'Er kunnen ieder moment nieuwe ongelukken gebeuren Hirsch Ballin zou de eer aan zichzelf moeten houden HerL Vriend DE STEM- DE STEM Vliegende h DE STEM BINNENLAND BUITENLAND Een leesboek Geneeskundig inspecteur van Volksgezondheid H. Plokker over Elkerliekziekenhuis in Helmond: Lubbers ver< Politiemannei IRT krijgen bevordering ZATERDAG 26 MAART 1994 /A PE STEM In de toen nog kleine provinciestad waar ik ben opgegroeid, gaf een abonnement bij de Openbare Leeszaal en Bibliotheek recht op het lenen van een leesboek en twee studieboeken. We waren toen nog niet zover dat we die zelf uit de kast moch ten halen om er bladerend een snuifje van te nemen al vorens tot lenen over te gaan, de keuze moest worden ge maakt aan de hand van een getypte catalogus die desge vraagd door de bibliotheca resse werd overhandigd en aan de balie moest worden geraadpleegd. De leesboeken waren, voor zover dat mogelijk was, alfa betisch geordend op schrijver snaam. Een nadere rubrice ring, zoals die nu vaak in de bibliotheken kan worden aan getroffen, bestond er niet. Historische romans, detecti veromans, streekromans, fa milieromans, ze stonden schouder aan schouder, of lie ver band naast band in de rekken, want paperbacks en pockets moesten nog worden uitgevonden. Onder de bena ming 'leesboek' vielen zowel de romans van Louis Coupe rus als de volkse vertelsels van Den Dré van Ulvenhout; de boeken van Marie Koenen hoorden daarbij, die zonder enig voorbehoud aan ieder een werden uitgeleend, als ook de werken van Maurice Maeterlinck of Theodor Fon- tane die zelden of nooit van de plank kwamen en op de kopsnede bedekt waren met een fluwelig stoflaagje. Op het uitgestrekte gebied van het leesboek heeft zich inmiddels een heilloze schei ding der geesten voltrokken, waarbij de school niet hele maal vrijuit gaat. De belletrie, het domein van de schone letteren valt nu uiteen in twee soorten, die met de onduide lijke en volstrekt onbruikbare kwalificaties lectuur en litera tuur worden aangeduid, een tweedeling die voor veel leer lingen van het voortgezet on derwijs overeenstemt met boeken die je voor je genoe gen leest en andere die je, met behulp van utitrekselboeken, voor je lijst gelezen zegt te hebben. Of een boek behoort tot het populaire genre van de lectuur, dan wel tot het ver foeide en moeilijk toeganke lijke territorium van de litera tuur, waartoe ook zonder meer nagenoeg alle poëzie wordt gerekend, hangt op de school gewoonlijk af van het meestal persoonlijk gekleude oordeel van de leraar, al zijn er wel een aantal kenmerken te noemen waardoor een ro man in de eerstgenoemde dan •wel de tweede categorie een plaats krijgt. De genre-aan duiding novelle of short story wordt meteen al als een merk teken van onleesbaarheid uit gelegd. Ze worden meestal in gebon den edities op de markt ge bracht, voorzien van een los stofomslag waarop in een kleurrijke en zeker niet expe rimentele illustratie de be langrijkste verhaalfiguren let terlijk in beeld worden ge bracht. De geschiedenis vol trekt zich gewoonlijk langs chronologische lijnen, zonder' flash-backs of innerlijke mo nologen, en wordt veteld van uit het standpunt van de be langrijkste verhaalfiguur. Wat aan de vertelde affaire vooraf is gegaan, wordt omstandig verhaald. Ook over de uitein delijke afloop wordt de lezer niet in het ongewisse gelaten: het goede wordt met een hap py end beloond, het kwade wordt gestraft, waarbij er meestal uitzicht is op een zon nige toekomst. Nu doet zich het betreurenswaardige ver schijnsel