'Er kunnen ieder
moment nieuwe
ongelukken gebeuren
Hirsch Ballin zou de eer aan zichzelf moeten houden
HerL
Vriend
DE STEM-
DE STEM
Vliegende h
DE STEM
BINNENLAND BUITENLAND
Een leesboek
Geneeskundig inspecteur van Volksgezondheid H. Plokker over Elkerliekziekenhuis in Helmond:
Lubbers ver<
Politiemannei
IRT krijgen
bevordering
ZATERDAG 26 MAART 1994 /A PE STEM
In de toen nog kleine
provinciestad waar ik
ben opgegroeid, gaf een
abonnement bij de Openbare
Leeszaal en Bibliotheek recht
op het lenen van een leesboek
en twee studieboeken. We
waren toen nog niet zover dat
we die zelf uit de kast moch
ten halen om er bladerend
een snuifje van te nemen al
vorens tot lenen over te gaan,
de keuze moest worden ge
maakt aan de hand van een
getypte catalogus die desge
vraagd door de bibliotheca
resse werd overhandigd en
aan de balie moest worden
geraadpleegd.
De leesboeken waren, voor
zover dat mogelijk was, alfa
betisch geordend op schrijver
snaam. Een nadere rubrice
ring, zoals die nu vaak in de
bibliotheken kan worden aan
getroffen, bestond er niet.
Historische romans, detecti
veromans, streekromans, fa
milieromans, ze stonden
schouder aan schouder, of lie
ver band naast band in de
rekken, want paperbacks en
pockets moesten nog worden
uitgevonden. Onder de bena
ming 'leesboek' vielen zowel
de romans van Louis Coupe
rus als de volkse vertelsels
van Den Dré van Ulvenhout;
de boeken van Marie Koenen
hoorden daarbij, die zonder
enig voorbehoud aan ieder
een werden uitgeleend, als
ook de werken van Maurice
Maeterlinck of Theodor Fon-
tane die zelden of nooit van
de plank kwamen en op de
kopsnede bedekt waren met
een fluwelig stoflaagje.
Op het uitgestrekte gebied
van het leesboek heeft zich
inmiddels een heilloze schei
ding der geesten voltrokken,
waarbij de school niet hele
maal vrijuit gaat. De belletrie,
het domein van de schone
letteren valt nu uiteen in twee
soorten, die met de onduide
lijke en volstrekt onbruikbare
kwalificaties lectuur en litera
tuur worden aangeduid, een
tweedeling die voor veel leer
lingen van het voortgezet on
derwijs overeenstemt met
boeken die je voor je genoe
gen leest en andere die je, met
behulp van utitrekselboeken,
voor je lijst gelezen zegt te
hebben. Of een boek behoort
tot het populaire genre van de
lectuur, dan wel tot het ver
foeide en moeilijk toeganke
lijke territorium van de litera
tuur, waartoe ook zonder
meer nagenoeg alle poëzie
wordt gerekend, hangt op de
school gewoonlijk af van het
meestal persoonlijk gekleude
oordeel van de leraar, al zijn
er wel een aantal kenmerken
te noemen waardoor een ro
man in de eerstgenoemde dan
•wel de tweede categorie een
plaats krijgt. De genre-aan
duiding novelle of short story
wordt meteen al als een merk
teken van onleesbaarheid uit
gelegd.
Ze worden meestal in gebon
den edities op de markt ge
bracht, voorzien van een los
stofomslag waarop in een
kleurrijke en zeker niet expe
rimentele illustratie de be
langrijkste verhaalfiguren let
terlijk in beeld worden ge
bracht. De geschiedenis vol
trekt zich gewoonlijk langs
chronologische lijnen, zonder'
flash-backs of innerlijke mo
nologen, en wordt veteld van
uit het standpunt van de be
langrijkste verhaalfiguur. Wat
aan de vertelde affaire vooraf
is gegaan, wordt omstandig
verhaald. Ook over de uitein
delijke afloop wordt de lezer
niet in het ongewisse gelaten:
het goede wordt met een hap
py end beloond, het kwade
wordt gestraft, waarbij er
meestal uitzicht is op een zon
nige toekomst. Nu doet zich
het betreurenswaardige ver
schijnsel voor dat boeken die
een aantal van de genoemde
kenmerken vertonen op
grond daarvan ongenuan
ceerd als lectuur worden afge
daan. Vooral de streekroman
heeft onder dat kwalijke oor
deel te lijden gehad. Dat
daarin, evenals in de zoge
naamde Heimatliteratuur,
vaak ook een menselijke pro
blematiek aan de orde wordt
gesteld die niet aan de regio
nale plaats van handeling ge
bonden is, dat de karakters er
vaak een psychisch signale
ment vertonen dat zich niet
met een enkel etiket laat be
plakken, dat de in de verhaal
handeling gegeven thematiek
vaak de simpele en voorspel
bare anekdote overstijgt, be
wijzen de meeste boeken van
Stijn Streuvels, Felix Timmer
mans en Antoon Coolen, die
de recensenten bij wie ze in
ongenade gevallen zijn, lang
zullen overleven.
