I
De Verbouwing
De keuken van de
toekomst is fictie
Subsidies: per gemeente anders
gemaakt
Aannemer Piet Balemans:
Iedere klant belangrijk'
'Ouderen worden voor ons steeds interessanter als doelgroep
DE STEM
DE HUIZENMARKT
Uit de markt
Knokken
E3
Doelgroep
Design
Markt
Milieu
Revolutionair
Verschillen
Andere voorwaarden
SUBSIDIEMOGELIJKHEDEN
Gesplitst
OVEMBER 1993 E2
elen. „Voordat ze de funde.
'n gooien, prik ik altijd even
vig de ondergrond is." Zelfs
klein bouwwerk als een
checkt hij vooraf hoe het
staat. „Dat kan een bewoner
n hoop ergernis besparen."
gen voordat het werk start
de verbouwer geacht de ge^
daarvan in kennis te stellen
dat niet, en dat komt vaak
voor, dan loopt Oomen ach-
feiten aan. „Komen we er-
dan bellen we aan en vragen
even mogen kijken." Zijn de
ers niet thuis, dan laat
een kaartje achter. Met het
ek hem in de loop van de week
te bellen voor een onderhoud,
opdrachtgever, die illegaal
of begonnen is zonder ons
in te lichten, neemt een risi-
ij riskeert dat de bouw wordt
egd. Of in het uiterste geval
orden gesloopt. „Dat laatste
weinig voor. Tenzij het aan-
aar ondeugdelijk is en de vei-
d van de bewoners of omwo-
n gevaar loopt."
uw stilleggen, komt wel voor.
't er gebouwd zonder vergun-
dan moet de bouwer eerst een
ng indienen om te kunnen
delen of het past binnen het
ningsplan." Zo'n optreden
hem niet in dank afgenomen,
o min als wanneer hij aanmer-
n maakt op de uitvoering of
king van de bouw. „Je praat
ets van een ander, waarvan de
kkenen eigenlijk vinden dat je
ks mee te maken hebt." Dat
t niet weg dat Oomen de con-
tie niet uit de weg gaat. Ook
et gebruikte materiaal hem
us of onbekend over komt,
vraagt hij naar de kernmerk-
n, waarop de samenstelling en
waliteiten van het materiaal
~even staat. „Zodat ik kan
oleren of het betrouwbaar spul
s dat niet zo, dan legt Oomen
ebruiksverbod op. Dat wordt
niet in dank afgenomen, maar
in het constructief gedeelte
e bouw staat veiligheid voor
voorop. Kwaaie koppen pro
hij in goed overleg te sussen,
st onder vier ogen, dan lukt
eestal wel."
r van onbegrip. Het is niet mooi
e doet zoiets gewoon niet.
deregulering heeft het werk voor
;emeente niet verminderd. „Het
k is van binnen naar buiten
ïlaatst," zegt inspecteur Jelle
ser. „We mogen de tekeningen
oren niet meer bekijken. Maar
regent hier telefoontjes van on-
•eden buurtbewoners. Die klach-
moeten we vanzelfsprekend wel
andelen. Als je dan alsnog moet
rijpen, leidt tot teleurstelling en
wel agressie. Dan sta je voor de
ag: wat doe je? Het sociaal
onklimaat wordt op die manier
verziekt natuurlijk."
ser constateert dat bouwers vaak
mentaire fouten maken. Vooral
het gaat om ventilatie en isola-
De meeste huiseigenaren zijn
fbouwers. Slechts in een kwart
n de gevallen wordt er een aanne-
r bijgehaald. In een stad als
eda met dè sterk wisselende
ondslag, waardoor op het ene
nt op ijzer en de andere keer 00
ipalen moet worden gebouwd,
skundigheid bij de construct!
hter geen overbodige luxe.
fat je vaak ziet," zegt Lemmens,
dat mensen achteraf wel dege-
vergunningplichtig zijn. »Ien"
1 denken automatisch: eenvouüi-
zaken hoef je slechts te mei1de
or moeilijke verbouwingen heb
tl vergunning nodig. Maar zo z
wet niet in elkaar."
och zou het een heleboel eenvou
ger kunnen, zegt Jelle yisser. ,,B8
t ontwerp zou al rekening moe.^
orden gehouden met verbouwt -
n. Bij het afgeven van een bouw
rgunning zou de gemeente me
n toestemming kunnen gev
or enkele alternatieve dakkap
en aanbouwmogelijkheden.
