John Irving geeft
les in literatuur
Dubbele boekhouding van een spion
boekenlegger
kinderboeken
theater
Stuur ons uw liefste gedicht
'Bezem moet door de hoeken van de geest'
Dichterlijke verwondering
Revolutionair*
Gallotta in Anl
Woudenberg ii
Humoristisch 4r
in Zuidland in T
Graa Boomsma onderhoudend verteller in 'Clio's kamer'
Woutertje
Pieterse Prijs
Nacht van de poëzie
Dans in Den Dul
Compagnie Aime
Door Dirk Vellenga
Om het wachten op de mo-
mumentale roman Een zoon
van het circus wat te veraan
genamen is van John Irving
een bundel verhalen versche
nen met de titel De redding
van Piggy Sneed. Er staan
korte verhalen in, maar ook
essays over Charles Dickens
en Kurt Vonnegut, het ver
haal Pension Grillparzer uit
De wereld volgens Garp en
een komisch politiek stuk
over een uitnodiging van de
vorige vice-president Dan
Quayle om op het Witte Huis
te komen eten.
Het aardige van deze bundel is
dat John Irving stukje bij beetje
zijn visie op de literatuur geeft
en de kern van zijn schrijver
schap bloot legt. In het titelver
haal over de door kinderen ge
treiterde, simpele Piggy Sneed,
krijgt de verteller het verwijt dat
hij de man met een beetje men
selijk fatsoen had moeten behan
delen. Dan schrijft Irving: „Om
dat ik dat heb nagelaten, ben ik
er nu achter dat de taak van een
schrijver is Piggy Sneed telkens
opnieuw, voor eeuwig, in brand
te steken - én te proberen hem te
redden."
John Irving verdedigt Charles
Dickens tegen de vele critici en
noemt hem 'de koning van de
roman'. „Great Expectations
was de eerste roman waarvan ik,
toen ik hem had gelezen, wilde
dat ik hem zelf geschreven had;
het is de roman die bij mij de
wens deed ontstaan om roman
schrijver te worden", bekent hij.
„Dickens kan met een situatie zo
moeiteloos zowel je sympathie
als je lachlust opwekken. Het
minst is hij bang voor sentimen
taliteit - voor kwaadheid, voor
hartstocht", schrijft Irving. „Hij
is nooit voorzichtig. Met het hui
dige, postmodernistische eerbe
toon aan het schrijven als vak -
aan het subtiele, het delicate -
zouden we best eens het hart uit
de roman kunnen hebben wegge-
raffineerd."
„De moderne lezer oordeelt te
vaak dat de schrijver, wanneer
hij het risico neemt om senti
menteel te zijn, bij voorbaar al
fout zit", gaat John Irving ver
der. „Een kort verhaal over een
maaltijd van vier gangen, ge
schreven vanuit het gezichtspunt
van een vork, zal nooit senti
menteel worden; maar het zal
ons vermoedelijk ook niet zo
heel veel doen. Dickens nam
zonder reserve sentinemtele risi
co's."
Irving schrijft, met grote instem
ming, dat Charles Dickens nooit
probeerde origineel te zijn. Ele
gante taal is bij hem nooit doel
op zich. Grote schrijvers als
Dickens, Hardy, Tolstoj, Haw
thorne en Melville bedienen zich
van alle stijlen, meent Irving.
„Voor zulke romanciers is origi
neel taalgebruik louter mode;
het gaat voorbij. De grotere, ge
wone dingen - de dingen die hen
bezighouden, hun obessies - die
dingen blijven: het verhaal, de
karakters, het lachen en de tra
nen.
Het hanteren van een gemakke
lijk leesbare stijl komt aan bod
in Irvings verhaal over Kurt
Vonnegut. „Vonnegut is natuur
lijk ook geen Shakespeare, maar
in dat gekkenhuis waar men
probeert te bewijzen wat Vonne
gut niet is, staat Shakespeare
dichter bij hem dan sommige
anderen. Beiden vinden dat
kunst en amusement geen slecht
paar vormen; ze vinden zelfs dat
kunst amusement behoort te
zijn. Maar die opvatting is in de
literaire wereld niet populair."