Mooie zonnige lentedag in Middelburg. Even na twaalven. Op het
Damplein op zoek naar een parkeerplaats. Een forse automobiel
met Duits kenteken rijdt net van het parkeerplein af. De chauffeur
draait het raampje open en reikt uitnodigend zijn betalingsbewijs
aan. Het kan zó op het dashboard. De aangegeven vertrektijd geeft
15.15 uur aanpas over drie uur. Ruim voldoende om zonder zorg
en zonder betaling te kunnen parkeren.
Onwillekeurige gedachte: 'Toch aardig van die Duitser'. Alsof dat
het unieker maakt. Alsof het percentage vriendelijkheid onder
Nederlanders hoger zou liggen dan onder buitenlanders. Terwijl
daar geen bewijs voor is. Zeker deze dag niet. HC)
Uitgave van uitgeversmaatschappij De Stem B.V.
Directie: drs. J.H.M. Brader.
Hoofdredactie: H. Coumans - hoofdredacteur.
C. Hamans en H. Vermeulen - adjunct-hoofdredacteuren.
Hoofdkantoor: Spinveld 55, Breda.
Postadres: Postbus 3229,4800 MB Breda.
076-236911/Telefax 076-236405.
Telefax redactie 076-236309.
Bezorgklachten en abonnementenadministratie:
Afdeling Lezerscontact 06-0226116 (gratis) ma. t/m vrij. 8.00-17.00
uur, zat. 8.00-12.00 uur.
Kantoren:
Bergen op Zoom, Steenbergsestraat 23-23a,
01640-36850, fax 01640-40731, redactie 01640-37253.
Postadres: Postbus 65,4600 AB Bergen op Zoom.
Etten-Leur, Markt 28, S 01608-21550, fax 01608-17829.
Postadres: Postbus 363,4870 AJ Etten-Leur.
Goes, Klokstraat 1, 01100-28030, fax 01100-21928.
Postadres: Postbus 13, 4460 AA Goes.
Hulst, Steenstraat 14, 01140-13751, fax 01140-19698.
Postadres: Postbus 62,4560 AB Hulst.
Oosterhout, Arendstraat 14,® 01620-54957, fax 01620-34782.
Postadres: Postbus 4023, 4900 CA Oosterhout.
Roosendaal, Molenstraat 45,® 01650-37150, fax 01650-44929.
Postadres: Postbus 35,4700 AA Roosendaal.
Terneuzen, Zuidlandstraat 32,® 01150-17920, fax 01150-96554.
Postadres: Postbus 145, 4530 AC Terneuzen.
Vlissingen, Scheldestraat 7-9, 4381 RP,
01184-19910, fax 01184-11446.
Postadres: Postbus 5051,4380 KB Vlissingen.
Openingstijden:
Oosterhout 8.30-17.00 uur;
overige kantoren 8.30-12.30 en 13.30-17.00 uur.
Abonnementsprijzen per 1 januari 1994
(bij vooruitbetaling te voldoen):
per kwartaal 87.20, per halfjaar 173.45 óf per jaar 337.30.
Voor abonnees die automatisch betalen: per maand 29.05,
per kwartaal 84.70, per half jaar 168.45 óf per jaar 327.30.
Voor posttoezending geldt een toeslag.
Fotoservice 076-236573.
Advertenties (tijdens kantooruren 8.30-17.00 uur):
Rubrieksadvertenties 't Kleintje 076-236882 en bij Teuben, Gin-
nekenweg 7, Breda.
Grote advertenties uitsluitend 076-236881.
