DE STEM
'Talent op
zich
is niks'
Discipline en waarachtigheid van Pierre Bokma
BELEEFD
1 BEH-Uf/l
i AANBEVOLEN
Vastenavond-kun
st in Bergen op
Zoom: Louis Weijts
in galerie StuArt en
Els van Egeraat in
Etcetera.
Harnassen als
oogverblindende
maatkostuums. Wa
penrustingen en
wandtapijten van
keizer Karei V zijn
te zien in het Jubel
park in Brussel. Zie
pagina 4 van deze
Grote Gids.
De Victoriaanse
griezelmusical
'Sweeney Todd'
met Ernst Daniël
Smid en Simone
Kleinsma komt de
ze maand terug
naar Breda.
I 'Een mond vol
dons' is een verras
send jeugdboek
van Lydia Rood
over ouders die hun
kinderen verstik
ken. zie de rubriek
'Kinderboeken' op
de boekenpagina.
rwe Gids
VRIJDAG 11 FEBRUARI 1994 DEEL I
In de Amsterdamse Stads
schouwburg is woensdag 'Ri
chard III' van Shakespeare in
première gegaan. Pierre Bok-
ma, 38 jaar, speelt de hoofd
rol. Uitzonderlijk getalen
teerd, buitengewoon werk
lustig, altijd gedreven is hij.
En toch is ook een produktie
met hem niet automatisch
een succes. Pierre Bokma
vertelt hoe ongrijpbaar een
toneelrol soms is en hoe je
moet vechten en kneden.
Door Jace van de Ven
„Acteren is doen alsof. We sug
gereren dat het waar is wat we
staan te doen. Het hoogste goed
is wanneer het op een avond ook
echt zo voelt, bij speler en bij
publiek. Dat iedereen beseft:
'Wat hier aan het gebeuren is,
daar gaat het nou om'. Maar dat
is je om wat voor redenen of
omstandigheden dan ook niet ie
dere avond gegeven. En dan heb
ik een reeks technische handgre
pen achter de hand om te sugge
reren dat ik voel wat ik niet voel.
Het is nou eenmaal niet anders.
Ik geef het toe. Dat heeft niets
met arrogantie te maken, maar
met eerlijkheid."
Pierre Bokma kwam in 1982 van
de Maastrichtse toneelschool.
Hij speelde bij Globe, Fact, Baal
en het Publiekstheater en ging
als speler van die laatste groep
op in Toneelgroep Amsterdam.
Bokma werd door regisseurs on
middellijk aangezocht voor het
grote werk. Met de nieuwe Ri
chard III meegerekend speelde
hij al in tien Shakespearestuk-
ken, en niet de minste rollen.
Wie met de acteur praat is er al
vlug achter dat talent en werk
lust deel van elkaar zijn, dat het
eerste alleen zichtbaar wordt als
het tweede de voorwaarden
schept.
„Toen mijn generatie van de to
neelschool kwam, was er volgens
ons een periode van een soort
lamlendigheid in het toneel zoals
in de zestiger jaren. We waren
daar kwaad over, maar dat ver
taalden we niet in het gooien
van tomaten. Eerst werken, was
ons devies, laten zien wat voor
ander toneel er ook gemaakt zou
kunnen worden. We hadden
enorm de behoefte om het to
neelspelen weer serieus te ne
men. Niet meer van die overbij-
zondere ideeën, maar een harde
discipline.
Door te werken met een bijna
Spartaanse opvatting wilden we
bereiken dat de waarde van het
toneel weer ten volle zou worden
erkend. Zo gedreven wilden we
blijken en blijven. Want wie
vonden wij dat er op het toneel
stonden? Uitgebluste acteurs die
tien jaar eerder gezegd hadden:
'Ik doe alleen maar vormingsto
neel.' Die namen nu overal rollen
aan in klassieke stukken die ze
eigenlijk niet zagen zitten. Al
leen voor het geld.
