Weekend
Leven na
de vut
DE STEM
Louis Tobback (55) is in België
minister van binnenlandse zaken.
Hij maakt deel uit van het
rooms-rode kabinet onder leiding
van premier Dehaene. Daarvoor
heeft hij tal van politieke functies
bekleed voor de Socialistische
Partij in Brussel en in Leuven,
zijn geboortestad. In Nederland is
Tobback een graag geziene gast
bij zusterpartij PvdA, vanwege
zijn krachtige toespraken. Als
minister laat hij regelmatig van
zich horen met kritiek op het
Nederlandse drugsbeleid, waar
België volgens hem last van heeft.
Volgend voorjaar zijn er in België
gemeenteraadsverkiezingen;
Tobback heeft zich kandidaat
gesteld voor het
burgemeesterschap van Leuven.
Het zal zijn laatste gekozen
functie zijn na dertig jaar
politiek: op zijn zestigste wil hij
ermee stoppen.
De twee liggende 'Eiff
groeien nog, nauwelij
op wijdse vlaktes. Het
kunstwerk voor de fui
van de twee reusachti
scharniergewrichten is
onooglijk soort stekel
wapeningsstaal. Maar
ruim tien meter diepe
zo'n 200 meter lang, w
drijvende sectordeurer-
komen, zijn imposante
het lijnenspel van de oi
grote buizenconstructi
vakwerkarmen is subli
iü
'Ik wil vechten tot
de dood voor een
aantal rechten,
echte rechten'
'Ik denk dat D66 in
grote mate een
produkt is van de
yuppie-samenleving'
Het is waar. Mannen die tegen
de grote vakantie van de vut
aan zitten, maken een wat ver
weesde indruk, net als de asiel
zoekers die bij ons in de buurt
worden ingeklaard. Misschien
hebben veel van die vroege uit
treders het gevoel dat ze gelegali
seerd gaan spijbelen of, te vroeg,
in een nonactieve gedoogzone
worden geworpen.
Ik meen dat men zich het beste
als rijke excentriek in het verplich
te dolce far niente kan staande
houden. Ik denk daarbij aan ie
mand als John Christie, die tij
dens een leven dat gezien mag
worden als één lange vakantie,
voldoende faam had kunnen ver
werven om tijdens een diner be
zijden koningin Elizabeth ge
plaatst te worden. Genoeglijk
keuvelend met de Britse Majesteit
nam hij zijn glazen oog uit de kas
en hij begon dat zorgvuldig te
poetsen, om er een door mildheid
getemperde intelligente flonke
ring op te krijgen.
Een man die door het nietsdoen
is geknakt, zo mag men van mij
aannemen, wordt niet aan de zij
de van een vorstin geduld en
men zal een mislukkeling nimmer
zien werken aan de schittering
van zijn glazen oog. Er is dus,
onder de juiste omstandigheden,
leven na de vut.
Christie - misschien heeft u daar
wat aan - weigerde obers en an
der dienstverlenend personeel te
kwetsen met fooien. Hij legde
deze, van geïnstitutionaliseerde
caritas levende mensen geduldig
en blijmoedig uit dat het geven
van fooien als een ernstige bele
diging moest worden beschouwd
en dat hij hen dat leed niet wilde
aandoen. Hij droeg, zelfs bij zijn
galakostuum, altijd gympen.
In de vut is het altijd zaterdag en
iedere poging tot haast uit den
boze. Men zal zich aangetrokken
voelen tot het pedestrianisme om
het paradijs van de tijd met be
daarde vreugde te kunnen betre
den.
Neem daarvoor een voorbeeld
aan de Engelsman John Wilson,
die te voet 60 tot 100 kilometer
per dag kon afleggen en die ooit
de 440 kilometer tussen Newcast
le en Londen in vier dagmarsen
overbrugde. Hij liep niet zelden
ten behoeve van gokkers, die
aanzienlijke weddenschappen op
hem afsloten. In een gevangenis,
waarin hij door toedoen van een
valse vriend was beland, raffelde
hij een afstand van 80 kilometer
af binnen 12 uur, ondanks het feit
dat de luchtplaats slechts tien
meter lang en acht meter breed
was. Hij moet als een balletje van
muur tot muur zijn gevlogen.
