John Irving geeft les in literatuur Dubbele boekhouding van een spion boekenlegger kinderboeken theater Stuur ons uw liefste gedicht 'Bezem moet door de hoeken van de geest' Dichterlijke verwondering Revolutionair* Gallotta in Anl Woudenberg ii Humoristisch 4r in Zuidland in T Graa Boomsma onderhoudend verteller in 'Clio's kamer' Woutertje Pieterse Prijs Nacht van de poëzie Dans in Den Dul Compagnie Aime Door Dirk Vellenga Om het wachten op de mo- mumentale roman Een zoon van het circus wat te veraan genamen is van John Irving een bundel verhalen versche nen met de titel De redding van Piggy Sneed. Er staan korte verhalen in, maar ook essays over Charles Dickens en Kurt Vonnegut, het ver haal Pension Grillparzer uit De wereld volgens Garp en een komisch politiek stuk over een uitnodiging van de vorige vice-president Dan Quayle om op het Witte Huis te komen eten. Het aardige van deze bundel is dat John Irving stukje bij beetje zijn visie op de literatuur geeft en de kern van zijn schrijver schap bloot legt. In het titelver haal over de door kinderen ge treiterde, simpele Piggy Sneed, krijgt de verteller het verwijt dat hij de man met een beetje men selijk fatsoen had moeten behan delen. Dan schrijft Irving: „Om dat ik dat heb nagelaten, ben ik er nu achter dat de taak van een schrijver is Piggy Sneed telkens opnieuw, voor eeuwig, in brand te steken - én te proberen hem te redden." John Irving verdedigt Charles Dickens tegen de vele critici en noemt hem 'de koning van de roman'. „Great Expectations was de eerste roman waarvan ik, toen ik hem had gelezen, wilde dat ik hem zelf geschreven had; het is de roman die bij mij de wens deed ontstaan om roman schrijver te worden", bekent hij. „Dickens kan met een situatie zo moeiteloos zowel je sympathie als je lachlust opwekken. Het minst is hij bang voor sentimen taliteit - voor kwaadheid, voor hartstocht", schrijft Irving. „Hij is nooit voorzichtig. Met het hui dige, postmodernistische eerbe toon aan het schrijven als vak - aan het subtiele, het delicate - zouden we best eens het hart uit de roman kunnen hebben wegge- raffineerd." „De moderne lezer oordeelt te vaak dat de schrijver, wanneer hij het risico neemt om senti menteel te zijn, bij voorbaar al fout zit", gaat John Irving ver der. „Een kort verhaal over een maaltijd van vier gangen, ge schreven vanuit het gezichtspunt van een vork, zal nooit senti menteel worden; maar het zal ons vermoedelijk ook niet zo heel veel doen. Dickens nam zonder reserve sentinemtele risi co's." Irving schrijft, met grote instem ming, dat Charles Dickens nooit probeerde origineel te zijn. Ele gante taal is bij hem nooit doel op zich. Grote schrijvers als Dickens, Hardy, Tolstoj, Haw thorne en Melville bedienen zich van alle stijlen, meent Irving. „Voor zulke romanciers is origi neel taalgebruik louter mode; het gaat voorbij. De grotere, ge wone dingen - de dingen die hen bezighouden, hun obessies - die dingen blijven: het verhaal, de karakters, het lachen en de tra nen. Het hanteren van een gemakke lijk leesbare stijl komt aan bod in Irvings verhaal over Kurt Vonnegut. „Vonnegut is natuur lijk ook geen Shakespeare, maar in dat gekkenhuis waar men probeert te bewijzen wat Vonne gut niet is, staat Shakespeare dichter bij hem dan sommige anderen. Beiden vinden dat kunst en amusement geen slecht paar vormen; ze vinden zelfs dat kunst amusement behoort te zijn. Maar die opvatting is in de