De nieuwe coach geeft alles Autocoureur Arie Luyendijk gaat zijn tiende seizoen Indycar tegemoet JGEOT DE STEM SPORT B3 Roeibond haalt met Kris Korzeniowski toptrainer in huis 'y-% f -1 -Y** VRIJDAG 4 MAART 1994 'Geen zin om mee te hobbelen' De grote doorbraak naar de Formule I wilde voor Arie Luyendijk maar niet komen. Hij maakte de oversteek naar de Vere nigde Staten en slaagde «rel. In de Indycar World Series groeide de ex-Ros- malenaar uit tot Neder lands meest succesvolle autocoureur. De 'Flying Dutchman' was onlangs even in Parijs. Een cele brity met heimwee naar gebakjes en zijn home town. Over succes, de toekomst en de risico's van het racen. Door Robert van Lïth Parijs - Het gillen van de banden echoot door de parkeergarage. Het Renaultje maakt een süp van bijna 180 graden. Zwarte remsporen blijven achter op het beton. „Even kijken of de hand rem goed werkt," grinnikt Arie Luyendijk. Zijn zaakwaarnemer Hans Grimmelt, die de Clio heeft gehuurd, trekt bleek weg. „Dit ding is toch wel goed verze kerd?," wrijft de autocoureur nog wat zout in de wond. Luyendijk heeft zojuist een pers conferentie achter de rug in het Parijse televisiegebouw van TF1. De bazen van het Franse team Indy Regency Racing presenteer den daar hun aanwinst aan sub sponsors en journalisten. Na de sessie manoeuvreert de Brabantse Amerikaan zich be heerst en zelfverzekerd over de chaotische wegen van de Franse hoofdstad. Stuntwerk zoals in de parkeergarage is er niet bij. „Hard rijden heb ik in Amerika wel afgeleerd. Daar staan ze overal te controleren. Maar waarom zou ik hard gaan? Ik heb nooit haast." Even voorbij de Are de Triomphe rijdt Luyen dijk een parkeerhaven in. Die van zijn hotel, waar hij ruim de tijd neemt voor een gesprek. Arie Luyendijk, 40 jaar en af komstig uit Rosmalen, bereidt zich voor op zijn tiende seizoen in de Indycar World Series, de Amerikaanse tegenhanger van de Formule I. De eerste race in de serie van 16 wedstrijden vindt plaas op zondag 20 maart in Surfer's Paradise (Australië). De coureur heeft sinds oktober niet meer in een raceauto geze ten. .„Ik ben er nu wel weer aan toe," meldt hij. De tussenliggen de tijd doodde hij met onderhan delen, golfen, zwemmen, veel trainen en 'wat meer tijd aan het gezin besteden'. „Het seizoen is buitengewoon in tensief. De eerste drie maanden rust heb je gewoon nodig. Je staat vaak onder stress. Bijna alle rijders nemen ruim de tijd om tot zichzelf te komen. Unwind, noemen wij dat." Het runnen van het Indy-team kost zes miljoen dollar. „Alleen aan testen ben je al zo'n 25.000 dollar per dag kwijt. Het huren van de baan, de brandstof, de banden, de vliegtickets en over nachtingen voor de teamleden en ga maar door." Luyendijk weet zich gesteund door een team chef, een tweede rijder (Olivier Grouillard) en acht technici. „Alléén ben je nergens. Indycar is echt een teamsport. Als er één rotte appel tussen zit, kun je het schudden." Arie Luyendijk is in Amerika big business. Hij kwam in 1985 al binnen als debutant van het jaar in de Indy Car World Series. In 1990 vestigde hij definitief zijn naam met de overwinning in de Indianapolis 500, het populairste autosportevenement ter wereld. Het evenement op het ovale ra cecircuit van Indianapolis trekt zo'n 400.000 toeschouwers en meer dan 21 miljoen tv-kijkers in de Verenigde Staten. Daar naast zenden nog eens 89 landen de 'Indy 500' uit. Vermiste kinderen Het Amerikaanse publiek loves Luyendijk, maar ook bij bedrij ven is hij gewild. Ze vragen hem voor lezingen over autosport en teambuilding. „Ik trek dan ver gelijkingen tussen het bedrijfsle ven en de autosport." Tevens is hij woordvoerder van een orga nisatie die zich het lot aantrekt van vermiste en verwaarloosde kinderen. „In de Verenigde Sta ten worden honderdduizenden kinderen per jaar