L
DE STEM
ITEUR M/V
Immunicatie B.V
Gebogen loopt de oude boer langs de gevel van
zijn schuur. De resten bietenloof liggen voor de
mendeur. Op het erf heeft de vorst de karresporen
in de grond geëtst. Leunend op een bezem, hoofd
met pet omlaag, schouders naar voren gaat hij
langs de warme koeienstal met het ronde venster
waar gebarsten plamuur vier ruitjes vasthoudt,
langs de roestige muurankers en langs de groene
deur van Veronica, dat mooie, moederlijke paard
met de grijze haren. Duizenden keren eerder ging
hij die weg, duizenden keren alleen met zijn
gedachten. Nooit wilde hij een tractor. Daarom
staat hij nog steeds op de bok; de landman Arjaan
Rasenberg, voor zover bekend de laatste
paardenboer van West-Brabant. Portret van een
hoofdige boer in Wagenberg.
Boer Arjaan
Rasenberg verkiest
nog altijd
paarden
boven tractoren
Polen worstelt
met Auschwitz
Kiezer volgt
peilingen amper
Rechts Italië
herstelt zich
C WILT MAKEN-
'Veel boeren
verrekken
van de schuld,
maar ik kan nog
een stap terugdoen'
Weekend
ZATERDAG 19 FEBRUARI 1994 DEEL
Inistratie van Ericsson
deel uit van de unit
Inistration. Met gebruik-
Isteem van CMG worden
lissen van de circa 900
I die wordt gevormd door
l voor een
verzorging van de gehele
Irking, inclusief de reis- en
bale en sociale wetgeving,
li beantwoordt vragen van
fig is, bent u de eerste
afdeling.
dus u kent de eisen om
nerking te komen: MEAO
I met een geautomatiseerd
;0 jaar en uw contactuele
lend. Het Noordbrabantse
■tie contact op met de heer
49.
j met curriculum vitae kuntu
[aterschoot,
B.V,
fostbus 8, 5120 AA Rijen,
koek kan deel uitmaken van
i„Jfc heb niet zoveel nodig. Ik ben altijd
jileerd dat je moet kijken naar mensen die het
mnder hebben, maar nu willen ze allemaal
mer."
Door Paul de Schipper
Een hoofdige boer
in Wagenberg
oek naar jonge mensen
een HAVO-diplorha,
swetenschappen en Recht
oe je dit jaar examen en
ercieel medewerker bij
Hij werd geboren toen
de melkboer van de
Heikant nog met de
hondekar ventte. Er
zwommen vissen in al
le sloten en langs de
Zoutendijk zag je soms een otter
met zijn kop boven het water loe
ren.
„Het was een welvarend land. Er
waren vossen, vissen en vogels. Het
buitenwater stroomde hier de pol
der en langs Domineesweg had je
een brede vliet. Daar ving je voorns
en snoeken. Toen zijn de grote
machines gekomen en die hebben
de vlieten gedempt. Een vis zwemt
in water, maar in de polder was er
geen water meer."
Arjaan steekt zijn voeten bij de
kachel: „Brrr, 't is niet bekwaam
om de polder in te gaan."
Bij Arjaan langs gaan, is achterom
lopen, tussen kippenkot en koeien
stal, over een bollend klinkerpad
slechts belicht door de sterren,
langs een paar lege emmers en
deuren met hartjes erin.
Geen bel, dan maar kloppen op het
enige raam waar licht brandt en
waarachter de tv heel hard staat.
„Hallo, volluk."
Buiten waait een snijdend koude
oostenwind.
Binnen warmt zich de oude boer.
Hij zit op -een houten stoel, de
voeten bijna tegen het kachelglas.
De 'voorkamer is afgesloten met
schuifdeur vol glas-in-loodraam-
pjes. Op de houten Iambrizering
hangt een oude lijst: een getuig
schrift van Arjaan Rasenberg van
wege het goed doorlopen van de
landbouwcursus in Wagenberg in
1937.
Nooit is sindsdien die lijst wegge
weest, de kamer veel veranderd.
„Bar weer hè, weinig volk op straat
zeker?," informeert hij. En zonder
op antwoord te wachten: „Ja, 't is
stil geworden op Wagenberg."
Op 7 maart 1920 kwam hij ter
wereld aan de Zandstraat, tussen
Hooge Zwaluwe en Wagenberg.
Zijn vader had er een boerderij,
een gemengd bedrijf met vijftien
hectare grond, twee paarden, tien
koeien en wat kleinvee. Nu zou het
een keuterboertje zijn, toen was het
een middelgroot boerenhof.
Op een dag, r rond 193%-.-laadde
vader Rasenberg de inboedel van
zijn boerderij op een paar wagens
en spande de paarden ervoor. Het
was geen wereldverhuizing. Over
de zandpaden sloften de paarden
de anderhalve kilometer naar het
zuidelijk gelegen Wagenberg. Het
noorden, de klei van Hooge Zwalu
we was geen alternatief. Daar
woonden de grote protestantse
boeren: „Dat waren de kapitalis
ten."