literaire wereld niet populair." John Irving: 'De redding van Pig gy Sneed'. Uitg. Anthos, prijs 29,90 Tot 10 maart is het mogelijk mee te doen aan de Poëzie-peiling van De Stem. Liefhebbers van poëzie kunnen een briefje richten aan de redactie met daarin hun favoriete gedicht en een korte toelichting, waarin wordt uitge legd waarom juist dit gedicht is gekozen. Het kan gaan om een dichtwerk dat een onaantastbare artistieke waarde heeft, maar ook om iets dat vanwege puur persoonlijke emotionele redenen zo wordt be wonderd. Er mogen meerdere ti tels genoemd worden. Het is niet de bedoeling dat men sen eigen gedichten insturen. Zelf bedachte verzen vallen buitende prijzen. De brieven zullen tijdens de Boe kenweek (16 tot 26 maart), die dit jaar in het teken staat van de poëzie, in deze krant uitgebreid behandeld worden. Voor de in zenders liggen tien boekenbon- nen klaar, een van 100, twee van 75, drie van 50 en vier van 25. De aardigste inzendingen worden ui teraard beloond met de duurste boekenbonnen. Brieven moeten voorzien zijn van het volgende adres: Kunstredactie De Stem Poëzie-peiling Postbus 3229 4800 MB Breda Door Johan Diepstraten Het is geen toeval dat de hoofd persoon in de roman Clio's ka mer van Graa Boomsma dezelf de naam heeft als de Bredase komiek Abraham de Winter. Rond de eeuwwisseling trok deze Brammetje volle zalen in de grote theaters van de rand stad met zijn stekelige politieke grappen en amusementsliedjes. De Winter, zoon van een kleine joodse handelaar, groeide op tussen 'het schuim der maat schappij', zoals hij zelf zei. Ook al werd hij een nationale be roemdheid, de laatste jaren van zijn leven waren tragisch. Toen hij op 78-jarige leeftijd over leed, keek al lang niemand meer naar hem om. De levensloop van de hoofdper soon in Clio's kamer lijkt abso luut niet op die van zijn naam genoot, maar er zijn wel opval lende overeenkomsten. Bram de Winter is verwekt in een bor deel, het kraambed stond in een peeskamertje. Als kind imiteert hij met zijn 'snerpende so praanstemmetje' de cabaret- stem van de voorloper van Wim Kan en op latere leeftijd voelt hij zich zelfs meer dan verwant met deze Abraham de Winter: 'Zijn proteststem is mijn oor sprong, zo wil ik het. Mijn naam schrijft geschiedenis. Eu ropa is een gekkenhuis, de Bre dase scharrelaar en politieke artiest wist het tientallen jaren geleden al. De oudste stem van Nederland, de eerste die op een wasplaat werd vastgelegd, heeft mij op tijd gewaar schuwd. Ik ben er nog.' Dit schrijft Bram de Winter aan de creditzijde van een kas boek in 1939. In dit journaal noteert hij zijn belevenissen als geheim agent in Nederlandse dienst. Clio's kamer is volgens de achterflap een historische spionageroman, waarvan de handeling zich afspeelt tussen 1 februari en 9 november 1939. De Winter werkt mee aan ope ratie Zwarte Kapel met als doel de Tweede Wereldoorlog te ver hinderen. Dat die poging hem slecht is bekomen, is op de laatste pagina's het voorspelba re einde. Ambities Wel is het een verrassing dat het journaal na de gewelddadi ge dood van Bram de Winter in handen valt van de café-baas Ferdinand Bacchus (o, symbo liek) die zich vertwijfeld af vraagt wat het kasboek voor stelt. 