DE STEM ÏORZIENING JBELEID 1994 'voorwerk TOT 200% RSCHOORE Goeree-Overflakkee is op drift, bestuurlijk althans. Voor 1997 moet er gekozen worden. Zuid-Holland moet het eiland kwijt. Er komt een nieuwe provincie Rijnmond/Rotterdam en Zuid-Holland vindt dat Goeree-Overflakkee daar niet bijhoort. Dus mogen ze op het eiland zelf kiezen. De toekomst lijkt Zeeuws, want „Zeeland, daar kun je je wat bij voorstellen." Portret van een eiland waar de rest van de wereld nog steeds 'de overkant' heet. De tijdgeest wijzigt zich Extra vrije dag hoog gewaardeerd Kritiek op carnaval is eeuwenoud Goeree- Overflakkee mag kiezen tussen Zeeland en nieuwe provincie Rotterdam 'Zeeland is vertrouwder. Je hoeft er geen onverwachte dingen van te verwachten' Spijkenissej Hellevoetsluis Ouddorp, Voorne-Putten Stellendam Haringvliet Goere&QyerflakkMe Mèlissant Sommelsdijl Grevelingen ïarnis Stad aan 't Haringvliet' Dirksland Numansaorp mgemete? Herkingen Nieuwejninge Dëi\Bommel Schouwen-Duiveland Achthuizen Ooltgen^iaat Zierikzee rdt af ezen. oord-Brabant- Ibeidsvoorziening in de regi je kend dat in verband met d leschikbaar zijn gesteld, nu ladere afbakening geldt voc scholing (KRS), de Kadem bpleidingen bij het Centrur Rijkheden in een Banenpoo (rojecten. Ir genoemde maatregelen, d jiede het beschikbare budgs Ibij de arbeidsbureaus in d I Zoom. Ilebrord. foto tijdschrift, tekening, etc. FOTO DIRECT VAN VOORWERP(EN) (Niet hoger dan 1 cm) plein 8, 01140-1 61 62 Weekend ZATERDAG 12 FEBRUARI 1994 BBDO BBBE •BB V- r- 1 !f.., w&ÓÜ&BÊt '^I rfrf *1 Door Paul de Schipper zie weekend 2 zie weekend 3 zie weekend 4 winter is de tijd dat het leven eenzaam is op de grote boerderijen van Overflakkee. FOTO'S DE STEM JOHAN VAN GURP Een eerlijk eiland Als de zon schijnt is alles groen op Goeree- Overflakkee. Maar bij Ooltgensplaat wapperen witte onder broeken in de wind. De boerin slaat een stofdoek uit. Voor de gepotdekselde schuur staat een landbouwmachine. Langs de sloot kant warrelen witte vlinders. Dat is het voorjaar op Goeree- Overflakkee. Op dit eiland leven de seizoenen nog, raken natuur en mensen el kaar. Nog vind je er mesthopen onder de kerktoren. In de stad is wind een achterbakse tocht, op het eiland komt-ie ge woon van één kant en waait-ie je scheef als de populieren, bruut maar eerlijk. In de stad betaal je voor elke meter grond, in de Goerese 'hoofdstad' Middelharnis moeten ze de par- keermeter nog importeren. In Stad aan 't Haringvliet lacht kapper Bakelaar naar zijn spiegel van Old Spice. Hij haait een ton deuse omlaag uit het plafond en knipt en scheert voor negen gulden. „Concurrentie? Nee, die heb ik hier niet. Op Goeree gaan alle kappers dood." De vrouw van de kapper verkoopt kauwgum, deodorant, Lucky Strike en snoepjes per stuk in een klein winkeltje met dozen en potten. Als er even geen klanten zijn, zakt ze in een lege kappersstoel en rookt een dun sigaartje. Op Goeree-Overflakkee kennen ze elkaar. In de dorpen steken de mensen hun hand nog op naar een passerende auto. „Waar kom jij vandaan?," vraagt een klant van de kapper. De man is al geholpen, maar hij blijft nog even zitten voor de gezelligheid. „Oh je bent een Brabander." „Nee, een Zeeuw! Dan worden we landgenoten." Op Goeree zijn ze net als in Arne- muiden: ,,'k Bin nie nieuwsgierig, m'è belangstellend Zeeland, daar ging het over. Goeree-Overflakkee drift heen en weer tussen Den Haag, Rotterdam en Middelburg. De lokale bestuurders hebben het allemaal mooi geregeld. De vuilnis zakken van het eiland gaan naar de Afvalverwerking Rijnmond. Heb je na vijven de politie nodig, dan moet je in Dordrecht zijn en bij brand regelen ze het blussen op 'Dirksland vanuit Rotterdam. „De administratie is gericht op het noorden, maar onze taal en ons karakter zijn Zeeuws," zegt archi varis Jan Both van de gemeente Middelharnis, „we zijn een eiland, kleinschalig aan elkaar gedijkt met poldertjes net als de rest van Zee land. Ons verleden delen we met Zeeland." Al eeuwen trekken Zuid-Holland en Zeeland aan Goeree-Overflak kee. Dat begon al bij Jacoba