Geboorte- en overlijdensadvertenties maandag t/m vrijdag tot 16.00
uur 076-236881zondag van 18.30 tot 20.30 uur 076-
236242/236911. j?
Bankrelaties: Postgiro 1114111 - ABN/AMRO rek. 520538447.
In de periode van novem
ber 1992 tot februari
1994 stierven in het Hel-
mondse Elkerliekzieken
huis vier baby's. Nu
komt sterfte vlak na de
geboorte wel vaker voor,
maar in dit geval zijn de
oorzaken van geheel an
dere dan medische aard:
ruzies, incompetentie,
een slechte organisatie
van de afdeling en vol
gens sommigen, gemak
zucht. Wat is er precies
gebeurd in Helmond? En
is het waar wat de ge
neeskundig inspecteur
van Volksgezondheid in
Noord-Brabant,
mr. H. Plokker, zegt: „Er
zouden ieder moment
nieuwe ongelukken kun
nen gebeuren."
Van onze verslaggevers
„Het is gebeurd. We krijgen het
kindje niet meer terug. Maar het
mag absoluut nooit meer gebeu
ren, bij niemand."
Toen ze 31 weken zwanger was,
werd een 30-jarige Helmondse in
december vorig jaar met gebro
ken vliezen opgenomen in het
Elkerliekziekenhuis. Na vier we
ken ziekenhuis constateerde de
behandelend gynaecoloog dat
het kindje een groeiachterstand
had. Besloten werd om het kind
bij 35 weken zwangerschap te
halen. Omdat bleek dat de baby
in een stuitligging lag, vertelde
de gynaecoloog de Helmondse
dat de geboorte via een keizer
snede zou plaatsvinden.
„Twee dagen voor de geplande
keizersnede kreeg ik 's nachts
weeën", vertelt de 30-jarige in
haar woning in Helmond. „De
dienstdoende gynaecoloog was
een andere dan door wie ik de
weken daarvoor behandeld was.
Hij zei dat het kind op natuurlij
ke wijze geboren moest worden.
Ik heb verschillende keren aan
hem gevraagd of een keizersnede
niet nodig was, maar daar gaf
hij geen antwoord op. Ik heb
hem niet verteld dat de andere
gynaecoloog tot een keizersnede
had besloten. Dat moeten ze
toch van elkaar weten, dacht
ik."
„De volgende ochtend mocht ik
gaan persen, bij acht centimeter
ontsluiting. Het kontje van; het
kindje, een meisje, kwam naar
buiten, het hoofdje niet. De ge
boorte duimde te lang. Het meis
je heeft nog 24 uur geleefd, in
een couveuse. Toen stierf ze." Bij
de lijkschouwing bleek dat het
kind overleed aan een tekort aan
zuurstof.
„In eerste instantie dacht ik niet
aan een fout," zegt de vrouw.
„Maar toen mijn verloskundige
bij me op bezoek kwam in het
ziekenhuis, vertelde ze dat het
volgens haar niet was gebeurd
als er wél een keizersnede was
gedaan. Toen zijn mijn man en
ik gaan nadenken."
De Helmondse wil de namen van
beide betrokken gynaecologen
niet aan de krant vertellen. Dat
heeft ze wel gedaan tegenover
het medisch tuchtcollege en het
ministerie van Volksgezondheid,
waar zij en haar man een klacht
indienden.
Ruzies
Dat was in januari van dit jaar.
Korte tijd daarna, op 2 februari,
Het Elkerliekziekenhuis in
Helmond waar door ruzie, een
slechte organisatie en incom-
pententie in bijna anderhalf
jaar tijd vier baby's stierven.
FOTO MEULENHOF
bezoekt de inspecteur de afde
ling Gynaecologie van het Hel
mondse ziekenhuis. Hij consta
teert dat 'communicatie-stoor
nissen' zoals hierboven vermeld,
schering en inslag zijn op de
Helmondse afdeling. Een citaat
uit zijn latere verslag: „De gy
naecologen nemen noch als
groep noch individueel de ver
antwoordelijkheid voor de zorg
van de patiënten." En: „De voor
waarden voor levering van ver
antwoorde zorg ontbreken to
taal."