John Irving: 'De redding van Pig
gy Sneed'. Uitg. Anthos, prijs
29,90
Tot 10 maart is het mogelijk mee
te doen aan de Poëzie-peiling
van De Stem. Liefhebbers van
poëzie kunnen een briefje richten
aan de redactie met daarin hun
favoriete gedicht en een korte
toelichting, waarin wordt uitge
legd waarom juist dit gedicht is
gekozen.
Het kan gaan om een dichtwerk
dat een onaantastbare artistieke
waarde heeft, maar ook om iets
dat vanwege puur persoonlijke
emotionele redenen zo wordt be
wonderd. Er mogen meerdere ti
tels genoemd worden.
Het is niet de bedoeling dat men
sen eigen gedichten insturen. Zelf
bedachte verzen vallen buitende
prijzen.
De brieven zullen tijdens de Boe
kenweek (16 tot 26 maart), die dit
jaar in het teken staat van de
poëzie, in deze krant uitgebreid
behandeld worden. Voor de in
zenders liggen tien boekenbon-
nen klaar, een van 100, twee van
75, drie van 50 en vier van 25. De
aardigste inzendingen worden ui
teraard beloond met de duurste
boekenbonnen.
Brieven moeten voorzien zijn van
het volgende adres:
Kunstredactie De Stem
Poëzie-peiling
Postbus 3229
4800 MB Breda
Door Johan Diepstraten
Het is geen toeval dat de hoofd
persoon in de roman Clio's ka
mer van Graa Boomsma dezelf
de naam heeft als de Bredase
komiek Abraham de Winter.
Rond de eeuwwisseling trok
deze Brammetje volle zalen in
de grote theaters van de rand
stad met zijn stekelige politieke
grappen en amusementsliedjes.
De Winter, zoon van een kleine
joodse handelaar, groeide op
tussen 'het schuim der maat
schappij', zoals hij zelf zei. Ook
al werd hij een nationale be
roemdheid, de laatste jaren van
zijn leven waren tragisch. Toen
hij op 78-jarige leeftijd over
leed, keek al lang niemand
meer naar hem om.
De levensloop van de hoofdper
soon in Clio's kamer lijkt abso
luut niet op die van zijn naam
genoot, maar er zijn wel opval
lende overeenkomsten. Bram de
Winter is verwekt in een bor
deel, het kraambed stond in een
peeskamertje. Als kind imiteert
hij met zijn 'snerpende so
praanstemmetje' de cabaret-
stem van de voorloper van Wim
Kan en op latere leeftijd voelt
hij zich zelfs meer dan verwant
met deze Abraham de Winter:
'Zijn proteststem is mijn oor
sprong, zo wil ik het. Mijn
naam schrijft geschiedenis. Eu
ropa is een gekkenhuis, de Bre
dase scharrelaar en politieke
artiest wist het tientallen jaren
geleden al. De oudste stem van
Nederland, de eerste die op een
wasplaat werd vastgelegd,
heeft mij op tijd gewaar
schuwd. Ik ben er nog.'
Dit schrijft Bram de Winter
aan de creditzijde van een kas
boek in 1939. In dit journaal
noteert hij zijn belevenissen als
geheim agent in Nederlandse
dienst. Clio's kamer is volgens
de achterflap een historische
spionageroman, waarvan de
handeling zich afspeelt tussen 1
februari en 9 november 1939.
De Winter werkt mee aan ope
ratie Zwarte Kapel met als doel
de Tweede Wereldoorlog te ver
hinderen. Dat die poging hem
slecht is bekomen, is op de
laatste pagina's het voorspelba
re einde.
Ambities
Wel is het een verrassing dat
het journaal na de gewelddadi
ge dood van Bram de Winter in
handen valt van de café-baas
Ferdinand Bacchus (o, symbo
liek) die zich vertwijfeld af
vraagt wat het kasboek voor
stelt. 'Een document, een ro
mantisch vader- en zoonver-
haal, een onthullend dagboek,
een tragisch relaas over een
uitvinder, een spionageroman
in journaalvorm en de ontboe
zemingen van een hoerenzoon?'
Alle typeringen gaan voor
Clio's kamer op, maar de lezer
heeft na afloop eveneens vast
gesteld dat de roman net de
Graa Boomsma
overtuigingskracht mist, omdat
Graa Boomsma iets teveel am
bities met zijn roman had.
