iwin
De man van de gemeente
De dood aan de dakkapel
Arie Blokland zal
blijven verbouwen
Overheid heeft vergunning met minder regels moeilijker gemaakt
Aannemer I
'Iedere klari
DESTEM
DE HUIZENMARKT
50 mille
Tevreden
Drie soorten
Conflicten
Drie soorten
bouwwerken
DE STEM
Uit de markt
Knokken
Van onze verslaggever
Arie Blokland kocht zijn eerste woning in 1984. Voor 121.000 gulden. Een
premie-A-woning in een rijtje te Bergen op Zoom. Met .drie slaapkamers,
een badkamer, een grote zolder, een open keuken en een berging in de tuin.
Net groot genoeg voor hemzelf, zijn vrouw Carla en hun zonen Eric en
Regis (toen 10 en 13).
Nee, vergeleken met hun vorige huis, een huurwoning, gingen ze er qua
ruimte niet op vooruit. Alle meubels moesten worden ingekort. Hun oude
eethoek was te lang, de servieskast te hoog. Maar dat hadden ze er graag
voor over. De premie op hun nieuwe huis drukte de maandlasten
aanzienlijk. Alleen aan de lichtinval in de woonkamer konden ze maar
moeilijk wennen. Dat hadden hij en zijn vrouw al meteen tegen elkaar
gezegd toen ze erin trokken: „Als het ons hier bevalt, zetten we er vroeg of
laat een schuifpui in."
Negen jaar later wonen ze er nog. De schuifpui zit er inmiddels in. Zij het
in een uitbouw. Voor veertig, misschien wel vijftig mille hebben ze intussen
aan hun huis verspijkerd. Van binnen en van buiten. Aan verhuizen hebben
Arie en Carla nooit gedacht. „Dat hebben we voordat we hier gingen
wonen al een keer of vier gedaan. We zitten hier lekker." De buurt bevalt
en het huis wordt steeds meer iets van henzelf. „Door die verbouwingen,
hè."
Arie, die operator is bij GE Plastics, mankeert niks aan zijn handen. Hij
zat vroeger zelf in de bouw en heeft er nog steeds kijk op. Rrijgt-ie het zelf
niet voor mekaar, dan roept hij de hulp in van deskundige buren of familie.
„Een aannemer wordt al gauw te duur."
Voor hij deze zomer eindelijk aan zijn schuifpui toe kwam, nam hij zowat
het hele huis onder de hamer. Toen zijn oudste ging studeren, werd diens
eigen slaapkamer te klein. Arie richtte op zolder een kamer voor hem in.
Een kwestie van een wandje plaatsen met een deur erin. „En natuurlijk
netjes afwerken."
Later trok hij op de eerste etage twee kleine slaapkamers samen tot een
grote. Voor zijn jongste zoon. Daar staat intussen zijn eigen computer en
een zonnebank. Want het grut werd ouder. Stamhouder Regis is inmiddels
getrouwd en het huis uit en Erik verkaste naar de zolderkamer. Tussendoor
knapte Arie, zij het bescheiden, ook nog even de keuken op. Het aanrecht
kreeg een nieuw blad, de keukenkastjes werden gemoderniseerd en de
verwarming werd verplaatst.
Van de zomer kon Bruin ook de uitbouw van de huiskamer trekken. Ze
besloten om meteen ook de berging in de tuin te slopen en achter de
brandgang opnieuw op te bouwen. Dat laatste hadden buren al eerder
gedaan, maar met de uitbouw van hun woonkamer waren ze de eersten in
de rij.
Voor hun doen werd het een mega-project. Vijf maanden zijn ze er in totaal
mee bezig geweest: Arie, een buurman .en een zwager. In eerste instantie
wilden ze er achter alleen een schuifpui in. Maar dan moest er wel een
convectorput gegraven worden voor de verwarming in de kamer. „Toen
hebben we besloten om er een stuk aan te bouwen." De buren vonden het
ook best. Er kwam op een kamer van 10 meter anderhalve meter bij.