De inspecteur, mr. H. Plokker,
constateert dat er in het korps
gynaecologen en verloskundigen
twee 'kampen' zijn ontstaan die
nauwelijks meer met elkaar
overleggen over patiënten, nau
welijks bereid zijn voor elkaar in
te springen bij noodgevallen en
die om die redenen te .vaak werk
overlaten aan hun assistenten,
die weliswaar van goede wil zijn
maar niet de benodigde medi
sche kennis in huis hebben.
Hoewel Plokker benadrukt dat
hij slechts de organisatie en de
kwaliteit van de zorg onder
zoekt, stuit hij toch telkens op de
oorzaken van de dood van de
vier baby's. In één zo'n geval
stierf een kind omdat slechts een
medisch assistent bij de gecom
pliceerde bevalling aanwezig
was en geen van de artsen ge
hoor gaf aan haar oproep te
komen helpen.
Plokkers eindrapport is dan ook
vernietigend voor de afdeling
gynaecologie van het Helmondse
ziekenhuis: 'Onder de huidige
omstandigheden om redenen van
veiligheid en gezondheid is het
niet langer verantwoord dat ver
loskundige zorg wordt verleend
aan patiënten'.
Een ultimatum dat het ministe
rie van Volksgezondheid kort
daarop naar de ziekenhuis-di
rectie stuurt, luidt: „Wanneer de
werksituatie binnen de maat
schap van vijf gynaecologen niet
voor 1 juni verbetert, wordt de
afdeling Verloskunde en Gynae
cologie van het Elkerliekzieken
huis gesloten."
Commissie
Toch was het rapport van Plok
ker niet het eerste dat hij schreef
naar aanleiding van de Hel
mondse ruzies op het ziekenhuis.
De sfeer tussen de vijf daar wer
kende gynaecologen was al veel
langer gespannen en leidde al in
november 1992 - bij de dood van
de eerste baby - tot de oprich
ting van een 'commissie van bin
dend advies.'.
Die commissie kwam toen al tot
de conclusie dat het werk van de
vijf gynaecologen niet voldeed
aan de criteria van de Neder
landse vereniging van Obstetrie
en Gynaecologie. Twee gynaeco
logen, G. Dijkhuizen en H. Jans
sen, weigerden echter de verkla
ring van de commissie te onder
tekenen omdat zij het niet eens
waren met de conclusie.
„Ik had gehoopt dat de commis
sie het begin van een oplossing
zou zijn," zegt Plokker. „Maar,
terwijl de discussie in het zie
kenhuis nog gaande was over het
onderzoeksresultaat van de ei
gen commissie, kwamen bij mij
meldingen binnen van overleden
baby's." Vandaar dat hij besloot
zelf een onderzoek in te stellen.
Verknallen
„Het gaat niet om geld en ook
niet om organisatorische om
standigheden. De oorzaak van
het overlijden van vier baby's in
het Elkerliekziekenhuis in Hel
mond is de incompetentie van
twee gynaecologen." Dat stelt
dr. G. Dijkhuizen, een van de
vijf vrouwenartsen in het Elker-
liek.
„Enkele mensen verknallen hier
de boel door een gebrek aan
deskundigheid en inzet. Het ver
haal rond de tweeling ligt wat
ingewikkelder, maar ik weet ze
ker dat de andere baby's niet
waren gestorven als daarbij an
dere gynaecologen aan te pas
waren gekomen," zegt Dijkhui
zen.
Hoewel Dijkhuizen geen namen
noemt, blijkt uit andere bronnen
dat hij en gynaecoloog H. Jans
sen één front vormen tegen de
vrouwenartsen dr. R. Barentsen
en F. Berkhout. Maar ook dr. O.
Uttendorfsky blijft niet buiten
schot; hem wordt een gebrek aan
inzet verweten.
Volgens Dijkhuizen is er slechts
één oplossing voor alle proble
men: „De mensen die er een
potje van maken, moeten weg.
Een andere manier is er niet."
Jansen is het daarover met hem
eens.
Zoals het er nu naar uitziet,
zullen echter Dijkhuizen en
Janssen per 23 mei het veld
moeten ruimen, omdat zij des
tijds het rapport van de commis
sie weigerden te ondertekenen.
Dijkhuizen: „Wij stonden niet
achter dat rapport omdat niet op
tafel kwam waar het nu eigenlijk
om gaat: de persoonlijke proble
men en de incompetentie-kwes
tie." De twee op hun beurt te
kenden tegen hun 'ontslag' be
zwaar aan bij het scheidsgerecht
voor het ziekenhuiswezen, dat
eergisteren het beroep van de
twee vrouwenartsen verwierp.