Ongetwijfeld heeft Clio's kamer
iets van een historische spiona
geroman, maar het gestuntel
van Bram de Winter is nauwe
lijks spannend. Boomsma had
een voorbeeld kunnen nemen
aan de Portland-thrillers van
Martin Koomen, die voor een
groot deel in dezelfde tijd spe
len. Van Koomen is bekend hoe
weinig verheffend de spionnen
functioneerden en Boomsma
doet dat nog eens dunnetjes
over.
Wat de geschiedenis is inge
gaan als het Venlo-incident,
nam hij als uitgangspunt. De
café-baas ziet de executie van
De Winter - 'een tweede kogel
trof hem vol in het gezicht' - en
weet dat de rechtvaardiging
van Hitier om Nederland bin
nen te vallen, op leugens be
rust: 'Bram de Winter zou in
Duitse gevangenschap bekend
hebben dat de revolutieplannen
in Duitsland door Nederland en
Engeland werden gesteund.
Maar verdomme, ik heb gezien
dat Bram geen mond meer had
om mee te praten.'
Ook al is Clio's kamer geen
onvervalste spionageroman,
een romantisch vader-zoonver-
haal is het wel. Aan de debet
zijde van zijn kasboek noteert
Bram de Winter de geschiede
nis van zijn wettige vader HugO"
Koch die het in het peeskamer
tje van Clio 'zonder gummie'
dacht af te kunnen. Deze Hugo
wordt ook wel 'de Edison van
Delft' genoemd, omdat hij al
vanaf zijn jeugd in zijn kelder
laboratorium experimenteert.
Zijn uitvinding van de 'geheim
schrijfmachine' levert Bram de
Winter een maandelijkse toela
ge van duizend gulden op, zo
dat hij zich onbekommerd kan
wijden aan het redden van Ne
derland.
Deze historische verhaallijn
met een aardige vader-zoon-in-
trige heeft Boomsma op ver
schillende manieren uitgewerkt
en daarmee bewijst hij een on
derhoudend verteller te zijn.
Typerend voor ook deze roman
van Boomsma is dat de hoofd
persoon telkens weer verant
woording voor zijn gedrag af
legt. 'Schrijven is tot leven
wekken,' beweert Bram op de
eerste pagina's van zijn kas
boek en aan het einde beseft
hij: 'Ik schrijf het verleden naar
me toe om greep te krijgen op
een bijna hopeloos heden.' In
FOTO WOUT JAN BALHUIZEN
de tussenliggende pagina's
heeft hij laag voor laag het
verleden blootgelegd met het
doel als 'een ander mens' te
kunnen voortleven. Boomsma is
er de schrijver naar om die
illusie wreed om zeep te helpen.
Net als de Bredase scharrelaar
is de hoofdpersoon in Clio's
kamer naar eigen zeggen 'een
waakzame jodenhond' die de
afschuwelijke waarheid onder
ogen ziet van wat er in Europa
staat te gebeuren. Verbeten
werkt hij aan het kasboek met
de dubbele boekhouding in de
hoop dat de debet en creditzij
de in elkaar over zullen vloeien.
'Dan bestaat er geen evenwich
tige balans maar heerst er
chaos'.
Dat gebeurde er in de werke
lijkheid, maar met zijn kasboek
heeft Bram de Winter de chaos
bestreden door de verborgen
verhalen te vertellen die hij op
moest graven van onder 'een
besneeuwde berghelling die ik
moeizaam beklim'. Die zoek
tocht van deze half-joodse, ook
nog homosexuele schrijvende
spion (of spionerende schrijver)
levert geen bijzondere, maar
wel aardige roman op.
Graa Boomsma: 'Clio's kamer'.
Uitg. Prometheus, prijs 29,90.
Door Bob van Huët
Mensen zijn van nature
egoïstische, wrede en cyni
sche wezens. Maar juist on
der de moeilijkste omstandig
heden blijken we in staat tot
grootse daden van onzelf
zuchtigheid, liefde en opti
misme. Het zijn deze onvoor
spelbare en onvoorstelbare
momenten die licht en tege
lijk hoop brengen in een we
reld vol barbarie, zo meent de
Nigeriaanse schrijver-dichter
Ben Okri.