De generatie waartoe ik behoor,
heeft zich nooit zo uitgesproken
over zijn voorkeuren. Maar we
vonden wel dat een groot deel
van de generatie vóór ons ac
teerde met een weinig verfijnde
ambachtelijkheid, dat heel wat
acteurs afgegleden waren naar
routine en apathie. En wij men
sen van de jonge generatie zei
den tegen elkaar: 'Dat zal ons
niet gebeuren.' En tot nu toe is
het niemand van die mensen met
wie ik begon, overkomen. Hoe
mooi of lelijk de prestatie ook
was die ze ergens neerzetten, ik
heb nog nooit iemand van hen
kunnen betrappen op de gedach
te: we zien wel wat er gebeurt.
Er zat altijd een waarachtig ver
haal achter."
Dat waarachtige verhaal is het
handelsmerk van Pierre Bokma
zelf. Dat wordt door velen er
kend. En wie het nog niet wist,
kan het sinds april vorig jaar op
zijn minst vermoeden. Toen ont
ving Bokma na de première van
de eerste versie van 'Othello' in
de regie van Johan Simons, een
produktie waarin hij de schurk
Jago speelde, de Albert van Dal-
sum-ring. Die ring is de meest
betekenisvolle onderscheiding in
de Nederlandse toneelwereld,
ooit door zijn naamgever gedra
gen en vervolgens door Paul
Steenbergen, Ko van Dijk en
Peter Oosthoek.
„Ik had geen idee dat er zoiets
zou gebeuren," legt Bokma uit.
„In het begin vond ik het erg. Ik
voelde me veel te jong. Nu denk
ik eigenlijk nooit meer aan die
ring. Maar ik geef toe dat ik er
wel vereerd mee ben, ook al
omdat men kennelijk op mijn
oordeel vertrouwt aangaande
het kiezen van een goeie opvol-
ger.
Had zijn aanvankelijke twijfel
ook te maken met het feit dat de
première van 'Othello' geen on
verdeeld succes was?
„Nee. Uit die 'Othello' zijn we
niet helemaal gekomen, maar we
hebben er wel voor gevochten,
we hebben het zelfs tweemaal
geprobeerd, de zaak bijgesteld
en opnieuw geïnterpreteerd tus
sen de seizoenen 1992-1993 en
1993-1994 in, maar toen waren
de reacties weer verdeeld. Wat
gebeurde er met die 'Othello'?
Johan Simons had het idee om
een strakke, klassieke, gedeco
reerde voorstelling te maken, ge
baseerd op diepe hartstocht,
toch heel gedisciplineerd. Door
allerlei omstandigheden vergleed
dat idee enigzins en moest hij
toezien hoe zijn eerste versie
eindigde als een interessante
mislukking."
Mag je zo'n interessante misluk
king wel voorzetten aan een gro-
te-zaal-publiek?
„Ja. Kostuums, licht, decor en
veertig procent van de scènes
waren het aanzien meer dan
waard. Tijdens de repetities van
'Othello' heb ik wel eens een
angstig gevoel gehad: dit mag
niet, dit bedje is te zeer gespreid,
een vertaling van Gerrit Komrij,
de samenwerking van groepen
als Hollandia en Toneelgroep
Amsterdam, Johan Simons als
regisseur, een Othello als Rik
van Uffelen en mensen als Elsie
de Brauw, Jeroen Willems en
Catharine ten Bruggencate als
medespelers. Daar hebben de go
den hun vloek over uitgespro
ken.
Ik heb dergelijke gevoelens tij
dens repetitieperiodes wel vaker,
maar dan juist omdat ik denk
dat er iets ontbreekt. Dan denk
je: hier klopt iets niet; anderen
blijken dat op zo'n moment vaak
ook te denken. Gelukkig heeft
dat altijd tot gevolg dat we dan
nog eens extra tot op de bodem
van de creativiteit gaan. En daar
vinden we dan uiteindelijk toch
nog een geldig motief, tenminste
dat is tot nu toe altijd gebeurt.
