DE STEM
SANK
Het fanatisme
van socialist
Louis Tobback
Huzarenstukje
langs de
Waterweg
verder mee.
Praag: een
Oosteuropees
succesverhaal
De brandweercommandant van
Kloosterzande haalt een stapel
foto-albums tevoorschijn,
allemaal schroot en doden: „Soms
is het net de etalage van de
slager." Zijn korps oefent
evenveel op branden als op
auto-ongelukken. In
Zeeuws-Vlaanderen vielen in
1991 totaal 32 verkeersdoden, een
jaar later 16, maar dit jaar zijn
het er alweer 18. Gemiddeld
sterven er tweeëneenhalf keer
zoveel mensen op het asfalt als in
de rest van Nederland. De weg is
er bijna even onveilig als in een
Derde Wereldland. „Ja," zegt de
man van het pompstation, „er zijn
er hier al heel wat gaan hemelen."
En de opperwachtmeester: „Weet
je wat ik zou willen? Dat die
doodrijders en zatlappen naast
me zouden staan als er weer zo'n
klootzak een gezin in de
vernieling heeft gereden."
Ill Zeeuws-
Vlaanderen vielen
in '91 32
verkeersdoden, in
'92 16, dit jaar
alweer 18
'Hoe je het brein
van de
automobilist kan
veranderen?
Niemand kan me
dat uitleggen'
X 63
et
Weekend
ZATERDAG 4 DECEMBER 1993 DEEL
ZIE WEEKEND 2
bijvoorbeeld. Die u mis-
voor niets krijgt,
offerte aanvraagt, maakt
Hawaï. Een voorproefje
eregeld pensioen.
NVS
jblijvend.
Vrouw
ST 3
VS
WEGEIN
ZIE WEEKEND 4
Eindredactie:
Wim van Leest
Vormgeving:
Leo van Bijnen en
Nico Schapendonk
FOTO'S CAMILE SCHELSTRAETE
Kruisen in de polder
Door Paul de Schipper
Er is een vrouw veronge
lukt op die boom. Er
staat een kruis bij en er
liggen bloemen."
De man wijst de polder
in: „Daar op die dijk."
Een leeg, vlak land, spekgladde
landbouwweggetjes op binnendij
ken.
Tussen IJzendijke en Hoofdplaat
bij een populier zonder bast staat,
stevig verankerd in een betonnen
voet, een wit geschilderd houten
kruis. In een omgevallen jampotje
hangt nog een boeket chrysanten.
Een boom als bedevaartplaats.
Zouden ze in Zeeuws-Vlaanderen
kruisen in de wegberm zetten voor
elke dode, dan zagen heel wat
taluds eruit als een oorlogskerkhof.
„En we rijden, we rauzen en don
deren maar door," zegt Ben van Til
verkeerscoördinator van de Rijks
politie in Oostburg, „altijd haast,
kusje voor vrouw en kinderen,
gauw, een afspraak, de kruising
over en ineens staat heel de wereld
stil. Dan lig je daar met een dwars
laesie op je buik op het asfalt, je
leven en dat van je omgeving ka
pot."
Achttien doden nu al en de slechte
tijd moet nog komen.
Nederland telt gemiddeld acht ver
keersdoden op 100.000 inwoners,
Zeeuws-Vlaanderen met 107.000
inwoners nu dus al achttien.
In het rampjaar '91 stierven in
West-Zeeuws-Vlaanderen 22 men
sen de verkeersdood. Dat is omge
rekend 88 doden op 100.000, elf
keer het landelijk gemiddelde.
Het Regionaal Orgaan Verkeersvei
ligheid Zeeland (ROVZ) schat de
materiële schade voor de regio op
120 miljoen. Emotioneel worden in
Zeeuws-Vlaanderen jaarlijks 700
huishoudens direct of indirect ge
troffen.
Wat maakt rijden in Zeeuws-
Vlaanderen riskant?
De 'langzame wegen,' zeggen de
deskundigen.
In Nederland valt 87,5 procent van
de doden op 50- en 80-kilometer-
wegen. Eenderde van de automobi
listen rijdt er te snel.
Zeeuws-Vlaanderen kent alleen
maar langzame wegen, op twee
uitgerekte vierbaans opritten van
de veerhavens na.
Het risico daarvan? Dat je tussen
Perkpolder en Oostburg, een door
gaande route, vijftien keer moet
remmen of helemaal stoppen: voor
verkeerslichten, bij een T-kruising,
achter drie tractoren, achter een
Belg die bij Club 129 moet zijn in
Kuitaart, bij op de weg geparkeer
de auto's in Zaamslag, achter een
man die plotseling remt en de oprit
naar zijn woning inslaat.
Op die doorgaande route draait het
agrarisch verkeer op veel plaatsen
vanaf de akker zo de weg op met
een snelheid van bijna nul.
„Conflicterende verkeerssituaties,"
heet dat officieel.
