DE STEM VWO-ers Kunstenaar onder de hockeyers \l Kjell Störelid sluipt in schaduw mee NGEN kwaliteit leasen? chrysler leasen Van Dorst Chrysler^ TILBURG imen m/v B Sgeerte |gie leelwetenschappen [dwetenschappen Is- en organisatie- schappen en sociale heid Y/////////////// teit Brabant s International Taco van den Honert staat met Oranje voor jaar van de waarheid Aan de hand van Johann-Olav Koss door schaatsland jvell(MHl) l,HX2,HX3,HA b,(« 045-742738 Speelhuislaan 156 - Breda - Tel. 076-715511 Sport ZATERDAG 12 MAART 1994 DEEL BOH Taco van den Honert (op het Rembrandtplein in Amster dam): „Ik wil vooral lekker hockeyen.foto fred steenman Het Nederlandse hockey staat aan de vooravond van het jaar van de waarheid. In juli gaan de vrouwen naar Ierland voor het wereldkampioenschap, in november verdedigen de mannen van Oranje die titel in Australië. De ploeg van Roelant Oltmans werkt volgende week de eerste serieuze test af: de strijd om de Champions Trophy in het Pakistaanse Lahore. Vandaag en morgen wordt nog even in en tegen India geoefend. Veelvoudig international Taco van den Honert kijkt vooruit. Door Ivar Penris Amsterdam - Een bosje bloemen Schiphol en de volgende dag weer gewoon aan het werk. Zie- daar de 'premie' voor een hock- syer na winst op een belangrijk toernooi. International Taco van jen Honert relativeert succes en dan ook. „Het gaat niet om geld, hè. Je zit even stuk een nederlaag en vervolgens ja je weer over tot de orde van Je zult wel moeten." atie en brochure: 12358 r A.C.JL Flink art, 19.30 uur. 7, Breda wij voor het rayon Brabant, fde relaties, maar u legt vooral tenfabrieken en eindgebruikers. eekt u de aandrijfvraagstukken specifieke mogelijkheden van van u dat u meedenkt, op des- :g met hen de meest geschikte ate afhandeling van de door u nen met de binnendienst. is daarom uitermate geschikt sl ruime tijd ervaring hebben in oemde of een vergelijkbare n MTS/HTS-opleiding (E of Wtb) icabecursussen. Het lezen van ;rt voor u geen problemen op. i instelling, een sterke overtui wijze mensen aan u te binden. u alle medewerking krijgt om t en capaciteiten staan een irbeidsvoorwaarden. oeien met Marsman Elektronica erende brief en uw C.V. naar: Y, Zeearend 16, 7609 PT IDRIJVINGEN BV Ondanks de geringe belangen wordt het volgens het 'technisch mirakel' van Amsterdam en het Sederlands elftal weer eens hoog dat Oranje een grote prijs jakt. De eerste kans daarop is de lomende dagen, als de Neder landse mannen in Pakistan de rijd aanbinden om de jaarlijkse Champions Trophy. De Champions Trophy...," mij mert Van den Honert. „Dét is geleden. Die moeten we weer eens een keer winnen. M het kan? Jawel, maar het langt van zoveel kleine dingen ai. De vorm van de dag, of de strafcorner goed loopt. De con tinentie zit zo dicht op elkaar, lat het juist om die kleine dinge- jes gaat. Maar in principe zijn re goed genoeg om te winnen." beo van den Honert zelf is in ieder geval goed genoeg om in middels 161 keer het tenue van e te hebben gedragen. Over ajn technische vaardigheden wordt met ontzag gesproken. Een tegenstander na een wed strijd tegen Amsterdam: „Wfft Van den Honert doet, is buiten aards. Volgens mij zit de bal aan ajn stick vastgeplakt." Zijn coach bij Amsterdam, Joep Brennikmeijer, wordt helemaal lyrisch: „Taco is een artiest. Hij is primair een kunstenaar. Als mensen hockey niet leuk vinden om te zien, moet je ze op een stoel neerzetten en een band met acties van Taco laten zien." En: ■Taco is voor mij een van de redenen dat ik zo lang bij Am sterdam blijf hangen. Ik betrap mezelf er wel eens op dat ik meer zit te genieten dan dat ik op de effectiviteit van zijn acties let." Van den Honert tovert een be scheiden glimlach op zijn gezicht als hij met die uitspraken gecon fronteerd wordt. „Wat moet ik daar nou mee? Heel aardig van die mensen om dat te zeggen. Ik voel me wel gevleid hoor. Het is altijd leuk om zoiets te horen. Of het klopt? Ik ben wel handig, ja..." Hij is nuchter over zijn kwalitei ten en relativeert ook de loftui tingen van het publiek na een wedstrijd. „Natuurlijk is het 