van Beieren in 1417. Ze gaf delen van het eiland in leen uit. Zo bleef het dorp Sommelsdijk tot 1805 een welvarende Zeeuwse enclave op een eiland dat inmiddels tot de Staten van Holland behoorde. An dersom was er een Hollandse en clave in Zeeland: het stadje Bom- menede, maar dat probleem is weg gespoeld. Goeree-Overflakkee bestond ooit uit vijf eilanden. Antwerpse mon niken dijkten de stukken aan el kaar. Het volk bouwde huizen en boerderijen van ebbeslik en stookte zich warm met de gedfoogde moer van de schorren. Slechts de zee verstoorde het le vensritme en dwong de bewoners dikwijls om met laarzen aan in de bedstee te kruipen. Het water? Is het een natte voetensyndroom dat het waterschap Goeree-Overflak kee ertoe bracht het nieuwe domi nante kantoor bij Middelharnis an derhalve meter boven het maaiveld te bouwen? De rust bleef. „Voerman sta eens even stil," sprak de dichter Tollens bij herhaling toen hij het eiland bezocht. Nog is die rust verademend eerlijk. Goeree-Overflakkee heeft twee ge zichten. Overflakkee; het oostelijk deel, is laag, vlak en weids, Goeree ligt hoger en ademt kleinschalig heid en iets beslotens. De dorpen zijn er ruim en over zichtelijk met huizen en tuinhekjes en paadjes vol grint. Veel van die dorpen hebben een Voorstraat, al tijd beginnend bij de dijk. Na de kerk is het Rabobank-filiaal er het meest opvallende bouwwerk. Bo men overschaduwen er de nette burgerwoningen. De Voorstraat was eeuwenlang de ontmoetings plaats, ook op zaterdagavond als de jeugd giebelend op vrijersvoeten ging. Bleef een zoon te lang thuis hangen, dan sprak vader: „Jongen, je moet je netten eens uitzetten." Waarop het antwoord kwam: „Dat kun je wel zeggen vader, maar jij trouwde met moeder en ik moet een vreemde nemen." Het is een eiland voor streekro mans, waar ze mooie uitdrukkin gen bewaren. Die van 'de oude wereld', op de kop van het eiland, waren vissers. Ze leefden van de zee en legden dat begrip ruim uit. „Bemanning veilig, lading in han den van zeerovers," seinde een ka pitein naar zijn maatschappij, toen kort na de eeuwwisseling zijn schip op de Goereese banken liep. Pas in 1964 kwam er een verbin ding met het vaste land. Het land tekent het karakter van een volk, een karakter met Zeeuw se trekken: werkzaam, kat-uit-de- boom-kijkerig, ingetogen en tege lijk gastvrij. Burgemeester J.Sleurink-Rabbinge van de centrumgemeente Middel harnis roemt 'het hoge arbeid sethos' van de eilanders en spreekt waarderend over de primaire drang „om zichzelf te redden." Religieus is het volk van Goeree- Overflakkee, behoudens wat katholieken in het oostelijk deel, vaak even zwaar als de grond. „Je zet de poort naar den 'emel te wied open dominee," zeiden ze nog in de jaren '50 tegen dominee Ewoldt van Ouddorp. Het is een dorp waar ze nog 'vraagkerreke' houden: cate- chesatie. In Ouddorp staan ze van oudsher bekend als straf: tegen leerplicht, tegen waterleiding, tegen zwem men, tegen sport en later tegen zomertijd en tegen tv. En toch bergt Ouddorp in de zomermaan den een van de grootste toeristen- concentraties van Nederland, ook op zondag. Als het om zomertoerisme gaat, is Goeree-Overflakkee geen Schou- wen-Duiveland. Het toerisme is er minder zichtbaar, rustiger, ook al barst het op de kop van het eiland van campings en bungalowparken. Wat opvalt in Den Bommel, is het monument van een heer van stand. Hier op het verre Goeree staat de versteende beeltenis van de schep ping van Marten Toonder: Olie B. Bommel. Bij de weegbrug aan Het haventje Goeree-Overflakkee: Nog vind je er mesthopen onder de kerktoren. van Den Bommel zitten een paar oudere mannen op een bankje. Hun visueel vertier is een oud bietenha ventje, waar nog steeds een plaat selijk overslagbedrijf actief is. De mannen kijken uit over de gor zen, de drooggevallen buitendijkse gronden. „Vroeger had je eb en vloed," zegt er één, „dat was veel mooier, dan bewoog het water altijd." En de man die naast hem zit: „Die dam in 't Haringvliet is de dood geweest. Ik hoop dat ze d'r van daag nog een bom op donderen." Met