Weekend
ity Brabant
M/V
ITY
loord-
ier
Twee jaar na de val van het communistische bewind in
Afghanistan bevindt de hoofdstad Kabul zich vast in de
greep van een bloedige oorlog, waarin allerlei islamitische
strijdgroepen elkaar in steeds wisselende allianties
bevechten. Vergeten door de buitenwereld lijden de
Afghaanse hoofdstad en haar zwaar beproefde burgers in
stilte.
De mujahedeen
zijn verworden van
bejubelde
vrijheidsstrijders
tot parasieten
llcidilillliaWJIHi
iLIST IN GlM
Er gaat geen dag
voorbij zonder dat
er ergens in Kabul
stevig wordt
geschoten
1994
X 62
en volledige functie van 38 uur I
hinimaal f 4.945,- en ntaxi-
Ito per maand, (exclusief 8%
laai 11 van het B.B.R.A.'84,
ppalen 's-Hertogenbosch of Tilburg
over de inhoud van de
ct opnemen met de heer
loofd Afdeling Instandhouding
telefoon 073 -817 334.
vel in- als extern opengesteld.
Itheid gaat de voorkeur uit naar
lat
[citatie kunt u - binnen 14 dagen
van het vacaturenummer rich-
rectie Noord-Brabant
ju AIX
IGENBOSCH
Verkeer en Waterstaat wil meer
|van etnische minderheden in
Iheid van kandidaten genieten zij
feze advertentie wordt niet op prijs
ZATERDAG 16 APRIL 1994
het gebied van elektronischej
ingen.
leldkamers.
rt BET-concern, een in Europa en I
eming met meer dan 100.0001
arktaandeel zoekt onze vestiging!
van zowel bestaande als nieuw I
inbraakdetectie, branddetectie, p
sternen.
verkoop van elektrotechnische
iorkeur in de beveiligingsbranche,
irdige opleiding, aangevuld met i
/training;
:happen en teamspirit;
n een leeftijd tussen 25 en 35 jaar,
iereid te verhuizen.
ordelijke functie binnen een
ostenvergoeding en auto van de
rksfeer in een regionaal opererend
richten aan onderstaand adres,
5 HS Breda 076-220555
>1. 01150-18772, 4538 AS TEHNEUZEN.
faam:
tdres:
'ostcode:
3laats:
rel.:
Deze bon in open enveloppe, postzegel H
nodig, zenden aan:
TERNEUZENSE GLASHANDt1-
Antwoordnummer 505, 4530 WB Terne
Door Floris van Straaten
Een militie-lid, trouw aan president Rabbani, neemt zijn tegenstanders onder vuur.
FOTO EPA
H
et oude centrum van
Kabul, waar vroeger
het hart van de Af
ghaanse hoofdstad
klopte en rassen en ge
loven uit heel centraal
Azië elkaar ontmoetten, bestaat nu
grotendeels uit troosteloze puinho
pen.
Gewone burgers vertonen zich hier
nauwelijks meer, want de dood ligt
overal op de loer. Al sinds januari
loopt het front dwars door de oude
stad en 's avonds bevechten man
nen van de verschillende groepe
ringen elkaar hier van ruïne tot
ruïne.
Sinds het uitbreken van een nieu
we felle gevechtsronde op Nieuw
jaarsdag zijn er in Kabul en directe
omgeving volgens gegevens van het
Internationale Rode Kruis ruim
2500 doden gevallen en meer dan
17.000 gewonden. Alles bijeen zijn
er zo'n 300.000 mensen naar veili
ger wijken van de stad verhuisd, en
eenzelfde aantal heeft de benen
genomen naar Jalalabad en andere
plaatsen buiten Kabul.
In de duistere gewelven onder een
half afgebouwde dependance van
het militair hospitaal zijn ongeveer
duizend haveloze burgers neerge
streken, als bange mussen. Op de
modderige grond hebben ze lappen
uitgespreid, waarop ze overnach
ten. Er hangt een dichte rooksluier
van houtvuurtjes waarop ze water
koken en waarmee ze zich warm
houden. De meesten hebben in
geen weken een fatsoenlijk maal
gehad, zegt een oude ongeschoren
man met een smoezelige tulband.