'leuk als ik mijn ploeg in de laatste minuut met een rake strafcorner aan de volle winst help. Maar dan krijg ik na afloop complimentjes dat ik zo goed gespeeld heb. Dan vraag ik me af of ze de rest niet gezien heb ben. Nee, ze gaan puur op dat ene doelpunt af. Terwijl ik er dan bijvoorbeeld de pee in heb dat mijn acties niet goed liepen. Ik wil vooral lekker hockeyen. De strafcorner is voor mij meer een middel dan een doel." Taco van den Honert, geboren en getogen in Laren, verruilde op zijn twaalfde jaar de voetbal schoenen- voor de hockeystick, vooral omdat zijn vriendjes dat ook deden. Het spelletje boeide hem en vervolgens raakte hij er verslaafd aan. „Zelfs als ik tv keek, zat ik nog te pielen met een stick en een bal." Toen zijn club Laren uit de hoofdklasse degradeerde en de achttienjarige Van den Honert kennismaakte met de overgangs klasse, 'vluchtte' hij naar hoofd klasser Amsterdam, Na een goed gesprek met zijn vader mocht hij in de hoofdstad bij zijn zus gaan wonen om daar de middelbare school af te maken. Hij werkt nu in Amsterdam drie dagen per week bij een computerbedrijf en benut de resterende twee door- deweekse dagen om zijn studie informatica af te ronden. Een beetje flexibiliteit van de baas is voor een hockey-interna tional wel gewenst. De amateurs verbruiken het gros van hun vrije dagen voor buitenlandse trips met het nationale team. „Ik heb de laatste weken ook volop vooruit moeten werken. Mijn baas is wel heel makkelijk, hij is namelijk sponsor van de hoekey- bond, maar ik wil niet dat hij de indruk krijgt dat ik mijn werk minder belangrijk vind. In de aanloop naar een groot toernooi heb ik het dus niet alleen druk met trainen, maar ook extra druk op het werk." Iets nieuws Zeker dit jaar zal Taco van den Honert bijna al zijn vakantieda gen aan hockeytrips moeten spenderen. De Champions Trop hy de komende twee weken, oe feninterlands, een vierlanden- toernooi en uiteindelijk het hoogtepunt in november en de cember, het WK in Sydney. En niet te vergeten: de reis naar Zuid-Afrika in januari jongstle den. Een bijzonder ervaring voor de Amsterdammer, die op zijn 28e heel wat meer van de wereld gezien heeft dan de gemiddelde leeftijdsgenoot. Vanwege de sportboycot die het land van de apartheid ruim 25 jaar in de ban hield, was de hockeyploeg daar echter nog nooit geweest. „Deze week naar Pakistan, dat wordt de vijfde keer voor mij. Dus dan ken je het wel zo'n beetje. Maar Zuid-Afrika... Ja, dat was iets nieuws, prachtig. Als je hier de kranten leest, ga je er met een nogal negatieve instelling naar toe. Wij hebben niets gemerkt van alle problemen die zich daar afspelen. Als ik in Australië ben en ze horen dat ik in Amsterdam woon, hebben ze het meteen over die stad waar de junks op straat liggen met injectienaalden in hun arm. Nou, je moet toch lang lopen voordat je dat hier ziet. Zo is het ook in Zuid-Afrika." Van den Honert, die de towns hips waar al het geweld plaats vindt, niet heeft gezien, vindt niet dat hij zijn ogen sluit voor de realiteit in Zuid-Afrika. „Tuurlijk, we werden afge schermd voor de problemen, maar toch. Ik vind het jammer dat je hier in Nederland alleen maar leest over de negatieve dingen die in Zuid-Afrika ge beuren. Ik lees nooit hoe mooi het daar is. Trouwens, toen we daar naar toe gingen, hebben we ook afgesproken niet over poli tiek te praten. We kwamen daar om te hockeyen." Minimaal In tien dagen tijd speelde Oranje in Zuid-Afrika vijf wedstrijden, waarvan drie tegen de nationale ploeg, die tot voor kort de krachten niet internationaal kon meten. De door coach Roelant Oltmans beoogde zeges met 'een doelpuntje of vier verschil' kwa men niet helemaal tot stand. Eén keer werd het het weliswaar 7-1, maar de andere duels leverden slechts minimale zeges op: 2-1 en 4-3. „Nou heeft het klimaat ook niet helemaal meegewerkt," zegt Van den Honert, die zelf een broertje dood heeft aan conditietraining. Johannesburg, waar Oranje vier wedstrijden speelde, ligt op 1800 meter boven de zeespiegel. „Zelfs de jongens die in Neder land vooraan lopen, kregen het daar even