„Ondanks alle laagheid waartoe
we in staat zijn hebben we edel
moedigheid in ons. En op gezette
tijden doen we iets wat de goden
verbaasd", zegt de 34-jarige au
teur van het in 1991 met de
prestigieuze Booker Prize be
kroonde 'The Famished Road'
(De Hongerende Weg). Zijn
nieuwste roman 'Songs of
Enchantment' is deze maand uit
gebracht in de Nederlands onder
de titel 'Toverzangen' (uitg. Van
Gennep).
De schrijver die nog niet zo lang
geleden als dakloze door Londen
zwierf en door veiligheidsbe
ambten van zijn tochtige slaap
plaats in het station Charing
Cross werd gejaagd, leeft tegen
woordig volgens de drukke
agenda van het succes. Okri
schrijft artikelen en boekrecen
sies voor kranten en tijdschrif
ten, is lector aan de uiniversiteit
van Cambridge en staat op het
punt een grote promotiereis door
de Verenigde Staten te maken.
„Ik zie het als de verantwoorde
lijkheid van de kunstenaar om te
helpen die zeldzame momenten
van licht en hoop te verlengen.
De schrijver moet proberen het
goede in de mensen te activeren,
dat is zijn grote rol", aldus Okri
die wordt beschouwd als een van
de grote talenten in de Britse
literatuur.
Uit zijn laatste boeken stort een
kolkende stroom aan emoties,
fantasieën en beelden, waarop
de lezer zich alleen maar kan
laten meevoeren. 'Toverzangen'
is in zekere zin het vervolg van
'Toverzangen', nieuwe roman van Bookerprijs-winnaar Ben Okri
'De Hongerende Weg' en speelt
in een niet nader aangeduide
armenwijk in Nigeria. De enige
houvast die de lezer krijgt in
Okri's overstelpende beeld
spraak komt van Azaro, het
geestenkind. Azaro is min of
meer bij toeval in de mensenwe
reld beland. Maar ondanks alle
ellende, ziekte en corruptie om
hem heen weerstaat hij de lok
roep van zijn medegeesten om
terug te keren naar hun sche
merland van vreugde en over
vloed.
Azaro leeft op de grens tussen de
mensen en geesten wat aanlei
ding geeft tot ontroerende en
ook komische situaties. Tenmin
ste, voor wie de wereld met
Azaro's ogen durft te aanacs-
houwen en zich niet laat plagen
door volwassen, westerse,
(voor)oordelen.
Afrika
Ben Okri's werk staat niet be
kend als heel toegankelijk. Des
ondanks heeft hij een enorme
club bewonderaars. „Als de lezer
niet betoverd raakt, blijven hon
derden bladzijde chaos over.
Maar als je in de ban raakt van
de tekst, dendert elke zin na in je
hoofd", aldus een recensent.
In het kantoor van zijn Londense
uitgever maakt Okri duidelijk
dat het hem verdriet doet in een
hokje te worden gestopt, dat van
de Afrikaanse schrijver: „Ik heb
mensen gesproken die in Afrika
hadden gewoond en me zeiden
dat mijn werk ze zo veel aan
Afrika herinnerde. Nu is dat niet
echt een probleem voor me,
maar ik heb begrepen dat je in
deze cultuur bepaalde dingen
moet weerleggen. Het maakt me
erg treurig als ik als Afrikaan en
zwart wordt neergezet, omdat ik
me een erfgenaam voel van zo
veel meer. Ik lees alles, van Dan
te tot stripboeken en wordt beïn
vloed door alle soorten muziek,
van Pergolesi tot rap. Ik woon
Ben Okri
vijftien jaar in Engeland, dus ik
zit hier niet in een hoek met een
Afrikaans oog".
Het brengt hem op een ander
misverstand, namelijk dat hij,
als veel Afrikaanse schrijvers,
zou voortborduren op de oude
orale traditie van de meesterver
tellers. „Over de mondelinge
verhaaltraditie is veel onzin ge
zegd. Critici heben geprobeerd
er een soort literaire beweging
van te maken. Maar je hebt het
over twee totaal verschillende
dingen. Iemand die vertelt
maakt gebaren en geluiden voor
mensen om hem heen. Als een
goochelaar werkt hij met effec
ten van de stem, met bewegingen
van de ogen enzovoort. Vertellen
is een vorm van theater. Maar
als het verhaal moet worden op
geschreven wordt het iets heel
anders.