vermist. Dat grijpt me aan." „Het is een stichting die preven tief te werk gaat. Het komt voor dat kinderen van vijf jaar ver mist worden en dat hun ouders, vaak arme mensen, geen foto van hen hebben. Dat maakt het zoeken natuurlijk haast onmoge lijk. De stichting stimuleert ouders onder meer om foto's te laten maken en geeft hen ook de gelegenheid. Mijn taak is mensen werven. Het is maar op lokaal gebied hoor, ik wil mensen niet de gedachte geven dat ik het doe om te laten zien hoe goed ik ben." 362 kilometer Wie Luyendijk zo hoort praten, zou bijna vergeten dat hij op het circuit snoeihard en brutaal door de bochten vliegt. Over autora cen raakt hij niet uitgepraat. Zijn snelheidsrecord ligt boven de 362 kilometer per uur. „Je zoekt de limiet op en daar ga je tegenaan zitten. Maar niet ver- Arie Luyendijk: „Een ongeluk in de Indycar is altijd een groot ongeluk." Arie Luyendijk in Parijs: „Natuurlijk mis ik Holland wel eens. De familie, de gebakjes en vooral de gezelligheid.foto roy s. lazet der. Het is soms verleidelijk om over die limiet te gaan. Om har der te rijden dan de auto wil accepteren. Maar een ongeluk in de Indycar is altijd een groot ongeluk. Het gaat zó hard. Soms rijd ik op de limiet. Dan voel ik de auto wegglijden. Nóg harder en je zit tegen een muur." Luyendijk weet wat dat bete kent. Hij crashte meerdere ma len. „Gelukkig maar één keer echt hard. Dat was een klap, zeg. Het eerste dat ik deed, was voor zichtig met mijn tenen wiebelen. Toen ze gewoon bewogen wist ik dat het meeviel. Ik had m'n hiel en enkel gebroken. Twee weken later reed ik alweer een wed strijd. Lopen kon ik niet, rijden wel. Het was alleen even verve lend toen m'n wagen stuk ging. Een veiligheidsman moest me naar de pits dragen." Veel invloed op zijn manier van rijden heeft het ongeluk niet ge had. „Je bent bewust bezig met risico, dat kun je niet negeren. De laatste jaren zijn er veel veiligheidsmaatregelen geno- Schelden Door de hoge snelheden krijgen de renners soms een G-kracht van 3,5 te verwerken. Luyendijk: „Het is onmogelijk om je hoofd dan recht te houden. Daarom wordt je hoofd door een riem op de juiste plek gehouden. Bewe gen kun je haast niet, dus je moet met je ogen continu de zijspiegels in de gaten houden." De teamchef helpt de coureur via een boordradio. Komend sei zoen is dat Sal Incandela, die zijn sporen vooral verdiende in de Formule I. „Via de radio vraag ik altijd wie er voor en achter me zitten. En op welke afstand. Dan kan ik me een goed beeld vormen van de wedstrijd. Ook hebben we contact over brandstof, haperingen en pits stops. Geen echte gesprekken, meer vraag-antwoord. Zo van: -'Hoeveel moet veranderd wor den aan de vleugel -'Eén draai'. -'Blijft het bij één draai?' -'Ja!' „Ik scheld ook nogal veel door die radio. Als ik al tien rondes achter een tegenstander rijd, schreeuw ik bijvoorbeeld 'Ik kan die klootzak niet voorbij.' Nu kunnen fans die staan te kijken, de frequentie nog opzoeken en zo meeluisteren. Dat is straks afgelopen. Komend seizoen heb ik voor het eerst de beschikking over een frequentiestoorder. De andere coureurs kunnen dan ook niet meer meeluisteren en zo interessante informatie oppik ken. Zelf hadden we vorig jaar één mannetje in het team dat alle radiostations in de gaten hield." Verliefd Als autoracer was Luyendijk een laatbloeier. En dat terwijl zijn vader Jaap nota bene topcoureur was. „In 1971, ik was toen al 18, stapte ik voor het eerst in een racewagen. Eerder kwam het nooit ter sprake. Ik vond de kartingraces niet zo interessant. Wel ging ik altijd mee met mijn vader en ik hielp hem in de renschool met sleutelen. Pas veel later ben ik zelf gaan rijden. En dat ging eigenlijk vanaf het be gin .uitstekend. Ik werd verliefd op het autoracen. Dat ging wel ten koste van mijn studie, maar