voor dat boeken die een aantal van de genoemde kenmerken vertonen op grond daarvan ongenuan ceerd als lectuur worden afge daan. Vooral de streekroman heeft onder dat kwalijke oor deel te lijden gehad. Dat daarin, evenals in de zoge naamde Heimatliteratuur, vaak ook een menselijke pro blematiek aan de orde wordt gesteld die niet aan de regio nale plaats van handeling ge bonden is, dat de karakters er vaak een psychisch signale ment vertonen dat zich niet met een enkel etiket laat be plakken, dat de in de verhaal handeling gegeven thematiek vaak de simpele en voorspel bare anekdote overstijgt, be wijzen de meeste boeken van Stijn Streuvels, Felix Timmer mans en Antoon Coolen, die de recensenten bij wie ze in ongenade gevallen zijn, lang zullen overleven. Mooie zonnige lentedag in Middelburg. Even na twaalven. Op het Damplein op zoek naar een parkeerplaats. Een forse automobiel met Duits kenteken rijdt net van het parkeerplein af. De chauffeur draait het raampje open en reikt uitnodigend zijn betalingsbewijs aan. Het kan zó op het dashboard. De aangegeven vertrektijd geeft 15.15 uur aanpas over drie uur. Ruim voldoende om zonder zorg en zonder betaling te kunnen parkeren. Onwillekeurige gedachte: 'Toch aardig van die Duitser'. Alsof dat het unieker maakt. Alsof het percentage vriendelijkheid onder Nederlanders hoger zou liggen dan onder buitenlanders. Terwijl daar geen bewijs voor is. Zeker deze dag niet. HC) Uitgave van uitgeversmaatschappij De Stem B.V. Directie: drs. J.H.M. Brader. Hoofdredactie: H. Coumans - hoofdredacteur. C. Hamans en H. Vermeulen - adjunct-hoofdredacteuren. Hoofdkantoor: Spinveld 55, Breda. Postadres: Postbus 3229,4800 MB Breda. 076-236911/Telefax 076-236405. Telefax redactie 076-236309. Bezorgklachten en abonnementenadministratie: Afdeling Lezerscontact 06-0226116 (gratis) ma. t/m vrij. 8.00-17.00 uur, zat. 8.00-12.00 uur. Kantoren: Bergen op Zoom, Steenbergsestraat 23-23a, 01640-36850, fax 01640-40731, redactie 01640-37253. Postadres: Postbus 65,4600 AB Bergen op Zoom. Etten-Leur, Markt 28, S 01608-21550, fax 01608-17829. Postadres: Postbus 363,4870 AJ Etten-Leur. Goes, Klokstraat 1, 01100-28030, fax 01100-21928. Postadres: Postbus 13, 4460 AA Goes. Hulst, Steenstraat 14, 01140-13751, fax 01140-19698. Postadres: Postbus 62,4560 AB Hulst. Oosterhout, Arendstraat 14,® 01620-54957, fax 01620-34782. Postadres: Postbus 4023, 4900 CA Oosterhout. Roosendaal, Molenstraat 45,® 01650-37150, fax 01650-44929. Postadres: Postbus 35,4700 AA Roosendaal. Terneuzen, Zuidlandstraat 32,® 01150-17920, fax 01150-96554. Postadres: Postbus 145, 4530 AC Terneuzen. Vlissingen, Scheldestraat 7-9, 4381 RP, 01184-19910, fax 01184-11446. Postadres: Postbus 5051,4380 KB Vlissingen. Openingstijden: Oosterhout 8.30-17.00 uur; overige kantoren 8.30-12.30 en 13.30-17.00 uur. Abonnementsprijzen per 1 januari 1994 (bij vooruitbetaling te voldoen): per kwartaal 87.20, per halfjaar 173.45 óf per jaar 337.30. Voor abonnees die automatisch betalen: per maand 29.05, per kwartaal 84.70, per half jaar 168.45 óf per jaar 327.30. Voor posttoezending geldt een toeslag. Fotoservice 076-236573. Advertenties (tijdens kantooruren 8.30-17.00 uur): Rubrieksadvertenties 't Kleintje 076-236882 en bij Teuben, Gin- nekenweg 7, Breda. Grote advertenties uitsluitend 076-236881. Geboorte- en overlijdensadvertenties maandag t/m vrijdag tot 16.00 uur 076-236881zondag van 18.30 tot 20.30 uur 076- 236242/236911. j? Bankrelaties: Postgiro 1114111 - ABN/AMRO rek. 520538447. In de periode