Afkloppen."
Je wordt niet alleen door Peter
Oosthoek, maar ook door het
merendeel van het publiek ge
zien wordt als de meest talent
volle toneelspeler van je genera
tie?
„Talent, talent..., dat is een ge
geven waarmee je nog niets be
wezen hebt. Het gaat om het
bewustzijn om het te gebruiken.
Het is de uitvoering die mij elke
keer bevestigt of dat wel of niet
is gelukt, of ik intelligent met
mijn talent ben omgegaan. Ta
lent op zich is niks, talent moet
zich kunnen confronteren met
talent om zich heen, moet het
geluk hebben...."
....de juiste regisseur te ontmoe
ten?
„Als een regisseur dat talent kan
bevruchten, dan is het niet zo
moeilijk om een ei te leggen. Als
er al ei en zaad zit. Ik heb wel
eens meegemaakt dat ik dacht:
ik begrijp werkelijk niet waar
het over gaat wat ik hier sta te
doen, ik moet hier weg.
Het prettigst is het als een regis
seur een duidelijk idee heeft, een
idee waar de acteurs het hele
maal mee eens ben. Maar dat is
natuurlijk zelden het geval, te
meer daar de ideeën over een
stuk tijdens het repeteren evo
lueren. Het idee van een regis
seur botst met andere ideeën,
wordt bijgesteld en moet uitein
delijk zijn consensus krijgen
door voortdurend de vraag te
blijven herhalen: waarom wil ik
het doen? Dat is puur overleven.
Pierre Bokma: „Richard III
heeft zijn twijfels, hoe klein
ook, maar ze zijn er.
FOTO KLAAS KOPPE
En voor de acteur ook. Hij moet
een motief vinden in de rol van
waaruit hij de rol kan spelen. Er
zijn miljarden motieven, maar
soms is het toch moeilijk om een
werkbaar motief te vinden. Als
je dat hebt, ga je dat gaande het
werkproces modelleren, faseren,
doseren enzovoort. Op die ma
nier komt de speler de mens op
het spoor die achter de rol
schuilgaat. Want vergeet niet
dat toneelspelen over mensen
gaat, dat een acteur een portret
creëert van een mens. Het nadeel
hij me nodig heeft. We praten
niet veel. We doen vooral veel.
Dat gaat goed, tot er een mo
ment komt waarop ik er in zijn
ogen helemaal naast zit. Dan
wordt er over de rolopvatting
gesproken en wekt hij een nieuw
bewustzijn bij me. Vervolgens
gaan we er weer verder met doen
en zo komt er gaandeweg klaar
heid."
Met de rol van Richard speel je
twee keer achter elkaar de rol
van een Shakespeare-schurk.
Zijn de figuren vergelijkbaar?
me wraak. De hele wereld moet
boeten om het beetje onrecht dat
hij vindt dat hem is aangedaan.
Hij zegt ook nergens 'ik wil dit
of dat', nee, hij wil alleen maar
wraak. Hij is de verpersoonlij
king van het kwaad, een zinloze
schurk dus.
En dat is Richard niet. Die be
vindt zich in een kolk van cor
ruptie, temidden van kinkels die
zelf ook om zich heen geslagen
hebben en gemoord. Hij heeft
een doel, de kroon, en die zal hij
kost wat kost bereiken. Richard
De Tudor-aanspraken waren
niet zo overtuigend, dus kwam
het wel uit om de Yorks als
gevaarlijke boeven voor te stel
len.
„Dat is zo. Daarom geeft Shake
speare Richard III in navolging
van Thomas More ook een aantal
middeleeuwse kenmerken van de
duivel mee. Hij heeft een horrel
voet en een bochel en is afschu
welijk lelijk. Ook wordt hij niet
zozeer slecht door de uitspraken
en vervloekingen van de ande
ren, maar door wat hij denkt.
daarvan is dat het op het mo
ment dat het ontstaat ook weer
passé is. Het voordeel is dat elke
keer de poging gedaan kan wor
den het hoogste te bereiken, dat
het portret telkenmale kan wor
den verfijnd, verbeterd en aan
gepast; de toneelspeler maakt
een levend portret."
