Weekend
E
Natte
beschaving
DE STEM
DBSTEM
„Na het zelfzuchtige graaien van
de jaren tachtig, komt nu de tijd
van het mensvriendelijke
schenken. De behoefte om aardig
gevonden te worden groeit." Dat
zegt Willem Pijffers, speurder naar
de nieuwste trends en schrijver
van 'Zoeken naar nieuwe idealen,
het levensgevoel van de jaren
negentig.' Een gesprek.
Reclamemaker en
schrijver Willem
Pijffers over het
levensgevoel van
de jaren negentig
'Een interessante
kennissenkring
geeft je meer
aanzien dan de
dure dingen die je
bezit'
Vorige week hi
KBB-concern
de invoering v£
vierdaagse wer
Door vakbondt
het fenomeen
werkweek gezi
mogelijkheid o
werkgelegeheii
creëren. Werkg
daarvan niet o-
De discussie o\
niet invoeren z
enige tijd in be
nemen en de u
ervan valt nau
voorspellen. Ti
in Nederland
mensen die ma
dagen per wee
Onderzoek too
ze buitengewo
spreken zijn oi
extra vrije dag
ZATERDAG 12 FEBRUARI 1994
Afgezien van een reepje flets
zonlicht hebben we meer dan
honderd dagen vuile, smerige en
knekelverkillende regen in de nek
gehad.
Zou dat iets te maken hebben
met het gat in de ozonlaag? Ko
men we, door het smelten van de
poolkappen, een meter of twee
onder water te staan? Is de onge
wone vrieskou, waaraan grote en
tot dan toe ook subtropische de
len van de Verenigde Staten heb
ben blootgestaan - het vroor hier
en daar 40 graden, er stierven
meer dan honderd mensen en de
schade liep in de tientallen miljar
den - het begin van een nieuwe
Ijstijd?
Zou het klimaat door kernproeven
en ander gedonder met de myste
rieuze krachten van de natuur
volledig op hol geslagen zijn?
Begint de zon te doven? Over dit
soort macro-meteorologie wor
den er dag in, dag uit, oeverloze
discussies gevoerd. We praten
meer over het weer dan over
politiek, seks en God.
Net als in Engeland sijpelt het
weer dwars door onze bescha
ving heen. De vuile koude regen,
waarover de dichter zich al meer
dan een eeuw geleden zo bitter
bekloeg (hij sprak over een land
van mest en mist, dat niet op zijn
verzoek was ontworsteld aan de
zee) heeft ons eeuwenlang ge
vangen in onze huiselijke kring,
begrensd door het flauwe licht
van de lamp.
Met ganzenborden, Mensch Erger
Je Niet, vlooien en andere stich
telijke gezelschapsspelen konden
we aldus de nationale deugden
van gezelligheid, huiselijkheid en
kneuterigheid bijvijlen en de fan
tasie inrijgen in een straf hernia-
corset van voorzichtigheid. Het is
de regen, die ons karakter heeft
gevormd, onze hartstochten heeft
geblust, de vleugels van onze
verbeelding heeft doordrenkt. De
s iyegen drukte ook ernstige on
deugden als straatslijperij en
.vrijages in het kreupelhout de kop
''ip.
Het is al eerder betoogd - ik meen
door Huizinga en Flaubert - dat de
Nederlandse esprit altijd laag bij
de grond is gebleven, omdat hij
niet als een leeuwerik kon opklim
men in het oneindige blauw van
de hemel, maar, opbotsend tegen
het laaghangende, grijze zwerk, in
de vlucht werd gestuit en als een
dode pleinduif ter aarde stortte.
