'Een soort waardigheid in stand houden'
BOEKENLEGGER
KINDERBOEKEN
THEATER I
POPPODIA
Het sublieme bedrog
van Gerrit Komrij
'De reis van Sint Brandaan' uit 1400 uitdagend vertaald door Willem Wilmink
Nominaties VSB-Poëzieprij
Plezier met het
Schotse anar<
De Piek in VI
Ex-Mothers
eren Zappa
DE STEM
BOEKEN
Nieuwe bundel
verhalen van
Daan Cartens
(Animatie in Tei
met 'Faulty O]
Paul Clark
in Brugge
VRIJ DAG 18 MAART 1994 DE STEM
Door Johan Diepstraten
„Het liefst zie ik een gedicht als
een zelfmoordcommando, een
poëtische kamikaze," zei Gerrit
Komrij eens in een interview.
„De vorm brengt de inhoud om.
De laatste regel is de doodsteek.
Je hoort - een kort moment -
het zingen van een stervende
zwaan of de ordinaire wind
waarmee een ballon leegloopt: je
vergaapt je even aan het opvlak-
keren van een vlam; er trekt een
gloed van Bengaals vuur over je
gezicht, je innerlijke gezicht; je
hoort de snerpende kreet van een
gillende keukenmeid, het reute
len van een zevenklapper; en
dan is het voorbij. Dan is het
'rond' - vanuit het niets naar
het niets."
De interviews met dichters, -
ook in deze Boekenweek -be
wijzen eens te meer hoe moeilijk
het is om iets toe te voegen aan
wat er al staat. Een goed gedicht
overwint elke interpretatie
glansrijk, had Komrij bovendien
te melden, en laat zich niet ont
moedigen door dissertaties,
werkgroepen en scripties. Naar
goed gebruik brengt Komrij alles
om zeep.
Wie alleen de laatste regels leest
van de afzonderlijke gedichten
in de verzamelbundel Alle ge
dichten tot gisteren van P.C.
Hoof t - prij swinnaar Komrij
merkt met hoeveel verve hij dit
procédé toepast. Hij spot met
alle poëtische wetten door van
het gedicht 'De pastoor van
Oudetonge' vier versies te geven.
Afhankelijk van het rijmwoord
in de op twee na laatste zin,
sterft de goede man aan typhus,
vliegende tering, tuberculose of
een bloedgezwel. Zo zijn er veel
voorbeelden te geven van poëti
sche fratsen - kenmerkend voor
de opkomst van het light verse in
de jaren zeventig - waardoor
Komrij niet altijd even serieus
werd genomen.
Hij was, voordat hij naaT Portu
gal vertrok, het stralende hoog
tepunt op poëziemanifestaties
waar hij met nasale stem de
lotgevallen van de Spiering en
de Windbuil voorlas, of zijn uit
vinding van de Patentwekker of
het wel en wee van de tragédien
ne Zizi Maelstrom en Sacha Cul
pepper. Komrij wilde, zo leek
het, alleen maar amuseren en
dat imago versterkte hij door
telkens relativerend uit de hoek
te komen: „Ik vind dat ik zelf
ook geen gedichten kan schrij
ven, maar er zijn zoveel mensen
die zeggen dat ik het wél kan. En
dan heb ik toch iets voor op de
stakkers die het niet kunnen. Je
geniet wel van het leven he, als
scheppend artiest zal ik maar
zeggen."
Uitspraken als deze behoren tot
het spel - 'het sublieme bedrog'
- dat Komrij speelt. Alle ge
dichten tot gisteren brengt de
lezer weer terug naar de jaren
zeventig toen er ook nog gewoon
gelachen mocht worden op poë-
zieavonden. Maar wie oog heeft
voor de vele dwaalwegen, laby
rinten en spiegeleffecten in de
gedichten van Komrij, weet dat
zijn poëzie bepaald niet vrijblij
vend is. Het gaat niet om zeven
klappers en gillende keukenmei
den, maar om het onbereikbare:
Nimmer kwamen je dromen uit.
In de tuin liep vreedzaam 't
paard en
Appels hingen er stil aan bomen.
Het geurde er naar warme aarde.
Maar altijd klonk daar, als je
staarde,
Altijd weer, schetterend een ge
fluit
In alle toonaarden bovenuit -
Als je daar staarde, en staarde,
staarde.
