I De Verbouwing De keuken van de toekomst is fictie Subsidies: per gemeente anders gemaakt Aannemer Piet Balemans: Iedere klant belangrijk' 'Ouderen worden voor ons steeds interessanter als doelgroep DE STEM DE HUIZENMARKT Uit de markt Knokken E3 Doelgroep Design Markt Milieu Revolutionair Verschillen Andere voorwaarden SUBSIDIEMOGELIJKHEDEN Gesplitst OVEMBER 1993 E2 elen. „Voordat ze de funde. 'n gooien, prik ik altijd even vig de ondergrond is." Zelfs klein bouwwerk als een checkt hij vooraf hoe het staat. „Dat kan een bewoner n hoop ergernis besparen." gen voordat het werk start de verbouwer geacht de ge^ daarvan in kennis te stellen dat niet, en dat komt vaak voor, dan loopt Oomen ach- feiten aan. „Komen we er- dan bellen we aan en vragen even mogen kijken." Zijn de ers niet thuis, dan laat een kaartje achter. Met het ek hem in de loop van de week te bellen voor een onderhoud, opdrachtgever, die illegaal of begonnen is zonder ons in te lichten, neemt een risi- ij riskeert dat de bouw wordt egd. Of in het uiterste geval orden gesloopt. „Dat laatste weinig voor. Tenzij het aan- aar ondeugdelijk is en de vei- d van de bewoners of omwo- n gevaar loopt." uw stilleggen, komt wel voor. 't er gebouwd zonder vergun- dan moet de bouwer eerst een ng indienen om te kunnen delen of het past binnen het ningsplan." Zo'n optreden hem niet in dank afgenomen, o min als wanneer hij aanmer- n maakt op de uitvoering of king van de bouw. „Je praat ets van een ander, waarvan de kkenen eigenlijk vinden dat je ks mee te maken hebt." Dat t niet weg dat Oomen de con- tie niet uit de weg gaat. Ook et gebruikte materiaal hem us of onbekend over komt, vraagt hij naar de kernmerk- n, waarop de samenstelling en waliteiten van het materiaal ~even staat. „Zodat ik kan oleren of het betrouwbaar spul s dat niet zo, dan legt Oomen ebruiksverbod op. Dat wordt niet in dank afgenomen, maar in het constructief gedeelte e bouw staat veiligheid voor voorop. Kwaaie koppen pro hij in goed overleg te sussen, st onder vier ogen, dan lukt eestal wel." r van onbegrip. Het is niet mooi e doet zoiets gewoon niet. deregulering heeft het werk voor ;emeente niet verminderd. „Het k is van binnen naar buiten ïlaatst," zegt inspecteur Jelle ser. „We mogen de tekeningen oren niet meer bekijken. Maar regent hier telefoontjes van on- •eden buurtbewoners. Die klach- moeten we vanzelfsprekend wel andelen. Als je dan alsnog moet rijpen, leidt tot teleurstelling en wel agressie. Dan sta je voor de ag: wat doe je? Het sociaal onklimaat wordt op die manier verziekt natuurlijk." ser constateert dat bouwers vaak mentaire fouten maken. Vooral het gaat om ventilatie en isola- De meeste huiseigenaren zijn fbouwers. Slechts in een kwart n de gevallen wordt er een aanne- r bijgehaald. In een stad als eda met dè sterk wisselende ondslag, waardoor op het ene nt op ijzer en de andere keer 00 ipalen moet worden gebouwd, skundigheid bij de construct! hter geen overbodige luxe. fat je vaak ziet," zegt Lemmens, dat mensen achteraf wel dege- vergunningplichtig zijn. »Ien" 1 denken automatisch: eenvouüi- zaken hoef je slechts te mei1de or moeilijke verbouwingen heb tl vergunning nodig. Maar zo z wet niet in elkaar." och zou het een heleboel eenvou ger kunnen, zegt Jelle yisser. ,,B8 t ontwerp zou al rekening moe.