Onze natte voeten hebben door
de eeuwen heen geleid tot koele,
welhaast wantrouwige beoorde
ling van de medemens en diens
besognes. Ons bestaan in een
somber schaduwenrijk draagt er
toe bij dat we overal wat achter
"zoeken.
nTn 'The Sunday Times' las ik een
verhandeling over de doortrok-
kenheid van ook de Britse be
schaving door de grote oceaan
depressies. De honderden varia
ties in het weder tussen Inverness
in Schotland en Brighton aan de
Engelse zuidkust zijn er voor ver
antwoordelijk dat bijvoorbeeld
Cambridge veel politici oplevert
en Oxford grote scholen dichters,
dat de Britse architectuur een
puntig karakter heeft (platte da
ken vergaren slechts poelen re
genwater - en de Burberry en de
kaplaars typerend zijn voor de
Britse bijdragen aan de wereld
cultuur.
Het klimaat, dat vrijwel doorlo
pend kleine aanpassingen vergt,
heeft de Brit - en ook ons - gevoe
lig gemaakt voor zeer fijne nuan
ces in de oordeelsvorming, het
compromis en de consensus. Het
oceanische depressieklimaat is,
zo zou men kunnen zeggen, anti
revolutionair in de strikte zin des
woords. Wij en de Britten zijn
koelbloedig in barre tijden, mees
ters van het natte aquarel en
bleke fantomen van de verdron
ken hartstocht.
Soms maakt het weer ons droef;
Voltaire noteert dat tijdens een
lange periode van regen en wind
in Londen het aantal zelfmoorden
sterk was toegenomen. Er ver
spreidde zich een zwarte melan
cholie over het land, zo schreef
hij, en galgenhumor was het eni
ge wapen waarmee de neiging
om zich te verhangen kon worden
bestreden. Wij en de Britten zijn
de gematigde zonen en dochters
van een klimaat dat zijn weerga
niet heeft. Dat wij het zo moedig
verdragen en niet reeds eeuwen
geleden zijn vertrokken naar el
ders, waar de luchten blauw zijn,
stempelt ons tot de dapperste
volkeren op aarde.
Door Mick Salet
„Goede reclame zegt altijd iets over de tijdgeest. Dat betekent ook dat reclame altijd de trend vólgt. Reclame geeft nooit de trend aan. Een reclamebureau is geen visionam
instelling." fotodovissü
'Geld is uit, geest is in'
De jaren tachtig waren
de jaren van het egoïs
me en de schone
schijn. Om mee te tel
len moest je in een
dure auto rijden, een
drukke baan hebben en kleren met
modieuze merklabeltjes dragen.
Maar die tijd is voorbij. De jaren
negentig worden énders. De men
sen worden minder materialistisch
en meer spiritueel. Geld is uit,
geest is in."
Willem Pijffers is een schrijver die
bóvenop de trends zit. Niet om zélf
zo gauw mogelijk met de modieuze
meute mee te lopen. Wel om een
vinger te krijgen achter voelbare
veranderingen. Wat komt in? Wat
raakt uit? Wat wordt het levensge
voel van de jaren negentig?
Willem Pijffers, 45 jaar, werkt in
de reclame. In zijn vrije tijd schrijft
hij lekker leesbaar over Nederland
nu. De Amsterdammer woont sa
men, heeft geen kinderen, en heeft
een curieuze carrière achter de rug.
„Ik ben vrij lang leraar Nederlands
geweest. Ik gaf met plezier les,
maar op een gegeven moment
kwam ik tot de ontdekking dat ik
op een smalle weg zat. In de eerste
plaats kon ik als leraar een baan in
het buitenland wel vergeten, want
voorbij Winterswijk wordt geen
Nederlands meer gesproken. In de
tweede plaats zag ik dat mijn colle
ga's om me heen vaak óp waren
zodra ze de vijftig waren gepas
seerd. Dat spookbeeld zag ik op me
af komen. Daarom leek het me
beter van het schip te stappen vóór
het lekkage begon te vertonen en
ben ik vroegtijdig aan het omscho
len gegaan. Op mijn tweeëndertig
ste ben ik medicijnen gaan stude
ren. Uit drie overwegingen. Ten
eerste omdat het een universele
kennis geeft. Ten tweede omdat je
daarna min of meer in het vrije
ondernemerschap terechtkomt. En
ten derde, omdat er als arts wat
beter te verdienen viel."
Zat er geen vleugje idealisme bij?