van novem ber 1992 tot februari 1994 stierven in het Hel- mondse Elkerliekzieken huis vier baby's. Nu komt sterfte vlak na de geboorte wel vaker voor, maar in dit geval zijn de oorzaken van geheel an dere dan medische aard: ruzies, incompetentie, een slechte organisatie van de afdeling en vol gens sommigen, gemak zucht. Wat is er precies gebeurd in Helmond? En is het waar wat de ge neeskundig inspecteur van Volksgezondheid in Noord-Brabant, mr. H. Plokker, zegt: „Er zouden ieder moment nieuwe ongelukken kun nen gebeuren." Van onze verslaggevers „Het is gebeurd. We krijgen het kindje niet meer terug. Maar het mag absoluut nooit meer gebeu ren, bij niemand." Toen ze 31 weken zwanger was, werd een 30-jarige Helmondse in december vorig jaar met gebro ken vliezen opgenomen in het Elkerliekziekenhuis. Na vier we ken ziekenhuis constateerde de behandelend gynaecoloog dat het kindje een groeiachterstand had. Besloten werd om het kind bij 35 weken zwangerschap te halen. Omdat bleek dat de baby in een stuitligging lag, vertelde de gynaecoloog de Helmondse dat de geboorte via een keizer snede zou plaatsvinden. „Twee dagen voor de geplande keizersnede kreeg ik 's nachts weeën", vertelt de 30-jarige in haar woning in Helmond. „De dienstdoende gynaecoloog was een andere dan door wie ik de weken daarvoor behandeld was. Hij zei dat het kind op natuurlij ke wijze geboren moest worden. Ik heb verschillende keren aan hem gevraagd of een keizersnede niet nodig was, maar daar gaf hij geen antwoord op. Ik heb hem niet verteld dat de andere gynaecoloog tot een keizersnede had besloten. Dat moeten ze toch van elkaar weten, dacht ik." „De volgende ochtend mocht ik gaan persen, bij acht centimeter ontsluiting. Het kontje van; het kindje, een meisje, kwam naar buiten, het hoofdje niet. De ge boorte duimde te lang. Het meis je heeft nog 24 uur geleefd, in een couveuse. Toen stierf ze." Bij de lijkschouwing bleek dat het kind overleed aan een tekort aan zuurstof. „In eerste instantie dacht ik niet aan een fout," zegt de vrouw. „Maar toen mijn verloskundige bij me op bezoek kwam in het ziekenhuis, vertelde ze dat het volgens haar niet was gebeurd als er wél een keizersnede was gedaan. Toen zijn mijn man en ik gaan nadenken." De Helmondse wil de namen van beide betrokken gynaecologen niet aan de krant vertellen. Dat heeft ze wel gedaan tegenover het medisch tuchtcollege en het ministerie van Volksgezondheid, waar zij en haar man een klacht indienden. Ruzies Dat was in januari van dit jaar. Korte tijd daarna, op 2 februari, Het Elkerliekziekenhuis in Helmond waar door ruzie, een slechte organisatie en incom- pententie in bijna anderhalf jaar tijd vier baby's stierven. FOTO MEULENHOF bezoekt de inspecteur de afde ling Gynaecologie van het Hel mondse ziekenhuis. Hij consta teert dat 'communicatie-stoor nissen' zoals hierboven vermeld, schering en inslag zijn op de Helmondse afdeling. Een citaat uit zijn latere verslag: „De gy naecologen nemen noch als groep noch individueel de ver antwoordelijkheid voor de zorg van de patiënten." En: „De voor waarden voor levering van ver antwoorde zorg ontbreken to taal." De inspecteur, mr. H. Plokker, constateert dat er in het korps gynaecologen en verloskundigen twee 'kampen' zijn ontstaan die nauwelijks meer met elkaar overleggen over patiënten, nau welijks bereid zijn voor elkaar in te springen bij noodgevallen en die om die redenen te .vaak werk overlaten aan hun assistenten, die weliswaar van goede wil zijn maar niet de benodigde medi sche