S. WEL DE STEM Incidenten en bijna-rampen Mi Vervoer in cijfers Iweer por: elands Nationaal (disch diploma's) 13355 'OCOMPUTE R gyiffffWMflBl.'MI I gevaarlijke stoffen in Nederland Solo over de grote plas Het succes van de werkstraf Warschau blijft een sombere stad Grote hoeveelheden giftige, brandbare, explosieve, walgingwekkende en radioactieve stoffen schichten 24 uur per dag, zeven dagen in de week, letterlijk langs ons heen. Aan alle kanten: door de lucht, via pijpleidingen, over weg, water en spoor. Terecht maken Nederlanders zich zorgen over de onveiligheid, vindt ook de rijksoverheid. Veel burgers realiseren zich nauwelijks wat dagelijks onder hen door stroomt, over hen heen vliegt, langs hen rijdt, vaart en spoort. Grote rampen zijn Nederland tot op heden bespaard gebleven. De kans op zo'n ramp is zeer klein, maar loopt het mis dan zijn de gevolgen desastreus. Vandaag het eerste deel van een serie over het transport van gevaarlijke stoffen in Nederland. 24 uur per dag en zeven dagen per week gaan er gevaarlijke stoffen door Nederland De kans op een ramp is zeer klein, maar loopt het mis dan zijn de gevolgen rampzalig )93 X 61 [n meer dan 80 plaatsen in i Secretaresse Nederlands fexamen onder toezicht van fit u dus officieel erkende uitgebreide en vrijblij- er postzegel naar 52, 5900 VB VENLO 38/11406 .Tel: A4, 600 dpi, 4 pag. per minuut, (Memory Enhanced technology), ninvoer, 45 fonts, schaalbaar. merendeel van het binnenlands vervoer van gevaarlijke stoffen (50,8 procent) gaat over de weg, (4,4 procent over het water en een kleine 5 procent per spoor. Het Centraal Bureau voor de Sta tistiek heeft becijferd dat binnen de grenzen 1,2 miljoen ton per trein tervoerd wordt, 11,1 miljoen ton via het water en 12,7 miljoen ton over de weg. Ter vergelijking: het totaal binnenlands vervoer bedroeg 1991 (de meest actuele cijfers) 464,6 miljoen ton; een kleine 25 miljoen ton daarvan valt onder de noemer 'gevaarlijke stoffen'. Ruim 70 procent van al het binnen lands wegvervoer bestaat uit brandbare tot zeer brandbare vloeistoffen als benzine, kerosine tn dieselolie. Van bijna een half miljoen ton is de gevarenklasse onbekend, of niet in te delen. Dat aandeel bedroeg in 1988 349.000 Mn. Het gemiddeld wegvervoer per landsdeel over periode 1988/1991 Bedraagt: Noord-Nederland 1,5 min ton; Oost-Nederland 2,3 min ton, Zuid-Nederland 3,2 min ton en West-Nederland (incl. Zeeland) 5,6 min ton. Het CBS beschikt niet over cijfers van het totale wegvervoer, inclusief het vervoer dat via Nederlandse wegen naar het buitenland gaat. De transportsector beschikt even min over een totaaloverzicht. Om- de berekeningen per instantie sterk verschillen zijn ze moeilijk vergelijkbaar. Het aandeel van al het vervoer gevaarlijke stoffen per spoor be draagt 8 procent: 70 procent daar van betreft grensoverschrijdend vervoer. Van het totale goederen vervoer bij de Nederlandse Spoor wegen behoort 20 procent (3,6 mil joen ton) tot de gevaarlijke stoffen. Een sprekend voorbeeld -hoewel datief gering in hoeveelheid - be treffen de chloor- en ammoniak- transporten van de NS. Jaarlijks wordt in ons land alles bij elkaar, naar schatting, meer dan miljoen ton gevaarlijke stoffen vervoerd: de helft daarvan gaat onder de grond, via een uitgebreid netwerk van buizen en pijpen. Ruwweg 5 miljoen ton wordt via de lucht vervoerd. ZIE WEEKEND 2 ZIE WEEKEND 3 ZIE WEEKEND 4 Eindredactie: Wim van Leest Vormgeving: Hans Frickel Weekend ZATERDAG 11 DECEMBER 1993 DEEL I Door Rinze Brandsma en Hans van den Broek Het is een risico dat bijna elke Nederlan der meermalen daags passeert. Als een tank wagen vol LPG van 40.000 liter ontploft, worden gebouwen in de wijde om geving verwoest en raken in brand. Binnen een straal van 2300 meter maken mensen een grote kans op-- overlijden. Via drie routes gaan jaarlijks van uit Delfzijl en Hengelo vele duizen den spoorwagons met vloeibaar chloor onder hoge druk naar het Botlekgebied voorbij Rotterdam en vanuit Roermond naar België. Die chloorroutes doorsnijden talloze dicht bevolkte streken en steden. Gaat het mis en ontsnapt een wolk zeer giftig chloorgas, dan kan - af hankelijk van