Afgewerkt met een schuin dakje.
De mannen werkten van buiten naar binnen. Zodat ze niet echt met een
open achterkant hoefden te zitten. „Zo'n verbouwing geeft natuurlijk altijd
wat ongemak, maar een echte klerezooi is het maar even geweest." Dat was
alleen even zo toen de oude pui gesloopt werd en de nieuwe nog niet
helemaal dicht zat.
Over het resultaat zijn ze dik tevreden. Ze hebben de vloertegels meteen
vervangeij-dopr parket en een nieuwe eethoek vervolmaakt de nieuwe
outfit. „Het begint er steeds meer op te lijken." Over een paar maanden
verlaat ook zoon Erik het huis. Dan blijven ze met zijn tweetjes achter. Dat
is evenwel geen reden om stil te zitten. „Dat is niks voor mij." Volgend jaar
komt de badkamer aan de beurt. Alles wordt vernieuwd. En volgens de
planning over vijf jaar ook de keuken. „We kunnen stilaan meer aan
kwaliteit in huis gaan denken. Maar alles kan natuurlijk niet tegelijk."
Arie's handigheid betaalt zichzelf op den duur terug, meent zijn vrouw.
Niet dat ze weg willen, maar zouden ze ooit kleiner gaan wonen, dan
brengt hun huidige huis toch al gauw zo'n 160.000 gulden op, leren de
verkoopprijzen verderop in de rij. En dat is voor een huis van 121.000
gulden, waarvoor ze inmiddels al enige tienduizenden guldens premie
hebben geïncasseerd, mooi meegenomen.
Arie Blokland: „Het begint er steeds meer op te lijken."
FOTO DE STEM JOHAN VAN GURP
ff
ZATERDAG 13 NOVEMBER 1993 E2
Van onze verslaggever
„Ha, de man van de gemeente,"
klinkt het oprecht opgelucht
vanuit de deuropening als Fons
Oomen zich voorstelt. De deur
zwaait uitnodigend open. De
koffie staat al klaar. De bewo
ner woont er amper vier maan
den. Toch wil hij binnenkort
zijn garage al uitbreiden met
een berging.
„We merkten dat we onze koelkast
eigenlijk met goed fatsoen niet
kwijt konden." Binnen drie maan
den had ie zijn vergunning binnen.
„Keurig op tijd." Alleen kon hij
geen wijs meer uit de bouwteke
ning. Er was door de gemeente wat
aan gewijzigd. Daarom had hij
bouw- en woningtoezicht gebeld.
In zulke gevallen maakt Oomen, die
zichzelf bouwbegeleider mag noe
men, een afspraak. Samen met de
aanvrager loopt hij dan ter plekke
de vergunning door. „Bouwtekenin
gen lezen is immers niet iedereen
gegeven."
Onder het genot van een bakje
koffie neemt hij alle facetten door.
Van de mastiek op het toekomstige
dak via de ventilatie in de berging
naar het grondwerk. De sleuven
hoeven minder diep dan de bewoner
zelf had gevreesd, zo blijkt.
„Scheelt me een hoop graafwerk."
Nu Oomen er toch is: „Zou hij eens
op de overloop willen kijken naar
een lekkage onder de parketvloer."
Ook dat doet Oomen.
„Ze beschouwen me meer als een
vraagbaak, een adviseur dan als een
pottekijker," zegt Oomen. Hij in
specteert namens de gemeente in de
Haagse Beemden de bouwwerk
zaamheden. Nieuwbouw, aanbouw,
renovatie, het maakt niet uit. Op
gezette tijden laat hij op de bouw
zijn gezicht zien. Om te controleren
of het er volgens de voorschriften
aan toe gaat. „Bij kleine verbou
wingen twee keer, bij een aanbouw
een keer of vier."
Niet alleen de zelfbouwers, ook
aannemers vereert hij met een be
zoek. „Er zitten er tussen die ik zelf
niet graag over de vloer zou heb
ben." Die bedrijven maken zich er
met een Jantje van Leyden van af.