ja In 1972 ging de 'Flying Dutch man' naar de renschool in Zand- voort. Drie jaar later was hij Europees kampioen Formule Ford, weer twee jaar later in de Super Vee. Enkele jaren be proefde hij zijn geluk in de For mule III, maar de stap naar de 'grote' Formule I kwam nooit tot stand. „Dat vond ik heel jam mer. Maar ik kreeg het sponsor geld nooit bij elkaar. In 1981 kreeg ik een aanbieding om in de Verenigde Staten een wedstrijd te rijden. Dat ging vrij goed. De ex-Rotterdammer Aat Groene- velt bood me daarna aan voor zijn team te rijden in de Ameri kaanse Super Vee." In 1984 haalde hi] daarin de titel, wat hem een contract opleverde in de crème de la crème: de Indycar- races. Het bracht de Nederlander ein delijk de faam waarnaar hij hunkerde. Met inmiddels titels in Indianapolis, Nazareth en Phoenix en minstens 50 top-tien plaatsen is zijn kostje gekocht. „Ze schrijven wel eens dat ik de 'man van zes miljoen' ben. Maar dat is onzin. Natuurlijk heb ik miljoenen verdiend, maar die moest ik delen met mijn team én de belasting. Ik heb financieel ni^t te klagen, maar het is niet zo dat ik op mijn lauweren kan gaan rusten." Dat Luyendijk goed boert, be wijzen een Ferrari Testarossa, een Corvette en drie Indycars in zijn garage. Ook houdt hij er nog een kunstgalerie op na. Kaapstad Elf jaar woont Luyendijk nu in de Verenigde Staten, met zijn vrouw Mieke en tegenwoordig vier kinderen: Arie jr. (12), Mai- da (5) en de tweeling Luca en Alec (6 maanden). Arie sr. werd foto epa in 1953 geboren in het Zuidhol landse Sommelsdijk. Op zijn derde emigreerde hij met zijn ouders naar Zuid-Afrika. Op zijn tiende verruilde het gezin Kaapstad weer voor Nederland. Via Den Haag en Rotterdam kwamen ze terecht in het Bra bantse land. „Het langst heb ik in Rosmalen doorgebracht. Dat beschouw ik nog steeds als mijn hometown." Toen Luyendijk op zichzelf ging wonen, verhuisde hij naar Den Bosch. Daar ont moette hij Mieke, met wie hij naar Oss verhuisde. „Mijn vader zei in die fase' wei eens 'Je moet in Amerika gaan rijden'. Maar ik was te veel ge hecht aan Brabant." Eind 1980 kwam het er dus toch van dat de 'Brabander' in de Verenigde Sta ten van start ging. Ongeveer drie jaar lang pendelde Luyendijk op en neer totdat hij er in 1984 definitief neerstreek. Arie junior heeft inmiddels ook de smaak van de autosport te pakken: hij rijdt in de Go Kart. „Hij doet het prima." Of de familie ooit nog terug keert naar Nederland, kan Luyendijk niet zeggen. Carnaval „De kinderen groeien als Ameri kanen op. En we hebben niets te klagen over ons bestaan. Na tuurlijk mis ik Holland wel eens. De familie, de gebakjes en vooral de gezelligheid. Bepaalde ge woontes leren we nooit af. Om zes uur eten bijvoorbeeld." Car naval zegt Luyendijk niet te mis sen. „Ik heb een keer met carna val in een café gewerkt. Dat vond ik heel leuk. Maar het vieren van carnaval is nooit mijn grootste liefhebberij geweest." Nog drie jaar denkt Luyendijk in 'de Indycar World Series uit te komen. „Maar dat kan ook nog langer zijn. Ik ben nu veertig. Dat is nog niet echt oud. Kijk naar Mario Andretti. Die is met zijn 54 nog steeds competitive. Maar Andretti is ook ontzettend fit, en dat is heel belangrijk. Daarom train ik zoveel. Ik wil er niet alleen bij zijn, ik wil win nen. Als dat niet meer lukt, hou ik op. Ik heb geen zin om achter aan mee te hobbelen. Dat is ellende." liging, verstel- oel, speciale de midden- 35.900,-. Uw Ie benzine- of r lichtmetalen lenbare voor- p de midden- - biedt u een tar in verschil- n en in Break. :ren bedrag f 15.000,-. Bosbaan (anp) - Van de onbe grensde mogelijkheden via iet grootste volk naar het latte kikkerlandje. Hij is am per binnen of hij heeft een fikse verkoudheid te pakken. Hoewel de overgang gigan tisch is, voelt de beroemde roeicoach zich