'Een document, een ro mantisch vader- en zoonver- haal, een onthullend dagboek, een tragisch relaas over een uitvinder, een spionageroman in journaalvorm en de ontboe zemingen van een hoerenzoon?' Alle typeringen gaan voor Clio's kamer op, maar de lezer heeft na afloop eveneens vast gesteld dat de roman net de Graa Boomsma overtuigingskracht mist, omdat Graa Boomsma iets teveel am bities met zijn roman had. Ongetwijfeld heeft Clio's kamer iets van een historische spiona geroman, maar het gestuntel van Bram de Winter is nauwe lijks spannend. Boomsma had een voorbeeld kunnen nemen aan de Portland-thrillers van Martin Koomen, die voor een groot deel in dezelfde tijd spe len. Van Koomen is bekend hoe weinig verheffend de spionnen functioneerden en Boomsma doet dat nog eens dunnetjes over. Wat de geschiedenis is inge gaan als het Venlo-incident, nam hij als uitgangspunt. De café-baas ziet de executie van De Winter - 'een tweede kogel trof hem vol in het gezicht' - en weet dat de rechtvaardiging van Hitier om Nederland bin nen te vallen, op leugens be rust: 'Bram de Winter zou in Duitse gevangenschap bekend hebben dat de revolutieplannen in Duitsland door Nederland en Engeland werden gesteund. Maar verdomme, ik heb gezien dat Bram geen mond meer had om mee te praten.' Ook al is Clio's kamer geen onvervalste spionageroman, een romantisch vader-zoonver- haal is het wel. Aan de debet zijde van zijn kasboek noteert Bram de Winter de geschiede nis van zijn wettige vader HugO" Koch die het in het peeskamer tje van Clio 'zonder gummie' dacht af te kunnen. Deze Hugo wordt ook wel 'de Edison van Delft' genoemd, omdat hij al vanaf zijn jeugd in zijn kelder laboratorium experimenteert. Zijn uitvinding van de 'geheim schrijfmachine' levert Bram de Winter een maandelijkse toela ge van duizend gulden op, zo dat hij zich onbekommerd kan wijden aan het redden van Ne derland. Deze historische verhaallijn met een aardige vader-zoon-in- trige heeft Boomsma op ver schillende manieren uitgewerkt en daarmee bewijst hij een on derhoudend verteller te zijn. Typerend voor ook deze roman van Boomsma is dat de hoofd persoon telkens weer verant woording voor zijn gedrag af legt. 'Schrijven is tot leven wekken,' beweert Bram op de eerste pagina's van zijn kas boek en aan het einde beseft hij: 'Ik schrijf het verleden naar me toe om greep te krijgen op een bijna hopeloos heden.' In FOTO WOUT JAN BALHUIZEN de tussenliggende pagina's heeft hij laag voor laag het verleden blootgelegd met het doel als 'een ander mens' te kunnen voortleven. Boomsma is er de schrijver naar om die illusie wreed om zeep te helpen. Net als de Bredase scharrelaar is de hoofdpersoon in Clio's kamer naar eigen zeggen 'een waakzame jodenhond' die de afschuwelijke waarheid onder ogen ziet van wat er in Europa staat te gebeuren. Verbeten werkt hij aan het kasboek met de dubbele boekhouding in de hoop dat de debet en creditzij de in elkaar over zullen vloeien. 'Dan bestaat er geen evenwich tige balans maar heerst er chaos'. Dat gebeurde er in de werke lijkheid, maar met zijn kasboek heeft Bram de Winter de chaos bestreden door de verborgen verhalen te vertellen die hij op moest graven van onder 'een besneeuwde berghelling die ik moeizaam beklim'. Die zoek tocht van deze half-joodse, ook nog homosexuele schrijvende spion (of spionerende schrijver) levert geen bijzondere, maar wel aardige roman op. Graa Boomsma: 'Clio's kamer'. Uitg. Prometheus, prijs 29,90. Door Bob van Huët Mensen zijn van nature egoïstische, wrede en cyni sche wezens. Maar juist on der de moeilijkste omstandig heden blijken we in staat tot grootse daden van onzelf zuchtigheid, liefde