde. Een CDA- kamerlid voegde haar toe: „Hou eens op met dat gedram." Hulpver leners net zo: „Draaf niet door Rietj pas op, stop ermee. We nemen het van je over." Kwaad: „Altijd dat betuttelende, laat ze dan zelf een poot uitsteken, waarom moet ik de knuppel in de ren gooien? Al die instanties, al die instellingen die het goed bedoelen. Ze deden niks, makke schapen. Ik was een wild beest, maar we heb ben gewonnen." Berustend: „Er is kennelijk geen andere manier." De tocht langs de Neder landse rechtszalen was lang. Ze prijst Anja Philips, de advocate die het aandurfde om, tegen waarschuwingen van colle ga's in, de zaak van het afstam mingsrecht aan te pakken en vier jaar lang juridisch te vertalen. De rechtbank in Den Bosch onder steunde het beleid van Valken horst, waarbij het instituut inzage in de afstammingsdossiers weiger de als de moeder geen toestemming gaf. Dus bleven de afstammingsdossiers zwijgen. Eindelijk, vorige week, beschikte de Hoge Raad anders en gaf het recht van het onwettige kind voor rang boven het belang van de moe- der. Een overwinning voor Riet Monteyne en haar lotgenoten. Riet Monteyne woont in Eindhoven aan een drukke straat in het gezel schap van stapels papier en zelfge breide knuffelbeesten. Haar huis staat vol bloemen, felicitatie-boe ketten. De telefoon gaat. Ze springt op. „Met de stichting Afstammingskin- deren." „...in welk ziekenhuis ben je gebo ren?" „Ga kijken of daar een dossier van je is." „Heb je een geboorte-akte?" „Weet je wie je aangegeven heeft?" „Ik zou naar een FIOM-huis gaan, die kunnen bemiddelen tussen jou en je moeder. Sterkte." Tegen mij: „Een lotgenoot. Een FIOM-huis, dat is het beste, een huis voor ongehuwde moeders, die die naam Moederheil horen noe men. In Breda ontmoette ze een oude non, ooit kraamverpleegster: „Ik weet zeker dat u in Moederheil geboren bent," zei ze tegen Riet. Haar halfbroer bevestigde dat nog eens. Moederheil! Moederheil! Steeds diezelfde naam. Twee dames uit vooraan staande Bredase families richtten in 1921 onder be scherming van de Heilige Anna de stichting Moederheil op, een tehuis voor ongehuwde moe ders en hun kinderen. Met een onderdak voor gevallen vrouwen koopt de nette burgerij zo haar slippertjes af in ruil voor een zwijgplicht. Moederheil legt dossiers aan van diegenen die de zwangere meisjes als sociaal vuilnis dumpen. In die dossiers staan gegevens over de afkomst, vaak ook de naam van de echte vader die anoniem wil blij ven, maar wel betaalt. In 1972 verandert de naam Moe derheil in Huize Valkenhorst. Het wordt een opvangtehuis voor moe ders in nood, maar het roomse raadsel blijft, want in de archieven van Valkenhorst bevinden zich duizenden dossiers van vernederde moeders en vertrapte kinderen zonder vader. In de tweede helft van de jaren tachtig ontdekte Riet Monteyne, dat de sleutel tot haar verleden in de archieven van Valkenhorst zat. Op de speurtocht die haar leven is geworden, stuitte ze via geboorten- registers steeds op nieuwe dingen: op familie bijvoorbeeld: „Ik kreeg foto's in handen van mijn grootou ders van moeders kant. Ik had een opa en oma gehad! Ik was de koning te rijk." Dreunen incasseerde ze evenzeer. Bijvoorbeeld, toen ze haar dossier opvroeg bij de Raad voor de Kin derbescherming. „Dat is vernietigd mevrouw," luidde het kille ant woord. Ze klopte bij Valkenhorst aan, haar veronderstelde geboorteplaats in Breda: „Inzien? Nee dat kon niet. Nog steeds beschermden ze de moeder en daarmee onthielden ze mij en de andere Moederheil-kin- deren hun vader." Begin 1989 hoorde ze dat Valken horst plannen had om de vijfdui zend afstammingsdossiers van de Moederheil-kinderen te vernieti gen. Ze richtte zich tot de Archie- fraad, tot advocaten en