Weekend Hij is achtendertig en barstensvol ambitie om de humanitaire zaak te dienen. Nu als directeur van Artsen zonder Grenzen, straks misschien wel in de politiek. Gesprek met de uit Breskens afkomstige Jacques de Milliano. Een gedreven man die het leed in de wereld bewust opzoekt. Vrije meningsuiting lieeft in Den BoscÜ plaatsgemaakt voor veelbetekenend stilzwijgen Jacques de Milliano, directeur Artsen zonder Grenzen 'Ik wil de werkelijkheid onder ogen zien, ik zuig hem op' G 19 MAART 1994 ZATERDAG 19 MAART 1994 Door Ben Ackermans chure zegt dat zijn deur open-I taat, maar je komt er nooit bin-| .en." Pogingen van priesters in i aad om het ongenoegen van d rPW en de parochiebesturen be-j preekbaar te 'maken, stuiten op eto's van Hurkmans, Schroder en 'er Schure. Ze zitten de rit met Ter Schu re nu nog maar even uit. Del pastores en andere gespreks partners. Ze zijn het vot «ns met de VPW, dat het perso neelsbeleid van het bisdom nergens >p lijkt. Maar over drie jaar is M veg. Dan hebben ze geen last mees van dat priemende vingertje Sommigen betreuren dat de VPÏ le kat de bel heeft aangeboden Het kan contra-produktief uit- jakken." Berusten is nu eenmaal de volks- lard in dit deel van Nederland, bj Haarlem zijn het meer vechters, himburg werd onder Gijsen gepo-| ariseerd. Daar was je voor of te'| ;en. In het bisdom Den Bosclr vacht men liever af, na Ter Schuif! romt wel weer een ander. „Ach, eJP' ils je je niet laat horen dan gaat Wj ouw parochie wel voorbij. In fe'Kj reb je er geen last van, zolang i' 'een hulp uit Den Bosch nodig ïebt. Dit is eigenlijk een bisdo® :onder bisschop." Maar het katholieke geloof in W oisdom is nog springlevend. Nog looit waren er zoveel vrijwillige® ?egt men. Nog nooit was de ondff" inge band zo sterk. Ze putten hoop uit de recente bisschoppenbenoe- mingen. „Ter Schure zou een goe<je dorpspastoor zijn geweest in "e jaren vijftig. Hoewel, hij lijkt zei» daarvoor de werkelijke betrokken heid te missen met wat gewone mensen bezighoudt." Nog drie jaar Ter Schure, op juni 1997 wordt Z.H. Exc. 75 jaar- Zelf zou hij nog wel langer wille" aanblijven, heeft hij eens laten we ten. Over zijn opvolging wordt ecn- ter nu al nagedacht. Zowel Utrecht als in Rome. in I Een gedreven man Ruito, november vorig jaar. „Ik was met een Belgische collega een kamer aan het inrich ten. Het moest een .noodhospitaal worden. Toen werd een vrouw binnenge bracht met schotwonden in de buik. We hebben onze jas uitge trokken en zijn aan de slag gegaan. Op dat moment zeg je niet: ik ben directeur, laat anderen het maar doen." Het was enige tijd geleden. Maar in de verwoeste stad in Angola ervoer Jacques de Milliano weer precies hoe het is. Het gevecht om het redden van een leven. „Dan reali seer je je: dit is waar we het allemaal voor doen." Hij mist het. Wil er weer bij zijn. Als arts. Mensen helpen die in omsingelde steden opgesloten zit ten, of op de loop zijn voor oorlog of natuurgeweld. „Ik overweeg se rieus me voor twee maanden per jaar weer als vrijwilliger op te geven. Het moet in mijn agenda in te passen zijn." In september viert Artsen zonder Grenzen Nederland zijn tweede lustrum. Tien jaar nadat hij met een paar metgezellen in een kelder tje aan de Amsterdamse Prinsen gracht met de organisatie begon, leidt Jacques de Milliano een ge waardeerd noodhulp-bedrijf met 71 miljoen aan inkomsten (in 1992) en 550.000 donateurs. Afgelopen maandag kreeg het de Geuzenpen ning van de Stichting Geuzenver- zet 1940-1945 omdat het 'bijdraagt aan het recht van eenieder op een menswaardig bestaan.' Zijn rossige krullenkop is het uit hangbord van een succesclub. Zijn stem gaat bijna wekelijks door de ether. Hij is een autoriteit gewor- den, die in Genève of New York gehoor vindt. De verplichtingen zijn legio. Dus zou je denken dat hij steeds verder af komt te staan van het veld. Maar dat is niet zo, zegt hij. Hij wil het ook tot elke prijs voorkomen. Nooit mag het denken het doen gaan overheersen. „Dat