Gerrit Komrij: 'Alle gedichten tot
gisteren'. Uitg. De Arbeiderspers,
prijs 35, -
i Gerrit Komrij
FOTO KLAAS KOPPEA
Daan Cartens
FOTO PETER ENGEL
Door Johan Diepstraten
Nadat hij debuteerde mét de verhalenbun
del Duel (1983), verschenen achtereenvol
gens de kleine roman God weet hier niets
van (1985), de gedichtenbundel Na Nero
(1988) en de novelle Servus (1988). Daan
Cartens, geboren in Breda, studeerde ge
schiedenis in Leiden en was redacteur van
het literaire tijdschrift Bzzlletin. Tegen
woordig woont hij in Nijmegen, maakt
radioprogramma's voor BRT 3 en schrijft
voor het Vlaams-Franse tijdschrift Kunst
en Cultuur over literatuur en beeldende
kunst. Onlangs verscheen de verhalenbun
del De droefheid van mannen.
Het zijn vreemde werelden die Daan Car
tens oproept. Even gemakkelijk situeert hij
zijn personages in de schemerige Amster
damse dark rooms, in een Spaanse kathe
draal of in de Berlijnse wijk waar een
scheepsarts temidden van gastarbeiders
werkt. De hoofdpersonen zijn zich bewust
van hun absolute eenzaamheid, zoals de
achterflap vermeldt, 'die alleen door de
poëzie van de taal of de liefde even kan
worden doorbroken'.
Cartens is een bedachtzaam schrijver die
zorgvuldig formuleert en de pathos weet te
vermijden. Een van de hoogtepunten in de
bundel is het verhaal over een homosek
suele schrijver die zijn vriend Paul ziet
sterven. 'Het oneindig licht, dat van de dag
en de nacht, had zijn poorten geopend en
Paul, hij roeide met de uitverkoren schitte
rende lichamen aan de riemen, met de
ware dubbelgangers van de zondeval naar
die bloedrode streep waar de wereld zich
opheft en niets meer is dan een droom, die
maar vergaat en vergaat,' luidt het poëti
sche slotakkoord.
„Er bestaan vier versies van dit verhaal Ga
met de koningen," zegt Daan Cartens. „De
aanleiding was een moment in Amsterdam.
Op een mooie septemberdag zat ik op
kantoor achter mijn pc, keek naar buiten
en zag een groep mannen die stond te
wachten op de zoveelste begrafenis in de
kerk op het Singel. Ze waren vreemd
uitgedost, gekleed in leer tot half naakt.
Het is moeilijk uit te leggen wat er dan in
je omgaat: de absolute onmacht overvalt
je, als je ziet hoe mannen in een uitgegroei
de provinciestad als Amsterdam afscheid
nemen van één van hen op een manier die
ze doorgaans voor de nacht reserveren.
De homoliteratuur vind ik stomvervelend.
Bij al die bedscenes en troosteloze geschie
denissen haak ik af. Wat er nu rond het
thema aids gebeurt, houdt mensen enorm
bezig. Ik heb geprobeerd nu eens iets
anders te schrijven dan het gebruikelijke
zoals: iemand is ziek, gaat dood, er zijn
tien vrienden die op hem passen, het
afscheid is mooi en waardig. Dat soort
verhalen boeit me niet. Met mijn verhaal
heb ik iets algemeners willen uitdrukken.
Het gaat om een man, Paul Vaandrig, die
zich aan het einde van zijn leven afvraagt:
Wat blijft er van mij over? Eigenlijk niets,
is het antwoord, want een man als hij heeft
per definitie geen nageslacht. Hij gaat
kunstmatig zijn leven in kaart brengen
door de namen van al zijn vrienden en
kennissen te noteren op een encyclopedi
sche manier. Dat leidt tot niets. Door
toeval komt hij in contact met een schrij
ver die de nalatenschap van Vaandrig op
papier gaat zetten.
Het verhaal bestaat uit de wisselwerking
tussen de man die zijn ondergang tegemoet
gaat en de schrijver. Uiteindelijk vindt de
schrijver een mogelijkheid om dat leven
vorm te geven. Hij kiest voor de verbeel
ding. In de traditie van de romantische
literatuur van de 19e eeuw maakt hij een
verhaal, het sprookje van de danser op het
graf, dat de verzinnebeelding is van het
leven van Vaandrig. Door iets moois te
maken, zal het leven van Vaandrig de
mensen altijd bijblijven."