toch al een beetje Nederlander. Het blijkt uit de uitspraak. „Wij gaan straks een boel medail les winnen." kris Korzeniowski is de nieuwe coach van de Koninklijke Neder landse Roeibond. Hij bracht in 1e jaren zeventig en tachtig het Canadese en Amerikaanse roeien naar de wereldtop. Vorig jaar werkte hij in China en leverde lij prompt wereldkampioenen af. Weerzin tegen bureaucratie ffl familiezorgen maakten dat het Nederlandse toproeien kan beschikken over een van de beste coaches ter wereld. Hij zal dit jaar in de geprofessio naliseerde staf een drieman schap vormen met René Mijn- Iers (boordroeien) en Jan Klerks (scullers). Korzeniowski heeft het volledige vrouwenroeien als mede het boordroeien mannen in 1c lichte klasse toebedeeld ge kregen. Beide groepen telden tot su toe nauwelijks mee op we reldniveau. Deze beperking zal hem er niet 'an weerhouden zijn kennis over Je dragen aan de twee Neder landse coaches, die zich bijzon- Ier op de samenwerking verheu gen. Klerks: „Hij heeft een hele grote reputatie. Het coachen krijgt nu veel meer diepgang." Mijnders: „Ik heb hem zelf ge vraagd te solliciteren. De tijd was rijp voor een ommezwaai. Onze top was te veel versnip perd." Litouwen Kris Korzeniowski werd in de cember '41 geboren in Wilna, tegenwoordig Vilnius geheten, in Litouwen. Het was in die tijd door Duitsland bezet gebied. Hij verhuisde na de bevrijding naar Polen, naar Stettin, waar hij weg- en waterbouwkunde stu deerde. Roeien was al vroeg zijn sport, maar hij werd geen uit blinker. „Ik was te zwaar voor de lichte klasse en te licht voor de open categorie." Als coach kon hij zich wel ont wikkelen. Het werd een passie die zijn leven volledig ging be heersen. De clubsuccessen brachten hem al snel bij de na tionale ploeg van Polen. In '72 werd hij assistent-bondscoach bij de Olympische Spelen in Mü- nchen. Na de sluiting besloot hij naar het westen uit te wijken. „Ik had geen vaderland. Was ik in Litouwen, Polen of Duitsland geboren? Ik had weerzin tegen het communisme gekregen, vooral daarom ben ik gevlucht. Met vijftig dollar in mijn zak had ik het niet gemakkelijk." Canada Korzeniowski zocht zijn heil eerst in Italië. Door herhaaldelij ke visumproblemen verkaste hij naar Canada. Hij werkte daar als ontwerper en na enige tijd als coach van de Canadese bond. „Ik heb daar een trainingsmodel neergezet dat nu nog gebruikt wordt." Vanaf '79 werkte hij voor de Amerikaanse roeibond. Eerst als coach, toen tussen '88 en '92 als technisch directeur. Tot de Olympische Spelen van Barcelo na regende het successen. Op het Meer van .Banyoles vielen de prestaties wat tegen en stond zijn functie ter discussie. „Ik was na zo veel jaren deel van het systeem geworden en het sys teem was sterker dan ik. Ik was beperkingen gaan accepteren. Mijn opvolger Aitken uit Canada zag al zijn wensen vervuld." Kris Korzeniowski vond zichzelf wel toe aan een nieuwe uitda ging. „Ik weet wat er gedaan moet worden voor goud." Hij accepteerde een aanbod van China, dat de sportwereld aan het veroveren was. Slechte ervaringen Het werd een bewogen jaar. „Ik trof daar een groep topsporters waarmee ik fantastisch kon wer ken. Vooral de vrouwen. Dat resulteerde bij de WK in Roud- nice ook in twee gouden medail les en een zilveren. Naast de sport had ik slechte ervaringen. Aan de officials had ik niets, met hen kon ik niet werken. Ze de den niets om een coach happy te maken. Mijn telefoontjes werden niet beantwoord, bij afspraken over 90n!'rac1Desprekingen kwam nooit iemand opdagen, mijn salaris werd altijd te laat betaald, excuses werden nooit gemaakt." „Toen ik naar China vertrok, dacht ik een volk aan te treffen, dat zich minderwaardig achtte tegenover de rest van de wereld. Als ras of vanwege het commu nisme of om economische reden. Het tegendeel is