is de dood in de pot." Nooit mag hij kwijtra ken hoe het voelt om tot de enkels in de stront te staan, met het scalpel of de hechtdraad in de hand. En nooit mag hij het directe contact verliezen met de mensen om wie het gaat: de slachtoffers. Een ramp om te interviewen. Hij hakkelt, grossiert in onafgemaakte zinnen, kiest drie keer andere be woordingen om hetzelfde te zeg gen. Dat verrast. Want iedere reporter krijgt altijd een puntig verhaal, wanneer De Milliano weer eens terugkeert van een rampgebied. Het laatste half jaar waren dat Liberia, Angola, Bosnië en de grensregio Afghanistan/Pakistan. Maar dit is anders. Dit is een worsteling. Een poging orde te scheppen. Zijn handen schieten heen en weer over tafel, alsof ze zijn gedachten bij elkaar willen schuiven. Af en toe een krabbel op een vel papier. Een en al rusteloos heid. Hij vat de tweegesprekken zeer plichtsgetrouw op. Doet zijn best om toch vooral de organisatie uit te dragen, niet zichzelf. Anekdotes vermijdt hij zoveel als mogelijk. „Ik wil oppassen voor spruitjes geur." Aimabel. Maar de ogen achter de bril die vijf jaar geleden in de mode was, blijven op serieus staan. Een enkele keer maar vult een korte lach het kale gesprekshokje in het AzG-kantoor vlakbij het Leidse- plein. Déar, en niet een restaurant je of een Mokums café. Want dit is werken, hard werken. Jacques de Milliano is onmisken baar een gedreven mens. „Verdeling van rechtvaardigheid. Grensverleggende creativiteit. Da dendrang. Dat is wat mij boeit en drijft." Maar zo kon De Milliano (38) het nog niet benoemen toen hij in 1983 min of meer bij toeval een Arts zonder Grenzen werd. Met een vriend liep hij binnen bij het toen al bestaande Belgische kantoor. Een paar maanden later zat hij, net in Leuven afgestudeerd in de inter ne geneeskunde, als vrijwilliger in Tsjaad. Daar in de Sahara kreeg hij zijn vuurdoop. Letterlijk. Het was zijn tweede week. De hel op aarde. In een zandstorm moest hij ledematen van door mijnen gewonde mensen amputeren. Hij had nauwelijks middelen, maar de kogels bleven slachtoffers maken. „Dan voel je je even compleet hulpeloos, zowel medisch als menselijk." Als broekie moest hij ook onderhandelen met militaire leiders die gewonden van 'de tegenpartij' het recht op medi sche hulp ontzegden. Het was, zegt hij nu, 'een kritisch moment in mijn leven.' „Die mensen konden, nee mochten niet behandeld worden. Dat on recht maakte me kwaad, ik accep teerde het niet. Het was zo'n mo ment dat je kleur moet bekennen. Dan moet je een houding innemen die heel veel zegt over hoe je bent. Dan test je de eigenschappen die in je sluimeren. Maar dat wist ik toen nog niet." De kiem van Artsen zonder Gren zen Nederland was intussen wel gelegd. Jacques de Milliano zou er niet zo heel veel later zijn baan in een Haarlems ziekenhuis voor op geven. Hij komt uit Breskens, Zeeuws- Vlaanderen. Zijn ouders wonen er nog, hebben er een hotel. Hij stamt uit een geslacht dat historisch ge traceerd is in het grensgebied van Spanje en Portugal. Jacques belandde op de katholieke kostschool in het tfraamse Zeven- Jacques de Milliano: Emotioneel ben je ondersteboven van veel dingen die je ziet. Maar je kunt je niet permitteren dat te blijven." FOTO KLAAS KOPPE kerke, bij Brugge. Zijn mede-scho lieren bedachten hem met de bij naam 'Rode Viking'. De paters be nedictijnen vormden hem, 'al weet je niet hoe groot die invloed is.' Er waren nogal wat paters in de abdij die in Brazilië waren ge weest, in Zaïre, of in China voor de revolutie. Hij nam wat ze vertelden met volle teugen tot zich. „Verha len kunnen je speelveld verruimen. Dat is bij mij ook gebeurd. Abso luut. Maar het ging mij wel om de reizigersverhalen, niet om de ver halen over zieltjes winnen." Zelf kan hij inmiddels ook volop gewagen van verre reizen. Maar dan zonder de romantiek die de paters erin konden leggen. Zijn verhalen zitten vol rampspoed. Ze zijn ook spannend. Het gevaar voor de uitgezonden Artsen zonder Grenzen (in Nederland vorig jaar 350) is soms groot. Hinderlagen, rivaliserende strijdgroepen, mij nen, gammele helikopters. Ook De Milliano ontloopt het niet. „Ik krijg geen kick van conflictge bieden. Ik heb niets helden-avon tuurlijks. Zulke mensen willen we in de organisatie ook niet hebben, want dat zijn de brokkenmakers. Ik zoek het gevaar op wanneer ik de overtuiging heb bevolkingsgroe pen in nood te kunnen bereiken die anders van hulp verstoken blijven. De morele steun van het publiek geeft me dan de push om tegen de stroom op te roeien. Dan wil ik de klus klaren." Vorig jaar was hij in de buurt van Tuzla in Bosnië. Om twee uur 's nachts moest hij met een gids tus sen de linies door - een flessehals - om bij enkele geïsoleerde dorpen te kunnen komen. Lichten uit, motor af 'en dan maar hopen dat niemand hoest.' „Op zo'n moment loopt de adrenaline, dat is duidelijk. Maar daar doe ik het niet voor. Ik ben ertoe bereid, omdat er een humani taire bedoeling achter zit." „Ik moet het kunnen verantwoor den. Alleen al tegenover mijn vrouw en kinderen kan ik me zelfs geen micro-kick permitteren. Maar het is soms moeilijk vast te stellen hoe groot het risico is. En hoe erger de humanitaire crisis is, des te meer gevaar ik bereid ben te lo pen." Zo vloog hij in 1988 vanuit Iran naar Irak, illegaal en in een heli kopter die veel te zwaar beladen was. Ook toen riskeerde hij zijn leven. „Maar we hadden gehoord dat er in Halabja tegen de Kurden gifgas was gebruikt! En er was geen enkele andere organisatie die erheen wilde gaan." De stilte van het graf in Halabja is lang niet het enige geval van men selijke ellende dat voor een kerf in zijn ziel heeft gezorgd. „Het zijn er tientallen. Flinke dreunen toch wel." Hij noemt zijn verblijf tussen So malische vluchtelingen, ten prooi aan cholera. „Honderdduizend mensen op een mestvaalt. Een me dische tijdbom." En daar dan nog een rukwind overheen die alles verwoest. Zuid-Soedan, waar de ziekte kala'azar vijf jaar slachtof fers maakte, zonder dat de wereld het wist. Onlangs Kuito in Angola. „De mensen lagen er echt weg te rotten. Het heette ziekenhuis, maar het was het sterfhuis." Hij zoekt de ellende bewust op. „Ik wil de werkelijkheid onder ogen zien, ik zuig hem op." In Sarajevo kroop De Milliano in een schuilkelder, bij een groep kin deren die daar al vele maanden zat. „Sarajevo is dan niet langer een massa van 100.000 man. Je kunt die mensen individualiseren, door dat je ze ziet en met hen praat. Dat maakt je zeer betrokken. Gevaar lijk, want het slurpt energie. Maar noodzakelijk, want het gééft ook energie." „Emotioneel ben je ondersteboven van veel dingen die je ziet. Maar je kunt je niet permitteren dat te blijven. Daar hebben die slachtof fers natuurlijk ook niet veel aan. Je moet tot daden overgaan. Dat is de gedachtengang van de dokter. Want als die niet meer tot handelen komt, is hij misschien wel een heel goed mens, maar een slecht arts." „Het is ook de chemie van Artsen zonder Grenzen: snel schakelen tussen emotie en zakelijkheid. Die twee versterken elkaar. Maar er moet evenwicht tussen zitten. Geen van beide mag de overhand krij gen, want dan word je ofwel een technicus in de hulpverlening of wel een gefrustreerde idealist." Nee, hij neemt de ellende niet mee naar huis. Loopt niet dagenlang onaanspreekbaar rond. Deels ver werkt hij de emoties al in het crisisgebied. Zijn voordeel is bo vendien dat hij als directeur de misstanden onder de aandacht kan brengen. Bij de VN, bij andere hulporganisaties, bij de media. Dat is de getuigenisrol die Artsen zon der Grenzen óók heeft, 'naast het pleisters plakken.' Zelf heeft hij daarom niet de praat sessies nodig, waarmee uit rampge bieden terugkerende collega's wor den opgevangen. „Ik kan mijn er varingen omzetten in actie. Binnen de organisatie, maar ook daarbui- ten. Dan ontlaadt het. Dat is mijn eigen debriefing." En toch... Hij vertelt over het boek dat hij een paar jaar geleden schreef, 'Tussen korenvelden