Dat is jouw antwoord op dit soort levens
vragen?
„Of het nu om aids gaat of om kanker, het
zijn allebei mensonterende ziekten. Wat
mij opvalt, is dat mensen nog steeds met de
mond vol tanden staan bij zulke confron
taties, ze weten niet wat ze moeten doen.
Je kunt ook haast niets doen, zeker in deze
tijd. Lees de rapporten over ontkerkelij
king. Eigenlijk is er niets meer waar je je
aan vast kunt houden. Is er dan nog iets?
Jawel, literatuur, kunst in het algemeen,
heeft in zekere zin een helende, soms een
reddende functie. Daarin kun je nog iets
van schoonheid en harmonie ervaren, die
je op de been houden. Hoe afschuwelijk de
dood ook is, er zitten ook andere kanten
aan die je pas kunt ontdekken als je de
volle waarden uit het leven peurt."
Wat zijn die andere kanten dan?
„Neem het verhaal over Paul Vaandrig. Je
kunt alleen bezig zijn met hem te verscho
nen, hem in bed te hijsen en weet ik al niet.
Maar wat de schrijver doet is een soort
waardigheid in stand houden waarmee hij
een leven dat ten einde loopt een mooie
glans geeft. De andere kant is dus de kant
van de verbeelding. Het leven dat je zelf
bedenkt, dat je zelf kunt maken, ieder van
ons, daar hoef je geen schrijver voor te
zijn.
Van een leven construeer je haast een
voorwerp, iets dat toch overblijft. Dat kan
een ballet zijn, of een muziekstuk of in
mijn geval een sprookje. Choreografen,
componisten en schrijvers kunnen dat op
de goede momenten als tegenwicht bieden.
Naar aanleiding van dit thema is er overi
gens nog weinig gedaan. Misschien komt
dat later."
De titel van je verhalenbundel, De droef
heid van mannen, is opmerkelijk.
„Het zegt iets over de manier waarop de
hoofdpersonen in het leven staan. Droef
heid is weliswaar een ouderwets woord,
maar het past goed bij deze tijd omdat het
een algemene levenshouding aangeeft. In
de acht verhalen zitten de personages bijna
allemaal tegen een grens aan van net wel
of net niet in verval raken. Ze scheren er
voortdurend langs. Wat mij fascineert zijn
mensen die overdag een keurige baan heb
ben en 's avonds dingen dóen die meer met
hen te maken hebben.
Neem het eerste verhaal Van licht en
schaduw. Dat gaat over een grimeur die
altijd al in donkere kleedkamers zit en wat
doet hij voor zijn vertier? Hij maakt zijn
leven nog donkerder door de dark rooms te
bezoeken, de enige plek waar hij denkt nog
te kunnen bestaan, maar zelfs in die sche
merwereld wordt hij bedonderd. Wat hem
rest is te gaan naar de plek waar hij nooit
mag komen, de bühne, en wacht af wat er
ooit nog zal gaan gebeuren. Het verhaal
eindigt met de regels: 'Ik adem, ik denk, ik
lig in een donkere wereld zonder gezicht.
Een vlek.' Dat zegt genoeg."
'Geen verhalen, maar stemmingen, geen
gebeurtenissen, maar een toon,' las ik in
één van je verhalen. Is dit een karakterise
ring die voor de hele bundel opgaat?
„Past er goed bij, nietwaar? Ik hou niet
verhalen die een opeenhoping zijn van
voorvallen en geschiedenissen. Wat ik
maak zijn een soort van psychogrammen:
ik snij een deeltje uit de biografie van een
persoon, verhevig dat leven en probeer uit
te drukken hoe hij de werkelijkheid er
vaart. Ieder verhaal begint met een beeld
dat gebaseerd is op een eigen herinnering.
Zo zag ik eens een travestiet in een kathe
draal zitten. Als schrijver probeer ik me
dan in dat leven te verplaatsen en breng
stemmingen onder woorden. Schemertoe
standen en dromen probeer ik helder te
krijgen in kernachtige passages waarin ik
meer kan zeggen dan in uitweidingen. Dat
is mijn literatuuropvatting.