Er liepen in de vorige eeuw tame
lijk veel knappe wandelaars van
dit type rond. Zo verwierf in het
jaar 1809 Captain Barclay grote
faam met een wandeling van
1000 mijl (rond 1600 kilometer) in
1000 uur. Dat is het soort record
waarin een ongedurig man in de
laatste grote vakantie van zijn
leven de tanden kan zetten. Wie
probeert er 2000 kilometer in
1000 uur?
Ik heb zelf nog een oud persoon
lijk record staan van bijna 500
kilometer in 500 uur, dat ge
plaatst dient te worden in de
klasse der dwergen in de zwerf
sport. Maar haast is er eigenlijk
niet. Met een gemiddelde van een
kilometer per uur loop ik in drie
vutweken naar Parijs en binnen
negen maanden van New York
naar San Francisco.
Neem, als gij zijt uitgetreden, een
voorbeeld aan John Stewart, die
in koloniale dienst in Brits Indië
had gewerkt en besloot naar huis
terug te wandelen, door India,
Perzië, Ethiopië, Arabië, Turkije
en een omweg door Lapland. Hij
leerde onderweg acht vreemde
talen en hij ontwikkelde zich tot
filosoof en propagandist van de
frisse lucht. Hij zat iedere ochtend
tussen de koeien in St James
Park in Londen om de adem van
die beesten, vanwege een zekere
therapeutische werking, te inhale
ren.
Onder de gevorderde pedestria-
nen van de moderne geschiede
nis bevindt zich een Amerikaan,
die achteruitlopend de gehele
lengte van de staat Californië, een
kilometer of duizend denk ik, af
wandelde. Voor dat doel had hij
achteruitkijkspiegels aan zijn
hoofd laten monteren. Hij trok
veel aandacht.
Door Debbie Langelaan
Tegen het einde van het
gesprek steekt er een
ware storm op in, de mi
nisterskamer. Louis
Tobback, al twee uur
achter een glas water
aan een meterslange tafel met een
knalrode, mottige vilten loper er
overheen, begint aan een litanie.
Het wordt een scheldkanonnade
tegen de decadentie in de samenle
ving, de 'goedkope kicks' waarin
jongeren bevrediging zoeken, het
morele verval en tenslotte de be
kentenis: „Ik voel me hieraan
schuldig als socialist, juist als so
cialist. We hebben geen antwoord
op de morele vraag."
Aanleiding voor dit vurige betoog
is een onschuldige vraag. Of Tob
back iets voelt voor legalisering
van drugs, zodat er ook een einde
komt aan irritante bijverschijnse
len als criminaliteit en risico's voor
de volksgezondheid.
Tobback: „Dit is een mooie redene
ring. Waarom schaffen we eigenlijk
de tien geboden niet af? Er is toch
bijna niemand meer die ze serieus
respecteert. Ik vind legalisering
van drugs net zo bizar. Het kan
moraliserend klinken, maar waar
om hebben jullie in Nederland de
Opiumwet ingesteld? Omdat je
vindt dat het een probleem is dat
mensen dat spul gebruiken zonder
medisch voorschrift. Je vindt dat
schadelijk. Als je de Opiumwet
gaat afschaffen vanwege de lastige
neveneffecten is dat capituleren,
zonder meer."
Dreigend: „Ik capituleer niet, met
mij gebeurt dat niet, dat is in strijd
met mijn natuur. Deze discussie is
grote onzin. Wat doet Nederland
eigenlijk, met dat zogenaamde ge
doogbeleid voor softdrugs? Ik
dacht dat alleen katholieken in
staat waren tot een dergelijke hy
pocrisie. Stel je toch voor: het is
nog altijd verboden maar je ziet het
niet. Met stupide conseqenties.