Arjaan: „Vader kon er in Wagen
berg op vooruitgaan, een grotere
boerderij. Hij verkocht het boeltje
aan de Zandstraat en zette de stoe
len op de wagen. Veel was het niet,
want we leefden niet in luxe."
Op school kon Arjaan redelijk goed
meekomen. Na de lessen was de
boerderij zijn wereld: slootje sprin
gen, bomen klimmen, door de wei
landen zwerven en af en toe al eens
een handje toesteken.
„Toen ik twaalf was, liep mijn
jeugd af. Ik moest koeien melken,
eerst een, toen twee, toen allemaal.
Toen ik dat kon, leerde mijn vader
me ploegen met de paarden. Door
leren? Dat was niet bekend. Al had
een boer tien jongens, en dat ge
beurde nogal eens, dan bleven ze
allemaal boer,. Ze kregen een paard
mee van huis en een paar koetjes,
leenden bij de familie of bij de
kruidenier en begonnen een eigen
hof."
De grond van de Rasenbergs lag
verspreid. „Een paar bunder hier
bij Zwaluwe, maar ook nog onder
de Moerdijk. Dan moest je twee
uur lopen om op je werk te ko
men."
Thuis verbouwden ze tarwe en
graan. Arjaan at er 's morgens
moutepap van.
De crisis sukkelden ze redelijk
goed door. Arjaan: „Een rottige
tijd. Er liep veel volk over straat,
allemaal op zoek naar werk. Dan
kwamen ze aan de deur bij vader
en vroegen: baas, kan ik niet een
paar dagen helpen. Soms kon dat,
maar dikwijls moest vader ze door
sturen. Arm werkvolk hoor, dat
leefde met grote gezinnen in van
die kleine arbeidershuisjes, een ka
mertje, een paar bedsteden en een
zolder onder de pannen. Daar
stond het varken zowat binnen."
Het ritme was eentonig. Om vier
uur uit bed, koeien melken, een
paar boterhammen en dan, rond
zeven uur, naar het land: ploegen,
eggen, wieden, oogsten, gebukt of
kruipend over de vochtige grond,
met paarden of met de hand, stop
pen als het werk klaar was of als
oegestuurd over de
ieel Medewerker
opleiding op MPO-niveau
sert. Vier dagen per week
dien je gewoon...) en één
itemend -theorie-onderwijs
zuurt. Gerichte scholing;
\BO om.
I begint je loopbaan in het
>on in voor meer informatie.
iur mij daarom méér p> /IK]
i bij een bank.
ZIE WEEKEND 2
ZIE WEEKEND 3
ZIE WEEKEND 4
/e\op (zonder postzegel) sturen
"mer 112, 3300 WB Amersfoort
Arjaan Rasenberg en zoon Johan bezig op het land.
transport naar Duitsland. Dat was
het laatste wat ze van hem hoor
den. Via-via vernam Arjaan later
dat hij was gestorven aan difterie.
Na de oorlog nam hij het bedrijf
van zijn vader over. Hij trouwde en
kreeg twee zoons. De nieuwe tijd
bracht nieuwe technieken. De
Amerikanen dumpten hun 'petro-
lietrekkers' op de Europese markt,
het begin van de mechanisatie.
Onaangedaan door de versnellende
tijd bleef Arjaan koppig kijken
naar de kont van zijn Bels.
Paula, Marja, Evelien, Veronica,
generaties van deze Rubens-paar
den volgden elkaar op.
Onveranderlijk klom Arjaan elke
morsen op de bok, terwijl steeds
moderner tractoren hem voorbij re
den. Het zandpad over de Zouten
dijk werd een klinkerweg. Ruilver-
kavelaars trokken de polder in en
rechtten de sloten, de akkers en de
weiden.
De boeren computerden hun vee
stapel en hun zoons zetten oorklep
pen op en rijden nu met house- en
rapmuziek in de oren hun tractoren
van 100.000 gulden per stuk.
„Ze zeiden dikwijls tegen me: Ar
jaan koop toch een trekker, maar
ze krijgen mij d'r niet op. Moet je
eens kijken wat er nu gebeurt: ze
hebben zich allemaal in de schuld
gestoken, kapitale boerderijen,
trekkers van een ton, maar rijdt
dat er maar eens uit als vijftien
cent voor een kilo aardappels
krijgt. Ik heb wel eens gezegd:
jongens al dragen jullie klompen
met gouden hakken, mij krijg je
niet zo gek. Nou is het allemaal
schuld en paniek, de boeren gaan
failliet en wat ze nog aan weelde
hebben, is allemaal van de Rabo."