Ljii door de architect eenvoudig
oedkoop aan te geven, want fli
ich bezig met tekenen. Daara
ouden problemen rond vergun
en en dergelijke makkelijk ui
rereld worden geholpen en de m
en weten waar ze aan toe zijn-
'isser probeert deze °P'0SSin°..et
iren gerealiseerd te krijgen op
emeentehuis. En hoewel 'ec7Hju
et een logische zaak vindt, 0 J
r in praktijk niets mee te w°
edaan.
daarom niet? m
Als de projectontwikkelaar,
annemer, de architect en de
ïeente rond de tafel zitten ove
lieuw project, hebben ze al z
p te lossen, dat dit soort za.k
nel wordt vergeten. Ze zi]n 11
lelijk gewoon al blij dat er
aupt gebouwd wórdt!,' zegt
er „Dan komt de korte ter®]»
erst en de lange termijn is
en."
Van onze verslaggever
Hij kent de verhalen ook wel. Over aannemers die geen trek zouden hebben
in kleine verbouwingen. Piet Balemans (47), directeur van het gelijknamige
bouwbedrijf uit Breda, voelt zich echter niet aangesproken. Sterker, hij
stuurt zelfs sinds het voorjaar van 1992 gericht brieven om opdrachten van
particulieren in de wacht te slepen.
Niet dat die categorie voor zijn bedrijf een vetpot is. De marges zijn
immers klein en de respons is niet gigantisch.
Maar daar gaat het Balemans ook niet om. „Iedere klant is voor ons
belangrijk. En bij verbouwingen leren mijn mensen meer van het vak dan
in de nieuwbouw."
Uit zijn eigen 33-jarige ervaring weet Balemans dat een doorsnee bewoner
zijn huis driemaal in zijn leven laat verbouwen. De kleine klant van nu is
wellicht de grote van straks. Een aannemer heeft dat voor een deel zelf in
de hand. „Je moet het vertrouwen van mensen weten te winnen en ze
vooral niet bedotten."
Een goede communicatie is daarbij net als eerlijke voorlichting belangrijk.
Al prijst Balemans zichzelf met zijn offertes soms uit de markt. Dat risico
neemt hij op de koop toe. Hoewel het soms frustreert om uren te steken in
een prijsopgaaf die uiteindelijk geen werk oplevert.
Daarom staan veel aannemers niet te popelen om een offerte te maken. „Ik
heb echter tien keer liever dat een klant vooraf weet waar-ie aan toe is,
dan dat ik achteraf ruzie krijg, omdat het niet voorziene meerwerk zo duur
uitvalt."
Omdat hij gesteld is op een goede nachtrust, neemt Balemans altijd met de
opdrachtgever de offerte door op wat er precies gaat gebeuren. Zodat
daarover geen misverstanden kunnen ontstaan. De klant mag immers
weten waar zijn centen naar toe gaan, is zijn motto. „Daarop ben ik later
zelf ook aanspreekbaar als er wat mis mocht zijn gegaan."
Dat niet alle aannemers tuk zijn op particuliere verbouwingen, begrijpt hij
best. Veel van zijn collega's verdienen een boterham in de nieuwbouw. Dat
is een heel ander soort werk. Er wordt veelal gewerkt vanaf tekeningen.
„Nieuwbouw is confectiewerk vergeleken bij verbouwingen." Daarin komt
het aan op maatwerk. Op improvisatietalent. Iedere verbouwing is immers
anders. „Door die variatie houdt iemand wel plezier in zijn werk, dat is
goed voor de motivatie en de kwaliteit van mijn mensen."