Sommige boeken lijken inder
daad opgetekende verhalen,
maar voor mij is dat een vorm
van luiheid. De auteurs hadden
beter het schrijversvak kunnen
leren. Mijn suggestie aan mensen
die overal mijn Afrikaanse af
komst in willen zien, is altijd dat
dit boek misschien wel niets met
.Afrika te maken heeft. Mijn
werk is abstract. Ik wil ideeën
overbrengen en zoek mijn woor
den met een wiskundige precisie,
want als ik niet tot uiterste ben
gegaan om duidelijkheid te
scheppen verwar je de lezer. Als
je mijn werk voor de tweede of
derde keer leest en analyseert zie
je transparentie, en de weg die ik
wil gaan".
Burgeroorlog
Ondanks zijn mondiale ambities
lijkt Okri, net als Azaro, gete
kend- door twee werelden; die
van het noorden en die van het
zuiden. Toen hij anderhalf was
kwam hij met zijn ouders vanuit
Minna in Nigeria naar Londen.
Zijn vader, een spoorwegbeamb
te, had een studiebeurs gekregen
om rechten te studeren. Ben
raakte vertrouwd met de Engelse
schoolcultuur, maar nadat zijn
.vader was afgestudeerd keerde
het gezin terug naar Nigeria,
niet vermoedend dat daar een
verschrikkelijke burgeroorlog1
zou uitbreken. Omdat zijn moe
der tot de naar onafhankelijk
heid strevende Ibo-stam behoor
de, beleefden zijn ouders bange
dagen. Na de oorlog vond Okri
werk als kantoorbediende en
kocht een schrijfmachine van
zijn eerste salaris.
Toen een Engelse uitgever hem
300 pond wilde betalen voor een
eerste manuscript waagde hij de
grote sprong en reisde naar Lon
den. Daar stortten zijn schrij-
versdromen snel in en belandde
hij in de armoede tussen de
zwervers. Homerus en Beaude-
laire stilden zijn geestelijke hon
ger, maar zijn lichaam was uit
geput. De redding kwam in de
vorm van een studiebeurs voor
een jaar. De berooide maar fana
tieke literatuurstudent bleef op
eigen kosten nog extra een jaar
in de universiteitsbanken.
Een eerste verhalenbundel 'Inci
dents at the Shrine' (Gebeurte
nissen bij de Tombe) bracht hem
wat recensiewerk en toen opeens
kwam de grote doorbraak met
'De Hongerende Weg' en de
Booker-prijs, een van de belang
rijkste literaire prijzen.
Orkaan
De ingetogen en zachtaardige
Okri heeft alle drukte rond zijn
onderscheiding nog maar nau
welijks verwerkt: „Het was alsof
er plots een orkaan door je huis
jaagt, die alles ondersteboven
zet. het is een illussie van roem
die ik iedereen toewens. Er wa
ren ook pijnlijke momenten. Ik
heb er in ieder geval veel van
geleerd".
Zijn uitverkoring leidde tot wat
bittere commentaren over het
feit dat de winnaar opnieuw
'niet-Engels' was. „Ik wil dat
vuur niet aanblazen, maar het
deed me veel pijn. De prijs is
ingesteld voor werken uit het
Engelse taalgebied, inclusief het
Britse Gemenebest. De Booker is
geen Engelse exclusiviteit. Alsof
de Zweden zouden klagen omdat
iedereen Nobelprijs wint, behal
ve Zweden. Dat soort nationalis
tische ideeën vind ik zo bekrom
pen. Men-zou juist vereerd moe-
De Libris Woutertje Pieterse
Prijs 1994 gaat naar Toon Teile
gen voor het jeugdboek Bijna
iedereen kon omvallen. De jury,
die dit gisteren in Amsterdam
bekend maakte, roemt de 'wijze'
dierenverhalen van Toon Telle-
gen: „We waren stil, als de die
ren bij Teilegen vaak zijn aan
het einde van het verhaal, wan
neer een mysterie zich heeft geo
pend of gesloten."