weer en wind - het overlijdensrisico in die wolk bij een bepaalde concentratie op drie kilo meter afstand nog 50 procent zijn, afnemend tot 1 procent op tien kilometer. Het lijkt wachten op de grote klap, wie zich realiseert hoe intensief het transport van gevaarlijke stoffen in en door ons land is. Er zijn cyni sche deskundigen die zeggen: met veiligheidsmaatregelen proberen we het moment van die grote knal voor ons uit te schuiven, maar vroeg of laat kómt die knal. Nee, zegt de risico-analist van het mi nisterie van VROM, zo zit het niet: dat moeten we juist voorkomen. Maar ook hij moet toegeven dat het veiligheidsbeleid rondom het ver voer van gevaarlijke stoffen nog in de kinderschoenen staat. En dat, dis er wat misgaat, het nog maar de vraag is of de veiligheid van de omwonenden wel zo zeker is. Want nog maar weinig gemeenten en be drijven hebben uitgewerkte ram penbestrijdingsplannen. Door een wisselstoring loopt een goederentrein met vier wagons vol chemicaliën uit de rails. Ketelwa gens, gevuld met explosieve en brandbare stoffen, kantelen. Een raakt er lek. Dagenlang blijft het treinverkeer op de hoofdslagader Dordrecht/Breda/Roosendaal ge stremd. Omdat de snelheid van de trein nog laag was, blijft het een rampje met een kleine R. Lage Zwaluwe, 27 oktober j.l. Een goederentrein met 44 wagons - daarin gevaarlijke stoffen - ont spoort midden in de nacht even buiten het station. Een korte, maar hevige brand ontstaat als metha- nolgas ontsnapt uit een van de vier uit de rails gelopen ketelwagens. De brandweer weet de kans op een reeks daverende explosies in de kiem te smoren. Boxtel ontsnapt in de nacht van 6 op 7 januari 1989 aan een ramp. Een gastankauto raakt van de weg en ontploft op een overvolle cam ping in Spanje. Een gigantische vuurbal stormt door tenten en ca ravans. Zeker 215 vakantiegasten vinden een vreselijke dood: onder hen vier leden van een Eindhovens gezin. De tankwagen was te zwaar geladen met uiterst brandbaar, ex plosief propyleen, een veiligheids ventiel ontbrak. Camping Los Al- Een bescheiden greep uit de lange lijst van incidenten met vervoer van gevaarlijke stoffen in de afge lopen jaren: Januari 1989: Ontsporing goede rentrein met brandgevaarlijke stof fen in Boxtel. Brandweer weet ex plosies te voorkomen. Boxtel ont snapt aan ramp. Maart 1989: Treinontsporing ke telwagens bij Oudenbosch. Grote ravage. Mei 1990: Lekkende container bij Zeewolde. Waarschijnlijk onder weg onbekende hoeveelheid giftig kwik verloren. September 1990: Treinwagon ontplofbare vloeistof in woonwijk Ekeren bij Antwerpen ontspoord, gekanteld en in brand gevlogen. Trein was onderweg van AKZO Amersfoort naar het Franse Salai- se. Woningen weekeinde lang ont ruimd, tank moest leegbranden. November 1991: Binnen vier da gen drie gekantelde tankwagens. Verkeerschaos in havengebied Am sterdam, op A27 Utrecht en op A2 tussen Amsterdam en Utrecht. December 1991: Vrachtwagen op A16 bij Rotterdam verliest vijf va ten bijtend waterstofbromide. Één zwaar gewonde, verkeerschaos. Januari 1992: Brandende LPG- tankwagen langs A2 bij Maarheeze. Chauffeur met brandwonden naar ziekenhuis. A2 uren afgesloten, omwonenden geëvacueerd. Explo sie door brandweer voorkomen. Juli 1992: Lekkende tankwagen op A16 tussen Moerdijkbrug en afslag 's Gravendeel. Chaos op de weg. Zes personen met ademha lingsmoeilijkheden naar zieken huis. Augustus 1992: Botsing met tankwagen op Al6 bij Prinsenbeek. Tank met zeer giftige en brandbare formaldehyde lek. Weg urenlang afgesloten. September 1992: Lekkend gifvat op A9 bij Amstelveen. Omgevallen toen chauffeur moest remmen. Ver keer om Amsterdam ontwricht. Chauffeur en enkele brandweer mannen naar ziekenhuis. Oktober 1993: Trein met vier che- micaliënwagon ontspoort bij Lage Zwaluwe. Een wagon slaat lek. Explosieve stof ontsnapt. Treinver keer dagenlang gestremd. November 1993: Lekkende tank auto met 2000 liter explosief, brandbaar gas bij Nieuwegein. Be drijven ontruimd, scheepvaartver keer stilgelegd. Veel gas stroomde in riolering, moest langdurig door gespoeld worden. Een doorlopend risico Brandweerlieden bij een bij Prinsenbeek gekantelde tankwagen