Daarom ook leidt Balemans de nieuwkomers die zo van de technische
school komen, zelf op. Binnen een jaar of zeven moeten het all-rounders
zijn. Jongens die zelfstandig kunnen werken, die meer kunnen dan louter
kappen stellen of betonbekisting maken. Zulke gasten kan hij tenminste
met goed fatsoen op karwei sturen.
Vakkennis is niet het enige waar Balemans op hamert. Een correcte
omgang met de klanten is voor hem minstens zo belangrijk. „Ik zeg altijd:
verplaats je in de schoenen van de klant. Je zit wel bij een ander in huis."
Goed en deskundig gedrag kweekt good-will en wellicht op langere termijn
nieuwe opdrachten.
Zelf houdt hij nauwlettend in de gaten welke medewerker het best bij een
karwei past. Balemans kijkt daarbij ook naar het karakter van de mensen,
lanand kan nog zo'n kei van een timmerman zijn, als het in de omgang met
de klant niet klikt, werkt dat contra-produktief. „Dan moet ik er zelf bij
gaan staan om beide partijen uit elkaar te houden. Dat kost me echt te veel
tijd."
Ondanks die instelling is het ook voor een bedrijf met zestien medewerkers
als dat van Balemans knokken om opdrachten in de verbouwingssfeer.
„Gelukkig hoef ik er niet van te leven, omdat we ook in de nieuwbouw,
onderhoud en restauratie actief zijn." Want van de 250 offertes, die hij
jaarlijks vrijblijvend uitbrengt, leveren er misschien tien procent echt wat
op. De concurrentie komt vooral uit de hoek van de avondwerkers en de
klusjesmannen.
Logisch, beunhazen werken voor 20, 25 gulden per uur, een klusjesman
zit daar 5 of 10 gulden boven, terwijl wij tarieven hanteren die eens zo
hoog liggen en dan nog exclusief BTW."
Toch meent Balemans dat een particulier ook verder moet durven kijken
dan zijn portemonnee. „Als erkend aannemer kunnen wij ons niet
permitteren om half werk te leveren. Hoe vaak zie je niet dat beunhaasjes
links en rechts van de straat worden geplukt? Wij kunnen in een
teamverband met deskundige mensen volgens een strakke planning en met
een heldere offerte in de hand het karwei klaren."
^nnerner piet Balemans: „Je moet het vertrouwen van mensen
en te winnen en ze vooral niet bedotten.
ZATERDAG 13 NOVEMBER 1993
Door Henk Boot
Zichtbaar trots toont hij een
schaalmodel van een ergonomi
sche keuken, speciaal bedoeld
voor ouderen. Het bekende
frontje van spaanplaat is ver
dwenen. Kastjes blijken panelen
te zijn die om hun as draaien.
Zo waaiert de inhoud daarach
ter als het ware de keuken in, de
gebruiker tegemoet. Bukken is
er niet meer bij, in de kastjes
kruipen niet nodig.
We vragen directeur J. Vroom van
Bruynzeel Keukens en Kasten uit
Bergen op Zoom naar de keuken
van de toekomst. Hij moet ons te
leurstellen. „De keuken van de toe
komst bestaat niet." Daarvoor is de
markt te gedifferentieerd, zijn de
ontwikkelingen nog te weinig voor
spelbaar.
Hij keert de vraag liever om: wat
heeft een keuken nodig om toe
komst te hebben? Zijn antwoord:
„Een keuken moet vooral gebrui
kers- en milieuvriendelijk zijn en
toch betaalbaar blijven."
Aan die voorwaarden kan de ergo
keuken voor ouderen voldoen,
taxeert Vroom. De verwachtingen
van die keuken zijn zelfs zo hoog
dat Bruynzeel patent erop heeft
aangevraagd. Ook de ouderenbon
den zijn enthousiast. Die brachten
Vroom op het idee. Hun analyse
over de onveiligheid in huis, zeker
voor ouderen, sprak hem aan. Hij
raakte erover met de bonden in
gesprek. „Juist in die persoonlijke
contacten hoor en leer je veel."