De Woutertje Pieterse Prijs be
staat uit een bedrag van 10.000
gulden en wordt dit jaar voor de
zevende keer uitgereikt. In 1992
kreeg Tellegen de prijs al eens
voor Juffrouw Kachel.
Een halve week voor het begin
van de Boekenweek stroomt het
Vredenburg in Utrecht weer vol
met dichters en aandachtige
luisteraars. De veertiende Nacht
van de Poëzie begint zaterdag 12
maart om 20 uur en eindigt om
een uur of drie op de zondag
morgen. De dichter Ed Leeflang
en de journalist Piet Piryns pre
senteren het evenement dat ze
samen met Anneke van D
hebben samengesteld.
Verwacht worden de dicht,
H.H. ter Balkt, Jaap Blonk,
Govaerts, jaap Harten, Mei.
van Keulen, Gerrit Komrij, j,
Kousbroek, Herman Leende
Gerry van der Linden, Mar
Reints, Mare Tritsmans, Mar
Veltman, Eddy van Vliet en
Zaadnoordijk. Remco Camnp
leest werk van Hans Andr,
voor en Thérèse Cornips 1$
Chris van Geel.
Ook de vertalers komen dit
in Utrecht weer aan bod. j
Eijkelboom leest door hem vt
taald werk van Derek Walt,
voor, Marko Fondse leest Vlaj
mir Majakovski en Peter Versti
gen doet William Shakespeaï
Voor de muzikale omlijsting zi;
gen Guido Naessens en Johan j.
Smet (liederen op tekst van K;
magurka), Mezzo Macho, Denis
Jannah, het zigeunerorkest ft
raf de Haïdouks en de 81-jarir
zangeres Lotti Huber.
Kaarten kosten 42,50 en
nen besteld worden op telefoon
nummer 030-314544. De organ:
satie raadt liefhebbers aan
te reageren: „Vol is vol, uitver
kocht is uitverkocht, tenzij uvi
het Koninklijk Huis bent."
Toon Teilegen
FOTOANPl
ten zijn dat mensen van heel de
wereld naar een prijs dingen.
Dat vergroot alleen maar het
belang er van. En nog belangrij
ker is dat het Engelse bewustzijn
een beetje wordt beïnvloed door
mensen die verschillende visies
op de wereld hebben. Ik zou
daarom willen dat zo'n prijs in
Afrika bestond. Het zou de blik
van veel Afrikanen verruimen",
zegt Okri die vanwege het mili
taire regiem in Nigeria nooit is
teruggekeerd naar zijn geboorte
land.
Lelijke tijd
„Er moet een bezem door de
hoeken van onze geest", bepleit
hij enthousiast. En als het even
kan op een mondiale schaal. Het
verontrust Okri dat electorale
winst van de Britse Nationale
Partij (die een eerste gemeente
raadszetel haalde in oostelijk
Londen) door de Britse media
doorgaans wordt behandeld als
een lokaal en marginaal pro
bleem. „Zo sluipen grote dingen
de geschiedenis binnen. Het be
gint met een teen, dan andere
tenen en dan is er plotseling een
voet tussen de deur en komt er
iets monsterlijks naar binnen. Ik
vrees dat we wat dat betreft een
lelijke tijd tegemoet gaan.
Natuurlijk heeft de opkomst van
racistische en nationalistische
bewegingen te maken met reces
sie, maar ik denk dat het veel
dieper zit dan dat. Het heeft
meer te maken met het feit dat
bepaalde waarheden in de Euro
pese geschiedenis nog niet zijn
erkend. Onplezierige zaken in
relatie met andere volken wor
den nauwelijks aan schoolkinde
ren verteld. En zo lang dat niet
gebeurt zullen mensen altijd
vreemdste ideeën behouden over
andere mensen. Slavernij is
daarvan een voorbeeld. Imperia
lisme, kolonialisme; als je we
relddelen koloniseert heb je een
historische band geschapen en
zullen mensen van heel ver naar
jouw land willen komen. En dan
is er ook nog de westerse immi
gratiepolitiek om zelf arbeiders
te halen".