ministers. Monteyne: „Ik vroeg: stop dat, maar iedereen bleek machteloos." In juni '89 installeerde ze zich met een tentje voor Huize Valkenhorst en ging daar in hongerstaking: „Ik werd gek verklaard, maar ik deed het uit machteloze woede én om te voorkomen dat mijn verleden ver nietigd werd. Ik ben daar gaan zitten en toen is de bom gebar sten." Een van de lotgenoten van Riet Monteyne vroeg via een rechtszaak om inzage. Riet die aanvankelijk meedeed, haakte af omdat ze niet afhankelijk wilde zijn van een gunst op basis van indviduele zie ligheid. Inzage in de afstammings dossiers hoorde een principieel recht te zijn, vond zij én met haar de inmiddels opgerichte Stichting Afstammingskinderen. Door Paul de Schipper Haar geboorte was haar eerste, allesbepalende rampspoed. Dat leerde ze toen ze zeven was en haar moeder haar 'nieuwe pappie' voorstelde en ze al een kindertehuis achter de rug had. Een paar jaar later haalde de poli tie haar het huis uit: „Mijn nieuwe vader was een nietig mannetje die zijn minderwaardigheidsgevoel op mij uitleefde," zegt ze en laat het daar verder bij. Haar moeder maakte haar duide lijk dat ze ongewenst was. Montey ne: „Dat moet je ook zien tegen de achtergrond van ellende die ze meemaakte." Dat alle kinderen een echte pappa hadden, wist ze. Toen ze ouder werd, vertelde haar moeder op een dag: „Ik heb een brief voor je geschreven. Daar staat alles in. Die mag je open doen, als ik dood ben." Dat haar moeder gestorven was, hoorde ze pas drie maanden later. Toen was de brief vernietigd: „Dat was een enorme optater." Ze ging zoeken: „Waarom? Ik zei tegen mezelf: Riet, je moet weten van wie je die onrust in je lijf hebt, van wie jouw haar komt, van wie je die zweetvoeten hebt." Bij de gemeente Den Bosch zeiden ze: „Sorry mevrouw, u bent hier niet geboren." In Waalwijk, ook een mogelijkheid, hoorde ze van de ambtenaar: „Nee mevrouw, niet hier." En in Breda: „Mevrouw u komt niet in ons geboortenregister voor." „Riet, je bent toch geboren," zei ze tegen zichzelf, „je komt toch niet uit de vuilniszak." Ze ging naar het Limburgse dorp waar haar moeder gewoond had, las de psychiatrische dossiers over haar enige ouder die een tijdlang in een inrichting verbleef. Herinnert zich de uren daarna als 'de zwart ste nacht van mijn leven.' En de pijn, de angst 'zou ik ook zo zijn, zou ik zo worden?' Nuchter nu: „Dat was natuurlijk onzin. Je bent een ander mens, maar even goed lees je al die rottig heid en moet je met dat zwaarbe laste verleden verder." Ze kende de geboorteplaats van haar moeder, ergens in België, maar ook dat was een dwaalspoor. Alle wegen naar haar verleden lie pen dood. Ze is beweeglijk, vraagt met open handpalmen: „Ik heb toen heel wat afgejankt, maar moest ik me scha men?" Een emmer tranen verder, maar gehard, zocht ze opnieuw in Breda. Daar kreeg een oudere ambtenaar van de burgerlijke stand een helder moment: „Mevrouw, bent u soms in Moederheil geboren... dat heet te genwoordig Valkenhorst." Moederheil! Ooit had ze iemand, misschien haar moeder, een keer kunnen bemiddelen. Iemand tegen haar gezegd: dat is je Stel je voor: ze gaat erop af mens weet van niks." Behalve 'de kinderen van SI heil' kent Nederland een pot van 60.000 FIOM-kinden 40.000 adoptie-kinderen. Di uitspraak van de Hoge Raa ben ook zij,' mits ze meerd zijn, het recht de identiteit v onbekende ouder te achterha In juni '89 installeerde Riet monteyne zich voor Huize Valkenhorst en ging daar in hongerstaking: „Ik werd gek verklaard, maar ik deed het uit machteloze woede én om te voorkomen dat mijn verleden vernietigd werd. Ik ben daar gaan zitten en toen is de bom gebarsten.foto de stem ben steffen

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1994 | | pagina 48