^ orden gehouden met verbouwt - n. Bij het afgeven van een bouw rgunning zou de gemeente me n toestemming kunnen gev or enkele alternatieve dakkap en aanbouwmogelijkheden. Ljii door de architect eenvoudig oedkoop aan te geven, want fli ich bezig met tekenen. Daara ouden problemen rond vergun en en dergelijke makkelijk ui rereld worden geholpen en de m en weten waar ze aan toe zijn- 'isser probeert deze °P'0SSin°..et iren gerealiseerd te krijgen op emeentehuis. En hoewel 'ec7Hju et een logische zaak vindt, 0 J r in praktijk niets mee te w° edaan. daarom niet? m Als de projectontwikkelaar, annemer, de architect en de ïeente rond de tafel zitten ove lieuw project, hebben ze al z p te lossen, dat dit soort za.k nel wordt vergeten. Ze zi]n 11 lelijk gewoon al blij dat er aupt gebouwd wórdt!,' zegt er „Dan komt de korte ter®]» erst en de lange termijn is en." Van onze verslaggever Hij kent de verhalen ook wel. Over aannemers die geen trek zouden hebben in kleine verbouwingen. Piet Balemans (47), directeur van het gelijknamige bouwbedrijf uit Breda, voelt zich echter niet aangesproken. Sterker, hij stuurt zelfs sinds het voorjaar van 1992 gericht brieven om opdrachten van particulieren in de wacht te slepen. Niet dat die categorie voor zijn bedrijf een vetpot is. De marges zijn immers klein en de respons is niet gigantisch. Maar daar gaat het Balemans ook niet om. „Iedere klant is voor ons belangrijk. En bij verbouwingen leren mijn mensen meer van het vak dan in de nieuwbouw." Uit zijn eigen 33-jarige ervaring weet Balemans dat een doorsnee bewoner zijn huis driemaal in zijn leven laat verbouwen. De kleine klant van nu is wellicht de grote van straks. Een aannemer heeft dat voor een deel zelf in de hand. „Je moet het vertrouwen van mensen weten te winnen en ze vooral niet bedotten." Een goede communicatie is daarbij net als eerlijke voorlichting belangrijk. Al prijst Balemans zichzelf met zijn offertes soms uit de markt. Dat risico neemt hij op de koop toe. Hoewel het soms frustreert om uren te steken in een prijsopgaaf die uiteindelijk geen werk oplevert. Daarom staan veel aannemers niet te popelen om een offerte te maken. „Ik heb echter tien keer liever dat een klant vooraf weet waar-ie aan toe is, dan dat ik achteraf ruzie krijg, omdat het niet voorziene meerwerk zo duur uitvalt." Omdat hij gesteld is op een goede nachtrust, neemt Balemans altijd met de opdrachtgever de offerte door op wat er precies gaat gebeuren. Zodat daarover geen misverstanden kunnen ontstaan. De klant mag immers weten waar zijn centen naar toe gaan, is zijn motto. „Daarop ben ik later zelf ook aanspreekbaar als er wat mis mocht zijn gegaan." Dat niet alle aannemers tuk zijn op particuliere verbouwingen, begrijpt hij best. Veel van zijn collega's verdienen een boterham in de nieuwbouw. Dat is een heel ander soort werk. Er wordt veelal gewerkt vanaf tekeningen. „Nieuwbouw is confectiewerk vergeleken bij verbouwingen." Daarin komt het aan op maatwerk. Op improvisatietalent. Iedere verbouwing is immers anders. „Door die variatie houdt iemand wel plezier in zijn werk, dat is goed voor de motivatie en de kwaliteit van mijn mensen." Daarom ook leidt Balemans de nieuwkomers die zo van de technische school komen, zelf op. Binnen een jaar of zeven moeten het all-rounders zijn. Jongens die zelfstandig kunnen werken, die meer kunnen dan louter kappen stellen of betonbekisting maken. Zulke gasten kan hij tenminste met goed fatsoen op karwei sturen. Vakkennis is niet het enige waar Balemans op hamert. Een correcte omgang met de klanten is voor hem minstens zo belangrijk. „Ik zeg altijd: verplaats je in de schoenen van de klant. Je zit wel bij een ander in huis." Goed en deskundig gedrag kweekt good-will en wellicht op langere termijn nieuwe opdrachten. Zelf houdt hij nauwlettend in de gaten welke medewerker het best bij een karwei past. Balemans kijkt daarbij ook naar het karakter van de mensen, lanand kan nog zo'n kei van een timmerman zijn, als het in de omgang met de klant niet klikt, werkt dat contra-produktief. „Dan moet ik er zelf bij gaan staan om beide partijen uit elkaar te houden. Dat kost me echt te veel tijd." Ondanks die instelling is het ook voor een bedrijf met zestien medewerkers als dat van Balemans knokken om opdrachten in de verbouwingssfeer. „Gelukkig hoef ik er niet van te leven, omdat we