kennis in huis hebben. Hoewel Plokker benadrukt dat hij slechts de organisatie en de kwaliteit van de zorg onder zoekt, stuit hij toch telkens op de oorzaken van de dood van de vier baby's. In één zo'n geval stierf een kind omdat slechts een medisch assistent bij de gecom pliceerde bevalling aanwezig was en geen van de artsen ge hoor gaf aan haar oproep te komen helpen. Plokkers eindrapport is dan ook vernietigend voor de afdeling gynaecologie van het Helmondse ziekenhuis: 'Onder de huidige omstandigheden om redenen van veiligheid en gezondheid is het niet langer verantwoord dat ver loskundige zorg wordt verleend aan patiënten'. Een ultimatum dat het ministe rie van Volksgezondheid kort daarop naar de ziekenhuis-di rectie stuurt, luidt: „Wanneer de werksituatie binnen de maat schap van vijf gynaecologen niet voor 1 juni verbetert, wordt de afdeling Verloskunde en Gynae cologie van het Elkerliekzieken huis gesloten." Commissie Toch was het rapport van Plok ker niet het eerste dat hij schreef naar aanleiding van de Hel mondse ruzies op het ziekenhuis. De sfeer tussen de vijf daar wer kende gynaecologen was al veel langer gespannen en leidde al in november 1992 - bij de dood van de eerste baby - tot de oprich ting van een 'commissie van bin dend advies.'. Die commissie kwam toen al tot de conclusie dat het werk van de vijf gynaecologen niet voldeed aan de criteria van de Neder landse vereniging van Obstetrie en Gynaecologie. Twee gynaeco logen, G. Dijkhuizen en H. Jans sen, weigerden echter de verkla ring van de commissie te onder tekenen omdat zij het niet eens waren met de conclusie. „Ik had gehoopt dat de commis sie het begin van een oplossing zou zijn," zegt Plokker. „Maar, terwijl de discussie in het zie kenhuis nog gaande was over het onderzoeksresultaat van de ei gen commissie, kwamen bij mij meldingen binnen van overleden baby's." Vandaar dat hij besloot zelf een onderzoek in te stellen. Verknallen „Het gaat niet om geld en ook niet om organisatorische om standigheden. De oorzaak van het overlijden van vier baby's in het Elkerliekziekenhuis in Hel mond is de incompetentie van twee gynaecologen." Dat stelt dr. G. Dijkhuizen, een van de vijf vrouwenartsen in het Elker- liek. „Enkele mensen verknallen hier de boel door een gebrek aan deskundigheid en inzet. Het ver haal rond de tweeling ligt wat ingewikkelder, maar ik weet ze ker dat de andere baby's niet waren gestorven als daarbij an dere gynaecologen aan te pas waren gekomen," zegt Dijkhui zen. Hoewel Dijkhuizen geen namen noemt, blijkt uit andere bronnen dat hij en gynaecoloog H. Jans sen één front vormen tegen de vrouwenartsen dr. R. Barentsen en F. Berkhout. Maar ook dr. O. Uttendorfsky blijft niet buiten schot; hem wordt een gebrek aan inzet verweten. Volgens Dijkhuizen is er slechts één oplossing voor alle proble men: „De mensen die er een potje van maken, moeten weg. Een andere manier is er niet." Jansen is het daarover met hem eens. Zoals het er nu naar uitziet, zullen echter Dijkhuizen en Janssen per 23 mei het veld moeten ruimen, omdat zij des tijds het rapport van de commis sie weigerden te ondertekenen. Dijkhuizen: „Wij stonden niet achter dat rapport omdat niet op tafel kwam waar het nu eigenlijk om gaat: de persoonlijke proble men en de incompetentie-kwes tie." De twee op hun beurt te kenden tegen hun 'ontslag' be zwaar aan bij het scheidsgerecht voor het ziekenhuiswezen, dat eergisteren het beroep van de twee vrouwenartsen verwierp. Volgens Dijkhuizen zijn de pro blemen begonnen