Oomen houdt ze extra in de gaten.
„Dat weten ze ook."
Al veertien jaar zit hij 'op de vlakte'
zoals hij de voormalige polder in
het noordwesten van Breda noemt.
„Het patroon is eigenlijk overal
hetzelfde. Na een jaar of twee be
ginnen ze te verbouwen." Bergin
gen, carports, dakkapellen, serres.
In nieuwbouwwijken valt dat rede
lijk in de hand te houden. De bewo
ners willen hun woning echt verbe
teren. En dat kan alleen als zo'n
verbouwing zorgvuldig wordt uit
gevoerd. „Maar er zijn er altijd die
door de mazen heen willen glippen
en er hun eigen ideeën hebben over
wat mooi is of wat kan."
Zijn gereedschap is in omvang be
perkt. Oomen kan volstaan met een
legitimatiebewijs, een ruitjesblok,
wat kopieën van bouwtekeningen
en vergunningen, een setje vulpot
loden en een visiteerijzer. „De
grondslag in de Haagse Beemden is
nogal grillig." Op een afstand van
tien meter kan de bodemgesteldheid
Fons Oomen met zijn visiteerijzer en een handsondeerapparaat op een bouwlocatie.
FOTO DE STEM JOHAN VAN GURP
er wisselen. „Voordat ze de funj(.
ring erin gooien, prik ik altijd even
hoe stevig de ondergrond is." Ze|
bij een klein bouwwerk als
berging checkt hij vooraf hoe he
ermee staat. „Dat kan een bewonj
later een hoop ergernis besparen."
Vijf dagen voordat het werk start
wordt de verbouwer geacht de
meente daarvan in kennis te stel..,,
Gebeurt dat niet, en dat komt vaak
genoeg voor, dan loopt Oomen act
ter de feiten aan. „Komen we er.
achter, dan bellen we aan en vragen
of we even mogen kijken." Zijn 4
bewoners niet thuis, dan ljj
Oomen een kaartje achter. Met het
verzoek hem in de loop van de weel
terug te bellen voor een onderhoud
„Een opdrachtgever, die ille
bouwt of begonnen is zonder ons
tijdig in te lichten, neemt een risi
co." Hij riskeert dat de bouw word
stilgelegd. Of in het uiterste g
moet worden gesloopt. „Dat la;
komt weinig voor. Tenzij het i
toonbaar ondeugdelijk is en de
ligheid van de bewoners of omwo
nenden gevaar loopt."
De bouw stilleggen, komt wel voor
„Wordt er gebpuwd zonder verg»,
ning, dan moet de bouwer eerst eer
tekening indienen om te kunna
beoordelen of het past binnen he
bestemmingsplan." Zo'n optredet
wordt hem niet in dank afgenomei
Net zo min als wanneer hij aanmer
kingen maakt op de uitvoering
afwerking van de bouw. „Je praa
over iets van een ander, waarvan d
betrokkenen eigenlijk vinden datj
er niks mee te maken hebt." Da
neemt niet weg dat Oomen de con
frontatie niet uit de weg gaat.
als het gebruikte materiaal hem
dubieus of onbekend over komt.
Dan vraagt hij naar de kernmerk-
bladen, waarop de samenstelling en
de kwaliteiten van het materiaal
beschreven staat. „Zodat ik km
controleren of het betrouwbaar spul
is." Is dat niet zo, dan legt Oomen
een gebruiksverbod op. Dat wordt
hem niet in dank afgenomen, maar
zeker in het constructief ged
van de bouw staat veiligheid voor
hem voorop. Kwaaie koppen pro
beert hij in goed overleg te sussen.
„Liefst onder vier ogen, dan lukt
het meestal wel."
ui.tr rXSX» .rutot III I
Van onze verslaggevers
Het eerste contact met de ge
meente Breda liet al weinig mis
verstand bestaan over de nieu
we, vereenvoudigde regelgeving
voor verbouwingen.