te zwaar. Inderdaad, toch ben je het in principe aan je stand verplicht van Zuid-Afrika te winnen. Maar je kunt zo moei lijk inschatten hoe goed ze zijn. Hoe goed wij zijn? Nog even goed als altijd, in vergelijking met de andere landen dan. Het- kan best zijn dat iedereen slech ter is geworden, wij ook. Als je dan toch de hoofdprijs pakt, merkt niemand daar wat van." Wereldtitel Het is inmiddels vier jaar gele den dat Oranje een grote titel in de wacht sleepte. In Pakistan werd het gastland, luidkeels aangemoedigd door bijna hon derdduizend aanhangers op de tribunes, in de finale van het wereldkampioenschap met 3-1 verslagen. Voor een overwinning in de Champions Trophy moet teruggegaan worden tot 1982, de laatste Olympische plak dateert van 1988, de kleur: brons. Hoewel alleen goud telt, was Oranje toen ook heel blij met die andere kleur. „Ja... Seoul, dat was geweldig. We wonnen onze laatste wedstrijd, dus dat was feest. We hadden ons al neerge legd bij het feit dat we de finale gemist hadden. Later verloor Duitsland in die finale van En geland. Nou, ik kan je verzeke ren dat wij blijer waren met onze bronzen plak dan die Duit sers met zilver. Dat is dan het fenomeen 'de laatste wedstrijd blijft het langst hangen', of zo iets." De domper was vier jaar later, op het Olympische toernooi in Barcelona, dan ook extra groot, toen Nederland de strijd om het brons van Pakistan verloor. „Dat we van Australië verloren en de finale misten, dat was terecht. Maar tegen Pakistan een 2-0-voorsprong weggeven en met 3-4 verliezen.... onbegrijpe lijk." Verschuilen Van den Honert vindt voor zich zelf niet dat 1994, met de Cham- pions Trophy en de wereldtitel strijd, het jaar van de waarheid wordt. „Over twee jaar zijn er weer Olympische Spelen en de Champions Trophy, dus dan is het ook weer zover. Maar als je naar een toernooi gaat, ga je alleen om te winnen. Het wordt dus wel weer een heel leuk jaar. Zeker omdat het voor mij elke keer weer anders is. Tot voor een paar jaar geleden hoorde ik bij de jonkies. Als je dan slecht speelde, kon je je verschuilen achter de routiniers. Nu ben ik zelf een van de ouderen en moet ik de kar trekken, samen met Bovenlander, Brinkman en De- lissen. Nu hebben wij verplich tingen tegenover de jongeren." Het heeft lang geduurd voordat Van den Honert die verantwoor delijkheid aan kon. Bij Amster dam werd hij min of meer ge dwongen de aanvoerdersband aan te nemen. Hij is immers routinier tussen de jonkies. „In het begin ging dat helemaal niet goed. Ik ben niet zo'n prater. Als ik zelf goed speelde, vond ik het wel best. De anderen deden toch hun best? Dan was het voor mij allang goed. Dat is wel veran derd. Ik ben nu minder eh..." Bescheiden?, „Nee..." Noncha lant? „Ook niet." Minder intro vert dan? „Ja, dét is het juiste woord." Gothenburg - Het tafereel is typerend. Tijdens de door een straffe zuidwester verstoorde training voor het wereldkam pioenschap allround van dit weekeinde op het 'boeren- kunstijsbaantje' van Rudda- len, even buiten de Zweedse havenstad Gothenburg, glijdt Kjell Störelid langs Johann- Olav Koss. Een vriendelijk tikje met de rechterhand te gen de gespierde bilpartij van de absolute heerser op de schaats, met drie maal goud op de afgelopen Olympische Winterspelen, wordt met een begrijpende open glimlach beantwoord. Het tweetal Noorse schaatsers begrijpt elkaar feilloos zonder ook maar een woord te wisselen. Koss geldt uiteraard als dé grote favoriet - titelverdediger Falko Kjell Störelid (rechts) samen met Johann-Olav Koss, aan wie hij veel heeft te danken. FOTO LEO VOGELZANG Zandstra is immers in Zweden vandaag en morgen niet van de partij - voor het vacante mondi ale kampioenschap; Störelid (spreek uit Stoereli) sluipt 'slechts' mee in de schaduw van de nieuwe superheld van de Noorse bevolking. Niet dat de 23-jarige student elektronica daar ook maar een moment mee zit. Integendeel zelfs. Störelid beschouwt het als een eer om gedurende de winter vrijwel da gelijks in het gezelschap van Koss te mogen verkeren. „Koss is de beste ter wereld van dit moment. Dan moet