Waar halen die gasten in die cof
feeshops hun koopwaar? Je mag
nog altijd niet verkopen."
„Men noemt drugs weieens: het
recht op roes. Als socialist schokt
mij dat tot in mijn ziel. Want ik wil
vechten tot de dood voor een aantal
rechten van mensen, echte rechten.
Recht op wonen, recht op arbeid,
recht op staken, recht op weet ik
het allemaal. Komen er van die
idioten die zeggen: recht op roes.
Pfff."
Waarom schokt het u zo"!
„Omdat men zich met drugs buiten'
zichzelf brengt. Dat is toch deca
dent? Het is het verlies van de
menselijke waardigheid. Jongeren
hebben geen recht om een heroïne-
wrak te worden. Dat is een perver
sie van de geest."
Ook voordat Tobback zijn
ongenoegen spuit over Ne
derland, wijst niets erop
dat dertig jaar politiek eni
ge bezadigdheid heeft gebracht. De
woorden 'vechten', 'strijd' en 'on
geduld' liggen in zijn mond bestor
ven. Alsof Tobback nog moet be
ginnen in zijn eerste politieke func
tie, alsof België nog moet kennis
maken met het heil van het socia
lisme. Vanwaar die bevlogenheid?
ZATERDAG 4 DECEMBER 1993
Door Rinze Brandsma
"W" T it binn
stromei
H I officiëlj
gaties
I fiets,
^L/ vloedkj
in de monding va
terweg, vlakbij
is nu al een publi^
Het is, met een s
dijkverhogingen
keringen door Er
ste omvangrijke
het Deltaplan,
stormvloedkering
mogen dan 'af'
kunnen na 1997
open plekken bijl
nood dicht.
„In het eerste ja!
van het werk meq
zesduizend bezo
hebben wij er
Zelfs in het week|
ken hier dicht
gesloten, komen
van hen zijn goed
het Deltaplan,
komen belangstel
ken aan NS-dagtl
ten van Spido erf
hier," zegt drs. i|
jectmanager van
ring in dienst bij I
Ton Rohde is vaij
1987 bij het proje
van het project i
stormvloedschuivl
Hartelsluizen moj
projectleider. Hij
minister van wa
zachstan, Karim
rondgeleid. In d
stijgt het waterp
op en bedreigt ha
oliewinplaatsen.
Een van de twee gebogen d
„Wij hebben de jeugd de welvaart gebracht, maar niet de cultuur. Ik voel me schuldig als socialist, juist als socialist."
FOTO ARMAND WILNIfl
„Ik heb nooit veel moeite gehad om
socialist te zijn. Voor een deel
wordt dat bepaald door de omstan
digheden waarin je opgroeit. Ik
kom uit een arbeidersgezin. Mijn
vader werkte in een magazijn, mijn
moeder was verkoopster in hetzelf
de bedrijf. De omstandigheden wa
ren niet armoedig, maar ik weet
wel wat arbeidersomstandigheden
zijn en wat de dingen waard zijn.
Die omstandigheden waren on
rechtvaardig, maar niet in die zin
dat er schrijnend onrecht gebeurde.
Ik denk dat de kwaliteit van het
bestaan onmiddellijk na de oorlog
in de lage landen altijd al superieur
is geweest in vergelijking met de
rest van de wereld."
„Maar toen ik twaalf was, was het
helemaal niet vanzelfsprekend om
naar de middelbare school te gaan,
laat staan om daarna te gaan stu
deren aan de universiteit. Het was
niet alleen niet vanzelfsprekend,
het was iets dat je gewoon niet
deed. Het hoogste voor een arbei
derskind was de normaalschool, de
universiteit van de armen. Daar-
mee kon je onderwijzer worden.
Dus in 1957 was ik lager onderwij
zer."