„Meneer, het zit zo," legde de
hulpvaardige ambtenaar van
bouw- en woningtoezicht aan de
balie in de grote hal van het
nieuwe gemeentehuis plastisch
uit. „Vroeger hadden we veel
regels. Toen moesten we ons aan
zo'n dun boekje houden." Hij
hield een centimeter ruimte tus
sen duim en wijsvinger. „Nu
hebben we de deregulering ge
kregen. Nou hanteren we zo'n
boek," en hij maakte ruimte
voor de complete Heilige
Schrift.
Het had zo mooi kunnen zijn. De
overheid treedt terug en laat de
vrije markt haar werk doen, geeft
de burger zijn eigen verantwoorde
lijkheid terug en bemoeit zich
voortaan niet meer met willekeurig
details uit het menselijk bestaan als
dakkapel en duiventil.
Hoe anders is het geworden. „Is er
sprake van dééregulering of van du
reguleringDat is de kwestie," zegt
Frans Lemmens, plaatsvervangend
hoofd regels bouw en woningtoe
zicht.
De overheid heeft de regels voor
bouwen en verbouwen versoepeld.
Geheel vanuit de omschreven filo
sofie van de terugtredende over
heid. Maar omdat de overheid niet
bedoelde alles op zijn beloop te
laten, moest in de wet worden on
derscheiden waar zij wel en waar
zij niet zou optreden. Daar begon
de onduidelijkheid, waar vroeger
gewoon overal duidelijk toestem
ming moest worden verleend.
De nieuwe woningwet onderscheidt
drie soorten bouwwerken: vergun-
ningvrije werken, variërend van
hondehok, groentekasje, pergola,
carport, dakraam, tuinkabouters,
schommels, zonnewijzers, atennes,
schutting, meldingplichtige
bouwwerken, zoals kleinere garage
of schuur tot 50 kub, aan- of uit
bouw van een woning tot 50 kub,
dakkapel aan de achterkant, scho
telantennes, zonweringen, rolluiken
en vergunningplichtige
bouwwerken, kort aangeduid als al
le andere werken.
Wat betekent dat in praktijk? Vroe
ger moest de burger voor nagenoeg
alles wat hij bouwde een vergun
ning aanvragen. De techneuten van
bouw- en woningtoezicht bereken
den of de tekeningen wel deugden,
de smaakmakers van de welstands
commissie bekeken of het bouw
werk wel in de omgeving paste.
Nadat beiden hier en daar een
streepje hadden gecorrigeerd om te
laten zien dat ze er ook niet voor
niks zaten, kon de bouwer begin
nen.
Nu mogen burgers veel zelf doen, of
denken dat in elk geval te mogen,
want de faam van derugelering is
de werkelijke regelgeving iets te
snel vooruit gespoed. „De verant
woordelijkheid is bij de bewoners
zelf neergelegd," zegt Jelle Visser,
bouwinspecteur van de gemeente
Breda. „Maar in praktijk blijken
daardoor geweldige sociale conflic
ten te kunnen ontstaan." Vooral in
nieuwe wijken, waar mensen elkaar
minder goed kennen, blijken buren
regelmatig met vreemde bouwwer
ken te worden geconfronteerd, die
het woongenot weinig positief beïn
vloeden.
Het merkwaardige van de nieuwe
regelgeving is nu dat juist de positie
van de heren met de verfijnde
smaak versterkt is. „Toen Den Haag
de regels aanpakte, zou de wel
standscommissie verdwijnen," ver
telt Frans Lemmens. Want waarom
zou een terugtredende overheid im
mers willen uitmaken wat mooi en
wat lelijk is? „Maar uiteindelijk is
de welstandscommissie juist ver
sterkt uit de strijd is gekomen."
Voor de vergunningplichtige wer
ken verandert er niets in vergelij
king met vroeger. Maar bij de grote
groep van meldingplichtige werken
wel. Technisch is voor die categorie
alleen vastgesteld dat deze bouw
werken moeten voldoen aan het
bouwbesluit.