waar. Waar dan ook, de Chinezen treden altijd naar voren als een superieur volk. Iemand gelukkig maken, daar hebben ze geen benul van. Geef hem een kom rijst, geef haar werk, dat vinden zij bron nen van geluk." Als de Chinezen zijn contract hadden gerespecteerd, zou Kr:s Korzeniowski daar nog steeds werkzaam zijn. „Met dat arse naal win ik elk jaar gemakkelijk een stel gouden medailles. Zeker met de vrouwen. Wat een werk lust! Wat een bereidheid!" Maar omdat de Chinese bobo's hem beduvelden, ging hij in op de aanbieding van de Neder landse roeibond. „Mijn ouders, die nog steeds in Polen wonen, zijn niet zo jong meer. Ik wil nu toch wat dichter bij hen zijn." Korzeniowski is gek op reizen, ontmoet graag andere mensen en is gelukkig als hij zijn passie voor het roeien kan ontplooien. „Ik zie in Nederland goede mo gelijkheden. Er is veel potentieel en ik verheug me erop met intel ligente mensen te werken. Ik ben er van overtuigd in Nederland successen te kunnen behalen. Aan mijn inzet zal het niet lig gen." Echtscheiding Roeien is Zijn leven. Hij gaat daarin tot het uiterste. Deze op vatting heeft hem in alle uithoe ken van de wereld gebracht. De totale toewijding heeft ook scha duwzijden. „Het leidt ook tot een zeer eenzaam bestaan." Vrijwel alle topcoaches in de wereld hebben een echtscheiding achter de rug. Korzeniowski ook. „Als gedreven coach geef je zo veel aan de roeiers, dat er voor thuis niets overblijft. Je bent na een dag van tien, twaalf uur, en na een vol weekend, volkomen kapot. Helemaal leeg. In het top roeien ben je niet alleen trainer en coach, maar ook wetenschap per, fysioloog, technicus, raads man, babysitter, biechtvader, psycholoog en liefdesadviseur. Als je thuiskomt heb je niets meer over, je hebt alles al gege ven. Je wilt rusten en hooguit wat zappen voor de tv." Succes in roeien hangt volgens de Amerikaans georiënteerde wereldburger af van drie facto ren: talent, organisatie, coach. „In die volgorde. Organisatie en coach zijn misschien aan elkaar verbonden. Zeker is dat als één schakel ontbreekt, als één factor niet werkt, succes onmogelijk is." Kris Korzeniowski is pas een aantal dagen in Nederland. Hij bracht ze door aan de Bosbaan. Dat moet het nationale roeicen- trum worden, waar de nationale selecties zo vaak mogelijk samen trainen. „Boten. Boten moet ik hebben," riep hij al meermalen tegen René Mijnders, naast coach boordroeien ook de natio nale coördinator. Hij groepeerde in de eerste dagen al grotere groepen roeiers en roeisters om zich heen dan ooit op de Bos baan werden gezien. Hij onder wierp ze aan testen op de roei- Kris Korzeniowski, rechts tijdens de training van de nationale selectie, de handen in de zakken: „Wij gaan straks een boel medailles winnen.FOTO ANP ergometer. De beroemde coach zag veel po tentie. „De Nederlandse vrou wen zijn van nature goede roeis ters. Ze zijn allemaal groot, niet moeilijk geschikt te maken voor toproeien. Hoewel ze jong zijn, is hun techniek al goed, maar ze kunnen nog niet genoeg span ning op kracht leggen. Qua con ditie en fitness lopen ze achter bij Canada en de Verenigde Sta ten. Bij de lichtgewicht mannen is de fysieke staat heel goed, gelijk aan topsporters in de we reld. Technisch lopen ze achter. Daar is veel ruimte voor verbete ring." Korzeniowski wil proberen de Nederlanders de Amerikaanse opvatting van topsport over te brengen. „Optimisme, moed, en thousiasme. Dat geeft een kick. Daarom wil ik met grote groe pen werken. Ik wil ze voortdu rend tegen elkaar laten vechten. De samenstellingen van de ver schillende boten blijven open tot het laatste moment. Het is een uitdagende job, waarvan ik hoge verwachtingen heb. Ik ben over tuigd dat we dit jaar al medailles winnen."

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1994 | | pagina 11