Volgens Dijkhuizen zijn de pro
blemen begonnen in 1988, na de
fusie van twee maatschappen.
De artsen Janssen en Barentsen
kwamen uit Deurne, terwijl
Dijkhuizen, Uttendorfsky en
(toen nog) dr. F. van de Beek de
Helmondse maatschap vormden.
In 1991 verliet Van de Beek
vanwege ziekte het ziekenhuis.
Ze werd opgevolgd door Berk
hout.
Van de Beek erkent dat er in'
haar tijd al 'wrijvingen' waren in
de ploeg vrouwenartsen. Met na
me Barentsen zou nogal eens
dwars gelegen hebben bij de be
sluitvorming.
Barentsen zelf houdt vast aan
het rapport van de commissie
van bindend advies. „Dat moet
gewoon door iedereen aanvaard
worden, want daarin staan de
kwaliteitsrichtlijnen van onze
beroepsgroep, de Nederlandse
Vereniging van Obstetrie en Gy
naecologie." Op het verwijt van
Dijkhuizen en Janssen, dat zij
zestig procent van het werk uit
voeren en de anderen slechts
veertig procent, zegt hij: „Het is
niet zo dat dokters die minder
doen, geen goede dokters zijn.
Over zulke zaken moet gespro
ken kunnen worden."
Gynaecoloog Berkhout weigerde
gisteren inhoudelijk in te gaan
op de kwestie. „Ik conformeer
mij aan de algemene afspraak
dat alle mededelingen via de
directie lopen, al zou het in mijn
eigen belang misschien beter zijn
dat ik wel wat zou vertellen."
Uttendorfsky was niet bereik
baar voor commentaar. Hij ver
blijft momenteel in Tsjechië.
Volgens de verloskundigen Ma
rianne Daamen uit Helmond en
Marja van Deursen uit Deurne is
de fusie een van de oorzaken
'van alle ellende'. Heel duideil
is dat er voor die fusie wi
totaal verschillende culture» J
de ziekenhuizen heersten
Van Deursen, nu tien jaar*»!
zaam in Deurne, over <J
stand vóór 1988: „In het verU
kundig overleg vertelde i. j
rentsen altijd wat wij niet
deden. Het was volstrekt
eenrichtingsverkeer. Hij was j
baas, hij bepaalde wat er in J
ziekenhuis gebeurde. We
'ten het vaak mee dat mensen
bij hem waren geweest ons «j
gen of ze de volgende keer fi
andere gynaecoloog konden fel
gen." T
Hoe anders was de situatie J
Helmond. Daamen, twintig ij
verloskundige: „Met de drie'»
naecologen die daar toen »4|
ten, hadden we een prima c
tact opgebouwd. Echt een tef
trouwensrelatie waar menig vj
loskundige jaloers op zou fel
Er was goed overleg en wij
den heel serieus genomen."
Ze vertelt over de zogenaar.,
Verloskundige Indicatie Lijl
die in 1987 werd opgesteld. EeJ
lijst die aangeeft welke hand
lingen verloskundigen wel l
niet mogen uitvoeren. De Zij
kenfondsraad adviseerde allebe
trokkenen zich aan die 1
houden, maar de NederlandsL
Vereniging van Obstetrie en Gj
naecologie voelde daar weinL
voor. „Want volgens die lil
zouden wij minder mensen i
ven te verwijzen naar c
cologen, en daarmee werd tori
hun broodwinning aa
Barentsen, een trouw
van de richtlijnen van de Verenil
ging, wilde dus ook niet s
lijst meewerken.
Waar het om gaat, benadr
Daamen, is dat de patiënt uiteriJ
delijk de dupe is. „Dieproej
meteen of de relatie tussen 4
verloskundige en de gynaecolot|
goed is of niet. Is die niet goe
dan schaadt dat het vertrouwd
en voelen mensen zich veel mis)
der op hun gemak."
Woede
De directie van het Elkerlièl
ziekenhuis heeft nu drie i
den de tijd gekregen alsnog oi
op zaken te stellen. Directeij
geneesheer Jager heeft er ïl|
vertrouwen in dat dat
beurt. „Sinds februari hebkl
we een duidelijke kentering gJ
zien," constateert hij. „Wijstal
ven er nog steeds naar dat afcf
vijf specialisten in ons
huis kunnen blijven werkl
Hun capaciteiten als arts zr|
nooit ih twijfel getrokken."