Dat ze dat ook doen, is een verant
woordelijkheid van de bouwer,
vond de overheid. Die bouwer zou
zich er alleen maar zelf mee heb
ben, als hij ondeugdelijke construc
ties zou toepassen, was de gedachte.
Mocht het een en ander niet deugen,
dan zou de gemeente eventueel ach
teraf (repressief in plaats van pre
ventief) moeten ingrijpen. Bijvoor
beeld door de bouwer te verplichten
het zaakje weer af te breken.
Na diepe beraadslagingen vond Den
Haag wel uit dat het uiterlijk van
het bouwwerk niet alleen de bou
wer maar ook zijn buren regardeer
de. De buurt zou er immers tegen
aan moeten kijken! En als de buur
man zijn deel van een in fraaie
archtitectuur opgetrokken twee-on
der-een-kap met een stijlloos uit
stulping ontsiert, zou dat ook de
waarde van de onbezoedelde andere
helft in waarde dalen. Een econo
misch belang was ontdekt!
En zo kon het gebeuren dat de
terugtredende overheid een regelge
ving optrok, die zich in een indrin
gende karikatuur laat samenvatten:
dat het in elkaar dondert, maakt
niks, als het maar móói in mekaar
lazert.
Waar bemoeit u zich eigenlijk mee?,
vragen we dan ook aan prof. ir. D.
Slebos, voorzitter van de wel
standscommissie. Iedereen mag
toch zelf weten hoe-ie zijn huis wil
hebben?
De architect reageert als door een
wesp gebeten. „Ik bemoei me ner
gens mee! Ik adviseer alleen het
college van burgemeester en wet
houder," zegt hij afgemeten. Zijn
ambtelijke rechterhand ir. P. van
der Grinten wil het nog wel even
uitleggen: „Als iemand zijn woning
verandert, wijzigt het straatbeeld
voor altijd. En dat is een breder
belang dan alleen van hem."
Slebos heeft uitvoerig in kaart ge
bracht aan de hand van welke crite
ria de welstandscommissie tot een
oordeel komt. Kortweg gezegd: het
bouwwerk moet passen in de stijl
van de buurt.
Maar tijdens het gesprek blijkt de
welstandscommissie er toch ook
wat opvattingen op na te houden,
die op zijn minst opmerkelijk en
soms zelfs dubieus te noemen zijn.
Zo blijkt de Bredase welstandscom
missie ronduit een hekel aan dak
kapellen te hebben. „De buurvrouw
kan een knots van een dakkapel
afzichtelijk vinden," zegt Slebos.
Van der Grinten: „Sommigen wil
geen dakkapel maar een dakkathe
draal!" Slebos: „Een dakkaper."
„Wat is een dakkapel?," zegt Sle
bos. „Dat is een middel om een
zolder te belichten en te beluchten.
Maar na 1960 gingen ze de huizen
te klein bouwen en toen verschenen
er dakkapellen om een extra slaap
kamer te maken. Dat is niet de
bedoeling geweest van de ontwer
pen." En zegt met een vieze smaak
in zijn stem: „Dan zie je op zo'n dak
een hele trein van dakkapellen ont
staan. Dan moet er eigenlijk ge
woon een andere kap op."
De welstandscommissie wil onder
voorwaarden aan de achterkant van
woningen dakkapellen wel gedogen.
Maar dan moet minstens de helft
van het dakvlak intact blijven.
Maar wie de diepere bedoeling ach
ter dit beleid zoekt, stuit op een
De nieuwe woningwet onder
scheidt drie soorten bouwwer
ken:
1. de vergunningvrije werken:
werken waarvoor geen bouwver
gunning nodig is.
Daartoe behoren werkzaamhe
den die behoren tot het normale
onderhoud.