„Nee. Nou ja, een béétje. Ik wilde
graag tropenarts worden. Aan de
ene kant voor mezelf, omdat ik
graag de mogelijkheid wilde heb
ben in het buitenland te kunnen
werken. Aan de andere kant had ik
het gevoel: dan doe je echt iets
waar de wereld op te wachten zit.
Maar het is er niet van gekomen. Ik
heb het aan het begin van mijn
studie helemaal verkeerd inge
schat. Ik dacht dat ik makkelijk
tropenarts kon worden. Ik dacht
dat ik na een paar jaar in de tropen
wel een goed verdienende baan in
Nederland zou vinden. Maar op het
moment dat ik afstudeerde lag het
allemaal anders. Ik moet eerlijk
bekennen dat ik toen een beetje
tegen mijn toekomst zat aan te
hikken: ik begon tegen de veertig te
lopen en had eigenlijk geen zin om
nog eens drie of vier jaar een
tropenopleiding te gaan doen. En
toen deed zich opeens de mogelijk
heid voor om bij een medisch-far-
maceutisch reclamebureau te be
ginnen. Ik dacht: ik bekijk het
eens... En nu zit ik er al zes jaar.
Als creatief directeur, zoals dat
heet."
Geen dokter in de derde wereld,
maar directeur bij een reclamebu
reau in de randstad. Dat is nogal
een verschil.
„Ja, dit is totaal iets anders. Dit is
gewoon een commerciële baan.
Maar het werk bevalt me. Het biedt
me de ruimte voor creatieve ont
plooiing. Binnen het leraarschap
kon ik mijn creativiteit ook kwijt.
Binnen de artsenij niet. Tenminste,
niet op het niveau waar ik werkte,
misschien gaat het wel als je top-
chirurg bent. Maar in het algemeen
is de geneeskunde erg protocolair.
Alles wat je moet doen ligt vast. Er
komt bijna geen creativiteit aan te
pas. Dat was in de tropen veel en
veel leuker. Daar stond je voortdu
rend voor onverwachte situaties en
moest je improviseren."
„Ik ben al vrij vroeg in mijn studie
voor een paar maanden naar Leso
tho gegaan. Daar waren een paar
idealistische Zuidafrikanen en Ne
derlanders die een ziekenhuis
draaiend probeerden te houden en
blij waren met alles en iedereen die
iets meer kon dan de boel kapot
maken. Ik werd daar als derdejaars
student onmiddellijk ingezet als
hulp in de operatiekamer. Ze leer
den me al vrij snel om zelf keizer
sneden te doen. Dat was een dróóm
gewoon. Maar terug in Nederland
moest ik junior co-assistentschap-
pen verloskunde doen en mocht
dan ergens op de derde rij de
weeënfrequentie van de barende
vrouw bijhouden. Dat was natuur
lijk verschrikkelijk frustrerend.
Een ramp. Dat gevoel hebben veel
tropenartsen die terug naar Neder
land komen. Daar deden ze alles.
Hier mogen ze als huisarts alleen
verwijzen en slaappillen voor
schrijven, om het maar eens badi
nerend te zeggen."
Eerst jaren studeren om leraar Ne
derlands te worden, daarna jaren
studeren om arts te worden en dan
van de ene op de andere dag in de
reclame aan de slag. Zegt dat ook
iets over het reclamewereldje?
„Zeker. Je kunt op alle scholen
mislukt zijn, overal van afgetrapt
zijn, maar in de reclame slagen. Je
hebt geen diploma's nodig. Je hebt
een bepaald talent nodig. Iemand
die geweldig goed geschoold is kan
in de reclame compleet afgaan en
het afleggen tegen iemand die, bij
wijze van spreken, bijna analfabeet
is."
Reclame is volgens u een soort
sociologische barometer. U denkt
aan de advertenties voor Heineken,
bier, te kunnen zien hoe de tijd
geest in Nederland verandert.
„Ik vind dat de campagnes van
Heineken de veranderingen in de
tijdgeest heel aardig illustreren.