„Het was niet zo, dat mijn familie
een studie niet kon betalen. Ik was
enig kind, in de oorlogsjaren heeft
de hele familie ervoor gezorgd dat
ik nooit iets anders dan boter heb
gegeten. Er is nooit armoede of
ontbering geweest, maar er was dat
andere aspect dat je aan niemand
meer uitgelegd krijgt vandaag. In
theorie kon iedereen naar de uni
versiteit, maar een arbeiderskind
de facto niet."
Toen Tobback na een jaar voor de
klas toch nog naar de universiteit
ging, werd het niet die in Leuven
maar die in Brussel. De Vrije Uni
versiteit in plaats van de katho
lieke. „Er was een universiteit
naast de deur, maar ja, Leuven...
Vandaag geloof je dat niet meer,
maar daar werd nog gebeden bij
het begin van de cursussen. Je
kreeg metafysica opgedist en dat
wou ik niet. Ik ben geen militant
vrijzinnige, ik denk dat ik het
meest beantwoord aan de om
schrijving van een agnost. Ik heb
geen religieuze gevoelens."
„Mijn ouders waren wel katholiek,
maar het kon ze niet veel schelen of
ik naar de mis ging of niet. Maar
Z
ja-, toen ik niet voor de kerk trouw
de, vonden ze dat toch eigenlijk een
beetje gênant. Dat is eigen aan het
arbeidersmilieu: men houdt niet
van dit soort opstandigheid. Ze
vinden dat een provocatie. Ik kan
heel goed in dat standpunt komen,
ik denk dat het menselijk is. Maar
ik ben toch niet voor de kerk
getrouwd en de jongens heb ik niet
laten dopen."
Ik heb waardering voor deze
samenleving die duidelijk his
torisch een christelijke samen
leving is. Ik wens alleen dat
men mij met rust laat. Er zijn
blijkbaar maar heel weinig mensen
die kunnen leven met het idee dat
zij geen deel uitmaken van een
groter project. Ik wel. Ik kan ac
cepteren dat ik een samenloop van
chemische en fysische omstandig
heden ben. Ik kan leven met het
idee dat ik er niet had kunnen zijn.
Ik kan bestaan met het idee dat ik
onder mensen gelukkig kan zijn,
afhankelijk van mijn fysische en
psychische mogelijkheden."
Het socialisme is ook een manier
om deel uit te maken van een
groter geheel.
„Ja, maar niet in de metafysische
zin van het woord. Als we inder
daad een samenloop van omstan
digheden zijn en we zitten hier nu
eenmaal, dan is het onze plicht om
er het beste van te maken. Samen,
want het is nu eenmaal zo dat het
alleen niet te doen valt. Laten we
er dus het beste van maken en
zorgen dat iedereen hier aan zijn
behoeften kan voldoen."
Dat is in West-Europa ongeveer
bereikt.
„In zekere mate wel ja. Als hier
aan de overkant in het park een
landloper wordt gevonden met een
zware hartkwaal, dan pakken we
die op en we brengen hem naar het
hospitaal. Als het vervolgens nodig
is om een scanner-foto te maken,
dan doen we dat. En als het nodig
is om een by-pass te maken, ge
beurt dat."
„We vinden dat nu vanzelfspre
kend, maar dat is het niet. Vroeger
zou hij zijn gestorven. Dit zijn
feiten die het de moeite waard
maken om deze samenleving te ver
dedigen."
Wat is daar nu socialistisch aan?
Christen-democraten willen de sa
menleving ook verdedigen.
„Dat ligt eraan, welke christende
mocraten. Er zijn inderdaad chris
ten-democraten die er hetzelfde
over denken als ik. Maar de midde
len zijn anders. Ik ben minder
liefdadig ingesteld als zij: ik vind
dat mensen recht hebben op som
mige dingen. En ik heb minder
geduld om die dingen te bereiken.
Ik vecht er eerder voor dan dat ik
ervoor bid."
„Er zijn ongetwijfeld ook christen
democraten die net zo sociaal zijn
als ik, of ik ben net zo christen-de
mocratisch als zij. Maar ik heb
vaak meegemaakt dat een christen
democraat zich op een bepaald mo
ment overgeeft aan de voorzienig
heid. Ik ben meer geneigd om in de
klassenstrijd te geloven."