Achterin het boek heb ik een lijstje opge
nomen van kunstenaars aan wie ik regels
of citaten heb. ontleend: Büchner, Pessoa,
T.S. Eliot, Pasolini. Doet dat er toe? Nee,
dat doet er niets toe. Is het leuk om te
weten? Ja, want iemand die bijvoorbeeld
graag de verhalen van Maarten 't Hart
leest, weet nu dat deze verhalenbundel
niets voor hem is."
Daan Cartens: 'De droefheid van mannen'.
Uitg. Contact, prijs 29,90.
Door Harry Janssen
Onze zeevarende natie kent zo
langzamerhand een uitgebreide
bibliotheek met maritieme lite
ratuur, met verhalen van de zee.
Des te merkwaardiger is het dat
het allereerste zeeverhaal dat in
het Nederlands werd overgele
verd nooit de populariteit heeft
gekregen die het verdient.
In de loop der geschiedenis zijn
er pogingen geweest om de uit
ongeveer 1400 stammende mid-
delnederlandse versie van 'De
reis van Sint Brandaan' toegan
kelijk te maken. Het verhaal is
in de wereldliteratuur bekend
in tal van varianten, zowel in
het Latijn als in vertalingen.
Uit het middelnederlands zijn
twee versies bekend, waarvan
er een (een incomplete) te vin
den is in het Hulthemse Hand
schrift (Kon. Bibliotheek Brus
sel), het andere in het Comburg-
se Handschrift in de Württem-
bergische Landesbibliothek in
Stuttgart.
Die Comburgse tekst is nu weer
bereikbaar gemaakt door de
Utrechtse hoogleraar dr. W.P.
Gerritsen en een aantal enthou
siaste studenten. Uitgeverij
Prometheus/Bert Bakker start
er een nieuwe reeks 'Neder
landse Klassieken' mee. Het ini
tiatief is des te meer te prijzen
omdat de uitgave zich niet al
lereerst richt op literatuurvor
sers en vaklieden, maar op een
groot publiek. En dat heeft alles
te maken met het feit dat de
dichter Willem Wilmink ge
zorgd teeft voor een berijmde
vertaling in eigentijds Neder
lands. Wilminks tekst is - zoals
hij beweert van al zijn teksten -
geschreven 'voor alle leeftijden'.
Maar tegelijkertijd hebben Ger
ritsen en zijn studenten er de
dichter aan gehouden 'zeer
dicht bij het middelnederlands
origineel' te blijven.
Meeslepend
Het resultaat mag er zijn. Het
verhaal van Wilmink is uitda
gend, geestig en meeslepend en
nodigt de lezer telkens weer uit
om dat origineel te raadplegen
dat op de tegenpagina is afge
drukt met voldoende verklaren
de notities.
Dat levert allereerst een boeien
de en amusante leeservaring op,
maar daarnaast krijgt de lezer
op een bijna speelse manier
zicht op het wereldbeeld van de
middeleeuwer.
Brandaan - een Ierse abt -
staat te kijk als een ongelovige
Thomas. Hij leest een boek over
de vele wonderlijke dingen die
de Schepper in dit ondermaanse
heeft aangericht. Als hij daarin
vindt dat er een grote vis zou
bestaan met op zijn rug een
compleet eiland met bomen en
struiken, begint hij ernstig te
twijfelen. En het verhaal dat
Judas, die omdat hij Jezus heeft
Willem Wilmink
verraden eeuwig naar de hel
verbannen werd, een soort
weekendverlof genoot en op za
terdag even mocht bijkomen, zij
het op een gloeiend hete rots en
blootgesteld aan ijskoude wind
vlagen, deed voor Brandaan de
deur helemaal dicht.
FOTO DIJKSTRA
Woedend gooit hij het boek in
het vuur en terwijl het nog
nasmeult krijgt hij van een en
gel de opdracht om scheep te
gaan en zelf die wonderen te
gaan zien en voor het nage
slacht vast te leggen. En zo
begint de inderdaad wonderlij
ke, negen jaar durende 'Reis
van Sint Brandaan' met zijn
gezellen. De onbekende middel
eeuwse dichter vertelt het na en
dat doet hij met vaart. Die vaart
heeft Willem Wilmink op een
prachtige wijze in het verhaal
gehouden, terwijl hij ook de
verteltrant van zijn verre voor
ganger volledig intact laat.
Maar het Nederlands van Wil
mink is op en top hedendaags,
zijn woordgebruik is geestig.