ook in de nieuwbouw, onderhoud en restauratie actief zijn." Want van de 250 offertes, die hij jaarlijks vrijblijvend uitbrengt, leveren er misschien tien procent echt wat op. De concurrentie komt vooral uit de hoek van de avondwerkers en de klusjesmannen. Logisch, beunhazen werken voor 20, 25 gulden per uur, een klusjesman zit daar 5 of 10 gulden boven, terwijl wij tarieven hanteren die eens zo hoog liggen en dan nog exclusief BTW." Toch meent Balemans dat een particulier ook verder moet durven kijken dan zijn portemonnee. „Als erkend aannemer kunnen wij ons niet permitteren om half werk te leveren. Hoe vaak zie je niet dat beunhaasjes links en rechts van de straat worden geplukt? Wij kunnen in een teamverband met deskundige mensen volgens een strakke planning en met een heldere offerte in de hand het karwei klaren." ^nnerner piet Balemans: „Je moet het vertrouwen van mensen en te winnen en ze vooral niet bedotten. ZATERDAG 13 NOVEMBER 1993 Door Henk Boot Zichtbaar trots toont hij een schaalmodel van een ergonomi sche keuken, speciaal bedoeld voor ouderen. Het bekende frontje van spaanplaat is ver dwenen. Kastjes blijken panelen te zijn die om hun as draaien. Zo waaiert de inhoud daarach ter als het ware de keuken in, de gebruiker tegemoet. Bukken is er niet meer bij, in de kastjes kruipen niet nodig. We vragen directeur J. Vroom van Bruynzeel Keukens en Kasten uit Bergen op Zoom naar de keuken van de toekomst. Hij moet ons te leurstellen. „De keuken van de toe komst bestaat niet." Daarvoor is de markt te gedifferentieerd, zijn de ontwikkelingen nog te weinig voor spelbaar. Hij keert de vraag liever om: wat heeft een keuken nodig om toe komst te hebben? Zijn antwoord: „Een keuken moet vooral gebrui kers- en milieuvriendelijk zijn en toch betaalbaar blijven." Aan die voorwaarden kan de ergo keuken voor ouderen voldoen, taxeert Vroom. De verwachtingen van die keuken zijn zelfs zo hoog dat Bruynzeel patent erop heeft aangevraagd. Ook de ouderenbon den zijn enthousiast. Die brachten Vroom op het idee. Hun analyse over de onveiligheid in huis, zeker voor ouderen, sprak hem aan. Hij raakte erover met de bonden in gesprek. „Juist in die persoonlijke contacten hoor en leer je veel." Of een keuken niet aan de minder soepele motoriek van ouderen aan gepast kon worden, werd hem ge vraagd. „Daarover zijn we gaan nadenken." De afdeling produkt- ontwikkeling ontdekte hoe het kon. Waarna Vroom na een marktanaly se besloot het ook daadwerkelijk te gaan doen. „De tijd is er rijp voor. Ouderen worden ouder, leven lan ger zelfstandig. Als doelgroep wor den ze voor ons interessant." Hoe groter een afzetmarkt, des te lager doorgaans de prijs per pro- dukt. Bruynzeel wil de senioren keuken in serie gaan bouwen. „De kasten zijn zo geconstrueerd dat je zittend aan het aanrecht je potje kunt koken." Zelfs de hangkastjes aan de wand zijn vanuit de stoel aan het aanrecht te bedienen. Bij het opklappen van het deurtje zak ken de planken er als een harmoni ca tot op ooghoogte uit. „Een kwes tie van innoveren, dat zijn we aan onze stand verplicht." Een keuken is allang meer dan een tafel met vier houten stoelen, een aanrecht met wat kastjes eronder, een geiser, een losse kookplaat, een vrijstaande koelkast en misschien een ventilator in de buitenmuur. Moderne keukens zijn bovenal won deren van techniek. „De electronica in de keuken heeft een enorme vlucht genomen." Kook-, was- en koelapparatuur zijn Directeur J. Vroom van Bruynzeel Keukens: „Een keuken moet vooral gebruikers- en milieuvriendelijk zijn en toch betaalbaar blij ven." FOTO DE STEM/JOHAN VAN GURP ingebouwd. Fornuizen zijn voorzien van inductie-kookplaten, die het voedsel tweemaal zo snel verwar men als gas. Combi-trons, een mag netron met grill ineen, zijn voorzien van tiptoetsen en warmte-indicato- ren op het