Door Muriel Boll
Als je 'Jetje', het nieuwste boek
van Ienne Biemans openslaat,
tref je daarin een lang doorlo
pend gedicht aan. Automatisch
begin je de regels als poëzie te
lezen, dus lettend op ritme en
rijm. Dat gaat goed met de eer
ste strofe die zo begint:
Er waren eens elf dwergen.
Ze liepen in een stoet
van zoeken en verbergen
en vinden als het moet.
Dat klinkt goed; bij de tweede
strofe kom je tot je verrassing in
botsing met de tekst. Het me
trum is ineens verdwenen en
rijm is er alleen maar af en toe,
soms alleen in klank. Zoiets had
je niet verwacht van de auteur
van 'Mijn naam is Ka, 'k denk
dat ik besta' (1985), 'Lang zul je
leven' (1988, Nienke van Hicht-
umprijs) en van 'Ik was de zee'
(1989, Zilveren Griffel). De mu
zikale speelse versjes daarin
blonken juist uit in ritme en
deden daardoor denken aan oer
oude bakkerrijmpjes. Wat te
leurgesteld legde ik 'Jetje' weg.
Had Biemans iets willen maken
in de geest van 'Lieveling, Boter
bloem' van Margriet Heymans?
Daarin leek ze me niet geslaagd.
Toch begon ik er nog een keer
aan en ineens had ik het door.
De tekst moet je niet als een
gedicht lezen, maar wel lezen
met dezelfde intentie, met een
element van verwondering en de
bereidheid een en ander te zien
door de ogen van de dichter. En
dan ontdek je het sprookje.
Jetje is een dwergenkoningin die
alles wenste wat ze had. Op een
dag is er niets meer wat ze
wenst. Daarom geeft ze haar
lakei, een muis, een snipperdag.
Helaas, de muis loopt zijn neus
achterna en gaat regelrecht op
de kaas in een muizenval af. Met
het dichtklappen van de val tui
melt Jetje tegelijkertijd een
vreemde wereld binnen. Een we
reld waarin vier vrouwen, met
twee lagen crème op hun pop-
pedeinen gezicht. Zij leren Jetje
de namen van alle bloemen, ze
leren haar pottenbakken en
kantklossen.
Er gebeuren dingen waar Jetje
niets van snapt en waar ze ook
niet naar mag vragen: bij volle
maan verdwijnen de vrouwen in
hun mooiste kleren naar het bos
en komen pas terug bij het krie l
ken van de dag, hun rok vuil, he'.l
haar vol spinrag. Weer thuis|
kammen ze hun haar met i
gouden kam. Zou ik een pri
zijn, vraagt Jetje zich even i
maar ach, er is veel dat ik niet|
begrijp.
Op een dag ontdekt ze een metl
klimop overwoekerde stal. Bin-f
nen staat een oud rijtuig. Metl
een baljurk poetst Jetje de koets I
op en houdt haar vondst geheim
De oudste van de vrouwen vei-1
moedt iets, zou Jetje aan
prins toe zijn? Als die arriveert,
op een wit paard, zoals
hoort, gaat Jetje ervandoor inl
haar bruidsjurk. De prins wordt I
weer naar huis gestuurd, als Jet-1
je terug is, zal hij bericht krij
gen. De prins vertrekt op de
fiets, tasje op de bagagedrager,
zoiets als Assepoester, maar dan
andersom. Het verhaal doet je
trouwens vaker, dan sprookjes
denken, aan Doornroosje, soms
aan sprookjes die je alleen vaag
vermoedt.
Jetje lijkt op het eerste gezicht
een bizar verhaal. Het moet het
hebben van associatieve gedach
ten waarmee je de lege plekken
opvult, pas dan ontstaat het ver
haal achter de woorden. Dat lukt j
wonderwel, doordat Biemans je
in een bepaalde richting stuurt 3
door de versvorm. Voor mij is I
'Jetje' de beschrijving van een
zonovergoten kindertijd. Aan
vankelijk meende ik dat het 9
boek begon met de dood van
Jetje, de muis gaat immers ook
dood? Later kjeeg ik door het
plotselinge terechtkomen in een
andere wereld van troon op een
ruw steen en door de doorzichti
ge blinddoek, het idee dat het
juist om een geboorte ging.