in 1988, na de fusie van twee maatschappen. De artsen Janssen en Barentsen kwamen uit Deurne, terwijl Dijkhuizen, Uttendorfsky en (toen nog) dr. F. van de Beek de Helmondse maatschap vormden. In 1991 verliet Van de Beek vanwege ziekte het ziekenhuis. Ze werd opgevolgd door Berk hout. Van de Beek erkent dat er in' haar tijd al 'wrijvingen' waren in de ploeg vrouwenartsen. Met na me Barentsen zou nogal eens dwars gelegen hebben bij de be sluitvorming. Barentsen zelf houdt vast aan het rapport van de commissie van bindend advies. „Dat moet gewoon door iedereen aanvaard worden, want daarin staan de kwaliteitsrichtlijnen van onze beroepsgroep, de Nederlandse Vereniging van Obstetrie en Gy naecologie." Op het verwijt van Dijkhuizen en Janssen, dat zij zestig procent van het werk uit voeren en de anderen slechts veertig procent, zegt hij: „Het is niet zo dat dokters die minder doen, geen goede dokters zijn. Over zulke zaken moet gespro ken kunnen worden." Gynaecoloog Berkhout weigerde gisteren inhoudelijk in te gaan op de kwestie. „Ik conformeer mij aan de algemene afspraak dat alle mededelingen via de directie lopen, al zou het in mijn eigen belang misschien beter zijn dat ik wel wat zou vertellen." Uttendorfsky was niet bereik baar voor commentaar. Hij ver blijft momenteel in Tsjechië. Volgens de verloskundigen Ma rianne Daamen uit Helmond en Marja van Deursen uit Deurne is de fusie een van de oorzaken 'van alle ellende'. Heel duideil is dat er voor die fusie wi totaal verschillende culture» J de ziekenhuizen heersten Van Deursen, nu tien jaar*»! zaam in Deurne, over <J stand vóór 1988: „In het verU kundig overleg vertelde i. j rentsen altijd wat wij niet deden. Het was volstrekt eenrichtingsverkeer. Hij was j baas, hij bepaalde wat er in J ziekenhuis gebeurde. We 'ten het vaak mee dat mensen bij hem waren geweest ons «j gen of ze de volgende keer fi andere gynaecoloog konden fel gen." T Hoe anders was de situatie J Helmond. Daamen, twintig ij verloskundige: „Met de drie'» naecologen die daar toen »4| ten, hadden we een prima c tact opgebouwd. Echt een tef trouwensrelatie waar menig vj loskundige jaloers op zou fel Er was goed overleg en wij den heel serieus genomen." Ze vertelt over de zogenaar., Verloskundige Indicatie Lijl die in 1987 werd opgesteld. EeJ lijst die aangeeft welke hand lingen verloskundigen wel l niet mogen uitvoeren. De Zij kenfondsraad adviseerde allebe trokkenen zich aan die 1 houden, maar de NederlandsL Vereniging van Obstetrie en Gj naecologie voelde daar weinL voor. „Want volgens die lil zouden wij minder mensen i ven te verwijzen naar c cologen, en daarmee werd tori hun broodwinning aa Barentsen, een trouw van de richtlijnen van de Verenil ging, wilde dus ook niet s lijst meewerken. Waar het om gaat, benadr Daamen, is dat de patiënt uiteriJ delijk de dupe is. „Dieproej meteen of de relatie tussen 4 verloskundige en de gynaecolot| goed is of niet. Is die niet goe dan schaadt dat het vertrouwd en voelen mensen zich veel mis) der op hun gemak." Woede De directie van het Elkerlièl ziekenhuis heeft nu drie i den de tijd gekregen alsnog oi op zaken te stellen. Directeij geneesheer Jager heeft er ïl| vertrouwen in dat dat beurt. „Sinds februari hebkl we een duidelijke kentering gJ zien," constateert hij. „Wijstal ven er nog steeds naar dat afcf vijf specialisten in ons huis kunnen blijven werkl Hun capaciteiten als arts zr| nooit ih twijfel getrokken." Jager ontkent overigens dat cl medio vorig jaar nog een vijlif baby is overleden