Jager ontkent overigens dat cl
medio vorig jaar nog een vijlif
baby is overleden ten gevo!s|
van de chaotische situatie c
afdeling verloskunde en gj
cologie. De ouders van dat hail
zouden overwegen daarom als-1
nog een klacht in te
het medisch tuchtcollege.
De Helmondse vrouw die btp
januari van dit jaar haar kis
verloor en met haar klacht ia I
feite de zaak aan het roller. I
bracht, is blij dat de problemeo
nu eindelijk worden aangep'
Maar het is .moeilijk voor l
om in de krant te lezen dal
dood van haar dochtertje wi
schijnlijk iets te maken h
met ruzie tussen en incompeten-l
tie van een aantal specialiste:. I
„Er gaat nu van alles doom)
heen. Vooral woede. We 1
onze dochter niet meer terug. Z)
moeten in het ziekenhuis 1
nadenken voor ze een beslissing|
nemen.
De verdediging was goed voor
bereid. Ze concentreerde zich
op het hart van het rapport van
de onderzoekscommissie-Wie-
renga. Waar de commissie con
stateerde dat het Interregionaal
Rechercheteam op onjuiste
gronden was opgeheven, hiel
den de direct betrokkenen in
Amsterdam strak en stijf het
tegendeel vol. Zij waren daarin
voorgegaan door de politiek
verantwoordelijken in Den
Haag. De samenstelling van het
tableau de la troupe daar was
om verschillende redenen inte
resssant. Deels bepaald door
het toeval, maar grotendeels
door de politieke heikelheid
van het onderwerp. De apologie
was opgesteld door een vier
manschap: premier Lubbers
(CDA), vice-premier Kok
(PvdA) en de beide 'politiemi
nisters' Van Thijn (PvdA) en
Hirsch Ballin (CDA).
De verdedigingsrede van zes
punten werd voorgedragen
door Van Thijn, gesecondeerd
door Lubbers die, gevraagd en
ongevraagd, enkele belangwek
kende terzijdes uitsprak. Als de
twee topmannen van de beide
smaldelen waaruit het kabinet
is samengesteld zich zo open
lijk met een zaak bemoeien dan
is dat omdat er politieke moei
lijkheden worden voorzien.
Maar aller ogen waren toch
vooral gericht op Van Thijn.
Hij moest tegen wil en dank
een dubbelrol spelen: minister
van Binnenlandse Zaken en
waarnemend minister van Jus
titie. Maar hoewel hij die rol
met verve vertolkte, het was
onvermijdelijk dat de gedach
ten van de toeschouwers vooral
teruggingen naar Van Thijns
rol als de dragende kracht van
het Amsterdamse gezelschap,
dat hij recentelijk verruilde
voor het hiërarisch hogerge
plaatste Haagse gezelschap.
Die herinnering werd nog aan
gescherpt door een nagekomen
recensie van zijn Amsterdamse
optreden. En de gedachten gin
gen uit naar een afwezige
hoofdrolspeler, de altijd wat
stijfjes maar met veel innerlijke
overtuiging acterende kruisrid
der tegen de misdaad, Hirsch
Ballin.
Genoeg beeldspraak. Ermee
doorgaan zou licht de indruk
kunnen wekken dat de IRT-af-
faire een vrolijk, onderhoudend
stuk was. Het tegendeel is
waar. Het is een verbijsterend
schoolvoorbeeld van wat hoog-
geplaatsten in politiek en be
stuur door het nalaten van het
uitzetten van heldere lijnen,
door het laten voortbestaan van
onheldere verdeling van be
voegdheden en verantwoorde
lijkheden, door kinnesinne,
miscommunicatie, competen
tiestrijd teweeg kunnen bren
gen.