Met de dwang die het rijm hem
oplegt gaat hij virtuoos om en
de vrijheden die hij zich in dit
verband veroorlooft zijn spits
vondig en maken het lezen tot
een feest.
Kleinduimpje
Op zijn tocht komt Brandaan
heel wat wonderlijke en af
schrikwekkende dingen tegen.
Zijn heiligheid en zijn gebed
zorgen er telkens voor dat hij
met hulp van boven het vege lijf
redt. Maar hij leert ook de be
trekkelijkheid van alles inzien.
Zo treft hij midden op zee een
klein kereltje aan, niet groter
dan een duim, ronddrijvend op
een blad. Het mannetje heeft in
zijn ene handje een klein kom
metje, in de andere een griffel.
Onverstoorbaar vult hij met de
stift vanuit de zee het komme
tje, druppel voor druppel. Als
het kommetje vol is kiept hij het
weer leeg in zee. Zo meet Klein
duimpje de zee. Willem Wil
mink:
Toen zei de goede Sint Bran
daan:
'Jong daar komt nooit een einde
aan!'
Waarna het ventje op het blad
het volgende rake antwoord
had:
'Net zo min als 't meten klaar is
Als de dag des oordeels daar is,
net zo min lukt het jou en de
jouwen
alle wonderen te aanschouwen
die God schiep met eigen hand
in het water en op het land
en die jou nog verborgen zijn.
Je geestelijke kinderen zijn
zonder vertroosting thuisgeble
ven
en bidden God, die vaak jouw
leven
gered heeft, om door Zijn gena
de
jou te behoeden voor leed en
schade.
Gods engel sta je altijd bij
en ga nu verder zonder mij.
'De reis van Sint Brandaan' is
een heerlijk boek en een welda
dige start van een reeks 'Neder
landse Klassieken'. Met veel be
langstelling mag uitgezien wor
den naar een voortzetting van
de serie op soortgelijke wijze.
'De reis van Sint Brandaan. Een
reisverhaal uit de twaalfde eeuw'.
Vertaald door Willem Wilmink. In
geleid door W.P. Gerritsen. Uitg.
Prometheus/Bert Bakker, prijs
29,90.
In De Rode Hoed in Amsterdam
zijn gisteren de zeven nominaties
voor de VSB-Poëzieprijs 1994
bekendgemaakt. Aan de prijs,
die op 7 juni voor het eerst
wordt uitgereikt, is een bedrag
van 50.000 gulden verbonden.
De uitverkoren auteurs zijn Hu-
go Claus voor de bundel De
SporenLloyd Haft voor Atlan
tis, Rutger Kopland met Gedul
dig Gereedschap, Gerrit Kouwe-
naar voor Er Is Geen Elders
Waar Het Anders Is, Leo Vroman
voor De Godganselijke Nacht,
Elly de Waard voor Eenzang
Twee en Ad Zuiderent voor Op
de hoogte van Icarus.
De prijs is ingesteld op initiatief
van Huub Oosterhuis, directeur
van De Rode Hoed. Aanleiding
vormde de uitsluiting van poëzie
voor de AKO Literatuur Prijs.
Het beschikbare prijzengeld is
dan ook afgekeken van die lite
raire onderscheiding.
De VSB-Poeziëprijs, genoemd
naar de geldschieter, de Stich
ting VSB Fonds, is bedoeld voor
een bundel Nederlandse poëzie,
die voor het eerst in boekvorm
gepubliceerd in het jaar voo>'
gaand aan de prijsuitreik;-
Voor de eerste bekroning zijn)
bundels ingezonden. Vok
Hugo Brems, voorzitter van
jury, was de keuze van de z«j
titels een nogal moeilijke t«
De kwaliteit van de poëzienJ
duktie van het afgelopen
noemde hij kwalitatief
hoog.
Wie de prijs wint wordt onthJ
tijdens een poëzieavond in
Rode Hoed. Voorafgaande da
aan houdt De Rode Hoed
literaire avonden - 20, 27 rnai
3 juni - waar de genomineej
dichters uit hun werk voorlezj
De jury bestaat naast
(hoogleraar Nederlandse
kunde aan de Katholieke Ujl
versiteit Leuven en de KathJ
lieke Universiteit Brussel)
Wiel Kusters (hoogleraar a
mene en Nederlandse letterk_
de aan de Rijksuniversiteit Lij,
burg), Huub Oosterhuis,
van de Pol (vertaalster, schrf
ster, critica) en Agaath
man (theaterregisseur).