Dat zie je wel meer met dit soort
reclames. Ze maken tastbaar wat
iedereen in de lucht voelt hangen.
Als je over de tijdgeest of het
levensgevoel praat, wordt het al
gauw zweverig en abstract. Recla
me weet vaak duidelijk zichtbaar
te maken wat niet zo goed onder
woorden te brengen is. De reclame
van Heineken brengt in beeld wat
mensen van vandaag verlangen."
„Goede reclame zegt altijd iets
over de tijdgeest. Dat betekent ook
dat reclame altijd de trend vólgt.
Reclame geeft nooit de trend aan.
Een reclamebureau is geen visio
naire instelling. Een reclamebu
reau kan alleen maar proberen
tastbaar te maken wat mensen ei
genlijk al weten en willen. Het lukt
je als reclamebureau nóóit om iets
te verkopen wat de mensen niet
willen en het lukt je als reclamebu
reau ook nóóit iets tastbaar te
maken wat mensen al niet weten.
Dat zou floppen. Het lukt de recla
me niet om de smaak of de levens
stijl van mensen te veranderen.
Toch hebben mensen vaak het ge
voel dat reclame de trend zet. Hoe
komt dat? Omdat de reclame voor
het eerst vorm geeft aan iets wat er
al lang is, maar wat je nog nooit
hebt gezien."
Wat was het beeld van de jaren
tachtig?
„In de jaren tachtig zag je het
individualisme omslaan in egoïsme.
Je kunt natuurlijk niet zeggen dat
iedereen toen een egoïst was, maar
de ondertoon in de jaren tachtig
was er toch een van: zorg goed voor
je zelf, probeer zoveel mogelijk te
verdienen, stel je peroonlijk gewin
veilig. Het waren de jaren van de
lifestyle en het consumentisme. Het
was de kunst zoveel mogelijk te
vergaren en daar ook mee te pron
ken. Dure auto's, merkartikelen,
statussymbolen. Het waren de ja
ren van de yup. Dié had aantrek
kingskracht en dié zag je dan ook
in films, reclames en glossy tijd
schriften."
r moeten toch miljoenen
mensen zijn die zich daar
helemaal niet in herkennen?
„Denk je? Ik denk dat de
meeste mensen het wel herkennen:
de bijdehante meiden in mantel
pakjes; de snelle jongens in dure
maatkostuums; de ambitieuze
tweeverdieners die 's avonds thuis
komen in hun luxe appartement,
iets in de magnetron schuiven en
voor de tv gaan zitten zappen om
bij te komen van een drukke werk
dag óf voor de ontspanning naar
het café gaan, niet een bruin café,
maar een café met allure, waar ze
een eigenzinnige cocktail of een
dure whiskey drinken... Ik denk
dat de meeste mensen die sfeer wel
herkennen. Ze zullen het zélf niet
allemaal zo gedaan hebben, maar
in speelfilms en in reclames is dat
wel het beeld dat ze voorgeschoteld
kregen."
Daar gaat het om: dat is een beeld
dat mensen voorgeschoteld hebben
gekregen. Maar is dat feit of fictie?
Massa's mensen kennen de yup en
het gevoel van de jaren tachtig
alleen van tv.
„Natuurlijk. Maar dat geldt toch
ook voor de jaren zestig? In de
jaren zestig liep ook niet iedereen
met lange haren stickies te roken
op popconcerten. Toch herkent ie
dereen dat wel als beeld van de
jaren zestig. Dat is met het beeld
van de jaren tachtig ook zo. Niet
iedereen was yup. Toch is de yup
wel het prototype van de jaren
tachtig."
Wie volgt de yup op? Wat wordt
het beeld van de jaren negentig?
„Het wordt heel ingewikkeld. Ken
merkend voor deze tijd is het weg
vallen van de fundamenten die
door het postmodernisme als de
Grote Vertellingen benoemd zijn:
het christendom, het marxisme, het
maoïsme, het liberalisme, noem
maar op. Allemaal hadden ze een
eigen visie op de werkelijkheid en
een eigen stukje van de wereld.