ten gevo!s| van de chaotische situatie c afdeling verloskunde en gj cologie. De ouders van dat hail zouden overwegen daarom als-1 nog een klacht in te het medisch tuchtcollege. De Helmondse vrouw die btp januari van dit jaar haar kis verloor en met haar klacht ia I feite de zaak aan het roller. I bracht, is blij dat de problemeo nu eindelijk worden aangep' Maar het is .moeilijk voor l om in de krant te lezen dal dood van haar dochtertje wi schijnlijk iets te maken h met ruzie tussen en incompeten-l tie van een aantal specialiste:. I „Er gaat nu van alles doom) heen. Vooral woede. We 1 onze dochter niet meer terug. Z) moeten in het ziekenhuis 1 nadenken voor ze een beslissing| nemen. De verdediging was goed voor bereid. Ze concentreerde zich op het hart van het rapport van de onderzoekscommissie-Wie- renga. Waar de commissie con stateerde dat het Interregionaal Rechercheteam op onjuiste gronden was opgeheven, hiel den de direct betrokkenen in Amsterdam strak en stijf het tegendeel vol. Zij waren daarin voorgegaan door de politiek verantwoordelijken in Den Haag. De samenstelling van het tableau de la troupe daar was om verschillende redenen inte resssant. Deels bepaald door het toeval, maar grotendeels door de politieke heikelheid van het onderwerp. De apologie was opgesteld door een vier manschap: premier Lubbers (CDA), vice-premier Kok (PvdA) en de beide 'politiemi nisters' Van Thijn (PvdA) en Hirsch Ballin (CDA). De verdedigingsrede van zes punten werd voorgedragen door Van Thijn, gesecondeerd door Lubbers die, gevraagd en ongevraagd, enkele belangwek kende terzijdes uitsprak. Als de twee topmannen van de beide smaldelen waaruit het kabinet is samengesteld zich zo open lijk met een zaak bemoeien dan is dat omdat er politieke moei lijkheden worden voorzien. Maar aller ogen waren toch vooral gericht op Van Thijn. Hij moest tegen wil en dank een dubbelrol spelen: minister van Binnenlandse Zaken en waarnemend minister van Jus titie. Maar hoewel hij die rol met verve vertolkte, het was onvermijdelijk dat de gedach ten van de toeschouwers vooral teruggingen naar Van Thijns rol als de dragende kracht van het Amsterdamse gezelschap, dat hij recentelijk verruilde voor het hiërarisch hogerge plaatste Haagse gezelschap. Die herinnering werd nog aan gescherpt door een nagekomen recensie van zijn Amsterdamse optreden. En de gedachten gin gen uit naar een afwezige hoofdrolspeler, de altijd wat stijfjes maar met veel innerlijke overtuiging acterende kruisrid der tegen de misdaad, Hirsch Ballin. Genoeg beeldspraak. Ermee doorgaan zou licht de indruk kunnen wekken dat de IRT-af- faire een vrolijk, onderhoudend stuk was. Het tegendeel is waar. Het is een verbijsterend schoolvoorbeeld van wat hoog- geplaatsten in politiek en be stuur door het nalaten van het uitzetten van heldere lijnen, door het laten voortbestaan van onheldere verdeling van be voegdheden en verantwoorde lijkheden, door kinnesinne, miscommunicatie, competen tiestrijd teweeg kunnen bren gen. Verantwooordelijkheid dragen en verantwoording afleggen zijn ijzeren regels van ons staatkundig bestel. Het leer stuk van de ministeriële ver antwoordelijkheid is in theorie duidelijk. Naast het feit dat de koning onschendbaar, de mi nister verantwoordelijk is, be helst het ook dat hij verant woordelijk is voor alle be voegdheden die hij heeft en dat daarbij ook hoort de bevoegd heid om via de hiërarchische lijn instructies te geven over ieder onderdeel van de taakuit oefening van de onder hem val lende