Of een keuken niet aan de minder
soepele motoriek van ouderen aan
gepast kon worden, werd hem ge
vraagd. „Daarover zijn we gaan
nadenken." De afdeling produkt-
ontwikkeling ontdekte hoe het kon.
Waarna Vroom na een marktanaly
se besloot het ook daadwerkelijk te
gaan doen. „De tijd is er rijp voor.
Ouderen worden ouder, leven lan
ger zelfstandig. Als doelgroep wor
den ze voor ons interessant."
Hoe groter een afzetmarkt, des te
lager doorgaans de prijs per pro-
dukt. Bruynzeel wil de senioren
keuken in serie gaan bouwen. „De
kasten zijn zo geconstrueerd dat je
zittend aan het aanrecht je potje
kunt koken." Zelfs de hangkastjes
aan de wand zijn vanuit de stoel
aan het aanrecht te bedienen. Bij
het opklappen van het deurtje zak
ken de planken er als een harmoni
ca tot op ooghoogte uit. „Een kwes
tie van innoveren, dat zijn we aan
onze stand verplicht."
Een keuken is allang meer dan een
tafel met vier houten stoelen, een
aanrecht met wat kastjes eronder,
een geiser, een losse kookplaat, een
vrijstaande koelkast en misschien
een ventilator in de buitenmuur.
Moderne keukens zijn bovenal won
deren van techniek. „De electronica
in de keuken heeft een enorme
vlucht genomen."
Kook-, was- en koelapparatuur zijn
Directeur J. Vroom van Bruynzeel Keukens: „Een keuken moet
vooral gebruikers- en milieuvriendelijk zijn en toch betaalbaar blij
ven." FOTO DE STEM/JOHAN VAN GURP
ingebouwd. Fornuizen zijn voorzien
van inductie-kookplaten, die het
voedsel tweemaal zo snel verwar
men als gas. Combi-trons, een mag
netron met grill ineen, zijn voorzien
van tiptoetsen en warmte-indicato-
ren op het bedieningspaneel. „Zet
die ontwikkeling door dan kunnen
we straks rechtstreeks vanuit de
keuken onze boodschappen bestel
len bij Albert Heijn."
Design verovert de keuken. Achter
ieder ontwerp zit wel een eigen
filosofie, een unieke gedachte. Som
mige ontwerpen getuigen van een
bijna artistieke schoonheid. Met een
dito prijskaartje: zeventig, tachtig
mille kosten die pronkstukken.
Daar kan de doorsnee keuken van
9.000 gulden in een koopwoning
niet aan tippen.
De klant van vandaag is een indivi
dualist, die gesteld is op exclusivi
teit, comfort en maatwerk: „We
hebben een multi-functionele keu
ken waarvan de hoogte van de
werkbladen en de boven- en onder
kasten 15 cm verstelbaar zijn. Je
kunt er aan staan zonder rugpijn te
krijgen. De werkhoogte kan worden
afgesteld op de lengte van de ge
bruiker."
Met een uitgekiende vormgeving
veranderden ook de namen van de
attributen. In een beetje keuken
wordt niet langer volstaan met een
kraan met spoelbak, nee, zo'n keu
ken heeft een spoelcentrum. „Een
schone hygiënische werkplek, waar
men op een prettige manier het eten
kan voorbereiden of kan wassen en
ploeteren om de boel na de maaltijd
weer helder en glanzend te krij
gen," heet het in pr-taal.
Zo'n spoelcentrum vormt met het
kookcentrum (het fornuis of de
kookplaat) de spil van de keuken en
ligt centraal, dus dicht bij het koel
en vriescentrum (de koelkast en de
diepvries), met de afvalcontainers
(de afvalemmer) binnen handbe
reik.