Ook het liberalisme blijkt, althans
in zijn huidige verschijningsvor
men, niet op veel respect van Tob
back te kunnen rekenen. Hij blijkt
bijvöorbeeld een broertje dood te
hebben aan het Nederlandse D66:
„Ik denk dat D66 in grote mate een
produkt is van de yuppie-samenle
ving. Het zal wel aan mij liggen,
aan mijn gebrek aan inzicht, maar
wat stelt het nu eigenlijk voor? Ik
probeer dat vruchteloos te begrij
pen. Waar stem je nu eigenlijk
voor, als je daarop stemt?"
Toch lijken ze veel stemmen te
gaan krijgen.
Fel: „Dat zal wel, dat zal wel. Het
is zo. Er zijn nogal onbegrijpelijke
dingen in het leven. Je moet als
democraat de keuze van de kiezer
respecteren, maar daarmee heeft de
kiezer nog geen gelijk."
Het succes van D66 wordt wel
verklaard uit 'proteststemmen':
mensen zijn de oude partijen met
altijd dezelfde programma's zat.
„Dat is nu precies wat mij op mijn
zenuwen werkt. Protest waartegen?
Als je het vergelijkt met de linkse
beweging van 1968: wat die zei was
onhaalbaar, maar ze wilden iets.
Dus daar was een programma, ver
domme. D66 heeft niks."
„Kom bij mij niet aan met dat de
mensen geen programma's meer
willen. Waarom stem je dan nog
voor iemand? Als iemand voor mij
stemt, dan weet-ie ongeveer wat-ie
te verwachten heeft.
Maar bij Van Mierlo niet.
Dan kun je evengoed
voor Clark Gable stem
men. Ik begrijp die keuze
niet. En niemand is voor de dood in
staat om mij uit te leggen waarom
hij op Van Mierlo stemt. We zijn
toch volop in het surrealisme, als
ze op hem stemmen, omdat hij geen
programma heeft."
„Die verdienste eis ik op voor de
Vlamingen: als die protesteren,
stemmen ze tenminste voor Van
Rossum. Dat is duidelijk, dat is een
varken, iedereen ziet dat. Ik kan
nog begrijpen dat je niet gaat stem
men, maar je' gaat toch niet op
iemand stemmen, omdat hij geen
programma heeft? Aan wie ver
gooien we dan de democratie?"
Tobback ziet als een van de groot
ste 'uitdagingen' voor de sociaal
democratie - 'en van de politiek in
het algemeen, maar wij zijn in
Europa nu eenmaal de grootste
beweging' -, het bestrijden van de
'anti-politiek'. Het baart hem niet
zozeer zorgen dat zijn Socialis
tische Partij, of de Partij van de
Arbeid in Nederland, stemmen ver
liest. Maar wel dat die stemmen
naar Van Rossum gaan en naar het
nationalistische Vlaams Blok of in
Nederland naar Janmaat.
Rechtstreeks verbonden met die
'anti-politiek' lijkt het minderhe
denvraagstuk. Uit angst dat de 'ge
wone' partijen dit probleem niet
kunnen oplossen, lijken kiezers
richting anti-politiek te stemmen.
Tobback: „Het speelt zeker een rol
in het onzekere gevoel van de men
sen. En in de verhouding van men
sen met de overheid. Het drama
van het vluchtelingenbeleid is dat
er een toestand kan ontstaan, al is
ontstaan in België en op het punt
staat om zich te voltrekken in Ne
derland, waarbij het gevoelen leeft
dat de overheid het niet meer in de
hand heeft."
;„Het begint op een spook te lijken.
De mensen hebben het gevoel dat
er hier duizenden illegalen rondlo
pen, dat die ons allemaal gaan
bestelen en dat de overheid daar'
niets meer aan doet. Als de over
heid dat gevoelen versterkt, en dat
is wat wij hebben gedaan, dan ben
je dus om zeep."