ambtenaren. Kort samen gevat geldt voor de minister: geen verantwoordelijkheid zon der bevoedgheid, maar de ver antwoordelijkheid gaat wel even ver als de bevoegdheid. In samenhang met de reikwijd te van de ministeriële verant woordelijkheid is door de jaren heen de discussie gevoerd over de vertrouwensregel, waarvan de toepassing kan leiden tot sanctie op degene die verant woordelijkheid kreeg opgedra gen. In verscheidene kamerde batten stond in dat verband het begrip verwijtbaarheid cen traal. Premier Den Uyl formu leerde bij de behandeling van de Wet Openbaarheid van Be stuur drie criteria. Was daar aan voldaan dan zou men de minister geen verwijt kunnen maken van fouten van indivi duele ambtenaren en zou daar in dus geen reden liggen het vertrouwen in een minister op te zeggen. Die drie nog immer geldende criteria zijn: de minister moet zijn ambtenaren in grote lijnen duidelijk maken wat zijn beleid is; hij moet van tijd tot tijd nagaan of zijn ambtenaren die lijnen wel volgen; hij moet ge schikte maatregelen nemen als ambtenaren zijn beleid door kruisen of zich op een andere manier gedragen dan door mid del van aanwijzingen is aange geven. De regeringscommissa ris voor Grondwetszaken, prof. Simons, zag in 1983 als reden voor het opzeggen van vertrou wen in een minister 'indien fouten van zijn ambtenaren voortvloeien uit daden of nala tigheid van de minister of uit een aan de minister te verwij ten onvoldoende organisatie van de dienst.' Twee ministers zijn door de IRT-affaire in het geding: Hirsch Ballin en Van Thijn. Van Thijn treft in zijn functie van minister geen verwijt. Op grond van bovengenoemde cri teria is er geen reden het ver trouwen in hem op te zeggen. Dat poetst overigens niet weg dat de gang van zaken rond het IRT, waarvoor hij als burge meester/korpsbeheerder mede verantwoordelijhkheid droeg, een smet is op zijn glanzend blazoen als burgemeester van Amsterdam. De door beiden veelgeroemde persoonlijke ver trouwensband tussen Van Thijn en Nordholt als korpschef heeft de eerste ertoe verleid zijn in wezen goede houding van be sturen op afstand in de IRT- zaak te veel als afstandelijk te praktiseren en te weinig zijn functioneel gezag uit te oefe nen. Met Hirsch Ballin ligt het an ders. Dat er door onder hem ressorterende ambtenaren - de hoofdofficier van justitie, de procureur-generaal - ernstige fouten zijn gemaakt, valt op grond van het rapport niet te betwijfelen en wordt door hen zelf en de politiek verantwoor delijken ook erkend. De vraag is dus of die fouten aan hun hoogste politieke chef, Hirsch Ballin, kunnen worden verwe ten. Op grond van de criteria van Den Uyl en Simons is het antwoord daarop bevestigend. De gang van zaken rond de opheffing van het IRT laat een minister zien die niet helder maakt wat zijn beleid is, die daarna niet nagaat of het, al thans door hem bedoelde, be leid wordt uitgevoerd en die vervolgens geen actie onder neemt als zijn ambtenaren dat I beleid doorkruisen. De ware re- j den waarom het IRT werd op-1 geheven doet er niet toe. Het feit staat dat het niet de bedoe-1 ling was van Hirsch Ballin (wel overigens van minister Dales, maar dat verschil van opvat1 ting werd niet beslecht) dat het IRT zou worden opgeheven. Alleen al op die gronden zou er een einde moeten komen aan dit ministerschap. Maar er is meer, dat juist Hirsch Ballin, die zo vergroeid is met ethiek, zou moeten aanspreken: de mo rele categorie. Een minister die zich zo geprofileerd heeft als geharnast bestrijder van de jprote criminaliteit, zou