Tegen het eind mag de blind
doek af, blijkbaar kan Jetje de
volwassen wereld aan en moet ze
een traditionele vrouw worden.
Laat ze de prins in de kou staan
en kiest ze voor de vrijheid?
Wellicht ziet een ander er weer
een heel ander verhaal in. Wat je
er in elk geval niet in moet zien,
is een gedicht, dan kom je bedro
gen uit. Maar een mooi sprookje
is het wel en die sfeer vind je
terug in de tekeningen van Mar
griet Heymans.
Ienne Biemans: Jetje. Uitg. Que*
rido, prijs 22.90, vanaf 5 jaar.
pE COMPAGNIE Aime de Lig- 3 i
niere brengt (met live muziek de
door het Flanders Clarinet Quar- da:
tet) de dansvoorstelling 'They eer
Shoot People' in Den Dullaert in zijl
Hulst. Centraal staan manipula- aio
tie, machtsmisbruik en emotio- Big
nel'e verarming. Na
Het programma bestaat uit drie krr
delen waarin gedanst wordt op lijk
muziek van Frits Celis, het vai
Brodsky Quartet, Bach, Rossini, wo
Ravel, Gerswhin en Puccini. me
In het eerste deel proberen twee To
vrouwen en een man tevergeefs dei
met elkaar in kontakt te komen. ter.
Deel 2 bevat een projectie van
gevoelens en verlangens en deel
t Beeld van de choreografie 'They sho|
DE SINGEL in Antwerpen durft
het aan om revolutionaire dans
en theaterproducties te pro
grammeren. Op 10, 11, 12 en 13
maart (17.00 uur) brengt de
Groupe Emile Dubois de choreo
grafie Ulysse van Jean Claude
Gallotta. Gallotta werkt classi-
sistisch en revolutionair. Hij is
een groot bewonderaar van Mer-
ce Cunningham. Hij verloochent
de dynamiek van de klassieke
dans niet maar voegt daar een
extra dimensie aan toe omdat hij
zijn dansers met het innerlijk
laat spelen. Pure emoties worden
vertaald in lichaamstaal.
In het Fakkeltheater staat caba
retier Theo Maassen van 8 tot 13
maart op de planken. Winnaar
van twee festivals en bekend om
zijn snelheid, presence, verras
sing en slagvaardigheid. Maas
sen maakt gebruik van een spre-
kem
tr<
In
wor
koir
rilli
dag
zoni
ovei|
iede:
Het f
prod
Bal
uur
liet j
gen I
Een
door
vana
is ge
een
tekst
Aa
ve|
VORIG JAAR kon het solopro
gramma van Helmert Wouden
berg niet doorgaan. Nu komt hij
dan toch met 'Milarepa' naar 't
Beest in Goes. Het is zijn derde
soloprogramma waarin hij zijn
unieke stijl van verhalend akte-
ren verder ontwikkelt.
Milarepa gaat over de waar ge
beurde geschiedenis van de Ti
betaanse yogi Milarepa, die in
1052 geboren werd. Hoe hij,
door middel van zwarte magie,
op verschrikkelijke wijze het on-
rech!
wen'
wooi
dooi
'inzi
als k
als 1:
en b-
zijn
lend
ƒ12
Vri
uu
O'MARAMEE maakt 'rijstthea-
ter' over verre landen en vreem
de culturen. De spelers doen en
kele maanden research in het
land waar de voorstelling zich
afspeelt. Met behulp van simpele
theatrale middelen roepen ze al
improviserend een wereld op die
ver weg, maar toch ook heel
herkenbaar is.
In 'Nataka, een raadsel uit de
Himalaya', spelen ze dat ze in
het oosten zijn. Het verhaal
speelt zich af in de hoogste ber
gen van de wereld. Het gaat over
de eerste minister. Die is op zoek
naar een geheimzinnig boek om
het
denj
ten
het i.
der
vooi
fant
dit I
de 1
men
Dei
schi
jaar
het
zen.
Zc
UI
Tekening van Margriet Heymans in 'Jetje'.
M m
I*
ft
-
'Jtmm
riWtëÊi
t
Scene uit 'Nataka, een raadsel uit dt