„We zijn nu illegalen aan het uit
zetten, het gaat beter maar het
heeft jarenlang verstopt gezeten.
De overheid is daar niet efficiënt in
geweest, en dat creëert een gevoel
van: weg met de overheid. We heb
ben er veel te weinig aan gedaan.
„Ik denk dat de mentaliteit van
eind jaren zestig deels verantwoor
delijk is voor die lankmoedigheid.
Dat daar het beeld van de brave
vluchteling vandaan komt, een
beeld dat nog steeds leeft. Ik ben
nu zestien maanden bezig met het
probleem, we moeten het beeld van
de brave vluchteling zeer sterk bij
sturen. Tussen het koren zit bijzon
der veel kaf. Sinds oktober werken
we met een vingerafdrukkensys
teem. De eerste dagen waren er van
de honderd vluchtelingen die zich
aanmeldden, vijftien dubbel. Dat is
nu minder, want het systeem is
bekend geworden, maar het zijn er
nog altijd acht van de honderd."
„Het heeft te maken met ons slecht
koloniaal geweten, of ons slechte
welvaartsgeweten, we voelen ons
schuldig dat we het zo goed heb
ben. Als je je twee tot vier keer
aanbiedt, waarvan maar een k
onder je echte naam, dan is
oplichting. Maar van een Ghanees|
durf je dat niet te zeggen."
Tobback is geen minister diej
vaak het woord 'beleid' in
de mond neemt. Liever
schetst hij wat hem niet
aanstaat in de samenleving. Zo I
komt hij steeds weer terug op voor
beelden van de 'zucht naar sensa
tie' die hij tegenwoordig waar
neemt. Overmatig drugs- en alco
holgebruik, jongeren 'die zich met
een snelheid van dertig per week
einde doodrijden', films met veel
geweld erin, elastiekspringen: alle
maal 'goedkope kicks'.
„De samenleving heeft behoefte I
aan sterke emoties. Het gewone I
wordt niet op prijs gesteld. Ze
willen zich in de disco onderdom
pelen in een orgie van herrie. Of ze
willen in een Golf GTI 200 km per
uur rijden, allemaal voor de kick.
Of ze willen elastiek-springen,
mijn zoon het alpinisme zou willend
gaan beoefenen, zou ik ongerust
zijn maar het niet verbieden. Voor j
het alpinisme moet je iets kunnen,
je moet ervoor oefenen, je moet het
leren beheersen. Voor het elas
tiekspringen moet je alleen stupide
genoeg zijn om je te laten vallen. Ik
kan het niet helemaal verbieden,
maar wat ik ertegen kan doen, doe
ik."
U klinkt nogal ouderwets.
„Ik zie nu eenmaal liever High
Noon dan een geweldsfilm. Als dat
ouderwets is, dan laat het dat maar
zijn. Ik kom thuis, ik zie op de
nationale zender nota bene een
film waarin een man wordt open
gesneden waar vrouw en kind bij
staan. Mijn zoon zit daarnaar te
kijken, we krijgen ruzie. Ik vraag:
wat is nu het verhaal van die film.
Als dat de smaak en het succes is,
niet voor mij. Ik doe niet mee."
Wie is hieraan schuldig?
„De welvaart heeft een overdosis
gebracht. Vroeger was er drie keer
per jaar een grote voetbalwed
strijd, een hele gebeurtenis. Nu is
dat drie keer per week."
„Wij hebben de jeugd de welvaart
gebracht, maar niet de cultuur. Ik
voel 'me schuldig als socialist, juist
als socialist. We hebben geen ant
woord op de morele vraag. De
politiek moet de mensen de cultuur
leren, de cultuur van de veranL
woordelijkheid."
„We moeten uitkijken dat het niet
de kant van de ultieme kick op
gaat, collectieve zelfmoord. Er zijn
samenlevingen ten onder gegaan
aan dit soort decadentie."
„Maar ik geef het niet op, ik geloof
in een betere mens. Daar ben ik
socialist voor. Ik geef de burger
geen gelijk."