en opti misme. Het zijn deze onvoor spelbare en onvoorstelbare momenten die licht en tege lijk hoop brengen in een we reld vol barbarie, zo meent de Nigeriaanse schrijver-dichter Ben Okri. „Ondanks alle laagheid waartoe we in staat zijn hebben we edel moedigheid in ons. En op gezette tijden doen we iets wat de goden verbaasd", zegt de 34-jarige au teur van het in 1991 met de prestigieuze Booker Prize be kroonde 'The Famished Road' (De Hongerende Weg). Zijn nieuwste roman 'Songs of Enchantment' is deze maand uit gebracht in de Nederlands onder de titel 'Toverzangen' (uitg. Van Gennep). De schrijver die nog niet zo lang geleden als dakloze door Londen zwierf en door veiligheidsbe ambten van zijn tochtige slaap plaats in het station Charing Cross werd gejaagd, leeft tegen woordig volgens de drukke agenda van het succes. Okri schrijft artikelen en boekrecen sies voor kranten en tijdschrif ten, is lector aan de uiniversiteit van Cambridge en staat op het punt een grote promotiereis door de Verenigde Staten te maken. „Ik zie het als de verantwoorde lijkheid van de kunstenaar om te helpen die zeldzame momenten van licht en hoop te verlengen. De schrijver moet proberen het goede in de mensen te activeren, dat is zijn grote rol", aldus Okri die wordt beschouwd als een van de grote talenten in de Britse literatuur. Uit zijn laatste boeken stort een kolkende stroom aan emoties, fantasieën en beelden, waarop de lezer zich alleen maar kan laten meevoeren. 'Toverzangen' is in zekere zin het vervolg van 'Toverzangen', nieuwe roman van Bookerprijs-winnaar Ben Okri 'De Hongerende Weg' en speelt in een niet nader aangeduide armenwijk in Nigeria. De enige houvast die de lezer krijgt in Okri's overstelpende beeld spraak komt van Azaro, het geestenkind. Azaro is min of meer bij toeval in de mensenwe reld beland. Maar ondanks alle ellende, ziekte en corruptie om hem heen weerstaat hij de lok roep van zijn medegeesten om terug te keren naar hun sche merland van vreugde en over vloed. Azaro leeft op de grens tussen de mensen en geesten wat aanlei ding geeft tot ontroerende en ook komische situaties. Tenmin ste, voor wie de wereld met Azaro's ogen durft te aanacs- houwen en zich niet laat plagen door volwassen, westerse, (voor)oordelen. Afrika Ben Okri's werk staat niet be kend als heel toegankelijk. Des ondanks heeft hij een enorme club bewonderaars. „Als de lezer niet betoverd raakt, blijven hon derden bladzijde chaos over. Maar als je in de ban raakt van de tekst, dendert elke zin na in je hoofd", aldus een recensent. In het kantoor van zijn Londense uitgever maakt Okri duidelijk dat het hem verdriet doet in een hokje te worden gestopt, dat van de Afrikaanse schrijver: „Ik heb mensen gesproken die in Afrika hadden gewoond en me zeiden dat mijn werk ze zo veel aan Afrika herinnerde. Nu is dat niet echt een probleem voor me, maar ik heb begrepen dat je in deze cultuur bepaalde dingen moet weerleggen. Het maakt me erg treurig als ik als Afrikaan en zwart wordt neergezet, omdat ik me een erfgenaam voel van zo veel meer. Ik lees alles, van Dan te tot stripboeken en wordt beïn vloed door alle soorten muziek, van Pergolesi tot rap. Ik woon Ben Okri vijftien jaar in Engeland, dus ik zit hier niet in een hoek met een Afrikaans oog". Het brengt hem op een ander misverstand, namelijk dat hij, als veel Afrikaanse schrijvers, zou voortborduren op de oude orale traditie van de meesterver