en puinhopen'. Bedoeld om herinne ringen op een rijtje te zetten, bleek het wel degelijk therapie. „Een heleboel zaken heb ik toen pas af kunnen maken. Ik verloor per hoofdstuk een kilo gewicht. Nooit gerealiseerd dat het een zo intens proces zou zijn." Hij werkt hard. Tien dagen vakan tie per jaar, meer zit er soms niet in. „Maar ik ben geen workaholic met oogkleppen. Mijn werk is geen dictatuur. Ik kan goed schakelen. Als ik thuis ben, leef ik niet ook nog in twee andere werelden." Thuis, dat is Haarlem. Zijn vrouw Simone kent hij al van de tijd dat Artsen zonder Grenzen ontstond. „Ze heeft geestelijk in dat besluit geparticipeerd." Ze hebben drie kinderen. Juliette is 5, Frederik 3 en Victorine 4 maanden. De compensatie voor zijn veelei sende baan zit hem - „ik weet dat het een dooddoener is" - in de kleine dingen. „Zwemmen met de kinderen, denneappels zoeken in het bos. Dat beleef ik dan intens." Dat privé-leven houdt hij zoveel mogelijk buiten de schijnwerpers. Maar hij kan niet verhinderen dat de camera-lampen steeds vaker op hem persoonlijk gericht zijn. Art sen zonder Grenzen is populair, de contacten met de media zijn goed, en hij is het gezicht. „Die belangstelling streelt mijn ego wel, ja. Maar alleen zolang het de organisatie ook streelt. Ik ben er trots op het Artsen zonder Gren zen-verhaal te kunnen uitdragen." Maar er mag geen soort van Jac ques de Milliano-show ontstaan. „Dan zou ik misbruik maken van de bekendheid die ik aan de orga nisatie te danken heb." M aar als er een verzoek voor een programma als Klasgenoten komt... .„Klasgenoten zat op het raakvlak van je verhaal uitdragen en human interest. In dat program ma kun je best een stuk van je doelstelling kwijt. Het is uiteinde lijk alleen wat tegengevallen omdat ik op dat moment mijn stem kwijt was. Er mag aan de informatie overdracht best een zekere dosis show vast zitten. Maar geen show óm de show." Hij werd al geïnterviewd door Playboy. „Als ik een goed inhoude lijk verhaal kan geven, wil ik ook best in Story of Privé." In hetzelfde Klasgenoten zeiden zijn mede-scholieren uit het jaar 1974 dat De Milliano toen al een zelfverzekerd manneke was, ie mand die de leidersrol op zich nam. „We hadden twee groepen voor bos-spelen en voetbal: de roden en de gelen. De paters gaven me de leiding over een van die twee. Dat zullen ze wel niet voor niets gedaan hebben." Ja, hij kan bazig zijn. „Als er hier in de organisatie zaken vast zitten kom ik er scherp tussen. Ik wil dingen realiseren. Maar wat ik lie ver doe is anderen inspireren om hun verantwoordelijkheid te ne men." „Zo gaat dat ook met zeilen. In drie dagen op en neer naar Engeland. Lekker met een team aan de tou wen trekken en de leiding over het schip voeren. Dat zijn dingen die ik wel op me neem. Maar ik heb niet het gevoel van een dwangmatig leiderschap." Hij erkent ambitieus te zijn. Maar dan in de zin van dadendrang. Hij heeft zich niet ten doel gesteld bekend te worden als politicus, bijvoorbeeld. Een rol die velen toch voor hem zien weggelegd. Al houdt hij zijn politieke voorkeur angst vallig verborgen. Ook nu. De streepjeslippen laten een lach ont snappen. „Nee, dat hou ik toch maar voor me." De Milliano sils staatssecretaris voor humanitaire zaken? Zelf kan hij zich er ook heel goed iets bij voorstellen. Omdat het in het ver lengde ligt van zijn huidige doel stellingen. „De humanitaire thema's zijn mij lief. Als ik daar beter aan kan bijdragen door een publiek imago te hebben, dan zal ik dat gaarne doen. De politiek kan de kaders creëren om meer mensen op meer plekken te voorzien van humani taire hulp. Daar moet de komende jaren - een hele kritische periode - keihard aan worden gewerkt. Je praat dan over het hele complex van hulp, mensenrechten en vrede en veiligheid." „Ik zie mijzelf dan als instrument. Vanuit die optiek ambieer ik het, ja. Maar niet als Jacques de Millia no as such."

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1994 | | pagina 35