Bouwwerken die niet hoger
zijn dan 1 m. en een bruto-op-
pervlakte kennen van maximaal
2 m2, op een zij- of achtererf van
een woning. Voorbeelden: hon
dehok, groentekasje. Bouwen op
het voorerf is dus geen vergun
ningvrije activiteit.
Bouw van een overkapping
met een open constructie, niet
hoge» dan 2,7 m. en een bruto-
oppervlakte van maximaal 20 m2
op een voor-, zij- of achtererf
van een woning. Voorbeelden:
pergola, carport.
Niet-ingrijpende veranderin
gen aan een bouwwerk. Deze
mogen de draagconstructie niet
veranderen, noch het bebouwde
oppervlak uitbreiden. Ook mag
het straatbeeld niet veranderen.
Voorbeelden: plaatsen dakraam,
koekoek, verwijderen niet-dra-
gend wandje.
Het plaatsen van tuinmeubilair
als tuinkabouters, schommels,
zonnewijzers, etc., indien niet
hoger dan 2 m.
Plaatsen van een antenne, niet
hoger dan 5 m.
Plaatsen van een erf- of
tuinafscheiding, niet hoger dan 2
m. Indien geplaatst vóór de
voorgevelrooilijn mag de af
scheiding niet mëer dan 1 m.
hoog zijn.
2. Meldingplichtige bouwwerken
Een vrijstaand bouwwerk, bij
voorbeeld garage of schuur, van
niet al te grote afmetingen.
Voorwaarden: inhoud max. 50
kub, breeze max. 3 en hoogte
2,7 m. Aan de lengte is geen
maximum gesteld. De afstand
tot de voorgevelrooilijn moet
minstens 3 m. zijn. Het bouw
werk mag niet meer beslaan dan
de helft van het oorpspronkelij-
ke, onbebouwde deel van het erf.
Aan- of uitbouw aan de zij- of
achtergevel van een woning.
Voorwaarden: inhoud max. 50
kub, breedte max. 3 m., hoogte
2,7 m.
Afstand tot voorgevelrooilijn
meer dan 3 m.
Dakkapel op het achterdak-
vlak
Voorwaarden: niet breder dan de
helft van het dakvlak, bovenzij
de tenminste een halve meter
onder de noklijn van het dak;
onderzijde in het dakvlak: de
kapel moet terugspringen tov de
goot.
Schotelantennes, zonweringen,
rolluiken: afhankelijk.
3. Vergunningplichtige bouw
werken
Alle andere werken.
muur van onbegrip. Het is nietmoo
en je doet zoiets gewoon niet.
De deregulering heeft het werk voor
de gemeente niet verminderd.
werk is van binnen naar bui
verplaatst," zegt inspecteur I
Visser. „We mogen de tekenini
tevoren niet meer bekijken. M
het regent hier telefoontjes van
tevreden buurtbewoners. Die klach
ten moeten we vanzelfsprekend wei
behandelen. Als je dan alsnog moet
ingrijpen, leidt tot teleurstelling ea
ook wel agressie. Dan sta je voor ce
vraag: wat doe je? Het sociaal
woonklimaat wordt op die manie:
wel verziekt natuurlijk."
Visser constateert dat bouwers vaai
elementaire fouten maken. Voora
als het gaat om ventilatie en i
tie. De meeste huiseigenaren
zelfbouwers. Slechts in een kwat
van de gevallen wordt er een aanne
mer bijgehaald. In een stad a-
Breda met dè sterk wisselen»
grondslag, waardoor op het ffl
punt op ijzer en de andere keer o[
heipalen moet worden gebouwd, i
deskundigheid bij de construct"
echter geen overbodige luxe.
„Wat je vaak ziet," zegt Lemme®
„is dat mensen achteraf wel dege
lijk vergunningplichtig zijn. Met
sen denken automatisch: eenvoudi
ge zaken hoef je slechts te melde11
voor moeilijke verbouwingen helt!
een vergunning nodig. Maar zo
de wet niet in elkaar."