tellers. „Over de mondelinge verhaaltraditie is veel onzin ge zegd. Critici heben geprobeerd er een soort literaire beweging van te maken. Maar je hebt het over twee totaal verschillende dingen. Iemand die vertelt maakt gebaren en geluiden voor mensen om hem heen. Als een goochelaar werkt hij met effec ten van de stem, met bewegingen van de ogen enzovoort. Vertellen is een vorm van theater. Maar als het verhaal moet worden op geschreven wordt het iets heel anders. Sommige boeken lijken inder daad opgetekende verhalen, maar voor mij is dat een vorm van luiheid. De auteurs hadden beter het schrijversvak kunnen leren. Mijn suggestie aan mensen die overal mijn Afrikaanse af komst in willen zien, is altijd dat dit boek misschien wel niets met .Afrika te maken heeft. Mijn werk is abstract. Ik wil ideeën overbrengen en zoek mijn woor den met een wiskundige precisie, want als ik niet tot uiterste ben gegaan om duidelijkheid te scheppen verwar je de lezer. Als je mijn werk voor de tweede of derde keer leest en analyseert zie je transparentie, en de weg die ik wil gaan". Burgeroorlog Ondanks zijn mondiale ambities lijkt Okri, net als Azaro, gete kend- door twee werelden; die van het noorden en die van het zuiden. Toen hij anderhalf was kwam hij met zijn ouders vanuit Minna in Nigeria naar Londen. Zijn vader, een spoorwegbeamb te, had een studiebeurs gekregen om rechten te studeren. Ben raakte vertrouwd met de Engelse schoolcultuur, maar nadat zijn .vader was afgestudeerd keerde het gezin terug naar Nigeria, niet vermoedend dat daar een verschrikkelijke burgeroorlog1 zou uitbreken. Omdat zijn moe der tot de naar onafhankelijk heid strevende Ibo-stam behoor de, beleefden zijn ouders bange dagen. Na de oorlog vond Okri werk als kantoorbediende en kocht een schrijfmachine van zijn eerste salaris. Toen een Engelse uitgever hem 300 pond wilde betalen voor een eerste manuscript waagde hij de grote sprong en reisde naar Lon den. Daar stortten zijn schrij- versdromen snel in en belandde hij in de armoede tussen de zwervers. Homerus en Beaude- laire stilden zijn geestelijke hon ger, maar zijn lichaam was uit geput. De redding kwam in de vorm van een studiebeurs voor een jaar. De berooide maar fana tieke literatuurstudent bleef op eigen kosten nog extra een jaar in de universiteitsbanken. Een eerste verhalenbundel 'Inci dents at the Shrine' (Gebeurte nissen bij de Tombe) bracht hem wat recensiewerk en toen opeens kwam de grote doorbraak met 'De Hongerende Weg' en de Booker-prijs, een van de belang rijkste literaire prijzen. Orkaan De ingetogen en zachtaardige Okri heeft alle drukte rond zijn onderscheiding nog maar nau welijks verwerkt: „Het was alsof er plots een orkaan door je huis jaagt, die alles ondersteboven zet. het is een illussie van roem die ik iedereen toewens. Er wa ren ook pijnlijke momenten. Ik heb er in ieder geval veel van geleerd". Zijn uitverkoring leidde tot wat bittere commentaren over het feit dat de winnaar opnieuw 'niet-Engels' was. „Ik wil dat vuur niet aanblazen, maar het deed me veel pijn. De prijs is ingesteld voor werken uit het Engelse taalgebied, inclusief het Britse Gemenebest. De Booker is geen Engelse exclusiviteit. Alsof de Zweden zouden klagen omdat iedereen Nobelprijs wint, behal ve Zweden. Dat soort nationalis tische ideeën vind ik zo bekrom pen. Men-zou juist vereerd moe- De Libris Woutertje Pieterse Prijs 1994 gaat naar Toon Teile gen voor