Een keukenbouwer als Bruynzeel
kan niet zelf bepalen welke keukens
hij op de markt zet. Hij is niet
alleen afhankelijk van de smaak
van de consument, maar ook van de
stand van de techniek bij toeleve
ranciers en de wettelijke voor
schriften over materiaalgebruik en
veiligheid van de overheid. En niet
te vergeten de concurrentie, die
vooral uit het buitenland komt.
„We zijn met Keller in Roosendaal
eigenlijk de enige Nederlandse fa
brikanten van keukens."
Een klant of een opdrachtgever zo
bewijst de ergokeuken voor ouderen
heeft zo zijn eigen wensen. Over de
mate van comfort, over de kleur
van het keukeninterieur, over de
prijs of het materiaal. „In de meeste
huurwoningen zitten keukenblok
ken die aanzienlijk goedkoper zijn
dan in een koopwoningen. Dat kan
omdat de grote verhuurders ze in
grote aantallen van ons afnemen."
De huurder betaalt niet apart voor
zijn keuken. Die is verwerkt is de
huurprijs.
Ook toeleveranciers beïnvloeden
het keukenconcept van Bruynzeel.
De afmetingen van inbouwappara-
tuur liggen vrijwel vast. Daarop
stemt de bouwer de hoogte, de
lengte en de diepte van de
kastruimte af. „Totdat er een leve
rancier komt met een nieuwe ener
giebesparende koelkast die afwijkt
van de eenheidsmaat."
Milieu-overwegingen spelen ook
anderzins een rol. Een keukenla
wordt tegenwoordig van staal ge
maakt. Omdat staal, nadat de la is
afgeschreven, gemakkelijk te ver
werken valt. Eenvoudiger in ieder
geval dan de la van kunststof. Die
verving een jaar of dertig geleden
de la van hout. „Hout was bewerke
lijk en dus duurder." Kunststof
raakte in. „Dat werd destijds, toen
we nog niet nadachten over afval,
als een grote wereldverbeteraar ge
zien."
Maar nu ziet Vroom onder invloed
van het milieu een kentering. In het
overheidsbeleid en in de publieke
opinie. Auto's zijn al op onderdelen
demontabel en voor hergebruik ge
schikt. De keuken ontkomt er even
min aan. „Wij praten daarover net
zo goed met een vereniging als
Milieudefensie, met boseigenaren in
Afrika, als met politieke partijen.
Het zijn voor ons signalen uit een
veranderende samenleving."
Fabrikanten worden weliswaar nog
niet verplicht hun waar na verloop
van tijd terug te nemen. Maar ze
kijken wel steeds meer over de
levenscyclus van hun produkten
heen. ,,'t Mooiste zou natuurlijk zijn
dat je een keuken aan het eind van
de rit kunt opeten." Hoe maken we
een keuken geschikt voor recycling,
is voor ontwerpers en produktont-
wikkelaars een actuele vraag. Zeker
nu de belasting op milieu steeds
hoger wordt. „Niemand wil echter
een kwalitatieve achteruitgang. En
het mag ook niet meer kosten. Bo
vendien moet het ook voor ons als
industrie haalbaar blijven."
Ontwerpers leggen op hun compu
ters een grote vindingrijkheid aan
de dag. Soms bepaald revolutionair.
Zoals de keuken die GE Plastics
samen met Bruynzeel bedacht. „Met
retoursystemen voor afvalwater in
de keuken. Warm water wordt na
gebruik teruggeleid om koud water
op te warmen. Die keuken van de
toekomst komt nog wat futuristisch
over, maar je weet natuurlijk niet
wat er op den duur op ons afkomt."
Van de 130.000 keukens die jaar
lijks in ons land in de particuliere
sector worden afgezet, komen er
enige tienduizenden uit de Bruyn-
zeel-fabrieken. Degelijke keukens,
zo verluidt het op de markt. Alleen
wel jaren achtereen in bulk gepro
duceerd. Voor woningbouwvereni
gingen en institutionele beleggers.
„We hebben in die sector een aan
deel van ongeveer 50 procent."
Goed voor zo'n zestigduizend keu
kens.