die geladen was met het giftige en brandbare formaldehyde. Het ongeluk vond plaats in augustus 1992. FOTO DE STEM JOHAN VAN GURP faques, San Carlos de la Rapita bij Tarragona, 10 juli 1978. Als de remmen door oververhitting weigeren, rijdt een tankauto vol benzine tegen een ijssalon, midden in een stil Duits stadje-. Een groot deel van dat centrum .wordt een hoop rokend puin, als na een bom bardement. Wonder boven wonder vallen 'maar' vier doden. Herborn, juli 1987. Zomaar vier voorbeelden van ram pen en bijna-rampen bij het ver voer van gevaarlijke stoffen. Uit een lange, lange reeks. Na Lage Zwaluwe, na Boxtel, na Los Alfa- ques en Herborn beseffen burger en overheid steeds weer met schrik hoeveel risico's wij nemen met dat vervoer. Probeer je de lijst van rampen, incidenten en bijna-rampen com pleet te maken en die continue vervoersstromen van gevaarlijke stoffen in kaart te brengen, dan schrik je pas goed. Want het is pas sinds een jaar of vier, vijf dat een handvol deskundigen bezig is met het koel analyseren van de risico's van die transportstromen. Deskun digen die zich niet willen neerleg gen bij het 'wachten op de grote knal'. En dan blijkt Nederland, internationaal gezien, nog vooruit strevend bij die nuchtere analyse van de risico's. Maa? geen paniek. 'Jazeker, Neder land kan rustig gaan slapen.' G. Schipper, Rijkshoofdcontroleur van het verkeer, zegt het content knikkend bij herhaling. Want de controle op het vervoer van gevaar lijke stoffen is in ons land goed geregeld. Het vroegere Korps Con troleurs Gevaarlijke Stoffen, na een reorganisatie in 1992 geïnte greerd in de Rijksverkeersinspectie (RVI), is dik tevreden. „We hebben het goed in de hand," zegt Schip per. Bij controles met steekproeven blijkt slechts tien tot twaalf pro cent van de transporten niet te deugen en dus in feite illegaal en gevaarlijk. Nee, het wereldje van het transport van gevaarlijke stof fen is klein, nog niet crimineel en 'clean'; corruptie 'is nooit in de praktijk gesignaleerd'. Met opzet vervalste vervoersdocumenten en illegaal vervoer van stiekeme, ge vaarlijke smeerpijperij zijn 'zeld zaam, uitzonderlijk'. Maar, moet Rijkshoofdcontroleur Schipper toegeven, bij zijn meer dan een eeuw oude Korps ('de oudste milieudienst') is het verkeer over de weg nog altijd nauwelijks in beeld te brengen. „Er is moeilijk grip op te krijgen," zegt hij. Veelzeggend is dat een lange tocht langs alle mogelijke instellingen, ministeries, diensten, statistici en documentaties nodig is om de tota len van het vervoer van gevaarlijke stoffen via weg/spoor/water/lucht/ pijp bij elkaar te scharrelen. Vooral het vervoer over de weg blijft een onbekende grootheid. Terwijl die minder veilige vorm van transport groeit ten koste van de aanzienlijk veiliger vormen van vervoer via water en spoor. Bij de Spoorwegen ontmoet een zorgelijke opsomming van bijna- rampen en risico's een zonnige 'don't woriy - be happy'-reactie. Dat de ontsporing met brand bij Boxtel destijds uit had kunnen lo pen op een ramp, ontkenden NS in 1989. Nee, zeiden de NS toen ach teraf, het ongeluk toont aan dat de maximale veiligheidseisen die de NS hanteren bij het vervoer van gevaarlijke stoffen, bij een calami teit vrucht afwerpen. Niks net ont- snapt aan een ramp, maar een bewijs van veiligheid. Ook met een tevreden glimlach maakt ir.J. Scheffer, hoofd milieu en veiligheid van NS Goederenver voer, niet voor het eerst zijn favo riete statistische vergelijking. Bij de chloortransporten, de gevaar lijkste van al, is de faalkans met overlijdensrisico maximaal tien tot de macht min zes. Ofwel: eens in de miljoen jaar kan het goed misgaan. NS'er Scheffer: „De kans om in het verkeer slachtoffer te worden is tien tot de macht min vier, honderd maal zo groot dus. Praktisch zo groot als de kans op een dodelijke val van een keukentrapje in je huis of dood door een bijensteek." Risico-analist Dick van den Brand, landelijk deskundige bij uitstek voor het vervoer van gevaarlijke stoffen bij het ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Or dening en Milieubeheer (VROM), houdt niet van die geruststellende taal. Akkoord, geeft hij toe op de