het jeugdboek Bijna iedereen kon omvallen. De jury, die dit gisteren in Amsterdam bekend maakte, roemt de 'wijze' dierenverhalen van Toon Telle- gen: „We waren stil, als de die ren bij Teilegen vaak zijn aan het einde van het verhaal, wan neer een mysterie zich heeft geo pend of gesloten." De Woutertje Pieterse Prijs be staat uit een bedrag van 10.000 gulden en wordt dit jaar voor de zevende keer uitgereikt. In 1992 kreeg Tellegen de prijs al eens voor Juffrouw Kachel. Een halve week voor het begin van de Boekenweek stroomt het Vredenburg in Utrecht weer vol met dichters en aandachtige luisteraars. De veertiende Nacht van de Poëzie begint zaterdag 12 maart om 20 uur en eindigt om een uur of drie op de zondag morgen. De dichter Ed Leeflang en de journalist Piet Piryns pre senteren het evenement dat ze samen met Anneke van D hebben samengesteld. Verwacht worden de dicht, H.H. ter Balkt, Jaap Blonk, Govaerts, jaap Harten, Mei. van Keulen, Gerrit Komrij, j, Kousbroek, Herman Leende Gerry van der Linden, Mar Reints, Mare Tritsmans, Mar Veltman, Eddy van Vliet en Zaadnoordijk. Remco Camnp leest werk van Hans Andr, voor en Thérèse Cornips 1$ Chris van Geel. Ook de vertalers komen dit in Utrecht weer aan bod. j Eijkelboom leest door hem vt taald werk van Derek Walt, voor, Marko Fondse leest Vlaj mir Majakovski en Peter Versti gen doet William Shakespeaï Voor de muzikale omlijsting zi; gen Guido Naessens en Johan j. Smet (liederen op tekst van K; magurka), Mezzo Macho, Denis Jannah, het zigeunerorkest ft raf de Haïdouks en de 81-jarir zangeres Lotti Huber. Kaarten kosten 42,50 en nen besteld worden op telefoon nummer 030-314544. De organ: satie raadt liefhebbers aan te reageren: „Vol is vol, uitver kocht is uitverkocht, tenzij uvi het Koninklijk Huis bent." Toon Teilegen FOTOANPl ten zijn dat mensen van heel de wereld naar een prijs dingen. Dat vergroot alleen maar het belang er van. En nog belangrij ker is dat het Engelse bewustzijn een beetje wordt beïnvloed door mensen die verschillende visies op de wereld hebben. Ik zou daarom willen dat zo'n prijs in Afrika bestond. Het zou de blik van veel Afrikanen verruimen", zegt Okri die vanwege het mili taire regiem in Nigeria nooit is teruggekeerd naar zijn geboorte land. Lelijke tijd „Er moet een bezem door de hoeken van onze geest", bepleit hij enthousiast. En als het even kan op een mondiale schaal. Het verontrust Okri dat electorale winst van de Britse Nationale Partij (die een eerste gemeente raadszetel haalde in oostelijk Londen) door de Britse media doorgaans wordt behandeld als een lokaal en marginaal pro bleem. „Zo sluipen grote dingen de geschiedenis binnen. Het be gint met een teen, dan andere tenen en dan is er plotseling een voet tussen de deur en komt er iets monsterlijks naar binnen. Ik vrees dat we wat dat betreft een lelijke tijd tegemoet gaan. Natuurlijk heeft de opkomst van racistische en nationalistische bewegingen te maken met reces sie, maar ik denk dat het veel dieper zit dan dat. Het heeft meer te maken met het feit dat bepaalde waarheden in de Euro pese geschiedenis nog niet zijn erkend. Onplezierige zaken in relatie met andere volken wor den nauwelijks aan schoolkinde ren verteld. En zo lang dat niet gebeurt zullen mensen altijd vreemdste ideeën behouden over andere mensen. Slavernij is daarvan een voorbeeld. Imperia lisme, kolonialisme; als je we relddelen koloniseert heb je een historische band