De historie van het familiebedrijf
ligt in de volkshuisvesting. Maar
daar is de rek inmiddels wel uit. In
de sociale sfeer wordt nu aanzien
lijk minder gebouwd. De regering
promoot doorstroming naar koop
woningen. „Daar zit nu de groei."
Bruynzeel maakte die omslag in het
denken al eerder. Naast seriematig
volumewerk doet de keukenbouwer
ook gericht orderwerk. Met luxere
keukens voor de particuliere wo
ningbouw. Zoveel mogelijk aange
past aan de smaak van de klant.
„We hebben de bakens op tijd ver
zet," zegt Vroom.
Van onze verslaggever
Verbouwen kost veel geld. Maar
in een aantal gevallen wil de
overheid wel meebetalen aan de
woningverbetering. Mits die
verbouwing in de ogen van de
overheid een breder belang
heeft dan het pure particuliere
genot van de huiseigenaar.
De overheid vindt dat zij op ver
schillende terreinen een sturende
rol heeft. Om verloedering van wij
ken tegen te gaan, kan de overheid
preventief onderhoud stimuleren
door subsidie te verlenen op het
vervangen van rotte kozijnen.
Veel van deze regels zijn samenge
vat in de subsidieregeling voor ver
betering van particuliere woningen.
Het betreft hier een gemeentelijke
regeling: de gemeente sluist geld
van het rijk door naar de burger.
Omdat het rijk steeds minder geld
over heeft voor dit beleid, hebben
gemeenten soms het aantal moge
lijkheden van subsidie beperkt.
Aridere hanteren de methode om
met vastgestelde budgetten te wer
ken. Is de pot op, dan moeten de
volgende aanvragers tot volgend
jaar wachten.
De meeste gemeenten gebruiken een
opstelling van de Vereniging van
Nederlandse Gemeenten als basis
voor hun subsidieregeling voor ver
betering van particuliere woningen.
Maar per gemeente verschilt de re
geling aanmerkelijk. In Oosterhout
zijn de mogelijkheden bijvoorbeeld
zeer beperkt. De gemeente heeft
ook slechts de beschikking over een
potje van 75 duizend gulden. Ver
meld moet worden dat de woning
voorraad van Oosterhout relatief
jong is. Het geld gaat nog niet eens
op aan de vijftien subsidieverzoe
ken die er jaarlijks binnenkomen.
Toch is het aardig om Oosterhout
eens als basis te nemen. Oosterhout
geeft onder voorwaarden (zoals huis
ouder dan 25 jaar, inkomen onder
de 63 duizend gulden, oppervlak
woning onder de 125 m2) subsidie
voor de volgende verbeteringen:
herstel fundering,
herstel gevels en dragende wan
den,
herstel vloerconstructie,
herstel dak,
herstel balkons,
aanbrengen bad/douche/toilet,
voorzover die niet of slechts primi
tief aanwezig is,
vernieuwen/aanpassen door
PNEM afgekeurde elektrische in
stallatie,
voorzieningen tegen optrekkend
vocht of condensvorming, indien
gevolg van bouwconstructie.
De subsidie kent een hoogte van 25
procent, als het werk wordt uitge
voerd door een erkende aannemer.
Bij zelfwerkzaamheid bedraagt de
subsidie 35 procent. De gemeente
beoordeelt of de kosten redelijk
zijn.
In Breda liggen de normen weer net
een tikkeltje anders. Breda, met een
stuk oudere woningvoorraad dan
het jonge Oosterhout, heeft jaarlijks
anderhalf miljoen guldens te spen
deren.
Voor een flink deel dekt Breda
dezelfde categorie woningverbe
teringen als Oosterhout. Maar enke
le voorwaarden luiden anders. Bij
voorbeeld wil Breda dat de subsi
die-aanvrager in één keer alle
noodzakelijke woningverbeteringen
aanpakt. De levensduur van de wo
ning moet door de verbouwing met
vijftien jaar worden verlengd. De
verbetering moet deel uitmaken van
een integraal verbeteringsplan van
de woning.