Door Muriel Boll
We zongen het lang geleden op
Koninginnedag, met versierde
fietsen op de achtergrond. We
zongen het in de aula op school,
de dag na de Russische inval in
Hongarije, en elke keer als het
Wilhelmus gezongen wordt, ko
men de herinneringen daaraan
onmiddellijk en spontaan weer
boven drijven?
Wie kent het volkslied nu nog?
Het eerste couplet zal wel luk
ken, maar het tweede, of liever
het zesde, gaat meestal als een
nachtkaars uit. Daarom in de
boekenweek waarin poëzie cen
traal staat, 'aandacht voor ons
nationale gedicht, 'Het Wilhel
mus'.
Onlangs verscheen daarvan een
prachtige uitgave van Van Goor:
een rood linnen band met een
portret voorop van een ernstig
kijkend Willem van Oranje, jong
en mooi ragfijn geschilderd door
Lidia Postma. Postma is vooral
bekend door de schitterende il
lustraties die ze maakt bij de
sprookjes van Andersen.
De buitenkant van het boek ziet
er niet echt uit als een kinder
boek, maar als je ziet dat de
tekst van Willem Wilmink is,
dan weet je dat het goed zit. Niet
alleen vanwege het feit dat Wil
mink mooie liedjes schreef voor
de Stratemakeropzee Show, de
J.J. de Bomshow en nog steeds
schrijft voor Het Klokhuis, maar
vooral door de manier waarop
hij met kinderen over poëzie
praat bijvoorbeeld in zijn
'schriftelijke cursussen dichten'.
Daarin laat hij op een duidelijke
en spontane manier zien hoe
gedichten in elkaar zitten en wat
de achtergrond van het ontstaan
is.
Voor' iemand als Wilmink is het
Wilhelmus dus koren op zijn
molen, want wie begrijpt nou
eigenlijk precies wat hij dan
staat te zingen?
In de inleiding vertelt Wilmink
het een en ander over Filips II.
Hij en Willem groeiden samen op
en waren aanvankelijk de beste
vrienden. Later werd Filips n
een vreemde man, die de doods
kisten van zijn geliefden om zich
heen wilde houden. Er wordt
uitgelegd wat de Beeldenstorm
was en hoe de handel in aflaten
in zijn werk ging. De paus had
destijds veel geld nodig voor de
bouw van de Sint Pieter in Ro
me. Wilmink: 'Stel je nu zo'n
geestelijke voor, die in een lange
rok op de markt staat te
„Wie maakt me los?!!
jaar vagevuur tegen
gulden! Wie maakt me
zend jaar vagevuur tegen
ling van ene gulden vijftig!'
later je op de markt kwam,
goedkoper de aflaten
werden, net als nu de bloemen.
Na de inleiding staat de
coupletten afgedrukt, lit
tekst met onderaan in
letters woordverklaringen,
dersaten' zijn mensen die je
plicht bent te beschermen,
Landt om Luyd ghebracht'
betekent 'van vaderland,
vrienden en onderdanen
roofd'.
De tekst is op de
den in beeld gebracht,
baseerde zich voor haar
tiewerk op prenten en
rijen, penningen en
ten, uit de tijd waarin het
helmus gemaakt werd. De
van Pieter Bruegel. Postma
kende diens 'Dulle Griet'
twaalfde couplet als i
voor het tot wanhoop
volk dat te lijden had onder
swaer tempeest' dat Willem
hen wil keren. Heel mooi vind ii|
ook de plaat met de Slag
Heiligerlee en die waarop ee
hagepreker en zijn gehoor sl
afgebeeld.
Het Wilhelmus en de platen wor
den gevolgd door een ti'
waarin Wilmink de coupletl
helder uitlegt, waarom er
wat er staat. Hij maakt daarbij
uitstapjes naar andere dicht®
Anna Bijns en Herman Gortfl
Hierna had het boek wat mi;|
betreft, mogen eindigen,
stukje waarin Wilmink in
op de vraag wie was de dichtn|
van het Wilhelmus, vind ik
interessant, maar ik ben er niell
zo zeker van dat kinderen dal
ook vinden. Wat echt overbodig
is, is het rijmverhaal over ii|
Tachtigjarige oorlog, dat nu es
dan erg veel weg heeft van Sin-
terklaasruimelarij. Tien juli vijf
tien vierentachtig/en daar wortl
aan de deur geklopt/Het is|
Balthasar Gerards, kinderen!)