woorden van het RVI-controleurs- korps ('Nederland kan rustig gaan slapen'), het gaat om risico's met een heel kleine kans. „Maar als het echt mis gaat, dan heeft dat grote gevolgen, het kan zelfs maatschap pelijk ontwrichtend zijn." En de in april van dit jaar versche nen Integrale Veiligheidsrappor tage van vijf ministeries zegt het heel nuchter en eerlijk: „De bur gers in ons land maken zich terecht zorgen over de onveiligheid. Ondanks alle getroffen veiligheids maatregelen in de preventieve sfeer moet in geheel Nederland rekening worden gehouden met rampen en grote ongevallen. Dat blijkt niet alleen uit de onderzochte risico analyses, maar ook uit een groot aantal incidenten dat zich de afge lopen jaren heeft voorgedaan." Risico-analyse lijkt een tover woord. Hoe werkt die nog jonge benadering, waarin Nederland zo voorop zou lopen? Van den Brand geeft een voorbeeld. Breskens had nieuwbouwplannen van apparte menten op de boulevard. Fantas tisch uitzicht op de met drukke scheepvaart gestoffeerde Wester- schelde gegarandeerd. Maar die Westerschelde is daarmee een risi cobron: bijvoorbeeld als aanlan- dingsplek voor LPG-transporten in bulk naar Vlissingen en Antwer pen. „Het ministerie van VROM had daar'zorg over, het risico was te groot. Op de Westerschelde vinden vijf ernstige ongevallen per jaar plaats, waarbij een substantieel aandeel gevaarlijke stoffen betrok ken is." „Wij hebben een beroepszaak aan gespannen om de woningbouw op de boulevard tegen te houden. Er kwamen extra maatregelen om de scheepvaart veiliger te maken, zo als beloodsing, verleggen van an kerplaatsen, een ankerverbod voor ammoniakschepen en extra aan dacht voor rampenbestrijding. Er is gekeken naar al het overige ver voer, naar vaargeulen en woning bouwplannen. Uiteindelijk konden wij het beroep tegen het bouwplan van Breskens intrekken." Van den Brand signaleert een spanningsveld tussen die door het rijk gehanteerde risico-normen en, onder meer, economische belangen. De norm kan aangescherpt worden, maar er zitten grenzen aan wat 'economisch, financieel en tech nisch haalbaar is.' De concurren- tie-positie van Nederlandse bedrij ven mag niet wezenlijk aangetast worden. „Het is zoeken naar een middenweg," erkent de VROM- deskundige. Zo is het puur uit veiligheidsoverwegingen wellicht beter om het omstreden NS-gren- semplacement bij Venlo te ver plaatsen, maar of de kosten opwe gen tegen de baten, is de vraag. Langzamerhand krijgt de overheid het toezicht op het vervoer van gevaarlijke stoffen beter in de vin gers. Met ingang van 1995 moeten alle chauffeurs, machinisten en rangeerders, betrokken bij dat ver voer - ook als het om gevarieerd stukgoed gaat - met papieren hun vakbekwaamheid kunnen aanto nen. Cursussen en trainingen daar voor zijn al gaande, vooral bij de NS en bij oliemaatschappijen en vervoerders met tankwagens op de weg. Ook de mogelijkheden om te con troleren worden uitgebreid. Zo is, sinds het Korps Controleurs bij de Rijksverkeersinspectie werd inge schoven, de pakkans groter door het sterk toenemend aantal contro les op weg, water en spoor. Er wordt aanzienlijk sneller bekeurd. De nu nog lage boete van maxi maal 5000 zal flink omhoog gaan, vooral na een koppeling van de wet gevaarlijke stoffen met de wet eco nomische delicten. Het aantal con troles van zo'n 7000 per jaar zal opgeschroefd worden tot enkele tienduizenden staandehoudingen. Er zal vaker naar de lading geke ken worden. De boetes kunnen op lopen tot een paar ton. De Brom snor-aanpak met vooral opvoeden van chauffeurs en bedrijven en ver baliseren als ultieme remedie ligt inmiddels achter ons, verzekert RVI-Rijkshoofdcontroleur van het Verkeer G.Schipper. aar de risico's zullen nooit tot nul gereduceerd kunnen worden. VROM- risicoanalist Van den Brand bevestigt dat volmondig. Als het gaat om nucleaire transporten spreekt hij over 'rijdende bunkers'. Hij grinnikt bij de tegenwerping dat veel bezorgde Nederlanders bij het vervoer van gevaarlijke stoffen steevast praten van 'rijdende bom men': „De waarheid zal wel in het midden liggen". verkeer u

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1993 | | pagina 29