Maar de Grote Vertellingen zijn
door het ijs gegaan en hebben hun
aantrekkingskracht voor veel men
sen verloren."
„Met de val van de Muur zijn ook
de filosofieën van het Oostblok
onderuit gegaan. De relativering
van het christendom is ook al heel
lang aan de gang. Er zijn elke keer
wel weer revivals, maar de christe
lijke leer van de kerk is al lang niet
meer de bindende en beïnvloeden
de factor die het was. Ook het
woordje democratie begint aan
glans te verliezen."
„En dan? Dan zie je mensen op
zoek gaan naar nieuwe idealen. Er
zijn er die, vaak fundamentalis
tisch, terugvallen op oude idealen
en oude waarden. Er zijn er ook die
zoeken naar iets nieuws. Dat is nu
gaande. De zekerheden van vroeger
moeten het afleggen tegen de twij
fel van nu. Het wéten lijkt plaats te
moeten maken voor het zoéken."
„Omdat de oude zekerheden weg
vallen, moet alles en iedereen zich
hergroeperen. Dat wordt vrij dyna
misch. Vooral omdat we ook nog te
maken hebben met een grote toe
stroom van allochtonen die óók
hun plaats moeten vinden en waar
van niemand weet hoe dat gaat
worden."
„En verder? Het werk wordt steeds
meer gerelativeerd. In de jaren
tachtig was alles gericht op een
volledige baan waarmee je veel kon
verdienen. Nu gaat het meer om
een baan met psychisch inkomen,
een baan waarin je iets van jezelf
kwijt kunt en waarbij het dan
minder interessant is hoeveel je er
mee verdient, éls het maar boven
het bijstandsniveau is."
„Mensen hebben steeds meer sym
pathie voor deeltijdwerk en probe
ren in de andere tijd dingen te doen
die ze óók belangrijk vinden. Men
probeert de vrije tijd te benutten
om meer reliëf aan het leven te
geven. In kleine clubjes. In de jaren
vijftig had je ook van die clubjes,
maar daar kwam je steeds mensen
uit hetzelfde kringetje tegen. Nu is
het juist niét de bedoeling steeds
dezelfde mensen tegen te komen. In
elk clubje zit je steeds in compleet
ander gezelschap. Steeds op een
ander sociaal niveau. Op het ene
moment zit je met een advocaat en
een politicus te filosoferen. Op het
volgende moment voetbal je met
een metselaar en een vloerbedek-
ker."
„Het individualisme heeft zijn
eindfase bereikt. Het bestaat, het is
niet meer ongedaan te maken,
maar op basis van dat individualis
me gaan mensen nu keuzes maken
en, dat is het leuke, men kiest er nu
voor een deel van dat individualis
me in te leveren om weer te gaan
behoren bij betrekkelijk afge
schermde en afgebakende clubjes
van gelijkgestemden. Dat is de so
cial cocooning van de jaren negen
tig. Een interessante kennissen
kring geeft je meer aanzien dan de
dure dingen die je bezit. Dat is óók
kenmerkend voor deze tijd: de
mensen gaan zich meer op immate
riële zaken en minder op materiële
zaken richten."
Heeft u zelf idealen?
„Ik ben een kind van mijn tijd. Ik
heb geen ideologie met normen en
waarden die de tand des tijds kun
nen doorstaan."
Is het leven niet arm zonder
idealen?
„Natuurlijk, daarom
mensen ook zo. Ik ook.
weet niet of er nog een nieuwe
langlopende ideologie komt die het
een eeuw, voor mijn part vijfent
wintig jaar, volhoudt. Waar zou
zo'n ideologie vandaan moeten ko
men? Ik weet het niet. Ik weet wel
dat er een markt voor is. Mensen
zouden er blij mee zijn: hè, hè,
eindelijk weer iets om in te gelo
ven. Veel mensen hebben behoefte
aan een nieuw ideaal en zouden
zich wel willen bekeren tot een
nieuwe filosofie. Ook al zijn ze
intussen wel érg cynisch geworden.