Ze leven op stukjes nan, het onge-
rezen Afghaanse brood, en thee.
„Dit is erger dan 'Les Misérables',"
mompelt mijn Franstalige tolk.
Khatema, een vrouw met een inge
vallen gezicht, vertelt dat ze begin
januari hals over kop haar woning
in de oude stad is ontvlucht, toen
die in de vuurlinie kwam te liggen.
Kort daarna werd het huis leegge
haald door plunderende strijders.
Ze zit hier nu samen met haar
werkloze broer en haar vijf kinde
ren. Haar man is vier jaar geleden
als soldaat van het communistische
leger gesneuveld.
Geld om eten te kopen hebben ze
niet meer, laat staan om een bus
kaartje naar veiliger oorden te ne
men. „Het meel dat we van het
Rode Kruis kregen, is al weer tien
dagen op," zegt Khatema, terwijl
in de nabijheid van het hospitaal
dreunend enkele granaten inslaan.
„Ik stuur mijn kinderen nu de
straat op om te bedelen." Het is een
teken van wanhoop, want trotse
Kabul, stad in oorlog
Afghanen bedelen gewoonlijk niet
snel.
In grote delen van Kabul heerst een
nijpend voedseltekort door toedoen
van premier Gulbuddin Hekma-
tyar, die de aanvoerlijnen naar de
hoofdstad al een paar maanden
gesloten houdt. De premier hoopt
zo zijn rivalen, president Burha-
nuddin Rabbani en diens militaire
aanvoerder Ahmed Shah Massoud,
in moeilijkheden te brengen.
De aanduiding premier en presi
dent suggereren dat er nog een
functionerend staatsbestuur is. De
werkelijkheid is anders. De pre
mier heeft sinds zijn aantreden
zelfs nog nooit een voet in Kabul
gezet. Deed hij dat wel, dan zou hij
vermoedelijk binnen de kortste ke
ren een kopje kleiner worden ge
maakt.
Het Internationale Rode Kruis, een
van de schaarse internationale hul
porganisaties die nog zijn achter
gebleven in Kabul, moet telkens
weer uitputtende onderhandelin
gen voeren met Hekmatyar om af
en toe een voedselkonvooi naar de
hoofdstad te krijgen. Hekmatyar
stemt er af en toe mee in bij wijze
van 'humanitair gebaar'. Destijds,
toen de laatste communistische Af
ghaanse president Najibullah met
steun van Moskou in Kabul heer
ste, bleef de Afghaanse hoofdstad
grotendeels gevrijwaard van ge
vechten. Honderdduizenden Af
ghanen uit het hele land trokken
juist om die reden naar Kabul,
zodat de bevolking aanzwol tot
meer dan twee miljoen.
De strijd tussen de verschillende
Mujahedeen-groeperingen om de
macht in de stad sinds de lente van
1992 heeft echter een zware tol
geëist. De levensomstandigheden
zijn voortdurend .verslechterd.
Sinds oktober wordt er geen elek
triciteit meer geleverd en ook stro
mend water is er al maanden niet
meer. Inmiddels is het inwonertal
tot beneden het miljoen gedaald.
De gevechten spelen zich af in
ingewikkelde, steeds wisselende al
lianties. Vergeleken hiermee is
zelfs het Bosnische conflict een
toonbeeld van overzichtelijkheid.
Het enige constante gegeven is, dat
premier Hekmatyar steeds strijdt
tegen president Rabbani en Mas
soud.
Het front loopt kilometers lang
door de uitgestrekte stad heen. Al-
leen begin januari verschoof het
flink. Daarna bleef het ondanks
zware gevechten min of meer sta
biel. De troepen van Rabbani con
troleren het belangrijkste gedeelte
van de stad ten noorden van rivier
de Kabul, terwijl Hekmatyars
mannen, gesteund door de Oezbe-
ken van generaal Rasheed Dostam,
in het zuiden en oosten sterk zijn.