bedieningspaneel. „Zet die ontwikkeling door dan kunnen we straks rechtstreeks vanuit de keuken onze boodschappen bestel len bij Albert Heijn." Design verovert de keuken. Achter ieder ontwerp zit wel een eigen filosofie, een unieke gedachte. Som mige ontwerpen getuigen van een bijna artistieke schoonheid. Met een dito prijskaartje: zeventig, tachtig mille kosten die pronkstukken. Daar kan de doorsnee keuken van 9.000 gulden in een koopwoning niet aan tippen. De klant van vandaag is een indivi dualist, die gesteld is op exclusivi teit, comfort en maatwerk: „We hebben een multi-functionele keu ken waarvan de hoogte van de werkbladen en de boven- en onder kasten 15 cm verstelbaar zijn. Je kunt er aan staan zonder rugpijn te krijgen. De werkhoogte kan worden afgesteld op de lengte van de ge bruiker." Met een uitgekiende vormgeving veranderden ook de namen van de attributen. In een beetje keuken wordt niet langer volstaan met een kraan met spoelbak, nee, zo'n keu ken heeft een spoelcentrum. „Een schone hygiënische werkplek, waar men op een prettige manier het eten kan voorbereiden of kan wassen en ploeteren om de boel na de maaltijd weer helder en glanzend te krij gen," heet het in pr-taal. Zo'n spoelcentrum vormt met het kookcentrum (het fornuis of de kookplaat) de spil van de keuken en ligt centraal, dus dicht bij het koel en vriescentrum (de koelkast en de diepvries), met de afvalcontainers (de afvalemmer) binnen handbe reik. Een keukenbouwer als Bruynzeel kan niet zelf bepalen welke keukens hij op de markt zet. Hij is niet alleen afhankelijk van de smaak van de consument, maar ook van de stand van de techniek bij toeleve ranciers en de wettelijke voor schriften over materiaalgebruik en veiligheid van de overheid. En niet te vergeten de concurrentie, die vooral uit het buitenland komt. „We zijn met Keller in Roosendaal eigenlijk de enige Nederlandse fa brikanten van keukens." Een klant of een opdrachtgever zo bewijst de ergokeuken voor ouderen heeft zo zijn eigen wensen. Over de mate van comfort, over de kleur van het keukeninterieur, over de prijs of het materiaal. „In de meeste huurwoningen zitten keukenblok ken die aanzienlijk goedkoper zijn dan in een koopwoningen. Dat kan omdat de grote verhuurders ze in grote aantallen van ons afnemen." De huurder betaalt niet apart voor zijn keuken. Die is verwerkt is de huurprijs. Ook toeleveranciers beïnvloeden het keukenconcept van Bruynzeel. De afmetingen van inbouwappara- tuur liggen vrijwel vast. Daarop stemt de bouwer de hoogte, de lengte en de diepte van de kastruimte af. „Totdat er een leve rancier komt met een nieuwe ener giebesparende koelkast die afwijkt van de eenheidsmaat." Milieu-overwegingen spelen ook anderzins een rol. Een keukenla wordt tegenwoordig van staal ge maakt. Omdat staal, nadat de la is afgeschreven, gemakkelijk te ver werken valt. Eenvoudiger in ieder geval dan de la van kunststof. Die verving een jaar of dertig geleden de la van hout. „Hout was bewerke lijk en dus duurder." Kunststof raakte in. „Dat werd destijds, toen we nog niet nadachten over afval, als een grote wereldverbeteraar ge zien." Maar nu ziet Vroom onder invloed van het milieu een kentering. In het overheidsbeleid en in de publieke opinie. Auto's zijn al op onderdelen demontabel en voor hergebruik ge schikt. De keuken ontkomt er even min aan. „Wij praten daarover net zo goed met een vereniging als Milieudefensie, met boseigenaren in Afrika, als met politieke partijen. Het zijn voor ons signalen uit een veranderende samenleving." Fabrikanten worden weliswaar nog niet verplicht hun waar na verloop van tijd terug te nemen. Maar ze kijken wel steeds meer over de levenscyclus van hun produkten heen. ,,'t Mooiste zou natuurlijk zijn dat je een keuken aan het eind van de rit kunt opeten." Hoe maken we een keuken geschikt voor