je alleen maar blij zijn als je hem bij wijze van spreken elke dag bij het ontbijt kan aanraken. Sinds de Winterspelen groeide Johann in Noorwegen uit tot iets onbe reikbaars, iets ongrijpbaars. De Noorse bevolking drukte hem aan het hart. Zo'n groot sport- kampioen en dan toch veel oog voor het grote lijden in de we reld. Zijn actie voor Olympic Aid maakte hem onsterfelijk. Werke lijk waar. Niet eens zo zeer die drie gouden plakken, maar de oproep aan ons Noren om geld te storten. Ik weet zeker dat heel veel Noren met de tranen in hun ogen voor de- buis zaten. Ze voelen dat Koss dat uit het diepst van zijn hart meende. Dat het geen spel was, maar oprecht. En dan ontdooien zelfs Noren," zo vertelt Störelid aan de rand van de ijspiste. Hij komt zelf van1 Stord, het eiland even ten zuiden van het Noorse Bergen en dat maakt Störelid in Noorwegen een bij zondere schaatser. Het westen van het land, waar de Warme Golfstroom de kust 'kust', staat immers niet bepaald bekend als de kweekvijver van toppers op de lange ijzers.-Die komen meer uit het oosten, bij de grens met Zweden, waar de temperaturen 's winters in lage waarden ver onder nul duiken. Kjell Störelid kent nog goed het verschil tussen niet eens zo heel vroeger en nu. „Als jongetje kon ik bij ons huis 'op een vijver elke winter schaat sen. Met een paar-wat vriendjes waren we 's middags gelijk uit school bijna altijd aan het ijs hockeyen. Maar ineens bleef de koude weg. Van het ene op het WK SCHAATSE GOTHENBURG Door Rob van Deursen andere jaar. Ze zeggen dat het met het dunner worden van de ozonlaag heeft te maken." De verandering in het milieu bracht de blonde tiener van vijf tien lentes jong behoorlijk in de problemen. Immers, het isole ment van het eiland verhinderde dat hij zijn inmiddels opgepakte liefde voor de schaats kon uit bouwen. Het betekende dagelijks een tocht van drie uur heen per. auto plus veerboot naar de baan van het op het vasteland gelegen Stavanger, trainen, en drie uur terug. Plus de weekeinden in het zuidelijke Noorse stadje logeren bij een gastgezin. „Ik was goed fanatiek. Met vier jongens plus mijn moeder in één auto. Krap, maar het ging," zo weet Störelid nog. Vier jaar lang trainde Störelid in Stavanger zonder professionele begeleiding van een gediplo meerde coach. „We klungelden maar wat aan," aldus de specia list op de lange afstanden, die op de Olympische vijf én tien kilo meter in Hamar onder het dak van het Vikingschip zilver vero verde. De ommekeer kwam toen zijn debuut op het Noors kampioen schap in 1990 een vijfde plaats in het eindklassement opleverde. „Dat verraste velen. Niemand had ooit van mij gehoord. Koss nam direct daarna contact met mij op. Drong er op aan dat ik mijn talent niet verloren moest laten gaan." Het telefoontje van zijn grote voorbeeld werd in hui ze Störelid uitgebreid bespro ken. „Wij van het eiland klitten flink aan elkaar. Een hechte ge meenschap, waar iedereen ieder een kent. Koss vroeg me naar Oslo te komen en bood aan dat ik me aan kon sluiten bij zijn club, SK'94, die door zijn moe der was opgericht. Eerlijk ge zegd had ik er niet zoveel trek in. Weg van mijn vrienden, weg van mijn familie, ik zag er als een berg tegenop. Toch ben ik gegaan. Ik zie me nog staan op de kade. Twee koffers, een pakje met proviand en een schaatstas. Dag eiland." Krabbelaar De persoonlijk coach van Koss, Svein-Havard Sletten, ontferm de zich in eerste instantie over de ongeslepen diamant. „Die moet verschrikkelijk geschrok ken zijn. Ik was een echte krab belaar. Van techniek had ik nog nimmer iets opgestoken. Ik deed maar wat op het ijs. Sletten liet gelukkig niets merken. Anders had ik de eerste beste trein naar huis genomen. Sletten bracht me de fijne kneepjes van de techniek bij. Een knul van bijna twintig, die in feite nog moet leren schaatsen, gek hè. Koss voelde zich verantwoordelijk voor mij. Hij haalde me immers van Stord. Hij zette met mij door. Besteed de soms meer tijd aan mij dan aan zijn eigen training. VERVOLG SPORT - B2

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1994 | | pagina 11