In het zuidwesten maakt de sji'iti-
sche groep Hizb-i-wahdat de
dienst uit. Daartussen bevinden
zich hier en daar nog lokale poten
taten vam andere groeperingen.
De strijd verloopt in buien, maar er
verstrijkt zelden een dag dat er niet
ergens stevig wordt geschoten. Veel
mujahedeen, de strijders die zich in
de jaren '80 faam verwierven met
hun strijd tegen het binnengevallen
Sovjetleger, lijken een dag zonder
beschietingen als mislukt te be
schouwen. Ook het jongste be
stand, dat was gesloten ter gele
genheid van het bezoek van de
uw aanvraag
%Vl*chteh
wgen uit Kabul onderweg naar veiliger oorden.
FOTO EPA
Tunesische VN-bemiddelaar Mah-
moed Mestiri, is deze week al weer
verbroken.
De mujahedeen hebben hun vroe
gere populariteit grotendeels ver
speeld. Niet alleen drijven ze de
burgers met hun eindeloze gevech
ten tot wanhoop, ook bestelen ze de
bevolking bij huizoekingen en an
dere gelegenheden. Mensen op
straat worden vaak aangehouden
en mogen pas verder, nadat ze hun
bagage of althans een deel daarvan
hebben afgestaan aan de mujahe
deen. Ook de Tadzjikse mannen
van Massoud, die de naam hadden
gedisciplineerd te zijn, bezondigen
zich tegenwoordig aan dit soort
praktijken.
In de bazars van de stad vormen de
mujahedeen de voornaamste klan
ten. Met veel branie, him kalasjni-
kov over de schouder, lopen ze
rond met pas aangeschafte radio's,
televisies en tapijten, die in het
nauw geraakte burgers verkopen
om eten te kunnen kopen. Ook in
restaurantjes zijn het vooral de
strijders, dikwijls pubers van tus
sen de 15 en 20 jaar, die zich te
goed doen aan gerechten als gegril
de schapenballen. De rest van de
bevolking kan zich een dergelijke
luxe niet veroorloven.
De mujahedeen zijn niet bereid
dergelijke voorrechten op te geven.
Ze zijn de afgelopen jaren gewend
geraakt aan hun dominerende rol
in de samenleving. Van het leven in
de gewone burgermaatschappij
hebben ze weinig heil te verwach
ten. Het enige wat ze immers heb
ben geleerd, is vechten. Daarom is
het in hun belang de staat van
oorlog zo lang mogelijk voort te
zetten. En die kan nog lang aan
houden, want dankzij de rijkelijke
steun van de Russen en Amerika
nen in de jaren tachtig zit Afgha-
nistan nog altijd bomvol wapens.
De leiders van de facties hebben de
afgelopen twee jaar eveneens ge
toond niet over de verbeeldings
kracht te beschikken die nodig is
om tot een zinvolle samenwerking
te komen met hun rivalen. Zo zijn
de mujahedeen binnen een paar
jaar verworden van bejubelde vrij
heidsstrijders tot parasieten op het
land.
Een van de bewoners van Kabul
die het optreden van de mujahe
deen met gemengde gevoelens ga
deslaan, is de 35-jarige Asadullah.
In een straat in de noordwestelijke
wijk Khair Khana heeft hij zijn
bezittingen uitgestald: twee lam
pen en een fraai wijnrood tapijt,
waarop bezoekers plaats mogen
nemen. Zijn koelkast en televisie is
hij al kwijt, aan mujahedeen. In
heel Kabul krioelt het van de men
sen die hun spullen, van aktentas
tot theekopjes, noodgedwongen te
gelde proberen te maken voor wat
eten.
Asadullah werkte tot vorige herfst
voor een reclamebureau. Maar zijn
kantoor lag in de frontlijn en bo
vendien was de animo voor adver
tenties gering. Zoals tienduizenden
in Kabul heeft hij in geen maanden
salaris gekregen. Intussen moest hij
wel zijn familie van acht mensen in
leven houden, terwijl de voedsel
prijzen blijven stijgen. Een kilo
vlees in deze carnivorenstad kost
nu 4000 afghani's, ruim het drie
voudige van een jaar geleden. „Dan
kun je de gedachte aan vlees wel
uit je hoofd zetten," zegt Asadullah
mismoedig. Drie weken geleden
heeft hij voor het laatst een hap
vlees geproefd.