recycling, is voor ontwerpers en produktont- wikkelaars een actuele vraag. Zeker nu de belasting op milieu steeds hoger wordt. „Niemand wil echter een kwalitatieve achteruitgang. En het mag ook niet meer kosten. Bo vendien moet het ook voor ons als industrie haalbaar blijven." Ontwerpers leggen op hun compu ters een grote vindingrijkheid aan de dag. Soms bepaald revolutionair. Zoals de keuken die GE Plastics samen met Bruynzeel bedacht. „Met retoursystemen voor afvalwater in de keuken. Warm water wordt na gebruik teruggeleid om koud water op te warmen. Die keuken van de toekomst komt nog wat futuristisch over, maar je weet natuurlijk niet wat er op den duur op ons afkomt." Van de 130.000 keukens die jaar lijks in ons land in de particuliere sector worden afgezet, komen er enige tienduizenden uit de Bruyn- zeel-fabrieken. Degelijke keukens, zo verluidt het op de markt. Alleen wel jaren achtereen in bulk gepro duceerd. Voor woningbouwvereni gingen en institutionele beleggers. „We hebben in die sector een aan deel van ongeveer 50 procent." Goed voor zo'n zestigduizend keu kens. De historie van het familiebedrijf ligt in de volkshuisvesting. Maar daar is de rek inmiddels wel uit. In de sociale sfeer wordt nu aanzien lijk minder gebouwd. De regering promoot doorstroming naar koop woningen. „Daar zit nu de groei." Bruynzeel maakte die omslag in het denken al eerder. Naast seriematig volumewerk doet de keukenbouwer ook gericht orderwerk. Met luxere keukens voor de particuliere wo ningbouw. Zoveel mogelijk aange past aan de smaak van de klant. „We hebben de bakens op tijd ver zet," zegt Vroom. Van onze verslaggever Verbouwen kost veel geld. Maar in een aantal gevallen wil de overheid wel meebetalen aan de woningverbetering. Mits die verbouwing in de ogen van de overheid een breder belang heeft dan het pure particuliere genot van de huiseigenaar. De overheid vindt dat zij op ver schillende terreinen een sturende rol heeft. Om verloedering van wij ken tegen te gaan, kan de overheid preventief onderhoud stimuleren door subsidie te verlenen op het vervangen van rotte kozijnen. Veel van deze regels zijn samenge vat in de subsidieregeling voor ver betering van particuliere woningen. Het betreft hier een gemeentelijke regeling: de gemeente sluist geld van het rijk door naar de burger. Omdat het rijk steeds minder geld over heeft voor dit beleid, hebben gemeenten soms het aantal moge lijkheden van subsidie beperkt. Aridere hanteren de methode om met vastgestelde budgetten te wer ken. Is de pot op, dan moeten de volgende aanvragers tot volgend jaar wachten. De meeste gemeenten gebruiken een opstelling van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten als basis voor hun subsidieregeling voor ver betering van particuliere woningen. Maar per gemeente verschilt de re geling aanmerkelijk. In Oosterhout zijn de mogelijkheden bijvoorbeeld zeer beperkt. De gemeente heeft ook slechts de beschikking over een potje van 75 duizend gulden. Ver meld moet worden dat de woning voorraad van Oosterhout relatief jong is. Het geld gaat nog niet eens op aan de vijftien subsidieverzoe ken die er jaarlijks binnenkomen. Toch is het aardig om Oosterhout eens als basis te nemen. Oosterhout geeft onder voorwaarden (zoals huis ouder dan 25 jaar, inkomen onder de 63 duizend gulden, oppervlak woning onder de 125 m2) subsidie voor de volgende verbeteringen: herstel fundering, herstel gevels en dragende wan den, herstel vloerconstructie, herstel dak, herstel balkons, aanbrengen bad/douche/toilet, voorzover die niet of slechts primi tief aanwezig is, vernieuwen/aanpassen door PNEM afgekeurde elektrische in stallatie, voorzieningen tegen optrekkend vocht of condensvorming, indien gevolg van bouwconstructie. De subsidie kent een hoogte van 25 procent, als het werk wordt uitge voerd door een