Toch willen de meeste mensen wel
iéts hebben, omdat ze niet geloven
dat de mens op aarde is om hier
alleen maar als een dier rond te
lopen. Er moet méér zijn. Maar
wat? Daar zoeken mensen nu
naar."
Maar veel mensen hébben toch nog
een ideologie? Ook na de val van de
Muur en het leeglopen van de ker
ken kunnen mensen toch gewoon
trouw blijven aan de idealen van
medemenselijkheid en solidariteit?
„Zonder meer. De Grote Vertellin
gen hebben hun glans verloren,
maar geven veel mensen nog wel
moreel houvast. Vooral als het om
puur menselijke waarden gaat.
Respect voor de ander, vertrouwen
in elkaar, die kern blijft staan, ook
al vallen de systemen."
Wat stemt u?
„Ik heb heel lang Partij van de
Arbeid gestemd; ik heb één keer
niet gestemd, omdat ik me echt niet
vertegenwoordigd voelde door wie
dan ook; en ja, ik heb nu zo
merhand wat meer affiniteit voor
D66 gekregen. Maar ik twijfel tus
sen PvdA, D66 of helemaal niet
stemmen, want ik vind de politiek
niet echt inspirerend. Dat schrijf ik
ook. Wie gelooft nog dat het kwa
kende gezelschap in de prestigieus
vormgegeven Tweede Kamer W
werkelijk voor het zeggen heeft? De
vleugellamme politici zitten in hun
luxe pluchen fauteuils krachteloze
compromisplannen aan te horen
roepen af en toe iets in de micro
foon dat ze aanzien voor de stem
des volks. Maar intussen houdt he
volk het wel voor gezien; het b
nauwelijks nog te motiveren om
zijn stem uit te brengen en be
schouwt de politiek als een circus,
waar de halve waarheden, he
gesjoemel en de corruptie potsier
lijk over elkaar door het zaags
rollen. Dat is toch zo? Ik heb me
het idee dat de oude P0'*'1®?
structuren in staat zijn adequaat
reageren op de vragen van de
tijd. Ook in Den Haag is behoette
aan iets nieuws."
„Het wordt allemaal vrij dvn
misch. Maar ik ben optimistisch,
denk niet dat alles weggeva<
wordt. Ik hoop dat uit alle chaos
verwarring iets nieuws ontsta;at.
geloof in de vitaliteit van de
menleving."
Me
Door Ans van Got
z
even jas
noodgedi
Geen w
tijd? „W(
dat thui
vrije tijd
thuis, te veel thuis
futloos van. Tuurl
andere dingen doi
dat je dat eigenl
maar daar heb je
voor. En het geld
dienst kan je som
moet komen, maa
steeds je hand opl
is niks voor mij."
Als een kind zo bli
toen ze een jaar oi
nieuwe baan krees
verwerkend bedr:
half jaar geleden
problemen kwam.
de werkvloer nai
doen.
Het personeel moi
sen eruit of een tij<
werken in plaats v,
Dat werd dus een1
week. „Op zich ba
een stekker. Maai
kant, het werkt zo
ger. En die vrije
genieten. Meer tijc
zo. Nee, ik voel n
lekkerder als in d
helemaal niet we:
niet aan denken st
werk te zitten."
„Zie je wel," zegt
ir. Stefan Raaijr
bezighoudt met ee
de maatschappeli
de vierdaagse w<
geconfronteerd wc
beeld, „voor veel r
plezier dat ze va
hebben samen mc
werken."
Werken, of liever
genheid is hét hf
de laatste jaren.
Nog nooit zaten
zonder baan als
'Het werk beter
de vakbonden
'Vooral korter we
er vanzelf meer
sommige bedrijf!
korter werken dai
in een vierdaagse
'Ben je gek,' zeggi
gevers. 'Gemakke
gedaan, die plai
maal veel te d
allemaal niet te
daar komt niets v
'Dat loopt allema
de bonden weer
inspanning is dat