De misère in Kabul blijft niet be
perkt tot de burgerbevolking. Ook
het Afghaanse culturele erfgoed
heeft zwaar te lijden. Wellicht
wordt het morele verval van de
mujahedeen nergens schrijnender
aangetoond dan door de massale
plundering van de rijke collectie
van het Nationale Museum van
Afghanistan in een zuidwestelijke
buitenwijk van de hoofdstad.
Terwijl een assistent bijlicht met
een gaslamp, graait Najibullah Po-
pal in de watten van een openge
broken kist. „Ook weer helemaal
leeg," stelt de onderdirecteur van
het museum droevig vast. De die
ven hebben alles meegenomen." Hij
schat dat 80 procent van de collec
tie weg is.
Met drie medewerkers is Popal al
enkele weken bezig in de ijskoude
en donkere opbergruimtes van het
museum de balans op te maken van
een van de grootste kunstroven uit
de geschiedenis: „Ze hebben op
hun gemak de kostbaarste dingen
uitgezocht, alleen de minder waar
devolle of lastig te vervoeren objec
ten zijn achtergebleven."
Het museumgebouw, waarin Popal
al 22 jaar werkt, is zwaar gehavend
door de frequente gevechten die
deze zuidwestelijke voorstad van
Kabul de afgelopen twee jaar heb
ben geteisterd. Van de tweede ver
dieping, waar de meeste voorwer
pen waren tentoongesteld, is vrij
wel niets meer over. Er hippen nu
mussen rond, en wie omhoog kijkt,
ziet de blauwe hemel. Op de grond
liggen nog de half verkoolde resten
van enkele tapijten.
Met het oog op de verslechterende
toestand in Kabul hadden Popal en
de zijnen de collectie tijdig in op
slagruimtes op de begane grond
ondergebracht. Alleen enkele fres
co's uit de vierde eeuw konden met
worden gered. De verzameling
doorstond het wapengekletter ver
der zonder schade. Tegen de muja
hedeen zelf was de collectie echter
niet opgewassen. Moeiteloos ver
schaften die zich toegang tot de
berging, en sloegen hun slag.
Wie de daders precies zijn, staat
niet vast. Het museum is de afgelo
pen maanden in handen geweest
van verschillende strijdgroepen.
Aanvankelijk controleerden strij
ders van president Rabbani het
terrein, maar die moesten dit later
prijsgeven aan Hizb-i-Wahdat.
Beide partijen beschuldigen elkaar
er nu van het museum te hebben
geplunderd.
Vooral dankzij enkele spectaculai
re archeologische vondsten van na
de Tweede Wereldoorlog wierp de
collectie van het Nationale Mu
seum een uniek licht op de rijke
geschiedenis van het gebied, dat
thans Afghanistan heet. Al duizen
den jaren vormt het land een be
langrijke verbindingsroute voor
kooplui en legers van Europa en
het Midden-Oosten en oost- en
zuid-Azië.
In het museum waren hiervan de
sporen in overvloed te vinden.
Vooral de erfenis van de periode
rond het begin van de jaartelling
was rijk. Prachtig glaswerk, dat
vermoedelijk uit Alexandrië af
komstig was, en grote aantallen
fraaie zogeheten Grieks-Bactrische
munten uit de Hellenistische perio
de. Het muntenkabinet telde 35.000
munten, nu zijn daarvan slechts
een handvol over.
De rollen van hoofdstad en platte
land zijn nu omgedraaid. Had het
platteland tijdens de oorlog tegen
de Russen verreweg het meest te
lijden, nu is het daar juist aanmer
kelijk vreedzamer dan in Kabul.
In de vermaarde Panshir-vallei in
het Hindu-Kush-gebergte ten
noordoosten van Kabul heerst in
tussen al een paar jaar rust. Na een
lange winter, breekt het voorjaar er
onstuimig door met prachtig
bloeiende amandel- en moerbeibo
men. Wel herinneren grote hoeveel
heden roestige wrakken van tanks,
pantserwagens en ander wapentuig
alsook talrijke ruïnes aan de ver
bitterde gevechten die zich hier in
de jaren tachtig hebben afgespeeld
tussen de Russen en de guerrillas
trijders van Massoud.