Anno 1994 klimt Arjaan Rasenberg
nog steeds op de bok en ment zijn
paarden. Hij hoeft ze maar weinig
te vertellen, want Veronica weet
dat ze halt moet houden bij het
rode stoplicht op de grote kruising
bij Wagenberg. Geduldig wacht
Arjaan daar tot hij met zijn 1-pk
tractie op kan trekken.
Een paar dagen na het gesprek bij
de kachel.
De zon is nog een bleekroze bal
boven de lege polder. De eksters
zijn nauwelijks wakker en de rei
ger onderzoekt verbaasd het ijs in
de sloot.
„We gaan de beesten vangen," zegt
Arjaan en hij wijst naar het noord
westen, naar zijn wei, „het is te
koud. We halen ze naar de stal."
Dat doet Arjaan niet met paard en
wagen. Hij huurt er een vrachtwa
gen voor, want koeien over de
openbare weg drijven, mag niet
meer.
Trouwens het paardenwerk op het
land is toch sterk verminderd: „De
beesten worden niet meer zo belast
als vroeger. Met ploegen ben ik vier
jaar geleden gestopt. Dat laat ik
nou een loonbedrijf doen. De paar
den zijn alleen nog voor het lichte
werk: eggen, bietenloof naar de
koeien brengen of kunstmest ha
len."
De paarden, dat zijn Evelien van
zeven jaar oud en Veronica die al
bejaard is en twintig jaar telt.
Zij zijn de krachtbronnen op een
klassiek Brabants bedrijf: een oude
boer die ontbijt met spek en brood,
een ongetrouwde zoon, twee mer
ries, wat koeien en wat kleinvee en
kippen.
En dat in de bebouwde kom van
Wagenberg. Een van de laatste
boerenbedrijven in het dorp. Ar
jaan Rasenberg: „Ja, ja, een boer
valt tegenwoordig op."
Zo zelfs dat ze naar hem komen
kijken. Zoon Johan (39): „De Vrije
School uit Breda. Daar doen ze
veel aan onderwijs over de natuur.
Die kwamen met een hele groep
kinders toen wij in de polder met
de paarden bietenloof aan het rij
den waren."
Over het boeren met paarden zegt
hij: „Ja, ja, 't is mooi om te zien,
maar als je het altijd moet doen,
valt het tegen. Het duurt ook lan
ger."
Zou hij een tractor willen?
De zoon aarzelt, kijkt naar zijn
vader: „Met de paarden komt het
werk dikwijls niet klaar."
De vader: „Als het vandaag niet
kan, kom ik de andere dag weer
om."
De zoon: „Een loonwerker kost al
gauw duizend gulden per dag maar
trekkers zijn ook duur."
De vader: „Een trekker zet je neer
en die blijft stom stil staan. Een
paard is wijzer dan een boer, want
als een boer iets wil wat een paard
niet kan, dan gebeurt het niet."
De zoon: „Ik weet niet wat de tijd
brengt. Ik weet niet of ik als boer
de 65 haal."
In de stal dampen de koeienlijven
achter de kleine ramen. Die avond
mag ik niet binnenkijken, Arjaan:
„Ze kennen jou niet, dan worden ze
onrustig."
De ander morgen opent hij de stal
deur. De koeien staan vast met
touwen. Ze dragen oormerken én
ze hebben hoorns. De boer leunt
tegen de door ouderdom gekwelde
houten stalwand: „Waarom zou ik
ze onthoornen? Die hoorns horen
erop, die merken niet."
Hij schuifelt wat, kijkt omlaag
naar zijn geel beschilderde klom
pen: „Ik heb niet zoveel nodig. Ik
ben altijd geleerd dat je moet kij
ken naar mensen die het minder
hebben, maar nu willen ze allemaal
meer. De mensen hebben alles op
gesnoept en ze zijn vergeten wie
het minder hebben. Het leven is eb
en vloed, ik werk bijna zeventig
jaar met paarden en ik heb er nooit
een boterham minder om hoeven
eten. Veel boeren verrekken van de
schuld, maar ik kan nog een stap
terugdoen."
Arjaan Rasenberg: „Een paard is wijzer dan een boer, want als een boer iets wil wat een paard niet kan, dan gebeurt het niet.
FOTO'S DE STEM JOHAN VAN GURP
het donker werd. Arjaan: „Meestal
rond een uur of zeven, dan ging je
naar huis om te eten en daarna zat
je nog even in de kamer. Als het
donker was bij het licht van een
petrolielamp, een beetje praten en
dan naar bed."
Van zijn vader leerde hij paarden
mennen over de zandpaden waar je
zelfs in droge zomers nog vast kon
raken. Achter de paarden bracht
hij in de herfst de bieten naar huis.
Wat van de kar viel, was voor de
konijnen.
In de oorlog had de broer van
Arjaan geen Ausweis. Hij zat on
dergedoken, maar tijdens een raz
zia in Wagenberg in 1944 pakten
de Duitsers hem op. Hij ging op