geschapen en zullen mensen van heel ver naar jouw land willen komen. En dan is er ook nog de westerse immi gratiepolitiek om zelf arbeiders te halen". Door Muriel Boll Als je 'Jetje', het nieuwste boek van Ienne Biemans openslaat, tref je daarin een lang doorlo pend gedicht aan. Automatisch begin je de regels als poëzie te lezen, dus lettend op ritme en rijm. Dat gaat goed met de eer ste strofe die zo begint: Er waren eens elf dwergen. Ze liepen in een stoet van zoeken en verbergen en vinden als het moet. Dat klinkt goed; bij de tweede strofe kom je tot je verrassing in botsing met de tekst. Het me trum is ineens verdwenen en rijm is er alleen maar af en toe, soms alleen in klank. Zoiets had je niet verwacht van de auteur van 'Mijn naam is Ka, 'k denk dat ik besta' (1985), 'Lang zul je leven' (1988, Nienke van Hicht- umprijs) en van 'Ik was de zee' (1989, Zilveren Griffel). De mu zikale speelse versjes daarin blonken juist uit in ritme en deden daardoor denken aan oer oude bakkerrijmpjes. Wat te leurgesteld legde ik 'Jetje' weg. Had Biemans iets willen maken in de geest van 'Lieveling, Boter bloem' van Margriet Heymans? Daarin leek ze me niet geslaagd. Toch begon ik er nog een keer aan en ineens had ik het door. De tekst moet je niet als een gedicht lezen, maar wel lezen met dezelfde intentie, met een element van verwondering en de bereidheid een en ander te zien door de ogen van de dichter. En dan ontdek je het sprookje. Jetje is een dwergenkoningin die alles wenste wat ze had. Op een dag is er niets meer wat ze wenst. Daarom geeft ze haar lakei, een muis, een snipperdag. Helaas, de muis loopt zijn neus achterna en gaat regelrecht op de kaas in een muizenval af. Met het dichtklappen van de val tui melt Jetje tegelijkertijd een vreemde wereld binnen. Een we reld waarin vier vrouwen, met twee lagen crème op hun pop- pedeinen gezicht. Zij leren Jetje de namen van alle bloemen, ze leren haar pottenbakken en kantklossen. Er gebeuren dingen waar Jetje niets van snapt en waar ze ook niet naar mag vragen: bij volle maan verdwijnen de vrouwen in hun mooiste kleren naar het bos en komen pas terug bij het krie l ken van de dag, hun rok vuil, he'.l haar vol spinrag. Weer thuis| kammen ze hun haar met i gouden kam. Zou ik een pri zijn, vraagt Jetje zich even i maar ach, er is veel dat ik niet| begrijp. Op een dag ontdekt ze een metl klimop overwoekerde stal. Bin-f nen staat een oud rijtuig. Metl een baljurk poetst Jetje de koets I op en houdt haar vondst geheim De oudste van de vrouwen vei-1 moedt iets, zou Jetje aan prins toe zijn? Als die arriveert, op een wit paard, zoals hoort, gaat Jetje ervandoor inl haar bruidsjurk. De prins wordt I weer naar huis gestuurd, als Jet-1 je terug is, zal hij bericht krij gen. De prins vertrekt op de fiets, tasje op de bagagedrager, zoiets als Assepoester, maar dan andersom. Het verhaal doet je trouwens vaker, dan sprookjes denken, aan Doornroosje, soms aan sprookjes die je alleen vaag vermoedt. Jetje lijkt op het eerste gezicht een bizar verhaal. Het moet het hebben van associatieve gedach ten waarmee je de lege plekken opvult, pas dan ontstaat het ver haal achter de woorden. Dat lukt j wonderwel, doordat Biemans je in een bepaalde richting stuurt 3 door de versvorm. Voor mij is I 'Jetje' de beschrijving van een zonovergoten kindertijd. Aan vankelijk meende ik dat het 9 boek begon met de dood van Jetje, de muis gaat immers ook dood? Later