Verantwooordelijkheid dragen
en verantwoording afleggen
zijn ijzeren regels van ons
staatkundig bestel. Het leer
stuk van de ministeriële ver
antwoordelijkheid is in theorie
duidelijk. Naast het feit dat de
koning onschendbaar, de mi
nister verantwoordelijk is, be
helst het ook dat hij verant
woordelijk is voor alle be
voegdheden die hij heeft en dat
daarbij ook hoort de bevoegd
heid om via de hiërarchische
lijn instructies te geven over
ieder onderdeel van de taakuit
oefening van de onder hem val
lende ambtenaren. Kort samen
gevat geldt voor de minister:
geen verantwoordelijkheid zon
der bevoedgheid, maar de ver
antwoordelijkheid gaat wel
even ver als de bevoegdheid.
In samenhang met de reikwijd
te van de ministeriële verant
woordelijkheid is door de jaren
heen de discussie gevoerd over
de vertrouwensregel, waarvan
de toepassing kan leiden tot
sanctie op degene die verant
woordelijkheid kreeg opgedra
gen. In verscheidene kamerde
batten stond in dat verband het
begrip verwijtbaarheid cen
traal. Premier Den Uyl formu
leerde bij de behandeling van
de Wet Openbaarheid van Be
stuur drie criteria. Was daar
aan voldaan dan zou men de
minister geen verwijt kunnen
maken van fouten van indivi
duele ambtenaren en zou daar
in dus geen reden liggen het
vertrouwen in een minister op
te zeggen.
Die drie nog immer geldende
criteria zijn: de minister moet
zijn ambtenaren in grote lijnen
duidelijk maken wat zijn beleid
is; hij moet van tijd tot tijd
nagaan of zijn ambtenaren die
lijnen wel volgen; hij moet ge
schikte maatregelen nemen als
ambtenaren zijn beleid door
kruisen of zich op een andere
manier gedragen dan door mid
del van aanwijzingen is aange
geven. De regeringscommissa
ris voor Grondwetszaken, prof.
Simons, zag in 1983 als reden
voor het opzeggen van vertrou
wen in een minister 'indien
fouten van zijn ambtenaren
voortvloeien uit daden of nala
tigheid van de minister of uit
een aan de minister te verwij
ten onvoldoende organisatie
van de dienst.'
Twee ministers zijn door de
IRT-affaire in het geding:
Hirsch Ballin en Van Thijn.
Van Thijn treft in zijn functie
van minister geen verwijt. Op
grond van bovengenoemde cri
teria is er geen reden het ver
trouwen in hem op te zeggen.
Dat poetst overigens niet weg
dat de gang van zaken rond het
IRT, waarvoor hij als burge
meester/korpsbeheerder mede
verantwoordelijhkheid droeg,
een smet is op zijn glanzend
blazoen als burgemeester van
Amsterdam. De door beiden
veelgeroemde persoonlijke ver
trouwensband tussen Van Thijn
en Nordholt als korpschef heeft
de eerste ertoe verleid zijn in
wezen goede houding van be
sturen op afstand in de IRT-
zaak te veel als afstandelijk te
praktiseren en te weinig zijn
functioneel gezag uit te oefe
nen.
Met Hirsch Ballin ligt het an
ders. Dat er door onder hem
ressorterende ambtenaren - de
hoofdofficier van justitie, de
procureur-generaal - ernstige
fouten zijn gemaakt, valt op
grond van het rapport niet te
betwijfelen en wordt door hen
zelf en de politiek verantwoor
delijken ook erkend. De vraag
is dus of die fouten aan hun
hoogste politieke chef, Hirsch
Ballin, kunnen worden verwe
ten. Op grond van de criteria
van Den Uyl en Simons is het
antwoord daarop bevestigend.
De gang van zaken rond de
opheffing van het IRT laat een
minister zien die niet helder
maakt wat zijn beleid is, die
daarna niet nagaat of het, al
thans door hem bedoelde, be
leid wordt uitgevoerd en die
vervolgens geen actie onder
neemt als zijn ambtenaren dat I
beleid doorkruisen. De ware re- j
den waarom het IRT werd op-1
geheven doet er niet toe. Het
feit staat dat het niet de bedoe-1
ling was van Hirsch Ballin (wel
overigens van minister Dales,
maar dat verschil van opvat1
ting werd niet beslecht) dat het
IRT zou worden opgeheven.