Daarin is Zeeuws-Vlaanderen een
negatieve uitzondering. Neem het
aantal dorpen waar doorgaand ver
keer dwars doorheen raast. Toe
standen uit de jaren vijftig, zoals je
ze nu nog in Frankrijk ziet: Kuit
aart, Terhole, Zaamslag, Sas van
Gent, Zandstraat, Philippine, Oost
burg.
Bij Hoek staat een kastje in de
berm. 'U rijdt te hard', lees je daar
digitaal, als je teller hoger dan 80
kilometer wijst.
Twee kilometer verder ligt een ge-
butste auto met zijn neus in de
sloot. De slipsporen zijn vers. Zo
laten ze in Polen en Portugal ook
hun auto achter.
Bij IJzendijke schommelt een
tractor met een messcherpe
ploeg met een gangetje van
20 kilometer over het as
falt. Een bestelbusje blijft erachter
hangen, daarachter een Belgische
Jaquar, daarachter een BMW. Van
de andere kant nadert een vracht
wagen. De BMW drukt de wielen
over de middenstreep en schiet
vooruit, kont omlaag, net voor de
naderende twintig ton bieten langs.
Twee keer per uur kun je hier niet
inhalen. Dan lost de veerboot en is
het even dringen op de tweebaans-
weg. Zeeuws-Vlamingen weten dat.
„Het zal wel een Belg zijn," zeggen
ze dikwijls in Zeeuws-Vlaanderen.
Uit analyses blijkt dat bij veertig
procent van botsingen op kruisin
gen Belgen betrokken zijn. Hoe dat
komt?
„De voorrangsregels wellicht," ver
onderstelt opperwachtmeester Van
Til, „in België verlies je 'voorrang
als je stilstaat, ook al kom je van
.rechts.
Van Til hoort het vaak als de
zoveelste zuiderbuur uit zijn ver
hakkelde voertuig kruipt: „Wel
meneer, ik stond toch niet stil."
„Maar je kunt het niet op de Bel
gen steken," voegt hij eraan toe.
Dan is er het zwaailicht.
In november 1988 al vroeg de
gemeente Oostburg aan Den
Haag om West-Zeeuws-Vlaan-
deren aan te wijzen als proef
gebied voor een verplicht oranje
zwaailicht op landbouwvoertuigen.
Pas na een derde brief beliefde het
Den Haag om te reageren. Rijkswa
terstaat vreesde 'een opvallend
heidswedloop.' Van Til: „Ze bedoe
len dat als iedereen een zwaailicht
voert dat niet meer op gevaar
duidt. Puur ambtelijk, je bent maar
wat blij als er in de mist een
trekker voor je zit die wel opvalt
met zo'n lamp."
Hoeveel mensen hebben zich on
dertussen al dood gereden op slecht
verlichte landbouwwerktuigen?
„Een klein kerkhofje," denkt Jan
Boogaert uit Kloosterzande. Boog-
aert is postcommandant van de
brandweer. Treurig schudt Van Til
het hoofd: „En toch krijg je dat
verplichte zwaailicht niet voor el
kaar.
Het zijn niet alleen de wegen, ook
de mensen, net als overal.
„Laatst," zegt een agent, „werd er
hier een echtpaar doodgereden. Die
vent was dronken, zoals zo vaak.
Hij knalt op die mensen. Hij over
leeft het met zijn zatte kop, zij zijn
dood. Zulke...zulke, die mogen ze
van mij zo tegen de muur zetten."
Dat klinkt niet objectief, maar wie
is objectief als de dood dronken op
hem af komt? De werkelijkheid van
een zwaar verkeersongeluk: dat is
de stilte na zo'n klap, gebroken
benen bollend in een broekspijp,
slangen op de intensive care.
De oorlog op de weg is smerig.
Vorig jaar telde Nederland 1285
doden in het verkeer.
Dat accepteren we, gas op de
plank. Van Til: „Alles wat we aan
tijd verkletsen, maken we onder
weg wel goed...of in het revalida
tiecentrum."
Er zit geen echte lijn in de oorza
ken van de ongelukken in Zeeuws-
Vlaanderen. Het zijn er alleen meer
dan elders.
Een paar voorbeelden: een auto
rijdt op een onverlichte tractor die
zonder brandstof is gevallen.
Boem, automobilist dood.
Of een Belg die naar een van de
polderbordelen is geweest en zijn
verloren tijd in wil halen. Die ein
digt dan in het Academisch Zie
kenhuis in Gent waar de vrouw
zich verwonderd afvraagt wat papa
in Zeeuws-Vlaanderen deed.
Een ander geval, kortgeleden: vier
discogangers uit de bocht. Drie
doden, de vierde ligt tweehonderd
meter verder. De brandweerman
nen horen hem pas als hij in het
donker begint te kreunen. De jon
gen is levenslang invalide.
„3 code M plus 1 zwaargewonde,"
noteert brandweerman Boogaert
dan.