kjeeg ik door het plotselinge terechtkomen in een andere wereld van troon op een ruw steen en door de doorzichti ge blinddoek, het idee dat het juist om een geboorte ging. Tegen het eind mag de blind doek af, blijkbaar kan Jetje de volwassen wereld aan en moet ze een traditionele vrouw worden. Laat ze de prins in de kou staan en kiest ze voor de vrijheid? Wellicht ziet een ander er weer een heel ander verhaal in. Wat je er in elk geval niet in moet zien, is een gedicht, dan kom je bedro gen uit. Maar een mooi sprookje is het wel en die sfeer vind je terug in de tekeningen van Mar griet Heymans. Ienne Biemans: Jetje. Uitg. Que* rido, prijs 22.90, vanaf 5 jaar. pE COMPAGNIE Aime de Lig- 3 i niere brengt (met live muziek de door het Flanders Clarinet Quar- da: tet) de dansvoorstelling 'They eer Shoot People' in Den Dullaert in zijl Hulst. Centraal staan manipula- aio tie, machtsmisbruik en emotio- Big nel'e verarming. Na Het programma bestaat uit drie krr delen waarin gedanst wordt op lijk muziek van Frits Celis, het vai Brodsky Quartet, Bach, Rossini, wo Ravel, Gerswhin en Puccini. me In het eerste deel proberen twee To vrouwen en een man tevergeefs dei met elkaar in kontakt te komen. ter. Deel 2 bevat een projectie van gevoelens en verlangens en deel t Beeld van de choreografie 'They sho| DE SINGEL in Antwerpen durft het aan om revolutionaire dans en theaterproducties te pro grammeren. Op 10, 11, 12 en 13 maart (17.00 uur) brengt de Groupe Emile Dubois de choreo grafie Ulysse van Jean Claude Gallotta. Gallotta werkt classi- sistisch en revolutionair. Hij is een groot bewonderaar van Mer- ce Cunningham. Hij verloochent de dynamiek van de klassieke dans niet maar voegt daar een extra dimensie aan toe omdat hij zijn dansers met het innerlijk laat spelen. Pure emoties worden vertaald in lichaamstaal. In het Fakkeltheater staat caba retier Theo Maassen van 8 tot 13 maart op de planken. Winnaar van twee festivals en bekend om zijn snelheid, presence, verras sing en slagvaardigheid. Maas sen maakt gebruik van een spre- kem tr< In wor koir rilli dag zoni ovei| iede: Het f prod Bal uur liet j gen I Een door vana is ge een tekst Aa ve| VORIG JAAR kon het solopro gramma van Helmert Wouden berg niet doorgaan. Nu komt hij dan toch met 'Milarepa' naar 't Beest in Goes. Het is zijn derde soloprogramma waarin hij zijn unieke stijl van verhalend akte- ren verder ontwikkelt. Milarepa gaat over de waar ge beurde geschiedenis van de Ti betaanse yogi Milarepa, die in 1052 geboren werd. Hoe hij, door middel van zwarte magie, op verschrikkelijke wijze het on- rech! wen' wooi dooi 'inzi als k als 1: en b- zijn lend ƒ12 Vri uu O'MARAMEE maakt 'rijstthea- ter' over verre landen en vreem de culturen. De spelers doen en kele maanden research in het land waar de voorstelling zich afspeelt. Met behulp van simpele theatrale middelen roepen ze al improviserend een wereld op die ver weg, maar toch ook heel herkenbaar is. In 'Nataka, een raadsel uit de Himalaya', spelen ze dat ze in het oosten zijn. Het verhaal speelt zich af in de hoogste ber gen van de wereld. Het gaat over de eerste minister. Die is op zoek naar een geheimzinnig boek om het denj ten het i. der vooi fant dit I de 1 men Dei schi jaar het zen. Zc UI Tekening van Margriet Heymans in 'Jetje'. M m I* ft - 'Jtmm riWtëÊi t Scene uit 'Nataka, een raadsel uit dt

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1994 | | pagina 20