zich tot in uiterste consequentie verant» woordelijk moeten willen we ten voor het mede door toedoen van zijn ambtenaren mislukken van een organisatie en werkJ wijze die daarop nu juist bij uitstek gericht was. De eer aan zichzelf houden mag om ver schillende reden moeilijk zijn -ij de naderende verkiezingen, zijn hoge plaats op de kandidaten lijst van het CDA - te prevale- ren hoort de gulden regel dat persoonlijk en partijbelang on- j dergeschikt dienen te zijn aan het algemeen belang. Om nog maar te zwijgen van het aan-L, zien van en het vertrouwen in de politiek. Van onze redactie binnenlant Den Haag - PvdA-kame Kalsbeek wil van mir Van Thijn van Binnenlar. Zaken weten of het waafi dat de politie wel eens breekt bij verdachten. N Handelsblad meldt dat de litie deze methode regelm< gebruikt om te zien of o, ciële huiszoeking gered vaardigd is. Van onze Haagse redactie Den Haag - De .vier hoofd een nieuwe kans om ernst zware criminaliteit. In een gesprek met de minis van Justitie en van Binnenlar Zaken zullen zij 'persoon verantwoordelijk worden gen den voor samenwerking bij bestrijding van de zware geol niseerde criminaliteit in het sort Amsterdam.' De mogeï held bestaat dat ze overgepla' worden, maar de kans daaro klein. Dat heeft premier Lubbers g ren duidelijk gemaakt. Hij ei ministers Van Thijn (Bim landse Zaken) en Hirsch B< Den Haag - Twee Amste^ damse top-politiemense die zijn betrokken bij i IRT-affaire worden op april bevorderd. Het ga; om commissaris J. van Rieq sen en hoofdinspecteur van Kastel, de voormalig chef van het IRT. Woordvoerder Wiltink va de Amsterdamse politie zi dat er sprake is van 'eej reguliere bevordering.' De spanningen binnen he Amsterdamse korps over f IRT-affaire nemen toe het bekend worden van bevorderingen. Afdeling^ voorzitter S. Ruitenberg va de Algemeen Christelijk Politiebond (ACP) noemt T bevorderderingen bizaj „Dit zal grote vraagteken opwerpen bij Amsterdan politiemensen. Ik vind hd verbijsterend dat de bevor deringen nu bekend wor, den." Ook de afdelingsvoorzittej van de Nederlandse Politie bond (NPB), H. van Riji denkt dat de bevorderinge in het korps een zeer negal tief beeld geven en frustrt) rend werken. „De fouten Wierenga in zijn rappo^ aangeeft wijken niet veel van een vonnis van eé ambtenarenrechter. Kamerlid J. Kohnstami van D66 noemt de bevordf ring 'een onwaarschijnlijk vertoning en de wereld o zijn kop.' DE EENHEIDSGEDACHTE ir als een zwakke dijk die c< wordt belaagd. De ruzies v< kiezen voor eigen belang voortbestaan van de Unie. Een schrijnend voorbeeld werking is het asielzoeker; overstroomd door asielzo Oost-Europa. Van een Eu probleem is geen sprake, een eigen aanpak. De hulp aan de dolende vli Hoe kunnen we voorkom; toelatingsbeleid dan de on de lidstaten van de Unie zie gegeven: beperking van he eigen manier. De recente cijfers over de in ons land, hebben de politici doen doorslaan. De afgelopen dagen in de pul afgeschoten. De ouderwets keren en volgens premie particulieren moeten wordf Die vliegende haast heeft bat. Staatssecretaris Koste volmacht in zijn poging hel fnag ze 24 uur vasthouder daarna zonder pardon het I De explosieve groei van h< dat niet te onderschatten niet op ingesteld. Het prot geholpen met een beleid v< West-Europa blijft hoe dar Die laten zich niet stoppe regelgeving. Nodig is dat c op heel korte termijn komt yan de wereld is een im 'mmigratieland. Het heeft wanneer de dagelijkse prak

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1994 | | pagina 2