Toch zou het een heleboel eenvo
diger kunnen, zegt Jelle Visser.
het ontwerp zou al rekening moet® l
worden gehouden met verbouw®
gen. Bij het afgeven van een bouw
vergunning zou de gemeente t»e
een toestemming kunnen gev;
voor enkele alternatieve dakkape/p
len en aanbouwmogelijkheden.u
zijn door de architect eenvoudig
goedkoop aan te geven, want (Ml
toch bezig met tekenen. Daarao F
zouden problemen rond vergunn
gen en dergelijke makkelijk uit J
wereld worden geholpen en de m
sen weten waar ze aan toe zijn.
Visser probeert deze oplossing
jaren gerealiseerd te krijgen
gemeentehuis. En hoewel ie
het een logische zaak vindt,
er in praktijk niets mee te wor
gedaan.
Waarom niet?
„Als de projectontwikkelaar,
aannemer, de architect en de
meente rond de tafel zitten ove
nieuw project, hebben ze al z
op te lossen, dat dit soort
snel wordt vergeten. Ze zijn u
delijk gewoon al blij dat er
haupt gebouwd wórdt!,' zegt -
ser. „Dan komt de korte ten*
eerst en de lange termijn is v
ten."
Van onze verslaggever
Hij kent de verhalen ook wel. Ove
in kleine verbouwingen. Piet Bale:
bouwbedrijf uit Breda, voelt zich
stuurt zelfs sinds het voorjaar van
particulieren in de wacht te sleper
Niet dat die categorie voor zijn be
immers klein en de respons is niet
Maar daar gaat het Balemans ook
belangrijk. En bij verbouwingen li
inde nieuwbouw."
Uit zijn eigen 33-jarige ervaring w
zijn huis driemaal in zijn leven laó
wellicht de grote van straks. Een
de hand. „Je moet het vertrouwen
vooral niet bedotten."
Een goede communicatie is daarbi
Al prijst Balemans zichzelf met zi;
neemt hij op de koop toe. Hoewel
een prijsopgaaf die uiteindelijk ge
Daarom staan veel aannemers niei
heb echter tien keer liever dat een
dan dat ik achteraf ruzie krijg, om
uitvalt."
Omdat hij gesteld is op een goede
opdrachtgever de offerte door op
daarover geen misverstanden kuni
weten waar zijn centen naar toe gr
zelf ook aanspreekbaar als er wat
Dat niet alle aannemers tuk zijn o
best. Veel van zijn collega's verdie
is een heel ander soort werk. Er w
„Nieuwbouw is confectiewerk ver,
het aan op maatwerk. Op improvii
anders. „Door die variatie houdt i<
goed voor de motivatie en de kwal
Daarom ook leidt Balemans de nie
school komen, zelf op. Binnen een
zijn. Jongens die zelfstandig kunne
kappen stellen of betonbekisting n
met goed fatsoen op karwei sturen
Vakkennis is niet het enige waar E
omgang met de klanten is voor her
verplaats je in de schoenen van de
Goed en deskundig gedrag kweekt
nieuwe opdrachten.
Zelf houdt hij nauwlettend in de g
karwei past. Balemans kijkt daarb
Iemand kan nog zo'n kei van een t
de klant niet klikt, werkt dat conti
gaan staan om beide partijen uit e
tijd."
Ondanks die instelling is het ook v
als dat van Balemans knokken om
„Gelukkig hoef ik er niet van te lex
onderhoud en restauratie actief zij
jaarlijks vrijblijvend uitbrengt, lev
op. De concurrentie komt vooral u:
klusjesmannen.
„Logisch, beunhazen werken voor
zit daar 5 of 10 gulden boven, terw
hoog liggen en dan nog exclusief B
Toch meent Balemans dat een part
dan zijn portemonnee. „Als erkenc
permitteren om half werk te levere
links en rechts van de straat worde
teamverband met deskundige mens
een heldere offerte in de hand het 1
Aannemer Piet Balemans: „J
en te winnen en ze vooral nit