„Er is een jaar geweest," vertelt
zijn vrouw, „dat elke week de pie
per ging. De laatste weken is het
weer prijs."
Ooit zat Boogaert drie kwartier te
wachten op de lijkwagen, alleen in
het donker. Bij een lelijk eendje, de
vrouw onherkenbaar, frontaal op
een boom geklapt. „Je eerste onge
luk, daar loop je dagen mee, maar
je wordt erin gehard."
Marijke Hemelsoet uit Westdorpe
had pas haar EHBO-diploma toen
ze. bij het ongeluk kwam: „Vader
en een tante er uit gevlogen, dood
in de kant. De zoon zat met een
gedraaide nek achter het stuur.
Twintig minuten heb ik tegen die
jongen zitten praten. Dat raakte
me."
Objectief?
Marijke, nu coördinatrice van Vei
lig Verkeer Nederland (WN), lacht
schamper: „Gedreven.' Menselijk
leed geeft mij die gedrevenheid."
„Snelheid, rottige wegen, drank, de
andere voorrangsregels van de Bel
gen," zo vat zij de oorzaken van het
groot aantal verkeersslachtoffers in
Zeeuws-Vlaanderen samen.
Al jaren trekt ze er met een
groep WN-dames op uit.
Dikwijls samen met de poli
tie: „Die houdt mensen aan
en wij praten met hen. Draait er
zo'n Belg, die zonder gordel rijdt,
zijn raampje open en zegt: „Ma
dam, ik zijn niet van hier."
32 doden in 1991.
„Dat was het rampjaar," herinnert
Aart Lodder van het Regionaal
Orgaan Verkeersveiligheid Zeeland
(ROVZ) zich.
Gemeenteraden, wegbeheerders en
politie maakten een actieplan op
drie fronten:
aanpassing van de wegen;
akoestische belijning langs de
weg. Wie over de streep gaat, hoort
de herrie aan zijn banden;
gedragsbeïnvloeding.
West-Zeeuws-Vlaanderen krijgt nu
ook een proefproject op het gebied
van de verkeersveiligheid, Duur
zaam Veilig, al moet minister Maij-
Weggen nog wel haar zegen geven
aan de kosten.
Wegen verbeteren en opvoeden.
Van Til: „Je hebt scholen van goede
wil, maar je hebt er ook waar ze al
leerlingen gecremeerd hebben,
maar waar ze het verdommen om
verkeerslessen te geven."
Dat er nogal wat fout zit in het
hoofd van sommige automobilisten,
blijkt in Zeeuws-Vlaanderen. Van
Til: „We plaatsten radarkasten. Ze
bonden er een kabel omheen,
maakten die vast aan de trekhaak
en hup."
We kijken naar knipsels over hard
rijders: 179 kilometer bij Water
landkerkje, meer dan het dubbele
van de toegestane snelheid. Van
Til: „Dan ben je toch gestoord."
Anarchie op de weg?
Van Til: „Mensen accepteren geen
controle. Dat zie je overal. Op
camera's, bij stoplichten wordt ook
geschoten. Die voeren we nu uit in
pantsermateriaal."
In gedachten verzonken, gaat hij
met zijn vinger langs de cijfers van
de dodenstatistiek: „In heel Zee
land is het dit jaar weer hoger. Om
de een of andere reden slagen we er
niet in die trend om te buigen."
De knop in de kop?
Van Til: „Hoe je het brein van de
automobilist kan veranderen? Nie
mand kan me dat uitleggen."
Wie vaak nutteloze doden ziet,
heeft het recht woedend te zijn.
„Weet je wat, ik neem je een keer
mee naar een ongeluk, als het mis
tig is. Je doet het in je broek. Ik
ben daar dikwijls meer bezig met
de veiligheid van collega's dan met
de eigenlijke hulp, want als je niet
oppast, rijden ze je steenkapot.
Soms remmen ze en dan is het weer
plankgas, zo -van: het overkomt mij
toch niet!"
„Hard aanpakken," meent Marijke
Hemelsoet, „net niet met'de neus
door het bloed, zeker als er alcohol
in het spel is. Alcohol speelt vaak
mee, vooral automobilisten van bo
ven de dertig. Dat noemen wij de
natte groep. Laat die maar langs de
kant van de weg kijken als daar
doden liggen. En direct het rijbe
wijs afpakken, ook al is dat een
heilig papiertje. Ja, een puntenrij-
bewijs, dat is het begin."
Ze bedachten in Zeeuws-Vlaande
ren nog een andere methode.
Puur afschrikwekkend: borden bij
kruisingen met daarop de namen
van verongelukten; gevallenen in
de dagelijkse oorlog die verkeer
heet.
„Doen," zei de groep geënqueteer-
de nabestaanden.
„We hebben het toch maar niet
gedaan," zegt Van Til, „we vonden
het een beetje te...te onneder-
lands."
hmbbihs