erkende aannemer. Bij zelfwerkzaamheid bedraagt de subsidie 35 procent. De gemeente beoordeelt of de kosten redelijk zijn. In Breda liggen de normen weer net een tikkeltje anders. Breda, met een stuk oudere woningvoorraad dan het jonge Oosterhout, heeft jaarlijks anderhalf miljoen guldens te spen deren. Voor een flink deel dekt Breda dezelfde categorie woningverbe teringen als Oosterhout. Maar enke le voorwaarden luiden anders. Bij voorbeeld wil Breda dat de subsi die-aanvrager in één keer alle noodzakelijke woningverbeteringen aanpakt. De levensduur van de wo ning moet door de verbouwing met vijftien jaar worden verlengd. De verbetering moet deel uitmaken van een integraal verbeteringsplan van de woning. Breda heeft de laatste jaren enkele keren de regels gewijzigd. Vielen er vroeger 300 verzoeken op de mat, toen twee jaar terug een ondergrens voor de investering in de woning van tienduizend gulden werd inge voerd, zakte de vraag in naar 60 aanvragen. Nu is die grens terugge bracht naar 1500 gulden en is het HERSTEL DAK DAKISOLATIE HERSTEL BALKONS PLAFOND-ISOLATIE BAD-OF DOUCHE HERSTEL GEVaS HERSTEL DRAGENDE WANDEN MUUR-ISOLATIE GLAS-ISOLATIE VERNIEUWEN Of AANPASSEN AFGEKEURDE ELECTRISCHE INSTALLATIE ISOLATIE VAN APPARATUUR EN LEIDINGEN WARMTE- TERUGWIN- APPARATUUR RENDEMENTS VERBETERING VERWARMINGS TOESTEL INDIVIDUELE BEMETERING BEPERKING VENTILATIE- VERUEZEN HERSTEL VLOER CONSTRUCTIE VLOERISOLATIE HERSTEL FUNDERING aantal subsidie-aanvragen weer naar 120 gestegen. In tegenstelling tot Oosterhout sub sidieert Breda het vervangen van kozijnen wel (en het vervangen een primitieve toilet/douche weer niet). Dat is een belangrijk onderscheid, omdat vooral de behoorlijke aantal len woningen die in de jaren vijftig en zestig zijn gebouwd nu proble men met de kozijnen kennen. Na een kwart eeuw blijken die kozij nen, vaak van 'waaibomenhout', nu rot. Breda subsidieert vijftig procent van de aanvaardbaar geachte kos ten. Daarvoor hanteert de gemeente vaste normen. Bij het vervangen van een pui gaat Breda uit van een ii maximum-prijs van 500/m2. Die norm ligt overigens wat lager dan de normale werkelijke kosten. De helft van die vijfhonderd gulden betaalt de gemeente. De pui schakelt meteen door naar een andere subsidieverstrekker: het energiebedrijf. De gemeente betaalt namelijk niet het dubbel glas dat in de kozijnen moet worden geplaatst. De aannemer moet dan ook een gesplitste offerte uitbrengen. Met de offerte voor het dubbel glas kan de burger naar het energiebe drijf. Die wil aan die energiebespa rende voorziening 50/m2 meebeta len. Op een werkelijke totaalprijs van naar schatting 800/m! krijgt de subsidie-aanvrager dus 300, wat overeenkomst met zo'n 35 pro cent. Het energiebedrijf kan nog meer betekenen voor de verbouwer. Voor muur-, dak-, plafond-, vloer- en glasisolatie, voor isolatie van appa ratuur, leidingen, aan- en afvoerka nalen en tal van andere zaken heeft de PNEM mogelijkheden tot subsi diëring. Dat geldt ook voor een bijdrage in de aanschaf van een hoge rende mentsketel. Voor een rijtjeswoning komt die subsidie bij de beste ketel op 350. Op ketels van meer dan 35 kW komt de subsidie op 10/kW. Hoe de toekomst voor de subsidies eruit ziet, is niet geheel duidelijk. Beter zal het er in elk geval niet op worden. De terugtred van de -over heid is ook op dit vlak duidelijk. Op termijn wil het rijk de subsidies geheel afschaffen. Voor komend jaar ziet het er nog redelijk uit. Bij de PNEM denkt men dat de energiebesparing gesti muleerd kan blijven worden. De vraag is alleen in hoeverre het mi nisterie van economische zaken aan de regelingen blijft bijdragen. Voor de precieze voorwaarden wen de men zich tot de eigen gemeente en tot het energiebedrijf, dat voor de woonplaats zorgt.

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1993 | | pagina 31