het Deltaplan kwamen de ver bindingen. Tot dan toe voeren er veerboten, naar Schouwen-Duive- land, naar de Brabantse wal en van Middelharnis naar Hellevoetsluis. In de jaren '50 raakten die boten bomvol, zo vol dat mensen 's win ters aan dek moesten staan. Er zou een brug komen, in 1975 pas, maar de eilanders van Schou wen en Goeree organiseerden hun politieke milities en zo konden ze al in 1964 over het Hellegatsplein en de Haringvlietbrug naar Rotter dam, om te werken in de havens. Ze pakten het slim aan, want de brug was al in '73 tolvrij. Twee jaar later verkochten de deelnemende gemeenten hun aandeel aan het rijk en streken een batig saldo van 3 miljoen op. In de winter jankt de storm over de lege landerijen. De regen striemt. Het water ligt in lange stroken op de geploegde ak kers. Het land is somber en leeg. Kraaien wachten, snavel in de wind, op wat er verder van het westen aan komt jagen. Op de weg naar Achthuizen pikken scholeksters een konijn uit elkaar. In Oude Tonge is niemand op straat. Winter is de tijd dat het leven eenzaam is op de grote boerderijen van Overflakkee. Het is de tijd dat de boeren het niet meer zien zitten, dat ze hun balans op maken en dat pagina's boekhouding uitgroeien tot velden vol somberheid. De spin de is leeg. De ooit zo energieke boerenstand van Goeree-Overflak kee lijdt aan de lusteloosheid die Brussel alom teweeg bracht. „Dat merk je op ledenvergaderin gen, geen interesse meer. Je ziet nog maar een kwart van de leden," zegt landbouwer A.J, van Dam uit Den Bommel, „de mensen laten het hoofd hangen." Van Dam is voor zitter van de Gewestelijke Land en Tuinbouworganisatie op Goe ree-Overflakkee. Hij vertelt een droef verhaal over interen, uitstel van in vesteringen, achterstallig onderhoud, gedwongen verkopen en mechanisatiebedrijven waar het aantal werknemers is ge halveerd. In de buurt van Den Bommel zijn er pas vier boerderijen verkocht. Andere staan nog te koop. Uit zijn geheugen kent Van Dam zo drie- zelfmoordgevallen: „En dat zijn dan de boeren van wie het bekend is geworden. Heel triest .die mensen konden het niet meer ver kroppen, nog niet eens de finan ciële probelemen hoor, maar al die knevel-regels." De jongeren trekken weg. Het ei land heeft academici weinig te bie den, behalve sociologisch onder zoek dan. Een rapport van de Er asmus-universiteit in Rotterdam wijst uit dat slechts de lager opge leiden blijven hangen. Het onder zoek waarschuwt voor vergrijzing en verpaupering. Daartegen kan worden aangevoerd dat er ook weer vers 'bloed naar het eiland komt. „De mensen met goeie banen in het Rotterdamse komen hier wo nen," weet de archivaris van Mid delharnis, „die nemen geld en een goede opleiding mee. Ze doen hier hun boodschappen en brengen weer leven in de brouwerij." Burgemeester Sleurink-Rabbinge schat dat 40 proeent van de werk zame bevolking van Goeree- Overflakkee dagelijks het eiland verlaat om elders aan de kost te komen. Ook zij zal op termijn moeten kie zen voor een nieuwe baas. „Een opgedrongen keus," legt ze uit, „want niemand hier zat te wachten om Zuid-Holland te verlaten. Punt is alleen dat er een provincie Rot terdam tussetikomt. Dat Rotterdam is voor ons geen alternatief dus blijft Zeeland over." Zeeland nam eerst een afwachten de houding aan, maar vriendelijk aandringend manoeuvreert de Zeeuwse commissaris van de ko ningin Van Gelder zich langzaam naar de voorgrond. Hij vindt dat Zeeland bij de discussie over het eiland betrokken moet worden. In Middelharnis stelt gemeente-ar chivaris, de heemkundige Both vast: „Het probleem is dat Rotter dam noch Zuid-Holland ons een toekomst geven. Wat doet Rotter dam? Plannen ze hier straks nieu we grote woonwijken, zoals ze dat in de jaren '60 al eens deden? We zijn hier met 44.000 bewoners. Voor Rotterdam is dat een wijk. Zeeland is een ander geval, daar worden we 12 procent van de be volking. Voor velen klinkt Zeeland ook vertrouwder. Je hoeft er geen onverwachte dingen van te ver wachten."

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1994 | | pagina 29