Veel dorpen liggen nog half in puin
en van wederopbouw is nauwelijks
sprake geweest, maar de bevolking
kan dankzij de sappige groene tar
wevelden, het gezonde vee en de
vele vruchtenbomen zonder veel
problemen in haar levensonder
houd voorzien. Honderden mensen
uit Kabul die nog familieleden in
het dal van de Panshir hadden,
hebben daar nu een goed heenko
men gezocht. Dat heeft de prijzen
wel omhoog gedreven.
In de oostelijke stad Jalalabad is de
situatie nog beduidend gunstiger.
Het gonst er van de activiteit en de
prijzen voor voedsel zijn er aan
merkelijk lager dan in Kabul. Vlak
buiten Jalalabad werken baksteen
fabriekjes op volle toeren om ste
nen voor de wederopbouw te leve
ren.
Omdat het hier veiliger is dan in
Kabul, hebben enkele tientallen
buitenlandse hulporganisaties in
middels kantoren geopend. De stad
lijkt voorbestemd voor de rol, die
het Pakistaanse Peshawar jaren
lang vervulde als standplaats voor
de internationale hulpverlening
aan Afghanistan. Wel klagen veel
hulpverleners dat ze steeds minder
hebben te besteden, juist nu Afgha
nistan zo hard hulp nodig heeft bij
zijn wederopbouw.
Ook Jalalabad kan zich niet geheel
onttrekken aan de gebeurtenissen
in Kabul. Zo'n 80.000 vluchtelin
gen uit de hoofdstad zijn oost
waarts getrokken en bivakkeren nu
op een van god verlaten steenvlak
te ten oosten van de stad. Er groeit
amper een grassprietje, waardoor
de vluchtelingen volledig zijn
blootgesteld aan de brandende zon.
Zomers stijgt het kwik in dit deel
van Afghanistan tot ruim boven de
40 graden Celsius in de schaduw.
De watervoorziening laat ondanks
buitenlandse hulp nog te wensen
over. De mujahedeen van Jalalabad
kozen deze ellendige plaats met
opzet uit, in de hoop dat de vluch
telingen er niet langer zouden blij
ven dan strikt noozakelijk.
Menige vluchteling heeft zijn ver
blijf hier moeten bekopen met een
ongeluk, doordat hij bij het kamp
op een landmijn stapte, een gevaar
dat in Afghanistan nog steeds wijd
verbreid is. Deskundigen schatten,
dat er in totaal 4 tot 6 miljoen
landmijnen in de grond zitten, gro
tendeels uit de tijd van de oorlog
tegen de Russen. Duizenden Afgha
nen zijn er de afgelopen jaren al
door verminkt of gedood. Bijzonder
wrang waren de ongelukken van
vluchtelingen die na jaren van bal
lingschap dolgelukkig terugkeer
den op hun geboortegrond om
slechts minuten later de lucht in te
worden geblazen door een mijn.
De Verenigde Naties zijn begonnen
met een uitgebreid programma om
de mijnen te ruimen. Het werk kost
echter bijzonder veel tijd en moei
te. „Je kunt het het beste vergelij
ken met het knippen van een gras
veld met een nagelschaartje," zegt
een betrokkene. Het zal, in het
huidige tempo, nog vijf jaar duren
voor de gevaarlijkste velden zullen
zijn verdwenen. En dan is er nog
geen garantie dat het land veilig is.
„Ook over honderd jaar zullen er
nog mensen in Afghanistan sterven
door landmijnen," voorspelt Ian
Clarke van de Britse mijnoprui-
mingsorganisatie Halo Trust. Het
zullen de laatste bittere souvenirs
zijn van een oorlog, die Afghanis
tan gruwelijk heeft verminkt.
Een mujahedeen-lid bewaakt een door zijn strijdgroep veroverd gedeelte van Kabul.
FOTO EPA