Nu speelt je Richard III onder
Gerardjan Rijnders. Hoe gaat
dat?
„Rijnders is even intensief en
gedreven als Simons, maar an
ders van stijl. Hij is dè regisseur
voor mij, maar ik wil niet te
vaak met hem werken. Gelukkig
weet Geradjan precies wanneer
„Jago is veel erger dan Richard.
Hij is misschien wel de grootste
schurk uit de hele toneellitera
tuur, hij is bron en oorsprong
van het kwaad. Richard heeft
altijd nog te maken met politiek,
een staat, een machtsvacuüm.
Hij wil een schurk zijn, dat
klopt, maar er is ook wel dege
lijk behoefte aan het orde op
zaken stellen. Wie weet vindt
Richard zichzelf niet erger dan
de anderen.
Jago daarentegen somt de op
rechte goedheid van de anderen
op en maakt daar gebruik van.
Jago is een extreme exponent
van een egocentrist, zijn eigen
kleine nadeel roept om de ultie
wordt daarom het hele stuk door
vervloekt door iedereen, terwijl
Jago alles in het verborgen doet
als ware hij rechtschapen. Ook
heeft Richard zijn twijfels, hoe
klein ook, maar ze zijn er. Jago
twijfelt niet."
In het blad van Toneelgroep Am
sterdam las ik dat van al die
moorden die Shakespeare Ri
chard laat begaan, niet histo
risch bewezen is dat hij ze ge
pleegd heeft of heeft laten ple
gen. Shakespeare zou Richard,
een York, als zo'n slechterik heb
ben voorgesteld om het huis Tu
dor, dat na hem op de troon
kwam en die nog bezette tijdens
Shakespeare's leven, te gerieven.
Shakespeare heeft Richard ge
dachten meegegeven die hij on
mogelijk heeft kunnen kennen.
In de eerste de beste monoloog
laat hij hem al zeggen dat hij te
lelijk voor de liefde en daarom
geen vrede maar oorlog wil: 'Ah,
ik ken, nu die slappe vredesdeun
klinkt, geen tijdverdrijf....'.
Tegenover die duivel wordt aan
het eind een Tudor als reddende
engel neergezet. De geschiedenis
enigzins naar de hand gezet na
tuurlijk, maar dat wil niet zeg
gen dat Richard, naar men weet
uit wat tijdgenoten over hem
gezegd hebben, wel echt een ge
vreesd monster geweest moet
zijn."
Denk je dat erop dat het een
succesvolle produktie is gewor
den?
„Hoe zou ik daar nou antwoord
op kunnen geven? Dat is de
goden verzoeken. Wij, Nederlan
ders, calvinisten zowel als
katholieken, die toch al denken
dat we hier voor straf moeten
ronddolen, wij zouden zo dol
driest moeten zijn om tevoren
over ons doen en laten te vertel
len dat het succesvol zal zijn?
Dat doe ik niet. Ik ben bijgelo
vig, dat klopt, maar we moeten
de wraak niet over ons afroe
pen."
Ik zal met eigen ogen gaan kij
ken. In Amsterdam of wanneer
jullie bij ons in Brabant zijn.
„Jij komt uit Brabant, hè? Nou,
dan heb je niks te juichen over
het beleid en de programmatie
van de schouwburgen in je
buurt. Alleen Breda met Reg ten
Zijthoff is een gunstige uitzon
dering. Wat die doet met beperk
te middelen, daar heb ik respect
voor. In Den Bosch en Eindho
ven is het de laatste jaren iets
beter geworden, maar Tilburg
staat in theaterkringen nog
steeds aangeschreven als een
culturele woestijn.
Toneelgroep Amsterdam brengt
'Richard III' op 16 en 17 februari
in de Singel in Antwerpen en op
8 maart in Concordia in Breda.