Pistool onder de jas verstopt.
Je kimt erom lachen, maar a|
het doorwrochte Wilhelmus,
het wel heel simpel. Niettemin iil
'Het Wilhelmus' een mooi a
interessant boek voor iederea
en zeker op zijn plaats in dt|
schoolbibliotheek.
'Het Wilhelmus', met tekst val
Willem Wilmink en illustraties va«|
Lidia Postma. Uitg. Van Goor 45.
de ENGELSE poppenspelers
Liz Walker en Gavin Glover (sa-
men 'Faulty Optie') zijn geliefde
gasten in theaters in Engeland
en Frankrijk en op diverse pop-
1 „enspelfestivals in Europa. Met
hun bijzondere voorstellingen
weten ze hun publiek mee te
nemen naar een droomwereld
met soms morbide, soms humo
ristische wendingen.
Hun produktie 'Snuffhouse-
Dustlouse' is nu eindelijk ook in
Nederland te zien. Op muziek
DEZE WEEK zijn er in Brugge
drie verschillende voorstellin
gen. Op zaterdag 19 maart
brengt performer Paul Clark in
de Biecorf 'Memory Man'. Een
solo in het Engels over een man
die in een Londens antiquariaat
een telefoonboek opdiept. Hij
heeft meteen zijn levensdoel ge
vonden: het telefoonboek van
buiten leren. Een tragikomedie
vol humor.
In de Stadsschouwburg danst
Claudio Bernardo uit Brazilië op
woensdag 23 maart de choreo
grafie Dilatatio. Een programma
met moderne dansen waarin de
medische en religieuze zaken
worden uitgebeeld: hysterie, ex
tase, neurose en totale zinsbe
goocheling.
In dezelfde zaal zet de musica
lafdeling van het Ballet van
Vlaanderen op donderdag 24
maart 'Hollywood by Night' op
de planken. Een show van vijf
dansers en vijf solisten met een
aantal grote hollywoodhits.
In de Rode Zaal van het Fakkel
theater in Antwerpen brengen
Bert Schuiling en Herman Boon
hun compleet chaotische caba
retprogramma Zindroom. Voor
stellingen van dinsdag 22 tot en
met zaterdag 26 maart.
In het CCB in Berchem speelt
Theater Stap op 19 maart om
20.30 uur 'Medea' van Euripides
in een uiterst sobere voorstelling
waarin beweging, emotie en taal
tot de grootst mogelijke naakt
heid zijn teruggebracht.
Aanvang om 20.00 uur, tenzij
anders vermeld.
Illustratie van Lidia Postma in 'Het Wilhelmus'
Wilf de drummer van Dog Facet
DOG FACED Hermans is een
Schotse anarchpunkband die al
weer enige jaren bestaat. Met
Amsterdam als uitvalsbasis
treedt de band regelmatig op de
Nederlandse podia op, maar ook
in andere Europese landen, in de
VS en in Canada. Het repertoire
van de band is een mengeling
van jazz, punk en noise. Morgen
avond treden ze op in De Piek in
Vlissingen. De aanvang is 22.00
uur en de entree bedraagt
ƒ10,00.
Het is een van de optredens in
het kader van de actie 'De Piek
moet blijven'. Ook vanavond is
i er een optreden. Vanaf 22.00 uur
speelt de Walcherse powerrock-
groep Wolfclan Sister. De entree
tot dit concert is gratis.
In de stadsschouwburg in Mid-
j delburg is morgenavond om
20.30 uur een concert van de
J.J.C. Helder Band. Entree
ƒ18,00.
ZAPPA-Liefhebbers, Mothers-
adepten, opgelet! Volgende week
is er in de Vaartkapoen in Mo
lenbeek (B) een heuse 'tribute'
aan de overleden meester. En
wie kunnen dat beter dan ex-
bandleden? Met Don Preston
voorop presenteren Bunk Gard-
ter, Sandro Olivia en Ener Bla-
dezipper zich als The Grand
mothers of Invention. Zelfs
'mother' van het eerste uur, Jim
my Carl Black (I'm the Indian of
the group) is erbij. Kaartjes voor
het concert zijn te bestellen op
telefoon nummer
09.3202-4141824.
Donderdag 24 maart; aanvanq
20.30 uur.