Alleen al op die gronden zou er
een einde moeten komen aan
dit ministerschap. Maar er is
meer, dat juist Hirsch Ballin,
die zo vergroeid is met ethiek,
zou moeten aanspreken: de mo
rele categorie. Een minister die
zich zo geprofileerd heeft als
geharnast bestrijder van de
jprote criminaliteit, zou zich tot
in uiterste consequentie verant»
woordelijk moeten willen we
ten voor het mede door toedoen
van zijn ambtenaren mislukken
van een organisatie en werkJ
wijze die daarop nu juist bij
uitstek gericht was. De eer aan
zichzelf houden mag om ver
schillende reden moeilijk zijn -ij
de naderende verkiezingen, zijn
hoge plaats op de kandidaten
lijst van het CDA - te prevale-
ren hoort de gulden regel dat
persoonlijk en partijbelang on- j
dergeschikt dienen te zijn aan
het algemeen belang. Om nog
maar te zwijgen van het aan-L,
zien van en het vertrouwen in
de politiek.
Van onze redactie binnenlant
Den Haag - PvdA-kame
Kalsbeek wil van mir
Van Thijn van Binnenlar.
Zaken weten of het waafi
dat de politie wel eens
breekt bij verdachten. N
Handelsblad meldt dat de
litie deze methode regelm<
gebruikt om te zien of o,
ciële huiszoeking gered
vaardigd is.
Van onze Haagse redactie
Den Haag - De .vier hoofd
een nieuwe kans om ernst
zware criminaliteit.
In een gesprek met de minis
van Justitie en van Binnenlar
Zaken zullen zij 'persoon
verantwoordelijk worden gen
den voor samenwerking bij
bestrijding van de zware geol
niseerde criminaliteit in het
sort Amsterdam.' De mogeï
held bestaat dat ze overgepla'
worden, maar de kans daaro
klein.
Dat heeft premier Lubbers g
ren duidelijk gemaakt. Hij ei
ministers Van Thijn (Bim
landse Zaken) en Hirsch B<
Den Haag - Twee Amste^
damse top-politiemense
die zijn betrokken bij i
IRT-affaire worden op
april bevorderd. Het ga;
om commissaris J. van Rieq
sen en hoofdinspecteur
van Kastel, de voormalig
chef van het IRT.
Woordvoerder Wiltink va
de Amsterdamse politie zi
dat er sprake is van 'eej
reguliere bevordering.'
De spanningen binnen he
Amsterdamse korps over f
IRT-affaire nemen toe
het bekend worden van
bevorderingen. Afdeling^
voorzitter S. Ruitenberg va
de Algemeen Christelijk
Politiebond (ACP) noemt T
bevorderderingen bizaj
„Dit zal grote vraagteken
opwerpen bij Amsterdan
politiemensen. Ik vind hd
verbijsterend dat de bevor
deringen nu bekend wor,
den."
Ook de afdelingsvoorzittej
van de Nederlandse Politie
bond (NPB), H. van Riji
denkt dat de bevorderinge
in het korps een zeer negal
tief beeld geven en frustrt)
rend werken. „De fouten
Wierenga in zijn rappo^
aangeeft wijken niet veel
van een vonnis van eé
ambtenarenrechter.
Kamerlid J. Kohnstami
van D66 noemt de bevordf
ring 'een onwaarschijnlijk
vertoning en de wereld o
zijn kop.'
DE EENHEIDSGEDACHTE ir
als een zwakke dijk die c<
wordt belaagd. De ruzies v<
kiezen voor eigen belang
voortbestaan van de Unie.
Een schrijnend voorbeeld
werking is het asielzoeker;
overstroomd door asielzo
Oost-Europa. Van een Eu
probleem is geen sprake,
een eigen aanpak.
De hulp aan de dolende vli
Hoe kunnen we voorkom;
toelatingsbeleid dan de on
de lidstaten van de Unie zie
gegeven: beperking van he
eigen manier.
De recente cijfers over de
in ons land, hebben de
politici doen doorslaan. De
afgelopen dagen in de pul
afgeschoten. De ouderwets
keren en volgens premie
particulieren moeten wordf
Die vliegende haast heeft
bat. Staatssecretaris Koste
volmacht in zijn poging hel
fnag ze 24 uur vasthouder
daarna zonder pardon het I
De explosieve groei van h<
dat niet te onderschatten
niet op ingesteld. Het prot
geholpen met een beleid v<
West-Europa blijft hoe dar
Die laten zich niet stoppe
regelgeving. Nodig is dat c
op heel korte termijn komt
yan de wereld is een im
'mmigratieland. Het heeft
wanneer de dagelijkse prak