Breda heeft de laatste jaren enkele
keren de regels gewijzigd. Vielen er
vroeger 300 verzoeken op de mat,
toen twee jaar terug een ondergrens
voor de investering in de woning
van tienduizend gulden werd inge
voerd, zakte de vraag in naar 60
aanvragen. Nu is die grens terugge
bracht naar 1500 gulden en is het
HERSTEL DAK
DAKISOLATIE
HERSTEL BALKONS
PLAFOND-ISOLATIE
BAD-OF DOUCHE
HERSTEL GEVaS
HERSTEL
DRAGENDE
WANDEN
MUUR-ISOLATIE
GLAS-ISOLATIE
VERNIEUWEN
Of AANPASSEN
AFGEKEURDE
ELECTRISCHE
INSTALLATIE
ISOLATIE VAN
APPARATUUR
EN LEIDINGEN
WARMTE-
TERUGWIN-
APPARATUUR
RENDEMENTS
VERBETERING
VERWARMINGS
TOESTEL
INDIVIDUELE
BEMETERING
BEPERKING
VENTILATIE-
VERUEZEN
HERSTEL
VLOER
CONSTRUCTIE
VLOERISOLATIE
HERSTEL FUNDERING
aantal subsidie-aanvragen weer
naar 120 gestegen.
In tegenstelling tot Oosterhout sub
sidieert Breda het vervangen van
kozijnen wel (en het vervangen een
primitieve toilet/douche weer niet).
Dat is een belangrijk onderscheid,
omdat vooral de behoorlijke aantal
len woningen die in de jaren vijftig
en zestig zijn gebouwd nu proble
men met de kozijnen kennen. Na
een kwart eeuw blijken die kozij
nen, vaak van 'waaibomenhout', nu
rot.
Breda subsidieert vijftig procent
van de aanvaardbaar geachte kos
ten. Daarvoor hanteert de gemeente
vaste normen. Bij het vervangen
van een pui gaat Breda uit van een
ii
maximum-prijs van 500/m2. Die
norm ligt overigens wat lager dan
de normale werkelijke kosten. De
helft van die vijfhonderd gulden
betaalt de gemeente.
De pui schakelt meteen door naar
een andere subsidieverstrekker: het
energiebedrijf. De gemeente betaalt
namelijk niet het dubbel glas dat in
de kozijnen moet worden geplaatst.
De aannemer moet dan ook een
gesplitste offerte uitbrengen.
Met de offerte voor het dubbel glas
kan de burger naar het energiebe
drijf. Die wil aan die energiebespa
rende voorziening 50/m2 meebeta
len. Op een werkelijke totaalprijs
van naar schatting 800/m! krijgt
de subsidie-aanvrager dus 300,
wat overeenkomst met zo'n 35 pro
cent.
Het energiebedrijf kan nog meer
betekenen voor de verbouwer. Voor
muur-, dak-, plafond-, vloer- en
glasisolatie, voor isolatie van appa
ratuur, leidingen, aan- en afvoerka
nalen en tal van andere zaken heeft
de PNEM mogelijkheden tot subsi
diëring.
Dat geldt ook voor een bijdrage in
de aanschaf van een hoge rende
mentsketel. Voor een rijtjeswoning
komt die subsidie bij de beste ketel
op 350. Op ketels van meer dan 35
kW komt de subsidie op 10/kW.
Hoe de toekomst voor de subsidies
eruit ziet, is niet geheel duidelijk.
Beter zal het er in elk geval niet op
worden. De terugtred van de -over
heid is ook op dit vlak duidelijk. Op
termijn wil het rijk de subsidies
geheel afschaffen.
Voor komend jaar ziet het er nog
redelijk uit. Bij de PNEM denkt
men dat de energiebesparing gesti
muleerd kan blijven worden. De
vraag is alleen in hoeverre het mi
nisterie van economische zaken aan
de regelingen blijft bijdragen.
Voor de precieze voorwaarden wen
de men zich tot de eigen gemeente
en tot het energiebedrijf, dat voor
de woonplaats zorgt.